Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2005
gepubliceerd op 24 augustus 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 275 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, van artikel 261 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en van artikel 23 van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005011335
pub.
24/08/2005
prom.
10/08/2005
ELI
eli/besluit/2005/08/10/2005011335/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 275 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, van artikel 261 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en van artikel 23 van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening, inzonderheid op artikel 21, 1°;

Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 40, § 3, eerste lid;

Gelet op het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 januari 1962, 28 juni 1962 en 1 juli 1971, inzonderheid op artikel 261;

Gelet op het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard, inzonderheid op artikel 275.01 en 02 van dat Algemeen Reglement;

Gelet op het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 september 1981 en bindend verklaard door genoemd besluit op de elektrische installaties in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in inrichtingen beoogd bij artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, inzonderheid op artikel 275 van dat Algemeen Reglement;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats;

Gelet op het advies van het Vast Elektrotechnisch Comité, gegeven op 27 juni 1997 en 13 februari 2003;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, gegeven op 2 maart 1998 en op 12 december 2003;

Gelet op het feit dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven bij de Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op het advies 37.926/1 van de Raad van State, gegeven op 28 december 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Energie en van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.Artikel 275 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard, gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 september 1981 en bindend verklaard door genoemd besluit op de elektrische installaties in inrichtingen gerangschikt als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk en in inrichtingen beoogd bij artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, wordt vervangen als volgt : « Art. 275 - ERKENDE ORGANISMEN 01. Voorwerp van de erkenning. Organismen worden erkend voor het uitvoeren van de gelijkvormigheidscontroles vóór de ingebruikname en van de controlebezoeken van de elektrische installaties zoals voorzien in de artikelen 270 tot 273 van dit reglement en van de controlebezoeken van de elektrische installaties zoals voorzien in de artikelen 262 en 263 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, door de Minister die Energie onder zijn bevoegdheid heeft overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. 02. Definities. - Erkend organisme : keuringsinstelling belast met de gelijkvormigheidscontroles vóór de ingebruikname en de controlebezoeken van de elektrische installaties; - Technisch verantwoordelijke : een binnen het erkend organisme aangeduid persoon die belast is met de leiding van het erkend organisme; - Agent-bezoeker : de persoon, beschikkend over een habilitatie, die de gelijkvormigheidscontroles vóór de ingebruikname en/of de controlebezoeken uitvoert; - Gelijkvormigheidscontrole vóór de ingebruikname : gelijkvormigheidscontrole van elektrische installaties voorzien in de artikelen 270 en 272 van dit reglement; - Controlebezoek : controle van de elektrische installaties voorzien in de artikelen 271, 272 en 272 bis van dit reglement en in artikel 262 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming; - Habilitatie : schriftelijke verklaring van het erkend organisme waarbij het de geschiktheid van een agent-bezoeker erkent om in één of meerdere gespecificeerde activiteitsdomeinen autonoom gelijkvormigheidscontroles vóór de ingebruikname en/of controlebezoeken uit te voeren; - Minister : de Minister die Energie onder zijn bevoegdheid heeft; - Bestuur : de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; - Commissie : de Commissie van Advies en Toezicht voorzien in punt 09; - Toezichthoudende overheden : de overheden bedoeld in punt 10.a. 03. Erkenningsvoorwaarden. 03.1 Algemene voorwaarden. a. Het erkend organisme moet : - rechtspersoonlijkheid hebben onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk; - geaccrediteerd zijn overeenkomstig de criteria van de norm NBN EN ISO/IEC17020 door het Belgisch accreditatiesysteem bedoeld in de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria of door een equivalent accreditatieorganisme binnen de Europese Economisch Ruimte.

Deze accreditatie beoogt de kennis van de Belgische reglementering van toepassing op elektrische installaties vast te stellen; - beantwoorden als keuringsinstelling van type A aan de eisen er op van toepassing volgens de norm NBN EN ISO/IEC 17020. b. De technisch verantwoordelijke : - is houder van een diploma van burgerlijk of industrieel ingenieur uitgereikt door een Belgische inrichting van hoger onderwijs of houder van een buitenlands diploma dat erkend werd als gelijkwaardig overeenkomstig de terzake van toepassing zijnde reglementering; - beschikt over een aangepaste wetenschappelijke en beroepservaring om het erkend organisme met de nodige deskundigheid te kunnen leiden. c. De technisch verantwoordelijke en de agenten-bezoekers moeten met het erkend organisme verbonden zijn door middel van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.d. De organismen die voor het eerst een erkenning aanvragen of de reeds in toepassing van dit artikel erkende organismen die een uitbreiding van het toepassingsgebied van hun erkenning vragen, mogen een aanvraag indienen voor het bekomen van een voorlopige erkenning zonder te beschikken over de accreditatie in het hierboven bedoeld punt a, mits het volgen van de bijzondere procedure beschreven in punt 05. 03.2 Bijzonder geval. a) De controlediensten geïntegreerd in een overheidsdienst of in een rechtspersoon van publiek recht, die niet zijn opgericht onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, moeten aan de erkenningsvoorwaarden van punt 03.1.a, tweede streepje en b tot d voldoen. b) Voor controlediensten geïntegreerd in een overheidsdienst is de erkenningsvoorwaarde van punt 03.1.c niet van toepassing. 04. Erkenningsprocedure.a. De aanvraag tot erkenning wordt gericht aan het Bestuur per aangetekend schrijven.Zij heeft betrekking op één of meer van de hiernavolgende activiteitsdomeinen : - Huishoudelijke installaties op lage en zeer lage spanning; - Installaties in zones met ontploffings-gevaar; - Installaties op laagspanning en zeer lage spanning niet omschreven in de voornoemde domeinen; - Hoogspanningsinstallaties (uitgezonderd hoogspanningsluchtlijnen); - Hoogspanningsluchtlijnen (uitgezonderd de controle door thermografie bedoeld in artikel 272bis ); - Controle door thermografie bedoeld in artikel 272bis. b. Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd : 1.het afschrift van het diploma van de technisch verantwoordelijke; 2. het curriculum vitae van de technisch verantwoordelijke;3. het afschrift van de statuten van het organisme;4. het afschrift van het accreditatiecertificaat en het bijhorende accreditatiedomein;5. een verklaring dat de burgerlijke aansprakelijkheid van het organisme zal worden gedekt door een verzekeringscontract.Na het verkrijgen van de erkenning, en vóór aanvang van de controlewerkzaamheden, dient het bewijs van deze dekking aan het bestuur te worden voorgelegd; 6. de lijst van agenten-bezoekers met aanduiding van hun activiteitsdomeinen vermeld in punt 04.a. c. De erkenningsaanvraag wordt onderzocht door het bestuur dat binnen zestig dagen een advies uitbrengt : - in geval van gunstig advies wordt de aanvrager hierover ingelicht en het dossier wordt aan de Commissie overgemaakt; - in geval van ongunstig advies wordt de aanvrager hiervan bij gemotiveerd en aangetekend schrijven in kennis gesteld; hij beschikt over een termijn van dertig dagen om bij het bestuur bij aangetekend schrijven een gemotiveerde aanvraag tot heronderzoek in te dienen.

Indien binnen deze termijn dit heronderzoek niet werd aangevraagd, wordt het dossier als afgesloten beschouwd. In het tegenovergestelde geval wordt het dossier overgemaakt aan de Commissie.

De Commissie brengt binnen zestig dagen na ontvangst van het dossier haar advies uit. Indien deze termijn overschreden wordt, wordt de Commissie geacht zich aan te sluiten bij het advies van het Bestuur. d. In geval van gunstig advies van de Commissie legt het bestuur het voorstel tot erkenning binnen dertig dagen, voor beslissing, voor aan de Minister.e. In geval van ongunstig advies van de Commissie wordt de aanvrager hiervan binnen de dertig dagen bij gemotiveerd en aangetekend schrijven in kennis gesteld;hij beschikt over een termijn van dertig dagen om bij de Minister bij aangetekend schrijven een vraag tot nieuw onderzoek in te dienen.

Het Bestuur brengt zijn advies over dit beroep uit en maakt het dossier binnen zestig dagen voor beslissing over aan de Minister. f. De erkenningsduur is beperkt tot vijf jaar.De erkenning is hernieuwbaar overeenkomstig punt 06. 05. Bijzondere erkenningsprocedure. a. De erkenningsprocedure van punt 04, uitgezonderd de bepalingen van de punten 04.b.4 en f., is van toepassing op de aanvraag tot het bekomen van een voorlopige erkenning, bedoeld in punt 03.1.d. b. Om te oordelen of het organisme bedoeld in punt 03.1.d over de nodige bekwaamheid beschikt voor het uitvoeren van de controles waarvoor een voorlopige erkenning wordt aangevraagd, kan het bestuur audits laten uitvoeren door eigen deskundigen of eisen dat de resultaten van een pre-audit, uitgevoerd door een accreditatieinstelling worden voorgelegd. c. De aldus verleende erkenning blijft geldig voor een periode van drie jaar.Zes maanden vóór het verstrijken van die periode wordt een erkenningsaanvraag overeenkomstig alle bepalingen van punt 04 ingediend. 06. Hernieuwing van de erkenning. De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt bij aangetekend schrijven gericht aan het bestuur ten minste zes maand voor het verstrijken van de geldigheidstermijn van de erkenning. Zij omschrijft het activiteitsdomein en bevat de lijst van de gehabiliteerde agenten-bezoekers.

De procedure van het punt 04.c, d, e en f is erop van toepassing. 07. Habilitatie van agenten-bezoekers.a. Het erkend organisme adresseert aan het bestuur de habilitatieverklaring van elke nieuwe agent-bezoeker evenals bij de uitbreiding van het activiteitsdomein van een in functie zijnde agent-bezoeker.b. Voor de nieuwe agenten-bezoekers worden bij de verklaring de volgende documenten gevoegd : - het afschrift van hun einddiploma; - het afschrift van het aanwervingscontract. c. Het bestuur kan vragen dat de agent-bezoeker het bewijs levert dat hij over de kennis beschikt van de reglementaire voorschriften in het (de) activiteitsdomein(en) waarvoor een habilitatieverklaring werd neergelegd.d. Ingeval van ongunstige beoordeling van de agent-bezoeker bedoeld in het hiervoor vermeld punt c, deelt het bestuur het erkend organisme binnen dertig dagen de opschorting van de verklaring mede.Het erkend organisme kan voor deze kandidaat slechts een nieuwe habilitatieverklaring indienen na een termijn van negentig dagen. e. Indien de met het toezicht belaste ambtenaren en beambten vaststellen dat een agent-bezoeker de controles niet volgens de voorschriften van dit Algemeen Reglement uitvoert kan het bestuur bij het erkend organisme bemiddelen teneinde de nodige correctieve maatregelen te treffen.08. Werkingscriteria.a. De erkende organismen zijn ertoe gehouden aan het bestuur de volgende inlichtingen te verstrekken : 1.elke wijziging van de statuten; 2. elke vervanging van de technisch verantwoordelijke met bijvoeging van de documenten beoogd in punt 04.b.1, en 2; 3. elke wijziging of intrekking van het accreditatiecertificaat; Deze elementen dienen binnen zeven dagen na hun verwezenlijking te worden verstrekt. b. De erkende organismen zijn ertoe gehouden aan de Commissie jaarlijks, ten laatste op 1 april, de lijst van agenten-bezoekers met aanduiding van hun kwalificatie volgens de activiteitsdomeinen vermeld in punt 04.a voor te leggen evenals een uitvoerig rapport betreffende : - hun controleactiviteiten, inzonderheid het totaal aantal controles uitgevoerd per activiteitsdomein; - hun activiteiten inzake vorming en voorlichting; - elke wijziging die zou zijn aangebracht zowel aan de innerlijke organisatie van het organisme als aan hun naar buiten gerichte werking; - de genoteerde klachten op het technisch vlak; - de werking en de samenstelling van de leidinggevende en beheersorganen van de organismen en over de beslissingen tijdens het afgelopen jaar in hun instelling getroffen op het gebied van de arbeidsveiligheid en de arbeidshygiëne, evenals over het gevolg dat gegeven werd aan de adviezen en suggesties die door de Commissie werden uitgebracht in uitvoering van haar opdracht. c. De erkende organismen zijn ertoe gehouden : - vrije toegang te verlenen tot hun lokalen aan de ambtenaren en beambten die belast zijn met het toezicht; - alle documenten en gegevens die deze ambtenaren en beambten toelaten de werking van het organisme te beoordelen, ter beschikking te stellen; - op aanvraag, deze documenten of een kopie ervan aan deze ambtenaren en beambten toe te vertrouwen. d. De toezichthoudende overheden mogen de contracten gesloten tussen de organismen en hun cliënten en de eventuele onderaannemers inzien.09. Commissie van Advies en Toezicht. a. Bij de Federale overheidsdienst die Energie onder zijn bevoegdheid heeft wordt een Commissie van Advies en Toezicht opgericht die als taak heeft : - advies uit te brengen overeenkomstig de bepalingen van de punten 04.c en 10.c van dit artikel; - adviezen en voorstellen over de werking van de erkende organismen uit te brengen; - toezicht uit te oefenen op de activiteiten van de erkende organismen in het kader van dit artikel. b. De Commissie bestaat uit negen leden en evenveel plaatsvervangende leden en is als volgt samengesteld : - drie afgevaardigden van de meest representatieve werkgeversorganisaties vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk; - drie afgevaardigden van de meest representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk; - drie afgevaardigden van de toezichthoudende overheden, waarvan twee van de Federale overheidsdienst die Energie onder zijn bevoegdheid heeft en één van de Federale overheidsdienst die Arbeidsveiligheid onder zijn bevoegdheid heeft. c. De afgevaardigden van de toezichthoudende overheden en hun plaatsvervangers worden door de betrokken Ministers benoemd;die van de organisaties vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk, door de Minister die Arbeidsveiligheid onder zijn bevoegdheid heeft. d. Het voorzitterschap en het secretariaat van de Commissie worden waargenomen door het bestuur.10. Toezicht en sancties.a. Het toezicht op de erkende organismen inzake de naleving van de bepalingen van dit artikel wordt uitgeoefend door de ambtenaren en beambten van het bestuur. De vaststellingen gedaan inzake de naleving van de bepalingen van dit artikel door de ambtenaren en beambten van de Federale overheidsdienst die de Arbeidsveiligheid onder zijn bevoegdheid heeft tijdens het toezicht uitgeoefend in het kader van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, worden aan het bestuur overgemaakt. b. Indien het bestuur vaststelt dat het erkend organisme niet meer voldoet aan één van de voorwaarden van punt 03.1 of zich niet houdt aan één van de verplichtingen van punt 08, of indien bij herhaling wordt vastgesteld dat de agenten-bezoekers de controles niet volgens de voorschriften van dit Algemeen Reglement uitvoeren, stelt het een termijn vast die niet langer dan drie maanden mag zijn binnen dewelke het organisme zich in regel moet stellen. c. Indien het organisme zich niet in regel heeft gesteld na verloop van de in punt b bedoelde termijn, wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld.Deze brengt binnen drie maanden na de ontvangst van de kennisgeving een advies uit aan de Minister. De Minister kan op voorstel van de Commissie de erkenning schorsen of intrekken.

Kennisgeving ervan wordt aan het erkend organisme gedaan na beslissing van de Minister. d. De erkenning wordt ambtshalve ingetrokken bij stopzetting of overdracht van de activiteiten van het erkend organisme.11. Elektrische installaties van overheidsdiensten.a. De federale overheden kunnen de elektrische installaties waarvan ze eigenaar, beheerder of huurder zijn, laten controleren door de controledienst van de Federale Overheidsdienst die de Regie der Gebouwen onder zijn bevoegdheid heeft.b. De gewestelijke overheden kunnen de elektrische installaties waarvan ze eigenaar, beheerder of huurder zijn, laten controleren door hun eigen controlediensten of door de controledienst van de Federale Overheidsdienst die de Regie der Gebouwen onder zijn bevoegdheid heeft.c. Het Ministerie van Defensie kan de elektrische installaties waarvan het eigenaar, beheerder of huurder is laten controleren door zijn eigen controledienst.»

Art. 2.Artikel 261 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming wordt vervangen als volgt : «

Art. 261.Hetzij de organismen, hetzij de controlediensten geïntegreerd in een overheidsdienst of in een rechtspersoon van publiek recht, erkend voor de controles van de elektrische installaties door de Minister die Energie onder zijn bevoegdheid heeft, overeenkomstig de bepalingen van artikel 275 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, zijn belast met de door onderstaand artikel 262 voorgeschreven controlebezoeken. »

Art. 3.In artikel 23 van het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende de erkenning van externe diensten voor technische controles op de werkplaats worden de woorden "deze afdeling" vervangen door de woorden "dit besluit". HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen

Art. 4.§ 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de erkenningen die worden verleend na de inwerkingtreding van dit besluit. § 2. De erkenningen verleend door de Minister die Energie onder zijn bevoegdheid heeft, in toepassing van de voorschriften van Hoofdstuk I van Titel V van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, blijven gelden maar vervallen van rechtswege op 31 december 2006 voor zover de betrokken organismen ten laatste op 30 juni 2006 een erkenningsaanvraag overeenkomstig de bepalingen van dit besluit hebben ingediend. Bij niet naleving van deze voorwaarde vervalt de erkenning op 30 juni 2006. § 3. De agenten-bezoekers die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit in dienst zijn van een erkend organisme, worden geacht een habilitatie in hun activiteitsdomein te bezitten. Daartoe maakt ieder erkend organisme bedoeld in § 2, binnen dertig dagen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, de lijst met haar agenten-bezoekers en hun activiteitsdomein aan het bestuur over.

Art. 5.Onze Minister van Energie en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, M. VERWILGHEN Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^