Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 23 december 2010

Uittreksel uit arrest nr. 120/2010 van 28 oktober 2010 Rolnummer 4840 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 116 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, gesteld door de Raad van State. Het samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot,(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010206236
pub.
23/12/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 120/2010 van 28 oktober 2010 Rolnummer 4840 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 116 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe en P. Nihoul, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 199.059 van 18 december 2009 in zake Jean-Marie Dullier tegen de stad Nijvel en het Waalse Gewest, tussenkomende partij : Thierry Deboelpaep, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 december 2009, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 116 van het Waalse Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw en patrimonium (WWROSP) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, doordat het een regeling van stilzwijgende beslissing invoert voor de afwijkingen die kunnen worden toegestaan ter uitvoering van de artikelen 112 en 114 van het WWROSP, in zoverre naar gelang van de houding van de gemachtigde ambtenaar, de rechtzoekende derde die belang heeft bij de vernietiging, geconfronteerd wordt hetzij met het geval waarin de gemachtigde ambtenaar uitdrukkelijk een afwijking toekent bij een beslissing die zal kunnen worden getoetst door de Raad van State, hetzij, zoals te dezen, met het geval waarin, aangezien de gemachtigde ambtenaar de termijn van artikel 116 van het WWROSP laat verstrijken, die derde te maken heeft met een stilzwijgende beslissing tot toekenning van de afwijking waarop elke jurisdictionele controle onmogelijk is ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 116, § 5, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium (WWROSP), ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van 27 november 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/11/1997 pub. 12/02/1998 numac 1998027056 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium sluiten « tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium », bepaalde, vóór de wijziging ervan bij artikel 101 van het decreet van 30 april 2009 « tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid » : « Wanneer het College van burgemeester en schepenen de beslissing vraagt van de gemachtigde ambtenaar over de in artikel 114 bedoelde aanvraag om afwijking of het in paragraaf 4 bedoelde advies, brengt het de aanvrager tegelijkertijd daarvan op de hoogte bij ter post aangetekend schrijven.

De gemachtigde ambtenaar verstuurt zijn beslissing over de aanvraag om afwijking of zijn advies binnen vijfendertig dagen na de aanvraag van het College van burgemeester en schepenen; na afloop van deze termijn wordt de beslissing of het advies geacht gunstig te zijn ».

B.2. Uit de feiten van de zaak die aan de verwijzende rechter werd voorgelegd en uit de motieven van zijn verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt gevraagd uitspraak te doen over de bestaanbaarheid van artikel 116, § 5, tweede lid, in fine, van het WWROSP met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, in zoverre de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling zou instellen tussen twee categorieën van personen die, door het indienen bij de Raad van State van een beroep tot nietigverklaring gericht tegen een beslissing van het gemeentecollege waarbij een stedenbouwkundige vergunning wordt verleend in afwijking van het gewestplan met toepassing van artikel 112 van het WWROSP, de wettigheid betwisten van de door de gemachtigde ambtenaar genomen beslissing om van het gewestplan af te wijken, in het licht van de artikelen 112 en 114 van het WWROSP : enerzijds, de personen die te maken krijgen met een uitdrukkelijke beslissing van de gemachtigde ambtenaar die werd verstuurd binnen vijfendertig dagen na de aanvraag om afwijking van het gemeentecollege en, anderzijds, zij die te maken krijgen met een beslissing die geacht wordt gunstig te zijn, omdat de gemachtigde ambtenaar binnen die termijn geen beslissing heeft verstuurd.

De in het geding zijnde bepaling zou de personen van die tweede categorie het recht ontnemen om de wettigheid van de beslissing tot afwijking door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te laten toetsen in het licht van de artikelen 112 en 114 van het WWROSP. B.3. De artikelen 112 en 114 van het WWROSP maken deel uit van afdeling 2 (« Afwijkingen ») van hoofdstuk III (« Vergunningsaanvragen, beslissingen en beroepen ») van titel V (« Stedenbouwkundige vergunningen en attesten ») van boek I (« Bepalingen betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw ») van dat Wetboek.

Artikel 112 van het WWROSP, zoals het werd vervangen bij artikel 49 van het decreet van 18 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027844 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium sluiten « tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium » en vervolgens werd gewijzigd bij artikel 74 van het programmadecreet van 3 februari 2005 « betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging », bepaalt : « Met uitsluiting van de natuur-, parkgebieden en de oppervlakten met een bemerkenswaardig uitzicht kan er een stedenbouwkundige vergunning afgegeven worden in een gebied van het gewestplan dat niet verenigbaar is met het voorwerp van de aanvraag voor zover : 1° het grondstuk gelegen is tussen twee woningen die zijn opgetrokken vóór de inwerkingtreding van het gewestplan en hoogstens honderd meter verwijderd zijn van elkaar;2° bedoeld grondstuk en bedoelde woningen gelegen zijn langs de weg en aan dezelfde kant van een openbare weg die voldoende uitgerust is met water- en elektriciteitsleidingen en rioleringen, die voorzien is van een wegverharding en breed genoeg is, rekening houdend met de ligging;3° de gebouwen, al dan niet verbouwd, vergroot of heropgebouwd, geïntegreerd zijn in de omgeving, al dan niet bebouwd, en de inrichting van het gebied niet in het gedrang komt. Er wordt evenwel geen enkele vergunning afgegeven voor grondstukken die gelegen zijn langs openbare wegen die in minstens vier rijstroken zijn ingedeeld ».

Artikel 114 van het WWROSP, ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van 27 november 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/11/1997 pub. 12/02/1998 numac 1998027056 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium sluiten, bepaalde, na de wijziging ervan bij artikel 75 van het programmadecreet van 3 februari 2005 en vóór de vervanging ervan bij artikel 71 van het decreet van 30 april 2009 : « Voor elke vergunningsaanvraag die de toepassing van de bepalingen van deze afdeling inhoudt, kan de Regering of de gemachtigde ambtenaar uitzonderlijkerwijs afwijkingen toestaan, op voorwaarde dat ze vooraf wordt onderworpen aan de door de Regering bepaalde bijzondere maatregelen van openbaarmaking, alsmede aan de terinzagelegging bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3° ».

B.4. De in artikel 116, § 5, van het WWROSP bedoelde beslissing van de gemachtigde ambtenaar, waarbij een afwijking van het gewestplan wordt toegestaan, wordt onder andere genomen in het kader van het onderzoek van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, een procedure aan het eind waarvan het gemeentecollege beslist om die vergunning te verlenen of te weigeren.

Wanneer een beroep tot nietigverklaring gericht tegen een beslissing van het gemeentecollege waarbij een dergelijke vergunning wordt verleend, aanhangig wordt gemaakt bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, kan deze worden verzocht de wettigheid te onderzoeken van de voormelde beslissing van de gemachtigde ambtenaar, in het bijzonder de verenigbaarheid ervan met de artikelen 112 en 114 van het WWROSP. De omstandigheid dat die beslissing van de gemachtigde ambtenaar met toepassing van de in het geding zijnde bepaling geacht wordt gunstig te zijn, ontslaat het gemeentecollege niet van de verplichting die vergunning uitdrukkelijk te motiveren met toepassing van de wet van 29 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/07/1991 pub. 18/12/2007 numac 2007001008 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. - Duitse vertaling sluiten « betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen » en belet de Raad van State niet om, op basis van die uitdrukkelijke motivering en het administratieve dossier en rekening houdend met de eventuele opmerkingen van de partijen, na te gaan of die beslissing in overeenstemming is met de voorwaarden voor afwijking van de stedenbouwkundige vergunning van het gewestplan, vastgelegd in de artikelen 112 en 114 van het WWROSP. B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 116, § 5, tweede lid, in fine, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium schendt de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet niet.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^