Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 27 oktober 1999

Arrest nr. 108/99 van 6 oktober 1999 Rolnummer 1746 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 1999 betreffende het kiesreglement voor de verkiezing van de leden van de raad van Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslag(...)

bron
arbitragehof
numac
1999021496
pub.
27/10/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Arrest nr. 108/99 van 6 oktober 1999 Rolnummer 1746 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 1999 betreffende het kiesreglement voor de verkiezing van de leden van de raad van bestuur van de Hogere Zeevaartschool en hun opvolgers en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 60, § 1, van het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool, ingesteld door J. Lerooy en anderen.

Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslaggevers H. Coremans en L. François, bijgestaan door de griffier L. Potoms, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 30 juli 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 augustus 1999, hebben J. Lerooy, Generaal Drubbelstraat 101, 2600 Berchem-Antwerpen, R. Denoo, Koningsstraat 47 b.0, 8400 Oostende, en S. Raskin, Sint-Truidersteenweg 430, 3840 Borgloon, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 1999 betreffende het kiesreglement voor de verkiezing van de leden van de raad van bestuur van de Hogere Zeevaartschool en hun opvolgers en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 60, § 1, van het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 23 februari 1999).

II. De rechtspleging Bij beschikking van 2 augustus 1999 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

Op 20 augustus 1999 hebben de rechters-verslaggevers, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.

Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partijen kennisgegeven bij op 23 augustus 1999 ter post aangetekende brief.

De verzoekende partijen hebben bij op 3 september 1999 ter post aangetekende brief een memorie met verantwoording ingediend.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte - A - Memorie met verantwoording van de verzoekende partijen De verzoekende partijen zijn van mening dat hun beroep tot vernietiging de gedeeltelijke vernietiging beoogt van een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel. Die bepaling zou betrekking hebben op alle rechtsregels, ongeacht de rechtskracht ervan, die worden uitgevaardigd door de organen belast met de uitoefening van de in artikel 39 van de Grondwet bedoelde gewestelijke bevoegdheden.

Aangezien de bestreden bepaling een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel zou zijn, is het Hof naar hun oordeel bevoegd om uitspraak te doen. - B - B.1. Artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof bepaalt : « Het Arbitragehof doet, bij wege van arrest, uitspraak op de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 26bis [thans artikel 134] van de Grondwet bedoelde regel wegens de schending van : 1° de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten;of 2° de artikelen 6, 6bis en 17 [thans de artikelen 10, 11 en 24] van de Grondwet.» B.2. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 januari 1999 betreffende het kiesreglement voor de verkiezing van de leden van de raad van bestuur van de Hogere Zeevaartschool en hun opvolgers en tot bepaling van de inwerkingtreding van artikel 60, § 1, van het decreet van 9 juni 1998 betreffende de Hogere Zeevaartschool.

Het beroep strekt niet tot de vernietiging van een wet of een decreet, noch van een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel. Dat beroep behoort dus klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof niet bevoegd is.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 6 oktober 1999.

De griffier, L. Potoms.

De voorzitter, L. De Grève.

^