Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 12 juni 2009

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 april 2009 in zake de procureur-generaal tegen F.B. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 april 2009, heeft h « Schendt artikel 15 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de g(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009202560
pub.
12/06/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 april 2009 in zake de procureur-generaal tegen F.B. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 april 2009, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 15 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, gewijzigd bij artikel 52 van de wet van 13 juni 2006, dat van toepassing is op de persoon bedoeld in artikel 36, 4°, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, die oorspronkelijk en gelijktijdig het voorwerp uitmaakt van een zaak die op die grond aanhangig is gemaakt bij de jeugdrechter, opgevat in zoverre het melding maakt van de beslissing van de geneesheer van de dienst, die als exclusief wordt beschouwd, gelezen in het licht van artikel 2, eerste lid, van de wet van 26 juni 1990, zoals gewijzigd, van de artikelen 12, 3°, en 19 van de wet van 26 juni 1990, van artikel 43, eerste en tweede lid, van de wet van 8 april 1965, zoals gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 13 juni 2006, van de artikelen 52, vijfde lid, 52, achtste lid, 52ter, vierde lid, 52quater, eerste lid, 52quater, derde lid, zoals retroactief van kracht ingevolge het arrest nr. 49/2008 van 13 maart 2008 van het Grondwettelijk Hof, en 58 van de wet van 8 april 1965, zoals gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, alsook van de artikelen 18 en 19bis van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991, zoals gewijzigd bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 19 februari 2009, van artikel 7, eerste en tweede lid, van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 19 juni 1991 en van artikel 1 van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 25 mei 1999, in samenhang gelezen met punt F van de bijlage ervan, doordat : A : het niet voorziet in de verplichting, voor de geneesheer van de dienst, om : - 1°) hetzij de jeugdrechter bij wie voordien en gelijktijdig de zaak betreffende die patiënt aanhangig is gemaakt op grond van artikel 36, 4°, van de wet van 8 april 1965, op de hoogte te brengen van zijn beslissing aan de patiënt toelating te verlenen om de instelling te verlaten in omstandigheden die (ook wegens contacten met derden) een risico kunnen vormen voor diens veiligheid naar gelang van de daden die hij zou kunnen plegen of het gedrag dat hij zou kunnen vertonen; - 2°) hetzij de jeugdrechter bij wie de zaak betreffende de patiënt aanhangig is gemaakt op grond van de wet van 26 juni 1990, te betrekken bij het bepalen van de voorwaarden van zijn beslissing betreffende het verlaten van de instelling;

B : het niet voorziet in een rechtsmiddel, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het een minderjarige geesteszieke delinquent tegenover wie een beschermingsmaatregel loopt, waarbij met name in een plaatsing in een gesloten psychiatrische dienst is voorzien en die werd genomen ter uitvoering van hoofdstuk II van de wet van 26 juni 1990, verhindert om in voorkomend geval, bij een tijdelijke opschorting van die specifieke beschermingsregel, de beschermingsregel te genieten die een minderjarige niet-geesteszieke delinquent geniet die werd geplaatst in een gesloten afdeling van een openbare gemeenschapsinstelling voor jeugdbescherming en voor wie het verlaten van de instelling afhankelijk is van de ontstentenis van een verbod of beperking bij een met redenen omklede gerechtelijke beslissing waartegen hoger beroep kan worden ingesteld, en is onderworpen aan het algemeen reglement van de openbare gemeenschapsinstelling voor jeugdbescherming inzake afwezigheden, het verlaten van de instelling en verloven ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4693 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^