Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 10 oktober 2000

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 24 mei 2000 in zake de b.v.b.a. Decoration Design tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof i « Is het verschil in behandeling tussen het systeem van vervolgingen langs administratieve weg waar(...)

bron
arbitragehof
numac
2000021455
pub.
10/10/2000
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 24 mei 2000 in zake de b.v.b.a. Decoration Design tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 mei 2000, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is het verschil in behandeling tussen het systeem van vervolgingen langs administratieve weg waarin de wet van 30 juni 1971 voorziet en dat van strafvervolgingen wegens de overtredingen bedoeld in die wet, doordat het in het eerste geval ertoe leidt dat de administratieve geldboete alleen aan de werkgever kan worden opgelegd, ongeacht of hij de dader van de feiten is en ongeacht of hij een natuurlijke of rechtspersoon is, en, in het tweede geval, dat de strafsanctie kan worden opgelegd niet alleen aan de werkgever als natuurlijke persoon maar ook aan diens aangestelden of lasthebbers, verenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1974 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 27 juni 2000 in zake J. Bille tegen de c.v. Igretec, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni 2000, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is er geen schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre een bediende van de openbare sector, te dezen van een intercommunale, vanwege het enkele feit dat hij heeft ingestemd met de termen van zijn dienstneming zodat hij wordt beschouwd als zijnde onder contract en niet onder statuut, de vergoeding voor zijn schade beperkt ziet door de verjaring op grond van artikel 15 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, terwijl, indien de rechtsverhoudingen tussen de partijen zouden zijn ontstaan uit de eenzijdige beslissing van de overheid, de op zijn vordering tot schadevergoeding van toepassing zijnde verjaring die van het gemeen recht zou zijn ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1997 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 23 juni 2000 in zake P. Mulle de Terschueren en I. de Moffarts tegen J. Bodart en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 6 juli 2000, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 en artikel 1792 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer zij in die zin worden geïnterpreteerd dat de aansprakelijkheid van de architect die uit die bepalingen voortvloeit moet worden gedragen door de natuurlijke persoon die houder is van de titel van architect, zonder dat die persoon ervan kan worden ontlast wanneer zijn activiteiten van architect worden gepresteerd ter uitvoering van een architectuurovereenkomst afgesloten door een vennootschap en voor haar rekening, hetgeen voor de toepassing van de bedoelde bepalingen de architect de beperkte aansprakelijkheid ontzegt die de activiteiten in vennootschapsverband mogelijk maken ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2005 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 8 augustus 2000 in zake de n.v. Molecule tegen A. Demeyere, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 augustus 2000, heeft de vrederechter van het tweede kanton Kortrijk de prejudiciële vraag gesteld « of artikel 10 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde grondwet al dan niet geschonden wordt door artikel 7 § 1bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtzaken, in zoverre door dit wetsartikel aan de inwoners van de gemeenten van de kantons Moeskroen, Komen en Sint-Martens-Voeren het recht wordt verleend om als verweerders voor alle vredegerechten in het Nederlands taalgebied de rechtspleging in het Frans te voeren ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 2026 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^