Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 24 maart 2001

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 25 januari 2001 in zake N. Palante tegen de n.v. Fortis AG, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 « 1. Schendt artikel 13, § 5, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd b(...)

bron
arbitragehof
numac
2001021180
pub.
24/03/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 25 januari 2001 in zake N. Palante tegen de n.v. Fortis AG, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 januari 2001, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 13, § 5, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd bij de wet van 29 april 1996, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het het voordeel van de rente bedoeld in paragraaf 1 ontzegt aan de kinderen die de vordering tot vaststelling van de afstamming hebben ingesteld na het overlijden ten gevolge van het arbeidsongeval, terwijl diezelfde bepaling, gelezen in samenhang met paragraaf 1, een rente tot vergoeding van een dodelijk arbeidsongeval toekent aan de kinderen die een vordering tot vaststelling van de afstamming hebben ingesteld vóór de datum van het overlijden ten gevolge van het arbeidsongeval ? 2. Schendt artikel 13, § 5, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd bij de wet van 29 april 1996, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het in geen geval toestaat - en dus ook niet indien zij bewijzen dat zij voordeel haalden uit het loon van de getroffene - dat de kinderen die de procedure tot vaststelling van de afstamming na het overlijden ten gevolge van het arbeidsongeval hebben ingesteld, het voordeel genieten van een rente bedoeld in artikel 13, terwijl artikel 20 van die wet, gelezen in samenhang met de artikelen 15, 16 of 17 van diezelfde wet, een rente tot vergoeding van het dodelijk arbeidsongeval toekent aan de ascendenten, kleinkinderen, broers en zusters van de getroffene, die het bewijs hebben kunnen leveren dat zij voordeel haalden uit het loon van de getroffene ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2123 van de rol van het Hof. De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^