Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 20 oktober 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 12 september 2003 in zake M. Renders tegen F. David, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 19 sept 1. « Schendt artikel 79 [van] de Faillissementswet van 8 augustus 1997 de artikelen 10 en 11 van de(...)

bron
arbitragehof
numac
2003201473
pub.
20/10/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 12 september 2003 in zake M. Renders tegen F. David, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 19 september 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 79 [van] de Faillissementswet van 8 augustus 1997 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de borg, die pas betaald heeft na het open verklaren van het faillissement, en derhalve niet in de mogelijkheid was om aangifte in het faillissement te doen, de kans ontneemt om advies te verlenen over de verschoonbaarheid van het faillissement [lees : de gefailleerde] en zijn ontslag [lees : ontlasting] te bepalen, terwijl de borg die reeds betaald heeft vóór het open verklaren van het faillissement deze mogelijkheid wel heeft ? » 2.« Schendt artikel 82 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre er een onderscheid in behandeling wordt gemaakt tussen respectievelijk de borg die de schuld betaald heeft aan de schuldeiser vóór de verschoonbaarverklaring van de hoofdschuldenaar en de borg die de schuld betaald heeft na de verschoonbaarverklaring van de hoofdschuldenaar, in die zin dat de eerste borg zijn verhaalsrecht niet meer kan uitoefenen ten aanzien van de hoofdschuldenaar en de tweede borg zijn verhaalsrecht wel nog kan uitoefenen ten aanzien van de hoofdschuldenaar ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2786 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^