Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 12 mei 2004

Bericht Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten deelt de Waalse Regering mee dat ze op 18 maart 2004 het onderstaande ontwerp van overeenkomst in eerste lezing heeft aangenomen Geschreven opmerkingen kunnen binnen een maand na deze bekendmaking gericht worden aan de « Office (...)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004027083
pub.
12/05/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Bericht Overeenkomstig artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten deelt de Waalse Regering mee dat ze op 18 maart 2004 het onderstaande ontwerp van overeenkomst in eerste lezing heeft aangenomen.

Geschreven opmerkingen kunnen binnen een maand na deze bekendmaking gericht worden aan de « Office wallon des déchets » (Waalse Dienst voor Afvalstoffen), avenue Prince de Liège 15, te 5100 Jambes.

De Regering en de instellingen die het ontwerp van overeenkomst hebben opgemaakt, zullen de ingediende opmerkingen en adviezen onderzoeken en, in voorkomend geval, het ontwerp van overeenkomt wijzigen alvorens het definitief aan te nemen.

Milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de terugnameplicht inzake eetbare oliën en vetten die kunnen gebruikt worden bij het frituren van voedingswaren Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, gewijzigd bij het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie, bij het arrest nr. 81/97 van het Arbitragehof van 17 december 1997, bij het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, bij het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, bij het decreet van 15 februari 2001, bij het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2001 betreffende de invoering van de euro inzake afval, bij het decreet van 20 december 2001 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde goederen of afvalstoffen, bij het decreet van 18 juli 2002 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, bij het decreet van 19 september 2002 tot wijziging van de decreten van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, het decreet van 15 mei 2003 tot wijziging van het decreet van 11 september 1985 houdende organisatie van de milieueffectbeoordeling in het Waalse Gewest, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, en bij het decreet van 16 oktober 2003;

Gelet op het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan;

Gelet op de bekendmaking van het ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de uitvoering van de terugnameplicht voor gebruikte frituuroliën en -vetten in het Belgisch Staatsblad van ............, aangekondigd in twee Franstalige dagbladen, in een Duitstalig dagblad en op de websites van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en het Directoraat-generaal Technologieën, Onderzoek en Energie;

Overwegende dat het geboden is, enerzijds, de sectoren die aan de basis liggen van de productie van oliën en vetten die gebruikt kunnen worden voor het frituren van voedingswaren geleidelijk te responsabiliseren en, anderzijds, de milieuverantwoorde verwerking van de gebruikte frituuroliën en -vetten te bevorderen;

Overwegende dat het geboden is de uitvoering van de terugnameplicht in de drie Gewesten te harmoniseren;

Overwegende dat, volgens de wetgevingen die van kracht zijn op gewestelijk, federaal en Europees vlak, de huishoudelijk gebruikte oliën en vetten, in geen geval weer in het circuit van de dierenvoeding terecht mogen komen;

Komen de hiernavolgende partijen : 1° Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de heer J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE, Minister-President van de Waalse Regering en door de heer Michel FORET, Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, hierna genoemd "het Gewest"; 2° De volgende organisaties : a) De Belgische Federatie van Distributieondernemingen v.z.w., met maatschappelijke zetel in de Sint-Bernardusstraat 60, te Brussel, vertegenwoordigd door de heer Gérard DE LAMINNE DE BEX, Directeur van de FEDIS b) De FEVIA met maatschappelijke zetel aan de Kunstlaan 43, te 1040 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Michel DELBAERE, Voorzitter c) De FEVIA WALLONIE met maatschappelijke zetel aan de Kunstlaan 43, te 1040 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Jean-Philippe DESPONTIN, Voorzitter, hierna genoemd "de Organismen", overeen wat volgt : HOOFDSTUK I.- Algemene bepalingen Afdeling 1. - Voorwerp van de overeenkomst

Artikel 1.§ 1. Voorwerp van huidige overeenkomst is de bepaling van de modaliteiten voor de uitvoering van de terugnameplicht van de gebruikte frituuroliën en -vetten overeenkomstig het Hoofdstuk XI van het BWG van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. § 2. De overeenkomst heeft tot doel, overeenkomstig het afvalstoffenbeleid van het Waalse Gewest, het beheer van de gebruikte frituuroliën en -vetten te verbeteren door het stimuleren en bevorderen van preventie en ook van de selectieve inzameling en de adequate verwerking van de frituuroliën en -vetten, rekening houdend met de organisatorische, technische, economische en ecologische randvoorwaarden in de context van duurzame ontwikkeling. § 3. De overeenkomst heeft eveneens tot doel de modaliteiten inzake de uitvoering van de terugnameplicht op het Belgisch grondgebied, in de drie Gewesten, te harmoniseren. Afdeling 2. - Begrippen en definities

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van huidige overeenkomst, wordt verstaan onder : 1° het "decreet" : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, zoals gewijzigd;2° het "besluit" : het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. § 2. De begrippen en definities vermeld in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en in het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan, zijn van toepassing voor deze overeenkomst. § 3. Aanvullende definities : 1° "oliën en vetten" : alle eetbare plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten, en hun mengsels geschikt om aangewend te worden bij het frituren van voedingsmiddelen - overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 januari 1988 betreffende het gebruik van eetbare oliën en voedingsvetten bij het frituren van voedingsmiddelen - door huishoudens of professionele gebruikers.2° "gebruikte oliën en vetten" : resten van de in § 3, 1°, bedoelde oliën en vetten, die niet meer voor het frituren van voedingsmiddelen geschikt zijn en waarvan de houders (huishoudens of professionele gebruikers) zich ontdoen, of voornemens of verplicht zijn zich te ontdoen.3° "huishoudelijk gebruikte oliën en vetten" : frituuroliën en -vetten zoals bedoeld in § 3, 2°, afkomstig van huishoudens en die door de rechtspersonen naar publiek recht via containerparken of een andere inzamelwijze selectief ingezameld worden.4° "professioneel gebruikte oliën en vetten" : gebruikte oliën en vetten zoals bedoeld in § 3, 2°, afkomstig van professionele gebruikers zoals gedefinieerd in § 3, 7°.5° "producent van oliën en vetten" : elke persoon die in België oliën en vetten zoals bedoeld in § 3, 1°, produceert of doet produceren, verpakt of doet verpakken om ze op de Belgische markt te brengen. Indien de oliën en vetten in opdracht van een distributeur worden geproduceerd en onder de verantwoordelijkheid van deze distributeur op de markt worden gebracht, wordt deze aangeduid als verantwoordelijke producent. 6° "invoerders van oliën en vetten" : elke persoon die in België oliën en vetten zoals bedoeld in § 3, 1°, invoert en deze oliën en vetten op de Belgische markt brengt of, in het geval van professionele gebruikers, zelf gebruikt voor het frituren van voedingsmiddelen (voor eigen gebruik/verbruik).7° "professionele gebruikers van frituuroliën en -vetten" : restauratie-inrichtingen zoals : - restaurants, hotels, cafés; - fast-food; - snackbars, frituren (vaste, alsook mobiele of tijdelijke inrichtingen); - traiteurs; - grootkeukens (zoals ziekenhuizen, kantines, catering en soortgelijke installaties) aar voedingswaren worden bereid of verpakt met het oog op later verbruik); - en dergelijke inrichtingen die in het kader van hun professionele activiteit oliën en vetten gebruiken zoals bedoeld in § 3, 1° voor het frituren van voedingsmiddelen. 8° "beheersorganisme" : een organisme onder de vorm van een v.z.w. overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 zoals gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002, opgericht door de Organisaties, met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst. Het beheersorganisme is de sturende v.z.w. die voorzien is in artikel 25 van het besluit bedoeld onder § 1, 2°. 9° "rechtspersoon naar publiek recht" : de rechtspersonen naar publiek recht die, wat hun grondgebied betreft, verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen 10° collectief systeem : het systeem dat het beheersorganisme opzet met het oog op het beheer van de uitvoering van de terugnameplicht voor gebruikte oliën en vetten.11° deelnemer aan het collectief systeem : iedere natuurlijke of rechtspersoon die een toetredingsovereenkomst heeft gesloten met het beheersorganisme. Afdeling 3. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. De milieuovereenkomst wordt gesloten tussen voornoemde partijen overeenkomstig het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten. Deze overeenkomst is bindend voor de voormelde partijen en voor alle leden die hun organisatie hiertoe een mandaat hebben verleend.

Een lijst van de leden van de organisatie die mandaat hebben verleend, ligt ter inzage van de Dienst.

Bovengenoemde partijen brengen hun leden op de hoogte van de verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien. § 2. De milieuovereenkomst is van toepassing op huishoudelijk en professioneel gebruikte frituuroliën en -vetten.

De milieuovereenkomst is niet van toepassing op de frituuroliën en -vetten die afkomstig zijn van bedrijven uit de voedingsindustrie. HOOFDSTUK II. - Preventie Preventie en sensibilisering

Art. 4.§ 1. Het beheersorganisme neemt, al naargelang zijn mogelijkheden, de nodige initiatieven inzake preventie ten behoeve van de deelnemers aan het collectief systeem. Deze initiatieven kunnen betrekking hebben op : - de sensibilisering van de gebruiker/verbruiker tot het optimaal gebruik van oliën en vetten; - de sensibilisering en de responsabilisering van de producenten en invoerders van oliën en vetten op het gebied van preventie. § 2. Om de in § 1 beschreven initiatieven te halen, stellen de bedrijven, via het beheersorganisme of via de organisaties, een preventieplan op met een beschrijving van de voorziene initiatieven om de kwalitatieve en de kwantitatieve preventie te bevorderen.

Het preventieplan moet aan de Dienst worden voorgelegd 12 maanden na de ondertekening van de overeenkomst.

Zo de Dienst het plan ontoereikend acht, kan ze desgevallend en na verantwoording een gedeeltelijke of volledige herziening van het plan vragen. Het plan wordt beoordeeld en, zo nodig, elk jaar bijgewerkt. HOOFDSTUK III. - Selectieve inzameling en verwerking van de gebruikte oliën en vetten Afdeling 1. - Selectieve inzameling

Art. 5.§ 1. De uitvoering van deze overeenkomst moet het mogelijk maken om het beschikbare potentieel van gebruikte oliën en vetten progressief in te zamelen. Ten opzichte van de hoeveelheid potentieel beschikbare gebruikte oliën en vetten, zullen volgende percentages moeten ingezameld worden : - 90 % tijdens het eerste werkingsjaar van het beheersorganisme; - 95 % tijdens het tweede werkingsjaar van het beheersorganisme.

Om de hoeveelheid potentieel beschikbare gebruikte oliën en vetten te bepalen, wordt rekening gehouden met de hoeveelheden oliën en vetten die de deelnemers aan het collectief systeem op de markt brengen en met de verliezen tijdens het gebruik en het verbruik van de oliën en vetten. De verliescijfers worden ten laatste bepaald een jaar nadat de overeenkomst in voege trad, in overleg met alle partijen en op basis van een objectieve studie. De verliescijfers kunnen herzien worden in samenspraak met alle partijen, op basis van de technologische evolutie die objectief wordt bepaald. § 2. Tijdens de overgangsperiode aangaande het jaar 2003, werd het inzamelingspercentage vastgelegd op 30 %, volgens de modaliteiten die bepaald zijn in artikel 89 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan. Afdeling 2. - Verwerking

Art. 6.De ingezamelde gebruikte oliën en vetten moeten verwerkt worden op grond van de wetgeving die geldt op gewestelijk, federaal en Europees vlak en van de terugnamevoorwaarden van de verschillende toepassingen. Uiterlijk twee jaar nadat de overeenkomst in voege trad, wordt een akkoord gesloten tussen de partijen betreffende de kwantitatieve doelstellingen die te halen zijn op het vlak van recyclage en valorisatie voor de komende jaren. In de eerste twee jaren moet minstens een status quo worden gehaald ten opzichte van de situatie die werd vastgesteld een jaar alvorens de opnameplicht in voege trad. Afdeling 3. - Herziening van de doelstellingen

Art. 7.De doelstellingen inzake de inzameling en de verwerking van de gebruikte frituuroliën en -vetten worden jaarlijks beoordeeld en kunnen herzien worden, onder meer rekening houdend met : - de resultaten die werden bekomen naar aanleiding van de uitvoering van de overeenkomst; - de technologische evoluties; - nieuwe wettelijke voorschriften. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen voor de professioneel gebruikte

oliën en vetten

Art. 8.§ 1. Het beheersorganisme stelt elk jaar een overzicht op van de acties die werden ondernomen ten behoeve van de professionele gebruikers teneinde de doelstellingen van artikel 5 van de overeenkomst te halen. § 2. De inzameling van de professioneel gebruikte oliën en vetten geschiedt door de afgifte door de professionele gebruikers aan erkende of geregistreerde ophalers/vervoerders of aan vergunde verwerkers. § 3. In het kader van hun terugnameplicht verbinden de deelnemers aan het collectief systeem er zich toe om jaarlijks en uiterlijk tegen 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, de hoeveelheid oliën en vetten die op de Belgische markt werd gebracht of die werd ingevoerd voor eigen gebruik/verbruik, mee te delen aan dit organisme. § 4. Het beheersorganisme ondertekent een contract met de erkende of geregistreerde ophalers/vervoerders voor de gebruikte oliën en vetten of met de vergunde verwerkers. Dit contract heeft ook de gegevensoverdracht tot doel. In dit contract verbinden de ophalers/vervoerders/erkende verwerkers er zich toe om jaarlijks en uiterlijk tegen 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de gegevens betrekking hebben, volgende gegevens aan het beheersorganisme over te maken : - de hoeveelheden professioneel gebruikte oliën en vetten die in België werden ingezameld, met inbegrip van de ophaalpunten per Gewest; - de hoeveelheden professioneel gebruikte oliën en vetten die nuttig werden toegepast, evenals de gerecycleerde hoeveelheden; - de methode die wordt gehanteerd voor de valorisatie of de recyclage; - de bewijzen van de adequate verwerking van de ingezamelde oliën en vetten. § 5. Een fonds, hierna "professioneel fonds" genoemd, wordt opgericht en beheerd door het beheersorganisme. Dit professioneel fonds wordt gefinancierd door de deelnemers aan het collectief systeem. De bijdrage tot dit professioneel fonds bestaat uit een vaste som, vermenigvuldigd met het totale gewicht van de professioneel gebruikte oliën en vetten die de deelnemers aan het collectief systeem op de Belgische markt brengen (die in België worden geproduceerd of ingevoerd met het doel om in België op de markt te brengen) en/of in België worden ingevoerd voor hun eigen verbruik/gebruik. Daartoe rekenen de deelnemers aan het collectief systeem de kosten voor deze bijdrage zo mogelijk door aan de professionele gebruikers. § 6. De verschuldigde bedragen moeten jaarlijks, en tegen 1 mei, worden gestort op de rekening van voornoemd professioneel Fonds. § 7. Dit professioneel fonds wordt enkel benut zo de marktomstandigheden geen positieve prijzen kunnen opleveren voor de gebruikte oliën en vetten. De situatie wordt elk jaar beoordeeld en voor het eerst een jaar nadat deze overeenkomst in voege trad. Zo nodig wordt een algemeen controlesysteem uitgewerkt, waarmee een correcte en controleerbare vergoeding wordt uitgekeerd aan de professionele gebruikers of aan de ophalers/vervoerders of aan de erkende verwerkers, om zo te komen tot een duurzame oplossing in het kader van deze overeenkomst. Afdeling 5. - Specifieke bepalingen voor de huishoudelijk gebruikte

oliën en vetten

Art. 9.§ 1. De inzameling van de huishoudelijk gebruikte oliën en vetten gebeurt door het vrijwillig terugbrengen door de huishoudens naar de containerparken of bij andere inzamelsystemen van de overheid.

Er kunnen nog andere inzamelmethodes/systemen worden ingevoerd op grond van een akkoord dat in de vorm van een aanhangsel bij de overeenkomst zal gevoegd worden. § 2. De gebruikte oliën en vetten worden ingezameld bij de rechtspersonen naar publiek recht in de containerparken of op andere plaatsen die met een door het Gewest goedgekeurde ophaler worden afgesproken. § 3. De inzameling en de verwerking van de gebruikte oliën en vetten wordt georganiseerd door de Dienst aan de hand van een openbare aanbesteding voor het hele grondgebied van het Waalse Gewest. Daartoe stelt de Dienst een ontwerpbestek op en ligt dit ter goedkeuring voor aan het beheersorganisme.

Het voorstel voor de toewijzing van de opdracht aan de Waalse Regering wordt in samenspraak opgesteld tussen de Dienst en het beheersorganisme. § 4. Het Gewest verbindt er zich toe het principe van de gratis terugname van de gebruikte oliën en vetten in de openbare containerparken te ondersteunen. De rechtspersonen naar publiek recht nemen alle nodige maatregelen om de kwaliteit en de veiligheid van de gebruikte oliën en vetten te waarborgen. Deze maatregelen worden in overleg bepaald tussen de rechtspersonen naar publiek recht, het beheersorganisme en het Gewest. § 5. In het kader van de terugnameplicht, verbinden de deelnemers aan het collectief systeem er zich toe om bij te dragen tot de sensibilisering van de huishoudens om ze ertoe aan te zetten de gebruikte oliën en vetten terug te brengen naar de openbare containerparken of naar de andere inzamelsystemen. Deze sensibilisering kan, onder meer, gebeuren met welbepaalde vermeldingen op de verpakking. § 6. Een fonds, hier "huishoudelijk fonds" genoemd, wordt opgericht en beheerd door het beheersorganisme. Dit huishoudelijk fonds wordt gefinancierd door de deelnemers aan het collectief systeem die, daartoe, een bijdrage aanrekenen aan de consument of de eindverbruiker. De bijdrage tot het huishoudelijk fonds is gelijk aan een vaste som, vermenigvuldigd met het totale gewicht van de huishoudelijk gebruikte oliën en vetten die de deelnemers aan het collectief systeem in België op de markt brengen (of deze nu geproduceerd zijn in België of uit het buitenland zijn ingevoerd om op de Belgische markt gebracht te worden). § 7. Jaarlijks en uiterlijk tegen 1 mei worden de verschuldigde sommen gestort op de rekening van voornoemd Huishoudelijk fonds. § 8. De door het Huishoudelijk fonds verzamelde middelen moeten minimaal één keer per jaar en uiterlijk tegen 1 september van het jaar waarin de bedragen werden ontvangen, doorgestort worden aan de Dienst, op basis van de ingezamelde hoeveelheden gebruikte oliën en vetten het jaar voordien, in alle openbare containerparken en pro rata de hoeveelheden frituuroliën en -vetten die de deelnemers aan het collectief systeem op de markt brachten. De Dienst bepaalt het bedrag op basis van de facturen die werden opgesteld in het kader van de uitvoering van de overheidsopdracht bedoeld in artikel 9 § 3 en van de statistieken die het beheersorganisme overmaakte. De Dienst richt de factuur uiterlijk op 1 augustus aan het beheersorganisme. HOOFDSTUK IV. - Het beheersorganisme Afdeling 1. - Opdrachten van het beheersorganisme

Art. 10.§ 1. De organisaties richten een beheersorganisme op onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 27 juni 1921, zoals gewijzigd bij de wet van 2 mei 2002 waarmee rechtspersoonlijkheid wordt verleend aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut. § 2. Het beheersorganisme staat onder meer in voor : - het algemeen beheer van de fondsen overeenkomstig artikelen 8 en 9 van de overeenkomst; - de verslaggeving zoals voorzien in artikel 11 - Informatieplicht - van deze overeenkomst; - een eigen financiering voor de uitvoering van de overeenkomst, los van de financiering voorzien in artikelen 8 en 9 van deze overeenkomst; - de uitvoering van de acties voorzien in artikel 4 van deze overeenkomst; - de modaliteiten voor de voorlichting van alle actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van deze overeenkomst; - het stimuleren en het beoordelen van de terugnameplicht van de gebruikte oliën en vetten overeenkomstig artikelen 8 en 9 van deze overeenkomst en van de verwerking van de opgehaalde gebruikte oliën en vetten; - toezicht om de resultaten die vermeld worden in artikel 5 te bekomen en de andere bepalingen van deze overeenkomst in te voeren; - de financiering van de uitvoering van deze overeenkomst, via een heffing op de verkoop van oliën en vetten; - het stellen van een financiële zekerheid die gelijk is aan de geraamde kost, wanneer het Gewest gedurende zes maanden de terugnameplicht overneemt.

Het beheersorganisme stelt elk jaar een beheersplan op, dat ter goedkeuring aan de Dienst zal voorgelegd worden.

Dit beheersplan omvat onder meer de nodige maatregelen om de inzameling en de verwerking van de gebruikte oliën en vetten gedurende een periode van zes maanden te waarborgen, na de eventuele stopzetting van de activiteiten van het beheersorganisme. § 3. Het beheersorganisme streeft naar een zo groot mogelijke eenvormigheid, zowel inzake de administratie als de logistiek. § 4. Het beheersorganisme verbindt er zich toe zijn doelstellingen in alle doorzichtigheid te halen. Daartoe levert het organisme aan het Gewest alle nodige documenten voor de controle op de terugnameplicht, met naleving van de vertrouwelijkheid.

Twee vertegenwoordigers van de Dienst worden in naam van het Waalse Gewest uitgenodigd op de vergaderingen van de Raad van Bestuur van het beheersorganisme. Ze kunnen deelnemen aan de raad van bestuur van het beheersorganisme. Ze mogen ook deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur, als waarnemer, zonder daarom echter over een stemrecht te beschikken.

Ze krijgen ook de verslagen van de vergaderingen van de raad van bestuur. § 5. Zo de doelstellingen van deze overeenkomst niet worden gehaald door de uitvoering van het beheersplan, verbindt het beheersorganisme er zich toe het beheersplan te herzien en een nieuw beheersplan ter goedkeuring voor te leggen aan de Dienst. § 6. Alle producenten en invoerders van oliën en vetten kunnen toetreden tot het collectief systemen met het oog op de vervulling van hun terugnameplicht. § 7. In het kader van de uitvoering van de bepalingen van deze milieuovereenkomst kunnen de organismen overeenkomsten sluiten met derden die over de nodige middelen beschikken om de terugnameplicht te vervullen en de gewestelijke wetgeving naleven. Afdeling 2. - Verslaggeving en controle

Informatieplicht

Art. 11.§ 1. Het beheersorganisme moet, jaarlijks en uiterlijk tegen 31 mei van het daaropvolgende jaar, een verslag voorleggen aan de Dienst met volgende gegevens : - de totale hoeveelheid oliën en vetten die de deelnemers aan het collectief systeem op de Belgische markt brachten, evenals de hoeveelheden die ze voor eigen gebruik of verbruik invoerden; - de totale hoeveelheid in België ingezamelde oliën en vetten (per type inzameling, professioneel of huishoudelijk); - het aantal ophaalpunten per Gewest; - de totale hoeveelheid gevaloriseerde of gerecycleerde professioneel gebruikte oliën en vetten; - de totale hoeveelheid verwerkte gebruikte oliën en vetten; - de inrichtingen waar de ingezamelde gebruikte oliën en vetten werden verwerkt, met de vermelding van de verwerkte hoeveelheid. Deze gegevens moeten vertrouwelijk behandeld worden; - de ondernomen acties voor sensibilisering.

Voor de in artikel 5, § 2, voorziene overgangsperiode, wordt het verslag opgesteld op basis van de geraamde en beschikbare gegevens. § 2. Het beheersorganisme bewaart deze gegevens stelselmatig. De Dienst heeft als waarnemer toegang tot deze gegevens. § 3. Het beheersorganisme en de Dienst staan borg voor de geheimhouding van de vertrouwelijke marktgegevens. De informatie in verband met de gegevens inzake de vermarkting kan algemeen geleverd worden, via een tussenpersoon, bijvoorbeeld de bedrijfsrevisor. § 4. De Organisaties brengen het Begeleidingscomité op de hoogte van de contracten inzake de recyclage en de valorisatie voor rekening van het beheersorganisme teneinde de doestellingen van deze overeenkomst te halen. § 5. Om de doelstellingen van deze overeenkomst te halen, voert het beheersorganisme regelmatig een informatie- en sensibiliseringscampagne ten behoeve van de consumenten.

De campagnevoorstellen worden voor advies aan de Dienst voorgelegd. Zo deze informatiecampagnes niet zouden aansluiten op de bepalingen van deze overeenkomst of ingaan tegen campagnes van openbaar nut die het Gewest voert, is het beheersorganisme ertoe gehouden om zijn informatiecampagnes aan te passen. § 6. Na een jaar moet het beheersorganisme een prospectief actieplan voor de komende vier jaren aan de Dienst voorleggen, met een uitvoerige beschrijving van de toekomstgerichte visie op de acties die zullen gevoerd worden om de resultaten inzake recyclage en valorisatie te halen. Dit actieplan wordt jaarlijks beoordeeld.

Controle

Art. 12.§ 1. Het beheersorganisme mag nooit de toetreding weigeren van een bedrijf of een federatie waarop de in deze overeenkomst bedoelde terugnameplicht van toepassing is, behoudens om ernstige beweegredenen die behoorlijk worden verantwoord bij de Dienst. § 2. Elk jaar laat het beheersorganisme op zijn kosten zijn jaarrekeningen controleren door een controlebedrijf dat de Dienst en het beheersorganisme samen aanduiden. Het rapport dat het controlebedrijf opstelt, wordt overgemaakt aan de Dienst en aan het beheersorganisme.

Dit jaarverslag geeft een nauwkeurig beeld van de financieringswijze van het collectief systeem. § 3. Het begeleidingscomité wordt op de hoogte gehouden van alle strategische beslissingen in verband met de operationele en logistieke aspecten van de uitvoering van deze overeenkomt. Afdeling 3. - Financiering

Art. 13.§ 1. De omvang en de modaliteiten van de financiële bijdrage waarvan sprake is in de Artikelen 8, 9 en 10, punt 3, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Dienst, met de bijhorende verantwoording. § 2. Het bedrag van de bijdragen waarvan sprake is in § 1 wordt jaarlijks herzien. De herziene bijdragen zijn ten laatste van toepassing zes maanden na de goedkeuring door de Dienst. § 3. Naast de financiële bijdrage die voorzien is in artikel 13, § 1, zullen de deelnemers aan het collectief systeem een vergoeding betalen aan het beheersorganisme. Deze vergoeding zal alle kosten dekken voor het beheer van de gegevens van de deelnemers aan het collectief systeem, evenals alle andere administratieve activiteiten van het beheersorganisme.

Verbintenissen van het Waalse Gewest

Art. 14.§ 1. Het Waalse Gewest neemt initiatieven naar de andere gewestelijke overheden toe met het oog op de harmonisering van de wetgeving die in de drie Gewesten geldt inzake de terugnameplicht van de gebruikte oliën en vetten, zowel huishoudelijk als professioneel, op het Belgisch grondgebied. Deze wetgeving inzake de terugnameplicht is enkel van toepassing voor de huishoudelijk en professioneel gebruikte oliën en vetten. § 2. De Dienst ziet er, in naam van het Waalse Gewest, op toe dat het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen nauwgezet wordt toegepast en dat de inbreuken geverbaliseerd worden, teneinde marktverstoring te voorkomen. In die context brengen de overheden de nodige controle-instrumenten tot stand. De controle is in eerste instantie gericht op de identificatie van alle producenten en invoerders die betrokken zijn bij de terugnameplicht van de gebruikte oliën en vetten en dient vervolgens om na te gaan of ze hun terugnameplicht daadwerkelijk nakomen. De overheden nemen het initiatief om samen met de beheersorganismen het probleem van de "freeriders" aan te pakken. § 3. Om steun te verlenen aan de stappen die de organisaties en hun leden die deze overeenkomst hebben ondertekend, zetten, verbindt het Waalse Gewest er zich toe, en zo dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de terugnameplicht, en na overleg met het beheersorganisme, om de nodige bijkomende reglementaire maatregelen te nemen.

De verplichtingen van deze overeenkomst worden aangepast aan de bepalingen van een eventuele Europese regelgeving in verband met de gebruikte oliën en vetten zo de verplichtingen in strijd zijn met deze Europese regelgeving. De Gewesten kunnen de nodige initiatieven nemen om te komen tot een eenvormige Europese regelgeving. § 4. Het Waalse Gewest neemt meer bepaald maatregelen opdat : - de ophalers/vervoerders van gebruikte oliën en vetten erkend of geregistreerd zouden worden; - de professionele gebruikers wettelijk verplicht zouden worden om hun professioneel gebruikte oliën en vetten aan te bieden aan erkende ophalers of vergunde verwerkers. § 5. Het Waalse Gewest vraagt alle nodige informatie inzake de terugnameplicht enkel aan het beheersorganisme. Het is uitsluitend in het kader van de controles dat de informatie rechtstreeks aan de individuele leden van de organisaties kan gevraagd worden. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen Begeleidingscomité

Art. 15.Er wordt een begeleidingscomité opgericht, dat minstens bestaat uit één vertegenwoordiger van elke organisatie, een afgevaardigde van de Minister die Milieu onder zijn bevoegdheid heeft, een afgevaardigde van de Dienst en een afgevaardigde van de vereniging van rechtspersonen naar publiek recht die instaan voor het beheer van het huishoudelijk afval. Voor elke afgevaardigde wordt tevens een plaatsvervanger aangeduid. Dit begeleidingscomité stuurt en coördineert de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst. Het begeleidingscomité neemt daarnaast alle nodige initiatieven en onderzoekt eventuele problemen in verband met de uitvoering van de milieuovereenkomst. Het Comité komt minstens tweemaal per jaar samen en verder op verzoek van één van de partijen.

Geschillencommissie

Art. 16.§ 1. In geval van geschil over de uitvoering van de overeenkomst, wordt een geschillencommissie samengesteld. Die commissie wordt ad hoc samengesteld (naargelang van de aard van het geschil) en bestaat steeds uit twee vertegenwoordigers van het Waalse Gewest en twee vertegenwoordigers van het Beheersorganisme. De Voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van het Waalse Gewest en wordt met de instemming van de vier vertegenwoordigers aangewezen. § 2. De beslissingen worden bij consensus genomen. Bij gebrek aan consensus brengt de geschillencommissie verslag uit aan de Minister die Leefmilieu onder zijn bevoegdheid heeft.

Duur en einde van de overeenkomst

Art. 17.§ 1. Deze milieuovereenkomst treedt in werking 10 dagen na de integrale bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten. § 2. De overeenkomst wordt voor vijf jaar gesloten. Ze is hernieuwbaar overeenkomstig artikel 7, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieuovereenkomsten. § 3. De overeenkomst kan tijdens de geldigheidsduur gewijzigd worden, zoals bepaald in artikel 8 van voornoemd decreet en mits akkoord van alle partijen.

Opzegging

Art. 18.Op voorwaarde dat zij een opzeggingsperiode in acht nemen, kunnen de ondertekenende partijen in onderling overleg beslissen om op elk ogenblik een einde te maken aan een milieuovereenkomst.

Behoudens andersluidend beding in de overeenkomst, bedraagt de opzeggingsperiode zes maanden. De opzeggingsperiode die voorzien is voor de milieuovereenkomst mag niet langer zijn dan een jaar.

Indien de milieuovereenkomst die geldt in één van de twee overige gewesten van het land, wordt opgezegd, vloeit daaruit automatisch de opzegging van deze milieuovereenkomst voort.

De opzegging van de overeenkomst wordt, op straffe van nietigheid, bij ter post aangetekend schrijven bekend gemaakt aan de ondertekenaars van de overeenkomst. De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die op de kennisgeving volgt. De opzegging van de overeenkomst leidt tot de bekendmaking door de Regering van een opzeggingsbericht in het Belgisch Staatsblad, en ook op de website van het DGRNE of van het DGTRE die het onderwerp van de opgezegde overeenkomst en de datum waarop de opzegging ingaat, vermeldt.

Bevoegdheidsbeding

Art. 19.Elk geding dat voortvloeit uit huidige milieuovereenkomst of dat er betrekking op heeft, en waarvoor de geschillencommissie die wordt bedoeld in artikel 16 van de overeenkomst, geen oplossing vond, wordt voorgelegd aan de rechtbanken van het gerechtelijk arrondissement Namen.

Strafclausule

Art. 20.Als het Gewest een overtreding van bovenstaande bepalingen vaststelt, wordt het beheersorganisme daarvan bij aangetekend schrijven in kennis gesteld. Dit maakt binnen de twee maanden na de kennisgeving van de vastgestelde overtreding een bijsturingsplan over aan de Waalse Dienst voor Afvalstoffen.

Als de Dienst het plan verwerpt, deelt hij zijn standpunt mee in een aangetekend schrijven, waarin hij de redenen van de weigering opgeeft.

Het organisme moet dan binnen een maand een bijgestuurd plan indienen waarbij rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Dienst, op straffe van een aan de Dienst te betalen boete van 15.000 euro.

Tegen de beslissing van de Dienst kan beroep worden ingesteld bij de Minister van Leefmilieu. De Minister beslist over het beroep binnen een termijn van veertig dagen.

Slotbepaling

Art. 21.De milieuovereenkomst werd gesloten in Namen, op........... en ondertekend door de vertegenwoordigers van alle partijen. Elke partij bericht ontvangst van een exemplaar van de overeenkomst.

Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Waalse Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET Voor de Organisaties : FEVIA, M. DELBAERE FEVIA WALLONIE, J.-P. DESPONTIN FEDIS, G. DE LAMINNE DE BEX

^