Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 22 augustus 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 28 juni 2005 in zake A. Morano tegen C. Aleo, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni 2005, « 1°) Schendt artikel 203, § 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals het wordt geïnterpreteerd doo(...)

bron
arbitragehof
numac
2005202099
pub.
22/08/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 28 juni 2005 in zake A. Morano tegen C. Aleo, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 juni 2005, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1°) Schendt artikel 203, § 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals het wordt geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie in zijn [...] arresten van 16 april 2004 en 2 mei 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die burgerrechtelijke bepaling van openbare orde een discriminatie in het leven roept tussen de kinderen wier vader en moeder gescheiden zijn en diegenen die samenleven met hun niet gescheiden vader en moeder, doordat - teneinde de middelen van de vader en de moeder vast te stellen naar evenredigheid waarvan een raming wordt gemaakt van de kosten voor de eerstgenoemden, en van het voor hen door één van hun gescheiden ouders, vader of moeder, verschuldigde onderhoudsgeld - de rechter ' rekening [zou moeten] houden met de lasten die op een van hen rusten ', ook al zijn die lasten niet van fiscale, sociale, professionele of uitzonderlijke aard, enerzijds, en doordat - door de samenwoning van de laatstgenoemden met hun niet gescheiden vader en moeder - de kosten voor die kinderen steeds een aandeel in alle lasten van hun vader en moeder omvatten die niet van fiscale, sociale, professionele of uitzonderlijke aard zijn, anderzijds, wat erop neerkomt dat de lasten van de gescheiden ouders die niet van fiscale, sociale, professionele of uitzonderlijke aard zijn, worden bevoorrecht ten aanzien van de uitgaven in verband met de huisvesting, het levensonderhoud, het toezicht, de opvoeding en de opleiding van hun kinderen, terwijl dat voorrecht niet bestaat in de gevallen waarin de kinderen met hun niet gescheiden vader en moeder samenwonen ? 2°) Schendt artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het wordt geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie in zijn [...] arresten van 16 april 2004 en 2 mei 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre - in de veronderstelling dat teneinde de middelen van de vader en de moeder vast te stellen naar evenredigheid waarvan de kosten voor het kind moeten worden geraamd, de rechter daadwerkelijk ' rekening moet houden met de lasten die op een van hen rusten ', ook al zijn die lasten niet van fiscale, sociale, professionele of uitzonderlijke aard - die burgerrechtelijke bepaling een discriminatie in het leven roept tussen verschillende vaders en moeders die over dezelfde nettomiddelen beschikken, doordat het begrip ' lasten ' en de uitdrukking ' rekening houden met ' niet zijn gedefinieerd, hetgeen, doordat enkel de rechter beoordelingsbevoegdheid heeft in verband met de definitie van een last en de wijze waarop daarmee rekening dient te worden gehouden in een aangelegenheid van openbare orde, tot gevolg heeft dat het lot dat zal worden voorbehouden aan een vordering die door een vader of een moeder wordt ingesteld op grond van artikel 203bis van het Burgerlijk Wetboek, door die schending, een verbreking van de gelijkheid kan vormen in vergelijking met het lot dat wordt voorbehouden aan een vordering die op dezelfde grond wordt ingesteld door een andere vader of moeder ? 3°) Schendt artikel 203, § 1, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, in zoverre die burgerrechtelijke bepaling, zoals ze door het Hof van Cassatie wordt geïnterpreteerd in zijn [...] arresten van 16 april 2004 en 2 mei 2005, doordat ze aan de rechter de verplichting oplegt om rekening te houden met bepaalde lasten van de vader en moeder teneinde hun respectieve middelen vast te stellen - ook al zijn die lasten niet van fiscale, sociale, professionele of uitzonderlijke aard - hem tegelijkertijd de verplichting oplegt zich in het privé-leven van zowel de vader als de moeder te mengen, door - op grond van niet objectief gedefinieerde criteria - te oordelen over het al dan niet gepaste karakter van de uitgaven die, als lasten, moeten worden aangenomen of verworpen, teneinde de proportionele kosten voor het kind te verminderen, met miskenning van de vrijheid van de vader en de moeder om het leven te leiden waarvoor zij hebben gekozen, terwijl die inmenging van de rechter niet noodzakelijk is om de kosten voor het kind te berekenen noch om het voor hem verschuldigde onderhoudsgeld vast te stellen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3741 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^