Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 29 november 2007

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 30 april 2007 in zake het openbaar ministerie tegen Edita Lavickiene en de NV « Madig », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1. « Schendt artikel 4, § 1.1, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2007203431
pub.
29/11/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 30 april 2007 in zake het openbaar ministerie tegen Edita Lavickiene en de NV « Madig », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 oktober 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 4, § 1.1, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, geïnterpreteerd in de zin dat de toestemming van de politierechter die het betreden van bewoonde lokalen toelaat kan steunen op bescheiden en mondelinge toelichtingen die niet aan het strafdossier worden gevoegd, het recht op de onschendbaarheid van de woning zoals vervat in artikel 15 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 EVRM ? »; 2. « Schendt artikel 4, § 1.1, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, geïnterpreteerd in de zin dat zij het betreden van bewoonde lokalen toelaat, steunend op bescheiden en mondelinge toelichtingen die niet aan het strafdossier worden gevoegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6, § 1 EVRM, in zoverre de ingevolge die bepaling door de politierechter afgeleverde toestemming om toegang te krijgen tot bewoonde lokalen door geen enkele rechter op haar legaliteit kan worden gecontroleerd, terwijl de huiszoeking afgeleverd in toepassing van artikel 89bis van het Wetboek van Strafvordering kan worden betwist voor de feitenrechter ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 4304 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^