Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 februari 2018

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 december 2017 in zake A.-M. M. tegen F.C., J.C., J.L. en J.C., in aanwezigheid van Mr. Olivier Lesuisse in de hoedanigheid van voogd ad hoc over A.M. « 1. Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 1(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018200654
pub.
08/02/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 6 december 2017 in zake A.-M. M. tegen F.C., J.C., J.L. en J.C., in aanwezigheid van Mr. Olivier Lesuisse in de hoedanigheid van voogd ad hoc over A.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 december 2017, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geïnterpreteerd in die zin dat zij de vaststelling van de afstamming van vaderszijde niet toestaan wanneer een beroep is gedaan op een exogene medisch begeleide voortplanting terwijl zij de vaststelling van de afstamming van vaderszijde wel toestaan in het geval van een endogene medisch begeleide voortplanting ? 2. Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geïnterpreteerd in die zin dat zij de vaststelling van de afstamming van vaderszijde niet toestaan wanneer een beroep is gedaan op een exogene medisch begeleide voortplanting door een man en een vrouw terwijl zij de vaststelling van de dubbele afstamming van moederszijde toestaan wanneer een beroep is gedaan op een medisch begeleide voortplanting door twee vrouwen ? 3.Schenden de artikelen 322 en 332quinquies, § 3, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geïnterpreteerd in die zin dat zij een heteroseksueel paar dat een beroep doet op een zogenoemde ' exogene ' of ' heterologe ' techniek van medisch begeleide voortplanting, verhinderen de afstamming van vaderszijde gerechtelijk te laten vaststellen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6794 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^