Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 30 juli 2018

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 16 mei 2018 in zake P.M. tegen M.M. en A.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 mei 2018, heeft de familierechtbank van de « Schendt artikel 332quinquies van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het niet bepaalt dat het bela(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2018203791
pub.
30/07/2018
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 16 mei 2018 in zake P.M. tegen M.M. en A.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 mei 2018, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 332quinquies van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het niet bepaalt dat het belang van het kind in aanmerking wordt genomen en gecontroleerd door de rechter wanneer de moeder een vordering instelt tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap tegen de biologische vader, in een feitelijke context waarin een eenmalig seksueel contact heeft plaatsgevonden tussen de ouders van het kind, zonder enige bedoeling, van hunnentwege, om zich voort te planten maar ook, daarmee samenhangend, zonder contraceptivum, de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, al dan niet onderling in samenhang gelezen, en al dan niet in samenhang met andere, supranationale wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en meer bepaald artikel 8 ervan, rekening houdend met het feit dat wanneer de biologische vader de gerechtelijke vaststelling van zijn afstamming vordert, de inachtneming van het belang van het kind om zijn biologische afstamming te laten vaststellen wel in overweging wordt genomen, meer bepaald in geval van weigering van de moeder en/of van het kind ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6938 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^