Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 19 maart 2009
gepubliceerd op 07 april 2009

Ordonnantie tot wijziging van titel VII en titel V van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening betreffende het voorkooprecht

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031155
pub.
07/04/2009
prom.
19/03/2009
ELI
eli/ordonnantie/2009/03/19/2009031155/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MAART 2009. - Ordonnantie tot wijziging van titel VII en titel V van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening betreffende het voorkooprecht (1)


Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 258 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening worden de punten 5°, 6°, 7°, 8° en 9° toegevoegd luidend : « 5° verlaten gebouw : elk onroerend goed, al dan niet bebouwd, dat volledig of gedeeltelijk onbewoond of ongebruikt is sinds ten minste een jaar, behoudens wettige redenen of redenen die onafhankelijk zijn van de wil van de overdrager; 6° onbewoonbaar gebouw : elk onroerend goed, al dan niet bebouwd, dat onbewoonbaar is hetzij in de zin van artikel 6, § 1, IV van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, hetzij in de zin van de artikelen 3 en 4 van de Huisvestingscode;7° middelgrote woning : de woning zoals gedefinieerd in artikel 2, 25°, van de Brusselse Huisvestingscode;8° intentie om te vervreemden : het voornemen van de eigenaar van het volledige of van een gedeelte van een bebouwd of onbebouwd goed of van een houder van zakelijke rechten op een bebouwd of onbebouwd goed om zijn eigendom of zijn zakelijk recht op het volledige of een gedeelte van het bebouwde of onbebouwde goed te vervreemden als de voorwaarden van het aanbod volmaakt zijn; 9° drager : materieel middel (aanplakking, vastgoedaankondiging op een internetsite of in een dagblad,...) waarmee de intentie tot vervreemding ter kennis wordt gebracht van derden. ».

Art. 3.In artikel 259 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In punt 1° worden de woorden « de gemeenten of O.C.M.W.'s » toegevoegd na de woorden « bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest »; 2° Punt 2 wordt vervangen als volgt : « 2.het bestaan van verlaten of onbewoonbare gebouwen bestrijden; »; 3° In punt 4 worden de woorden « of middelgrote woningen » toegevoegd na de woorden « woningen van het sociale type »;4° hetzelfde artikel wordt als volgt aangevuld : « 5.de realisatie toelaten van het maatschappelijk doel en van de opdrachten van de instellingen van openbaar nut en van de vennootschappen die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 6. de herwaardering bevorderen van de linten voor handelskernen, zoals gedefinieerd door en in toepassing van artikel 22 van de voorschriften van het Gewestelijk Bestemmingsplan vastgesteld op 3 mei 2001 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;7. de niet-uitgebate bedrijfsruimten vernieuwen of een nieuwe bestemming geven in de zin van artikel 251, 1°.».

Art. 4.§ 1. In artikel 260 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vierde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het besluit van de Regering wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.Het wordt in zijn geheel betekend aan de eigenaars van de goederen en aan de houders van zakelijke rechten op de goederen gelegen in deze perimeter. ». 2° tussen het vierde en het vijfde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Wordt geacht als geldig, de betekening gedaan aan de eigenaar die vermeld staat op de kadastrale legger en op het hierop vermelde adres. Als die eigenaars evenwel overleden zijn, wordt de betekening gedaan aan de erfgenamen wier identiteit meegedeeld is door de bevoegde ontvanger van de registratie. ».

Art. 5.In artikel 261 van hetzelfde Wetboek wordt de tweede zin van het vierde lid vervangen door wat volgt : « Het wordt in zijn geheel betekend aan de eigenaars en aan de houders van een zakelijk onroerend recht op de goederen gelegen in de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter. Wordt geacht als geldig, de betekening gedaan aan de eigenaar die vermeld staat op de kadastrale legger en op het hierop vermelde adres ».

Art. 6.In artikel 262 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In punt 1 worden de woorden « 3, 4 en 5 » vervangen door de woorden « 3, 4, 5, 6, 7 en 8 »;2° Punt 2 wordt aangevuld met de woorden : « alsook de autonome gemeentebedrijven die werden opgericht in toepassing van de artikelen 263bis tot 263decies van de Nieuwe Gemeentewet;»; 3° Dit artikel wordt aangevuld met wat volgt : « 6.De Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel; 7. Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid;8. De Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel.».

Art. 7.In artikel 263 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Het voorkooprecht is van toepassing op alle overdrachten, tegen vergoeding, van onroerende goederen of delen van onroerende goederen, al dan niet bebouwd en van elk zakelijk recht dat betrekking heeft op onroerende goederen, met inbegrip van de inbreng in vennootschap van al deze onroerende goederen of delen ervan, met uitzondering van de inbreng van gebouwen die deel uitmaken van een bedrijfstak.». 2° Het tweede lid, 2°, wordt aangevuld met wat volgt : « op voorwaarde dat er geen aanwijzing van lastgever gebeurt ten voordele van een andere persoon dan de voornoemde personen »;3° In het tweede lid, 8°, wordt het woord « verkoper » vervangen door het woord « overdrager »;4. In het tweede lid, 9°, worden de woorden « uitgereikt vóór de bekendmaking van het besluit dat de perimeter bepaalt die onderhevig is aan het voorkooprecht;» ingevoegd na de woorden « of van een stedenbouwkundige vergunning »; 5. In het tweede lid, wordt punt 12° geschrapt.6° Het tweede lid, 8°, wordt vervangen als volgt : « 8° de overdracht van onroerende goederen ingevolge fusies, splitsingen, liquidaties van vennootschappen; 8bis de verkoop aan de vennootschap of de inbreng in vennootschap waarvan de verkoper of zijn/haar echtgeno(o)t(e), alleen of met bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, minstens vijftig percent van de maatschappelijke aandelen van de bestaande of op te richten vennootschap bezit. ».

Art. 8.In artikel 264 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. Het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het recht van voorkoop is niet van toepassing op overdrachten die tot stand zijn gekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van het besluit ter bepaling van de aan het voorkooprecht onderhevige perimeter, voor zover deze verleden zijn in de vorm van een authentieke akte of die een vaste dagtekening hebben binnen 4 maanden na de inwerkingtreding van het besluit ter bepaling van de voorkoopperimeter, overeenkomstig artikel 260 ».2. In het tweede lid worden de woorden «, en de houder(s) van zakelijke rechten op deze goederen, » ingevoegd tussen de woorden « de eigenaar(s) van de binnen deze perimeter gelegen onroerende goederen » en de woorden « vrij over zijn (hun) goed ».

Art. 9.In artikel 265 van hetzelfde Wetboek worden het tweede en het derde lid geschrapt.

Art. 10.In artikel 266 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Er wordt een § 1 ingevoegd, die opgesteld is als volgt : « § 1.Elke natuurlijke of rechtspersoon, houder van zakelijke rechten op alle of een deel van de al dan niet bebouwde onroerende goederen die gelegen zijn in een voorkoopperimeter die het voornemen heeft deze zakelijke onroerende rechten geheel of gedeeltelijk over te dragen, is verplicht om de Regie hiervan op de hoogte te brengen. Deze intentieverklaring tot overdracht moet verricht worden vanaf de verspreiding van het overdrachtaanbod, op welke drager ook.

Bij ontstentenis, is de notaris of de vastgoedmakelaar in de zin van het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar, met inbegrip van de personen bedoeld in artikel 4 van dit besluit, belast met deze overdracht, onderworpen aan dezelfde verplichting.

Tot slot moet de notaris die belast is met het verlijden van de authentieke akte, nagaan of de verplichting inzake de intentieverklaring tot overdracht overeenkomstig het eerste lid uitgevoerd werd. Bij ontstentenis, betekent hij aan de Regie, uiterlijk twee maanden vóór het verlijden van de authentieke akte, een afschrift van de voorlopige verkoopovereenkomst of van het ontwerp van de akte van overdracht.

De gegevens die bij de intentieverklaring tot overdracht, de voorlopige verkoopovereenkomst of het ontwerp van akte van overdracht gevoegd moeten worden, moeten minstens volgende vermeldingen bevatten : 1° de identiteit en woonplaats van de houder van een zakelijk onroerend recht;2° het adres van het onroerend goed dat men wil overdragen;3° de beschrijving van het onroerend goed en onder meer de kadastrale aanduiding ervan, de oppervlakte van het perceel, de grondoppervlakte van het gebouwde, de vloeroppervlakte en het aantal verdiepingen;4° de andere zakelijke rechten en de persoonlijke rechten die eraan verbonden zijn;5° de vermelding van de prijs en van de voorwaarden van de geplande overdracht;6° bij gebrek aan de prijs, de conventionele waarde van de tegenprestatie die vastgesteld is ten laste van de verkrijger van het zakelijk onroerend recht;7° de vermelding dat de houders van het recht van voorkoop het recht hebben het goed te bezichtigen. De Regering kan het model van de intentieverklaring tot overdracht bepalen. Zij kan tevens de in dit lid bedoelde gegevenslijst aanvullen. ». 2° Er wordt een § 2 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2.De Grondregie maakt een inventaris op van de in de voorkoopperimeters gelegen eigendommen en houdt deze bij. De notarissen zijn verplicht zich daarop te baseren bij de voorbereiding van hun akten. De Regering bepaalt de vorm van de inventaris en de modaliteiten van de bekendmaking ervan. De gemeenten zullen in de informatie die ze in het kader van artikel 275 van dit Wetboek meedelen preciseren dat er een voorkoopperimeter bestaat voor het goed waarover inlichtingen worden gevraagd. ». 3° Het eerste, tweede en derde lid worden § 3.4° In het eerste lid worden de woorden « artikel 265 » vervangen door de woorden « artikel 266, § 1 » en worden de woorden « de notaris » vervangen door de woorden « de overdrager, de vastgoedmakelaar of de notaris ».5° In het tweede lid worden de woorden « de notaris » vervangen door de woorden « de overdrager, de vastgoedmakelaar of de notaris ».6° In het derde lid worden tussen de woorden « de overdrager » en « of de notaris » de woorden «, de vastgoedmakelaar » ingevoegd.

Art. 11.In artikel 267 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « door de notaris » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 266, § 1 ».

Art. 12.In artikel 268 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het vierde lid van § 1 worden de woorden «, de overdracht van het zakelijk recht dat betrekking heeft op het goed » ingevoegd tussen de woorden « De overdracht van de eigendom van het goed » en de woorden « en de betaling van de prijs ».2° Het tweede lid van § 2 wordt vervangen door de volgende leden : « De overdrager beschikt vrij over zijn goed of over zijn zakelijk recht voor zover enerzijds geen van de minimuminlichtingen gevoegd bij de intentieverklaring tot overdracht, bij de voorlopige verkoopovereenkomst of het ontwerp van akte van overdracht die krachtens artikel 266, § 1, gewijzigd werd of op een ander punt substantieel gewijzigd werd, en anderzijds de authentieke akte door de notaris werd verleden en betekend aan de Regie binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de kennisgeving aan de overdrager door de Regie van de verzaking aan het voorkooprecht. Daartoe informeert de notaris de Regie binnen de acht dagen over elke wijziging van de initieel betekende overdrachtvoorwaarden op straffe van een administratieve boete te bepalen overeenkomstig Hoofdstuk V van Titel X van dit Wetboek.

In het geval niet zou zijn voldaan aan één van deze voorwaarden, wordt het goed opnieuw onderworpen aan het voorkooprecht overeenkomstig dit hoofdstuk. De Regie brengt de houders van het voorkooprecht die betrokken zijn bij het goed, hiervan op de hoogte. De procedure wordt voortgezet conform de artikelen 267 en 268, § 1. ».

Art. 13.In § 2, derde lid van artikel 269 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « of het zakelijk recht dat betrekking heeft op dat goed » ingevoegd tussen de woorden « het goed » en de woorden « wordt toegewezen ».

Art. 14.Aan het slot van artikel 270 van hetzelfde Wetboek worden de woorden : « zonder dat een voorkoopprocedure die wordt toegepast krachtens deze titel vooraf moet gaan aan de onteigeningsprocedure. » toegevoegd.

Art. 15.In artikel 272 van hetzelfde Wetboek wordt een lid 2 toegevoegd, luidend : « De onteigening wordt doorgevoerd in uitvoering van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte. ».

Art. 16.In artikel 273 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « intentieverklaringen tot overdracht, » worden ingevoegd tussen de woorden « de kennisgevingen » en « aanvragen ».2° het woord « de vastgoedmakelaars » wordt ingevoegd tussen de woorden « verkopers » en « en de notarissen ».

Art. 17.Artikel 274 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De verwezenlijking van een overdracht in strijd met het voorkooprecht van een voorkooprechthebbende overheid geeft recht op een vordering tot indeplaatsstelling ten gunste van elke benadeelde houder van het voorkooprecht.

In het geval van samenloop tussen meerdere houders van het voorkooprecht, wordt de voorkeur altijd gegeven aan de prioritaire voorkooprechthebbende overheid, in de volgorde bedoeld in artikel 262, tweede lid. Daartoe moet, opdat zijn vordering ontvankelijk zou zijn, de houder van het voorkooprecht die de vordering instelt, het bewijs leveren dat de prioritaire voorkooprechthebbende overheid (-eden) heeft (hebben) afgezien van het voordeel van de vordering tot indeplaatsstelling.

De vordering wordt ingesteld tegen zowel de overdrager als tegen de koper.

De aanvraag wordt pas ontvangen nadat het inleidende exploot van rechtsingang werd overgeschreven naar de Hypotheekbewaring van het gebied waar het goed gelegen is, ten verzoeke van de deurwaarder die het exploot heeft opgemaakt.

De indeplaatsgestelde is slechts gehouden tot de verplichtingen die voor de koper voortvloeien uit de authentieke akte van overdracht en tot de lasten waarin de koper heeft toegestemd, voor zover de lasten werden overgeschreven vóór de vordering tot indeplaatsstelling.

Als de rechter de vordering tot indeplaatsstelling inwilligt, geldt het vonnis als titel. Elk vonnis met betrekking tot een vordering tot indeplaatsstelling wordt overgeschreven naar de Hypotheekbewaring van het gebied waar het goed gelegen is, in de marge van de overschrijving van de vordering.

De indeplaatsgestelde voorkooprechthebbende overheid betaalt aan de koper de door hem betaalde prijs. Als het bebouwde of niet bebouwde onroerend goed het voorwerp uitmaakt van een inbreng in vennootschap, betaalt de voorkooprechthebbende overheid aan de vennootschap waar het goed is ingebracht een in geld betaalbare prijs die overeenstemt met de prijs of met de waarde van het goed zoals vermeld in de intentieverklaring van overdracht, de verkoopsovereenkomst of het ontwerp van de akte van overdracht, overeenkomstig artikel 266, § 1, vierde lid, 5° en 6°.

De overdrager moet de koper vergoeden voor de kosten van de akte. De registratierechten worden op verzoek van de koper terugbetaald door de fiscale administratie die belast is met het innen van deze rechten. § 2. De vordering tot indeplaatsstelling verjaart één jaar na de datum van de overschrijving, hetzij van het proces-verbaal van de openbare aanbesteding, hetzij van de betekening van de authentieke akte tot vaststelling van de onderhandse overdracht, doorgevoerd conform artikel 268, § 2, eerste lid. ».

Art. 18.Artikel 300 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « 14° het feit dat op enigerlei wijze afbreuk wordt gedaan aan de artikelen 263, 264, eerste lid, 266, § 1, derde lid, 268, § 2, tweede en derde lid, en 269, § 1, eerste en derde lid, en § 2. ».

Art. 19.In artikel 307 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de leden 1 tot 3 worden § 1;2° er wordt een § 2 toegevoegd, luidend : « § 2.In het geval van inbreuk op artikel 300, 14°, legt de rechtbank, naast de boete, op verzoek van de houder van het voorkooprecht, de indeplaatsstelling van deze laatste op in de rechten van de koper, conform artikel 274. ».

Art. 20.In titel X van hetzelfde Wetboek wordt een Hoofdstuk V ingevoegd met als titel « - Administratieve sancties », luidend : « HOOFDSTUK V. - Administratieve boetes

Art. 313bis.Kunnen worden veroordeeld tot een administratieve boete van 2.500 tot 10.000 EUR, de vastgoedmakelaars en de notarissen die de formaliteiten opgelegd door artikel 266, § 1 en 268, § 2 miskennen.

Art. 313ter.De in artikel 313bis opgesomde inbreuken worden strafrechtelijk vervolgd, of bij ontstentenis, bestraft met een administratieve boete. De administratieve boete wordt opgelegd door de leidend ambtenaar van de Regie, of in geval van afwezigheid, verlof of verhindering van laatstgenoemde, door de adjunct leidend ambtenaar.

Art. 313quater.§ 1. Iedere akte tot vaststelling van een in artikel 313bis bedoelde inbreuk wordt binnen de tien dagen na de vaststelling van de inbreuk per aangetekend schrijven in één exemplaar opgestuurd naar de leidend ambtenaar van de Regie alsook naar de Procureur des Konings. § 2. De Procureur des Konings betekent aan de leidend ambtenaar van de Regie, binnen de zes maanden nadat de akte tot vaststelling van de inbreuk is opgestuurd, diens beslissing om de vermeende pleger van een in artikel 313bis bedoelde inbreuk al dan niet te vervolgen.

De beslissing van de Procureur des Konings om de overtreder te vervolgen sluit het opleggen van een administratieve boete uit.

Beslist de Procureur des Konings om de overtreder niet te vervolgen of blijft een beslissing binnen de krachtens het eerste lid toegestane termijn uit, dan kan een administratieve boete opgelegd worden. § 3. De leidend ambtenaar van de Regie beslist, na de persoon die tot een administratieve boete veroordeeld kan worden de kans geboden te hebben zich te verdedigen, of een administratieve boete voor de inbreuk opgelegd moet worden.

In de beslissing wordt het bedrag van de administratieve boete vastgelegd en wordt de overtreder verzocht om de boete binnen de dertig dagen na de betekening te storten op de rekening van de middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vermeld op het daarbij gevoegde formulier.

De beslissing om een administratieve boete op te leggen of desgevallend de beslissing om geen administratieve boete op te leggen wordt binnen de tien dagen bij een aangetekende brief betekend : 1° aan de persoon die tot een administratieve boete kan worden veroordeeld;2° aan de Procureur des Konings.

Art. 313quinquies.De betaling van de administratieve boete maakt een einde aan de strafvordering. De administratieve boete wordt gestort op de middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 313sexies.Iedere persoon die veroordeeld wordt tot de betaling van een administratieve boete, kan beroep instellen bij de rechtbank van eerste aanleg, in het rechtsgebied waarin de authentieke akte werd opgesteld. Het beroep wordt, op straffe van verval van recht, ingesteld binnen de twee maanden na de betekening van de beslissing.

Art. 313septies.In geval van niet-betaling van de boete, wordt een dwangbevel uitgereikt door de ontvanger van de dienst Belastingen en Ontvangsten van het bestuur Financiën en Begroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de directeur-generaal van het bestuur Financiën en Begroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het wordt betekend bij aangetekende brief.

Art. 313octies.Indien binnen drie jaar na de datum van de eerste vaststelling een nieuwe inbreuk wordt vastgesteld, worden de bedragen vastgesteld in artikel 313bis verdubbeld ».

Art. 21.Deze ordonnantie is niet van toepassing : 1° op voorlopige verkoopovereenkomsten met een dagtekening van vóór haar inwerkingtreding;2° op openbare verkopen waarvan de verkoopsvoorwaarden vastgesteld zijn na de inwerkingtreding van de ordonnantie en op voorwaarde dat de eerste zitting ten minste een maand na de inwerkingtreding van deze ordonnantie plaatsvindt.

Art. 22.Artikel 267 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met het volgende lid : « Ingeval de uitoefening van het voorkooprecht betrekking heeft op een bebouwd of niet bebouwd onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van een inbreng in vennootschap, bevrijdt de voorkooprechthebbende overheid zich op een geldige wijze door de storting van een geldbedrag dat overeenstemt met de prijs of de waarde van het goed zoals vermeld in de intentieverklaring van overdracht, de voorlopige verkoopsovereenkomst of het ontwerp van de akte van overdracht, overeenkomstig artikel 266, § 1, vierde lid, 5° en 6°. ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 maart 2009.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK Nota (1) Gewone zitting 2007-2008. Documenten van het Parlement. - Voorstel van ordonnantie, A-457/1.

Gewone zitting 2008-2009.

Documenten van het Parlement. - Verslag, A-457/2.

Integraal verslag. - Vergadering van vrijdag 6 maart 2009.

^