Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 20 juli 2016
gepubliceerd op 14 september 2016

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2016031598
pub.
14/09/2016
prom.
20/07/2016
ELI
eli/ordonnantie/2016/07/20/2016031598/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2016. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 4, 3°, artikel 6, eerste lid, artikel 10, § 1, tweede lid en § 2, artikel 12 en artikel 17, 1° en 4°, van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, allen gewijzigd bij de ordonnantie van 30 april 2009, wordt in de Franse tekst het woord « aide » telkens vervangen door het woord « action ».

Art. 3.Artikel 3, derde lid, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met de volgende zin : « De Regering kan ook de elektronische verzending van documenten toestaan op de wijze die ze bepaalt. ».

Art. 4.In artikel 5 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 30 april 2009, worden de woorden « gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, kerkfabrieken en consistories » telkens vervangen door de woorden « begunstigden bedoeld in artikel 4, 1°, 3° en 4° ».

Art. 5.In artikel 6, tweede lid, van dezelfde ordonnantie worden de woorden « en openbare centra voor maatschappelijk welzijn » ingevoegd tussen de woorden « aan de gemeenten » en de woorden « binnen de perken van de driejarige ontwikkelingsdotatie ».

Art. 6.In dezelfde ordonnantie wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen als volgt : « HOOFDSTUK III. - Subsidieaanvraagprocedure ».

Art. 7.Artikel 7 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.§ 1. Wat de projecten betreft van de gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, kerkfabrieken en consistories, volgen de gemeenten onderstaande procedure : 1° de projecten opnemen in het ontwerp van gemeentelijk driejarig investeringsprogramma zoals omschreven in hoofdstuk IV;2° hun ontwerp van gemeentelijk driejarig investeringsprogramma indienen bij het begeleidingscomité vooraleer ze de goedkeuring van de Regering vragen.Na de beraadslagingen van het begeleidingscomité worden er notulen van de vergadering opgesteld en bezorgd aan de Regering en aan de gemeente; 3° voor elk project een subsidieaanvraag indienen in overeenstemming met artikel 23. § 2. Intercommunales, administratieve organen van de erkende erediensten die niet bedoeld worden in § 1, en de rechtspersonen die onroerende goederen beheren noodzakelijk voor de uitoefening van de lekenmoraal, volgen de hieronder beschreven procedure voor elk project : 1° een principiële instemming voor de toekenning van subsidies aanvragen in overeenstemming met artikel 22, behalve voor de studieprojecten bedoeld in artikel 19;2° een subsidieaanvraag indienen in overeenstemming met artikel 23. § 3. Voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 7°, wordt één van de hierboven vermelde procedures toegepast al naargelang hun projecten al dan niet opgenomen zijn in het driejarig gemeentelijk investeringsprogramma. ».

Art. 8.In dezelfde ordonnantie wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen als volgt : « HOOFDSTUK IV. - Het driejarig gemeentelijk investeringsprogramma ».

Art. 9.Artikel 8 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.Nadat de gemeenteraad kennis heeft genomen van de notulen over de beraadslagingen van het begeleidingscomité, keurt de raad het gemeentelijke driejarige investeringsprogramma goed. Dit programma mag tijdens de driejarige periode gewijzigd worden door de gemeenteraad als die daarvoor dezelfde procedure volgt als voor het oorspronkelijke programma. Enkel projecten ingeschreven in het gewestelijke driejarige investeringsprogramma komen in aanmerking voor een subsidie. ».

Art. 10.In artikel 9 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 26 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden « indien het een gemeente betreft » geschrapt;2° de bepalingen onder 2° en 3° worden geschrapt;3° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 8° en 9°, luidende : « 8° een planning van de werken en de procedures;9° de notulen van de vergadering van het begeleidingscomité, voorafgaand aan de indiening van het programma.».

Art. 11.In artikel 10 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 30 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « op de datum waarop ze hun eerste aanvraag om principiële instemming voor de toekenning van subsidie indienen » vervangen door de woorden « twaalf maanden vóór het einde van de driejarige periode waarop het programma slaat »;2° in het eerste lid van de eerste paragraaf wordt vóór de woorden « driejarig investeringsprogramma » het word « gemeentelijk » ingevoegd en worden in het tweede lid de woorden « driejarig investeringsprogramma van de gemeenten » vervangen door de woorden « gemeentelijk driejarig investeringsprogramma »;3° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 12.Artikel 11 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.De Regering keurt de gemeentelijke driejarige investeringsplannen binnen dertig dagen na ontvangst ervan goed. Deze termijn kan eenmalig verlengd worden door de Regering voor een duur van maximaal vijftien da- gen.

De goedkeuring van de Regering kan gedeeltelijk zijn en enkel bepaalde projecten van het programma betreffen.

Als het programma niet volledig goedgekeurd wordt, motiveert de Regering haar beslissing. Na het verstrijken van deze termijn wordt het driejarige gemeentelijk investeringsprogramma beschouwd als goedgekeurd door de Regering.

De termijn bedoeld in het eerste lid wordt opgeschort van 15 juli tot 15 augustus. ».

Art. 13.In artikel 14, tweede lid van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 27 juni 2002, 23 juli 2002, 30 april 2009 en 26 juli 2013, wordt de zin « De rechtspersonen bedoeld in artikel 4 die deze projecten wensen uit te voeren, nemen ze in hun driejarig investeringsprogramma op. » vervangen door de zin « In voorkomend geval neemt de Regering de projecten die ze selecteert in het kader van de driejarige ontwikkelingsdotatie op in het gemeentelijke driejarige investeringsprogramma. ».

Art. 14.In dezelfde ordonnantie wordt een hoofdstuk VIbis ingevoegd, dat artikel 15 bevat, luidend : « HOOFDSTUK VIbis. - Begeleidingscomité ».

Art. 15.Artikel 15 wordt vervangen als volgt : «

Art. 15.Voor elke gemeente wordt er een begeleidingscomité opgericht. Het begeleidingscomité bestaat uit vertegenwoordigers van het Gewest en van de betrokken gemeente.

Elk begeleidingscomité komt samen om het ontwerp van gemeentelijk driejarig investeringsprogramma van de betrokken gemeente te onderzoeken.

Na deze beraadslagingen worden er notulen van de vergadering opgesteld en bezorgd aan de Regering en aan de gemeente.

De Regering bepaalt de werking van de begeleidingscomités en kan andere opdrachten toevertrouwen aan de comités. ».

Art. 16.Artikel 21 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 19 december 2008, van 30 april 2009 en van 26 juli 2013, wordt vervangen als volgt : «

Art. 21.§ 1. De Regering stelt de samenstelling vast van de aanvraagdossiers die ingediend moeten worden in overeenstemming met artikelen 22, 23 en 24, alsook de aard van de vereiste verantwoordingsstukken en de procedure voor de toekenning en uitbetaling van de subsidie. § 2. De projecten gesubsidieerd door de Regering moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de begunstigde verbindt zich ertoe het gesubsidieerde goed te onderhouden en te beheren.Daartoe stelt de begunstigde een specifiek onderhoudsprogramma op voor het project, dat slaat op de vijf jaar die volgen op de definitieve oplevering van de werken en dat de financiële ramingen aangeeft voor elk begrotingsjaar; 2° de begunstigde verbindt zich ertoe het goed waarvoor een subsidie toegekend wordt niet te vervreemden of de bestemming ervan te wijzigen binnen de twintig jaar na de toekenning van de subsidie.De Regering kan een subsidieaanvraag aanvaarden die deze verbintenis niet naleeft voor zover er uitzonderlijke omstandigheden zijn die de investering verantwoorden; 3° de begunstigde heeft de voorbije twintig jaar geen subsidies gekregen met hetzelfde doel.De Regering kan een subsidieaanvraag aanvaarden die niet aan deze voorwaarde voldoet voor zover onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden de investering verantwoorden; 4° indien de investering betrekking heeft op een gebouw bedoeld in artikel 17, dan dient de aanvrager eigenaar of erfpachter te zijn van het goed waarop de investering van toepassing is.Hij kan hiervan evenwel pas eigenaar zijn vanaf de terbeschikkingstelling van het werk als de werken zijn uitgevoerd op grond van een promotieopdracht die voorziet in de verwerving van bouwwerken vanaf hun terbeschikkingstelling mits jaarlijkse aflossingen worden betaald, of na afloop van de opdracht als de werken zijn uitgevoerd op grond van een promotieopdracht die voorziet in de verhuur van bouwwerken na het verstrijken van een eigendomsoverdracht; 5° wat de werken betreft die bedoeld worden in artikelen 16, 17 en 18, gesubsidieerd in het kader van de driejarige investeringsdotatie, bedraagt de geraamde kostprijs van elk project minimum 75.000 EUR inclusief btw. De Regering kan dit bedrag aanpassen; 6° als de investering een aan te kopen goed betreft, moet de bestemming ervan overeenstemmen met de bestemming waarin de plannen bedoeld in artikel 13 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening voorzien;7° ze worden ofwel door de gemeenteraad goedgekeurd als de aanvraag afkomstig is van de begunstigden bedoeld in artikel 4, 1°, 3° en 4°, ofwel door het orgaan bevoegd om de andere aanvragers te vertegenwoordigen. § 3. De Regering kan voor de projecten bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden bepalen, die verband houden met : 1° de kwaliteit van de werken;2° de invoering, in het kader van de uitbestedingsprocedure voor de werken, van clausules die de inschrijvers verplichten stagiairs ten laste te nemen of werklozen tewerk te stellen bij de uitvoering van de opdracht;3° de minimale lichtefficiëntie en verlichtingsgraad van de investeringen bedoeld in artikel 16, 2°, a);4° de energieprestatie van de investeringen bedoeld in artikel 17. § 4. De Regering kan bijkomende ontvankelijkheids- voorwaarden bepalen die verband houden met de kwaliteit en de prijs van de studies bedoeld in artikel 19. ».

Art. 17.Artikel 22 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 30 april 2009, 26 juli 2013 en 18 december 2015 wordt vervangen als volgt : «

Art. 22.Een aanvraag om principiële instemming voor de toekenning van subsidies voor de investeringen bedoeld in artikelen 16, 17 en 18 voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 2°, 5°, 6° en 7°, is ontvankelijk voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de investeringen stemmen overeen met de bepalingen van deze ordonnantie, alsook met de bepalingen inroepbaar tegen de aanvrager;2° de vereiste gewestelijke vergunningen voorafgaand aan de uitvoering van de werken werden uitgereikt;3° als de investering een aan te kopen goed betreft, moet het project voor de werken dat bij de aanvraag om principiële instemming voor de toekenning van subsidies hoort aan de Regering bezorgd worden binnen de honderdtachtig dagen na de datum van aankoop;4° de aanvraag betreffende de werken bedoeld in artikel 16, 1° bevat een advies van Brussel Mobiliteit met de analyse van de overeenstemming met het gewestelijk mobiliteitsplan.De Regering bepaalt de opmaakmodaliteiten van de nota en van het advies van Brussel Mobiliteit.

De Regering kan een aanvraag om principiële instemming voor de toekenning van subsidies aanvaarden dat de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, niet naleeft, bij een noodgeval dat naar behoren gemotiveerd wordt door de aanvrager.

De Regering kan een aanvraag om principiële instemming voor de toekenning van subsidies aanvaarden voor werken aan een verworven goed, die de termijn bedoeld in het eerste lid, 3° niet naleeft, voor zover bijzondere omstandigheden de vertraging verantwoorden. ».

Art. 18.Artikel 23 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 23.Een subsidieaanvraag voor investeringen is ontvankelijk voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de investeringen stemmen overeen met de bepalingen van deze ordonnantie, alsook met de bepalingen inroepbaar tegen de aanvrager;2° de vereiste gewestelijke vergunningen voorafgaand aan de uitvoering van de werken zijn uitgereikt.Als er geen vergunning vereist is, bezorgt de aanvrager alle vereiste verantwoordingen; 3° de aanvraag stemt overeen met het project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een principiële instemming voor de toekenning van subsidies, voor de aanvragers bedoeld in artikel 4, 2°, 5°, 6° en 7° ;4° De aanvraag stemt overeen met het gemeentelijke driejarige investeringsprogramma en is uiterlijk op de laatste werkdag voor het einde van de driejarige periode ingediend, voor de aanvragers bedoeld in artikel 4, 1°, 3° en 4°.».

Art. 19.Artikel 24 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 30 april 2009, worden vervangen als volgt : «

Art. 24.§ 1. Binnen een termijn van vijftig dagen na ontvangst van de aanvraag om principiële instemming van toekenning van subsidies voor de investeringen bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 betekent de Regering aan de aanvrager ofwel de weigering van subsidies ofwel de principiële instemming samen met de toestemming om de op- dracht in mededinging te stellen. Deze termijn kan door de Regering één maal verlengd worden voor een duur die vijftig dagen niet overschrijdt. Het uitblijven van een beslissing van de Regering binnen deze termijnen geldt als principiële instemming ten belope van het gevraagde subsidiebedrag.

Vanaf de datum van ontvangst van de principiële instemming beschikt de aanvrager over een termijn van honderdtachtig dagen om de subsidieaanvraag bedoeld in artikel 23 over te maken aan de Regering.

Na verstrijken van deze termijn vervalt de principiële instemming.

Deze termijn kan door de Regering eenmaal worden verlengd ingevolge een met redenen omklede aanvraag. § 2. Binnen een termijn van vijftig dagen na ontvangst van de subsidieaanvraag bedoeld in artikel 23, geeft de Regering kennis van de weigering of de toekenning van de subsidie met bijkomende vergunning voor de uitvoering van de werken. Het ontbreken van een beslissing zijdens de Regering binnen die termijn, geldt als toekenning van de subsidie. De Regering beschikt niettemin over een bij- komende termijn van vijftig dagen om kennis te geven van het bedrag van de subsidie en toelating voor de aanvrager om de bestelling van de werken te betekenen aan de aannemer. Na het verstrijken van die termijn is het bedrag van de subsidie het overeenkomstig het in § 1 vastgestelde bedrag.

Vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van de toekenning van de subsidies beschikt de aanvrager over een termijn van honderdtachtig dagen om aan de Regering een afschrift over te maken van de bestelling van de werken aan de aannemer. Na het verstrijken van deze termijn, vervalt het recht op subsidie. Deze termijn kan door de Regering éénmaal worden verlengd ingevolge een met redenen omklede aanvraag. § 3. Het opleggen aan de aanvrager van het verkrijgen van een voorafgaande vergunning voor het uitvoeren van de werken, schort de termijn bedoeld in § 2, tweede lid, op totdat de overheidsdienst die de vergunning dient af te leveren, een beslissing heeft genomen. ».

Art. 20.Artikel 25 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 30 april 2009, wordt vervangen als volgt : «

Art. 25.De Regering kan de volledige of gedeeltelijke terugbetaling eisen van de toegekende subsidies als de begunstigde van de subsidies zijn/haar verbintenissen of de voorwaarden van de ordonnantie niet naleeft. ».

Art. 21.De artikelen 25bis van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 30 april 2009, en artikel 26 van dezelfde ordonnantie worden opgeheven.

Art. 22.In artikel 27 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 30 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord « twintig » vervangen door het woord « tachtig »;2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 23.Artikel 30 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 30.§ 1. Het bedrag dat in aanmerking komt voor de berekening van de subsidie, is dat van de kostprijs der werken en studies, btw inbegrepen, verminderd met : 1° het bedrag van de niet subsidieerbare werken, studies en kosten die in de investering zijn begrepen.De Regering stelt de lijst van deze posten vast; 2° de bedragen die de begunstigden uit hoofde van andere wetgevingen, reglementeringen, overeenkomsten of eenzijdige akten, ontvangen hebben of zullen ontvangen voor de verwezenlijking van dezelfde investering. De Regering kan bovendien voor elke categorie van werken of studies een maximumbedrag vaststellen voor de berekening van de subsidie.

Indien er een bijdrage verschuldigd is aan een collectief opzoekingscentrum wordt ze opgenomen in het bedrag dat voor de berekening van de subsidie in aanmerking wordt genomen. § 2. Indien de investering betrekking heeft op een verwerving, wordt het bedrag van de subsidie als volgt berekend : 1° in geval van verwerving in der minne, wordt de subsidie berekend op basis van de aankoopprijs, die de raming verricht door de ontvanger van de registratie niet mag overschrijden;2° in geval van onteigening wordt het bedrag van de subsidie berekend op grond van de door de hoven en recht- banken vastgestelde vergoedingen.».

Art. 24.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 35 toegevoegd, luidend : «

Art. 35.§ 1. De begunstigden van projecten die een subsidie hebben gekregen vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie en waarvan de voorlopige oplevering van de werken niet heeft plaatsgevonden, kunnen een bijkomend voorschot van maximaal zestig procent krijgen om het uitbetaalde bedrag vóór de indiening van de eindafrekening op te trekken tot tachtig procent. § 2. De driejarige investeringsprogramma's voor de driejarige periode 2016-2018 die ingediend zijn vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie moeten goedgekeurd worden door de Regering binnen de vijftig dagen vanaf de inwerkingtreding van deze ordonnantie. De goedkeuring van de Regering kan gedeeltelijk zijn en enkel bepaalde projecten van het programma betreffen. Na het verstrijken van deze termijn wordt het gemeentelijke driejarige investeringsprogramma beschouwd als goedgekeurd door de Regering. ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 juli 2016.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2015-2016. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-343/1. - Verslag, A-343/2.

Integraal verslag. - Bespreking. Vergadering van maandag 18 juli 2016. - Aanneming. Vergadering van dinsdag 19 juli 2016.

^