Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 21 december 2018
gepubliceerd op 31 januari 2019

Ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode teneinde de strijd tegen discriminatie bij de toegang tot huisvesting te versterken

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019040080
pub.
31/01/2019
prom.
21/12/2018
ELI
eli/ordonnantie/2018/12/21/2019040080/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2018. - Ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode teneinde de strijd tegen discriminatie bij de toegang tot huisvesting te versterken


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In de artikelen 6, 20, § 2, eerste lid, § 5, derde lid, 91, § 2, eerste lid, 106 en 219 van de Brusselse Huisvestingscode worden de woorden « van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » vervangen door de woorden « van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ».

Art. 3.In artikel 192 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « huidige of toekomstige » worden opgeheven ;2° het artikel wordt aangevuld met de woorden « en positie ».

Art. 4.In artikel 193, 1°, van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « huidige of toekomstige » worden opgeheven ;2° de woorden « en positie » worden ingevoegd tussen de woorden « sociale afkomst » en de woorden « en syndicale overtuiging ».

Art. 5.In artikel 194 van dezelfde Code wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : « § 2. In de aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van deze ordonnantie ressorteren, is elke vorm van discriminatie verboden. Voor de toepassing van deze titel, wordt onder discriminatie verstaan : 1° directe discriminatie ;2° indirecte discriminatie ;3° opdracht te discrimineren ;4° intimidatie.».

Art. 6.In artikel 196 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « In afwijking van artikel 192 » worden vervangen door de woorden « In afwijking van artikel 195 » ;2° de woorden « in artikel 195 bedoelde » worden vervangen door de woorden « in artikel 198 bedoelde ».

Art. 7.In artikel 200bis van dezelfde Code, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden « en de vastgoedmakelaar kiest zijn huurder vrij en zonder discriminatie ».

Art. 8.In artikel 205 van dezelfde Code, worden de woorden « de beschermde criteria » vervangen door de woorden « een of meerdere eigen of bij associatie toegekende beschermde criteria ».

Art. 9.In artikel 211 van dezelfde Code worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « beschermd criterium » en « welbepaald beschermd criterium » worden vervangen door de woorden « of meerdere eigen of bij associatie toegekende beschermde criteria » ;2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° de resultaten van de discriminatietesten uitgevoerd in overeenstemming met artikel 214bis, § 1, tweede lid, 1° en 2°, en § 3, 1°.» ; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende : « 4° de resultaten van de discriminatietesten uitgevoerd in overeenstemming met artikel 214bis, § 1, tweede lid, 1° en 2°, en § 3, 1°.» ; 4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : « § 4.Onverminderd artikel 214bis, § 1, tweede lid, worden de discriminatietesten uitgevoerd : 1° ofwel door het slachtoffer zelf ;2° ofwel als ondersteuning van een slachtoffer door iedere persoon die op verzoek van het slachtoffer handelt om de discriminatietest aan te vullen of door de instellingen bedoeld in artikel 214 of iedere instelling van openbaar nut, iedere organisatie of iedere vereniging die op de dag van de feiten sinds ten minste drie jaar rechtspersoonlijkheid bezit en die als maatschappelijk doel heeft om de rechten van de mens te verdedigen of discriminatie te bestrijden. De Regering kan de lijst met actoren die gemachtigd zijn om discriminatietesten uit te voeren aanvullen en preciseren.

Wanneer de test uitgevoerd wordt door een van de actoren bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, is enkel artikel 214bis, § 3, 1°, van toepassing. ».

Art. 10.Titel X van dezelfde Code wordt aangevuld met een hoofdstuk X, luidende « Discriminatietesten ».

Art. 11.In hoofdstuk X, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 214bis ingevoegd, luidende : «

Art. 214bis.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de artikelen 6 en 20 heeft de Gewestelijke Inspectiedienst van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel de opdracht om de naleving van de verplichtingen die bedoeld zijn in of krachtens artikelen 194, 200bis en 200ter, §§ 1 en 3, te controleren.

De beambten van de Gewestelijke Inspectiedienst hebben de bevoegdheid om de inbreuken tegen de voornoemde artikelen op te sporen en vast te stellen in processen-verbaal, die rechtsgeldig zijn tot bewijs van het tegenovergestelde. Ze kunnen, binnen de uitoefening van hun opdracht, discriminatietesten inzake toegang tot huisvesting tot stand brengen die de volgende vormen kunnen aannemen : 1° de situatietest waardoor op gecontroleerde wijze een eventuele verschillende behandeling die berust op een beschermd criterium zoals bedoeld in artikel 193 geïdentificeerd kan worden ;twee casussen of meer, reëel of fictief, die gelijkaardige profielen vertonen die behalve het te testen criterium niet sterk van elkaar verschillen en die hun belangstelling kenbaar maken of hun kandidatuur indienen bij een eigenaar of een vastgoedmakelaar, waarna de antwoorden met elkaar vergeleken worden met het oog op het nakijken van hun overeenkomst met de wetgeving ; 2° de mysterie cliënt is een reële of fictieve cliënt of kandidaat die een vraag aan een eigenaar of aan een vastgoedmakelaar voorlegt met het oog op het controleren van de overeenkomst van het gegeven antwoord met het recht. § 2. Wanneer de discriminatietest wordt uitgevoerd door de beambten van de Gewestelijke Inspectiedienst, kunnen zij een valse identiteit gebruiken zonder dat zij zich moeten legitimeren of erop moeten wijzen dat de bij deze gelegenheid gedane vaststellingen kunnen worden aangewend voor de controle op de goede naleving van de artikelen 194, 200bis en 200ter, §§ 1 en 3. § 3. De discriminatietest moet aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoen : 1° hij mag niet van uitlokkende aard zijn : a) hij moet zich beperken tot het creëren van de gelegenheid om een discriminerende praktijk aan het licht te brengen door een procedure inzake overdracht van informatie aan potentiële huurders, selectie van huurders en afsluiten van huurovereenkomst zonder overdrijven na te bootsen ;b) hij mag niet tot gevolg hebben dat een discriminerende praktijk ontstaat of versterkt wordt terwijl de persoon die het voorwerp is van de discriminatietest geen dergelijke bedoeling had ;2° hij wordt enkel gebruikt na klachten of meldingen ;3° hij wordt enkel gebruikt op basis van ernstige aanwijzingen van praktijken die mogelijk als directe of indirecte discriminatie, die in toepassing van artikel 214ter aanleiding tot bestraffing kunnen geven, beschouwd kunnen worden. § 4. De overeenkomstig deze bepaling uitgevoerde discriminatietest vormt, indien hij positief is, een feit waardoor verondersteld kan worden dat er sprake is van directe of indirecte discriminatie, die mogelijk bestraft wordt in toepassing van artikel 214ter. § 5. Indien de discriminatietest positief is, gaat de Gewestelijke Inspectiedienst over tot hoorzittingen in overeenstemming met artikel 214ter, § 3. § 6. Alle acties ondernomen tijdens de discriminatietest, en de resultaten ervan worden in een verslag opgetekend.

Het verslag omvat ten minste het proces-verbaal van de hoorzitting bedoeld in paragraaf 5, desgevallend de redenen voor het rechtvaardigen van het begaan van misdrijven die absoluut noodzakelijk zijn voor de uitoefening en het einddoel van de opdrachten. ».

Art. 12.In hoofdstuk X, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 214ter ingevoegd, luidende : «

Art. 214ter.§ 1. Wanneer er door de Gewestelijke Inspectiedienst discriminatie wordt vastgesteld of wanneer deze een discriminatietest verwezenlijkt die in toepassing van artikel 214bis directe of indirecte discriminatie aan het licht brengt, wordt het proces-verbaal dat een inbreuk zoals bedoeld in de artikelen 194, 200bis en 200ter, §§ 1 en 3, en dat de in artikel 214bis, § 6, bedoelde informatie bevat, vaststelt, overgemaakt aan de Procureur des Konings in de vorm en volgens de termijnen voorzien door de Regering.

De Procureur des Konings maakt zijn beslissing om de vermoedelijke dader van een inbreuk tegen de artikelen 194, 200bis en 200ter, §§ 1 en 3, al dan niet binnen de termijn voorzien door de Regering te vervolgen, over aan de leidend ambtenaar.

De beslissing van de Procureur des Konings om de overtreder te vervolgen sluit de toepassing van een alternatieve administratieve geldboete uit.

De beslissing van de Procureur des Konings om de overtreder niet te vervolgen of de afwezigheid van een beslissing binnen de termijn die op grond van het eerste lid afgesproken is, maakt de toepassing van een alternatieve administratieve geldboete mogelijk. § 2 Het bedrag van de administratieve geldboete ligt tussen de 125 euro en 6.200 euro. Dit bedrag varieert in functie van het aantal beschermde criteria zoals bepaald in artikel 193, 1°, waarop de discriminatie gebaseerd is.

Dit bedrag kan tot onder het wettelijk minimum verlaagd worden bij verzachtende omstandigheden.

In geval van herhaling door dezelfde overtreder binnen vijf jaar na de beslissing die een dergelijke administratieve boete oplegt, kunnen de bedragen bedoeld in het vorige lid verdubbeld worden. § 3. Alvorens het in paragraaf 1 bedoelde proces-verbaal naar de Procureur des Konings wordt verzonden, wordt de beschuldigde overtreder gehoord door de leidend ambtenaar van de Gewestelijke Inspectiedienst of door de beambte die hij hiertoe machtigt.

De verhoorde mag bij deze verhoren vergezeld worden door een persoon naar keuze.

De leidend ambtenaar van de Gewestelijke Inspectiedienst kan, in voorkomend geval, na dit verhoor beslissen om de procedure al dan niet voort te zetten.

De Regering preciseert de organisatorische modaliteiten met betrekking tot de hoorzitting. § 4. Op voorstel van de leidend ambtenaar van de Gewestelijke Inspectiedienst kan het bedrag van de administratieve geldboete met de helft verminderd worden op voorwaarde dat de overtreder een opleiding in verband met de strijd tegen discriminatie bij de toegang tot huisvesting volgt waarvan de inhoud voorafgaandelijk door de leidend ambtenaar goedgekeurd is.

Wanneer de overtreder een rechtspersoon is die een vastgoedactiviteit uitoefent, dan zijn alle personeelsleden die met het cliënteel in aanraking komen verplicht om de opleiding te volgen, behalve tegengestelde beslissing van de leidende ambtenaar van de Gewestelijke Inspectiedienst. § 5. De overtreder kan een schorsend beroep bij de Regering of de gemachtigde ambtenaar indienen volgens de modaliteiten die door de Regering bepaald worden. In geval van hoorzitting wordt de termijn om een uitspraak te doen met dertig dagen verlengd. Bij ontstentenis van beslissing binnen de vastgelegde termijn, is de beslissing die een administratieve geldboete oplegt nietig. § 6. De modaliteiten voor de inning van de alternatieve administratieve boete worden door de Regering vastgesteld. § 7. De betaling van de administratieve boete zet de publieke vordering stop. § 8. De opdeciemes die bedoeld zijn in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/1952 pub. 13/01/2010 numac 2009000850 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de opdeciemes op de strafrechtelijke geldboeten zijn eveneens van toepassing op de administratieve geldboetes. ».

Art. 13.In hoofdstuk X, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 214quater ingevoegd, luidende : «

Art. 214quater.Blijven vrij van straf, de beambten van de dienst bedoeld in artikel 214bis, die, in toepassing van de artikelen 214bis en 214ter, strafbare feiten plegen die absoluut noodzakelijk zijn voor de uitoefening en het einddoel van hun opdrachten. ».

Art. 14.In hoofdstuk X, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 214quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 214quinquies.De administratieve boetes die in toepassing van artikel 214ter geïnd worden, zijn bestemd voor het krediet van het Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit, bedoeld in artikel 11. ».

Art. 15.De minister bevoegd voor Huisvesting maakt een jaarverslag betreffende de strijd tegen discriminatie inzake de toegang tot huisvesting en het gebruik van discriminatietesten. Het evaluatieverslag wordt overgezonden aan het Parlement.

Art. 16.Deze ordonnantie treedt in werking op de datum bepaald door de Regering.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 21 december 2018.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2018-2019 A-745/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-745/2 Verslag.

A-745/3 Amendementen na verslag.

Integraal verslag : Bespreking : vergadering van donderdag 20 december 2018.

Aanneming : vergadering van vrijdag 21 december 2018.

^