Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 30 april 2009
gepubliceerd op 05 mei 2009

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen en de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031227
pub.
05/05/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/ordonnantie/2009/04/30/2009031227/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen en de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen

Art. 2.Artikel 2 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, wordt aangevuld met het volgende lid : « De investeringen bedoeld in de artikelen 16, 7°, en 17, 3°, mogen betrekking hebben op begraafplaatsen, columbariums of crematoriums die gelegen zijn buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde dat ze eigendom zijn van een Brusselse gemeente of intercommunale. »

Art. 3.In artikel 5 van dezelfde ordonnantie, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 4.Artikel 5bis van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij ordonnantie van 27 juni 2002 en gewijzigd door de ordonnantie van 23 februari 2006, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het gedeelte van de driejarige investeringsdotatie waarvan wordt vastgesteld dat het niet wordt gebruikt voor projecten die ingeschreven staan in het driejarig investeringsprogramma bedoeld in artikel 8, wordt gevoegd bij de lopende driejarige ontwikkelingsdotatie en aangewend voor de subsidiëring tegen honderd procent van investeringen als bedoeld in artikel 17, 4°. »

Art. 5.In artikel 10 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De gemeenten kunnen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de kerkfabrieken en consistories uitnodigen om hun driejarig investeringsprogramma in te dienen als het niet werd overgemaakt voor de aanvang van de driejarige periode of om hun driejaarlijks investeringsprogramma te wijzigen tijdens de driejarige periode.» 2° In de Franse tekst van de eerste zin van § 3 wordt het woord « quatre-vingt » vervangen door het woord « quatre-vingts ».

Art. 6.Artikel 13 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een lid, luidende : « Ze maakt het voorwerp uit van een boekhoudkundige vastlegging per gemeente bij de aanvang van de driejarige periode. »

Art. 7.In artikel 14 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 27 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « aan de gemeenten » opgeheven en worden de woorden « of van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening » ingevoegd tussen het woord « stedenbouw » en de woorden « , en die betrekking »;2° in het tweede lid, wordt het woord « gemeenten » telkens vervangen door de woorden « rechtspersonen bedoeld in artikel 4 »;3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Het bedrag van de driejarige ontwikkelingsdotatie maakt het voorwerp uit van een boekhoudkundige vastlegging per projectenveloppe, waarbij de projecten door de Regering worden voorgesteld aan de personen bedoeld in artikel 4, vanaf de verdeling van de dotatie door de Regering.»

Art. 8.In artikel 16 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 1°, b), worden de woorden « voor zover dit laatste een vernieuwing inhoudt van de funderingen en onderfunderingen, met inbegrip van onmisbare steunen » opgeheven;b) punt 1° wordt aangevuld met een d), dat luidt als volgt : « d) de aanleg van de wegenis met het oog op een verbeterde doorlaatbaarheid van het wegdek en de bodem, op een verbetering van de biodiversiteit, op het gebruik van materialen met een kleine ecologische impact.»; c) in punt 3°, a), worden de woorden « indien het terrein gelegen is in een gebied voor prioritaire ingroening op het Gewestelijk ontwikkelingsplan of indien dit plan voorziet in de aanleg van een groene ruimte op die plaats » opgeheven;d) in punt 6° worden de woorden « de verwerving en de installatie van kunstwerken » vervangen door de woorden « de verwerving, de installatie en de restauratie van kunstwerken ».

Art. 9.In artikel 17 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd door de ordonnantie van 19 december 2008, wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° de oprichting en de renovatie van gebouwen, inclusief hun verwerving, bestemd voor het beheer en het onderhoud van begraafplaatsen, columbariums en crematoriums of bestemd voor begrafenisplechtigheden; ».

Art. 10.Artikel 19 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met de woorden « op voorwaarde dat de investeringen waaraan ze zijn gerelateerd werkelijk zijn gebeurd. »

Art. 11.Artikel 20 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.- De werken en de studies die subsidieerbaar zijn krachtens de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken of krachtens hoofdstuk V van de Titel V van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordenering, alsook de werken en studies die betrekking hebben op de goederen van het onroerend erfgoed die het voorwerp zijn van een beschermingsprocedure, zijn niet subsidieerbaar krachtens deze ordonnantie. »

Art. 12.Artikel 22, § 1, van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt : «

Art. 22.§ 1. - Een aanvraag van een princiepsakkoord voor de toekenning van een subsidie die van toepassing is op de investeringen bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 is ontvankelijk voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de investeringen stemmen overeen met de bepalingen van deze ordonnantie, alsook met de beschikkingen die inroepbaar zijn tegenover de aanvrager;2° de vereiste machtigingen van het Gewest voorafgaand aan de uitvoering van de werken zijn verkregen.Indien geen machtiging vereist is, verstrekt de aanvrager alle noodzakelijke verantwoordingsstukken; 3° de aanvrager verbindt zich ertoe in te staan voor het onderhoud en het beheer van het gesubsidieerde goed.Hiertoe stelt hij een onderhoudsprogramma op specifiek voor het project dat strekt over de vijf jaren die volgen op de definitieve oplevering van het werk, met vermelding van de financiële vooruitzichten voor elk begrotingsjaar; 4° indien de investering betrekking heeft op een gebouw bedoeld in artikel 17, dan dient de aanvrager eigenaar of erfpachter te zijn van het goed waarop de investering van toepassing is.Hij kan hiervan evenwel pas eigenaar zijn vanaf de terbeschikkingstelling van het werk als de werken zijn uitgevoerd op grond van een promotieopdracht die voorziet in de verwerving van bouwwerken vanaf hun terbeschikkingstelling mits jaarlijkse aflossingen worden betaald, of na afloop van de opdracht als de werken zijn uitgevoerd op grond van een promotieopdracht die voorziet in de verhuur van bouwwerken na het verstrijken van een eigendomsoverdracht; 5° de aanvrager verbindt zich ertoe het goed niet te vervreemden, noch de bestemming te wijzigen van het goed waarvoor hij een subsidie heeft ontvangen binnen twintig jaar nadat deze werd toegekend; 6° voor projecten waarop de driejarige investeringsdotatie van toepassing is, bereikt de totale investeringskost voor de werken een minimumbedrag van 75.000 EUR, BTW inbegrepen. Dit bedrag kan door de Regering geïndexeerd worden bij het begin van iedere driejarige periode. Deze drempel van 75.000 EUR is niet van toepassing op studies; 7° de aanvrager heeft geen subsidie ontvangen met hetzelfde voorwerp binnen de twintig jaar die de aanvraag voorafgaan;8° de aanvraag werd goedgekeurd, hetzij door de gemeenteraad als zij afkomstig is van de aanvragers bedoeld in artikel 4, 1°, 3° en 4°, hetzij door de instelling die bevoegd is om de andere aanvragers te vertegenwoordigen;9° indien de investering betrekking heeft op een aan te kopen goed moet de bestemming hiervan overeenstemmen met die welke vermeld staat op de plannen bedoeld in artikel 13 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.Deze overeenstemming wordt bewezen met de uitreiking van stedenbouwkundige informatie door de gedelegeerde ambtenaar overeenkomstig artikel 174 van deze ordonnantie. Het ontwerp voor de werken dat de aanvraag van een princiepsakkoord vergezelt, moet naar de Regering worden doorgestuurd binnen honderdtachtig dagen na de verwervingsdatum; 10° de aanvraag wordt ingediend uiterlijk vijftig dagen voor het einde van de driejarige periode. De Regering kan een aanvraag van een princiepsakkoord voor de toekenning van een subsidie, die niet aan de in het eerste lid bepaalde voorwaarde voldoet, aanvaarden in geval van dringende noodzakelijkheid die door de aanvrager met redenen wordt omkleed.

De Regering kan een aanvraag van een princiepsakkoord voor de toekenning van een subsidie, die niet aan de in het eerste lid, 7°, bepaalde voorwaarde voldoet, aanvaarden voor zover onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden de investering verantwoorden.

De Regering kan een aanvraag van een princiepsakkoord voor de toekenning van een subsidie met betrekking tot werken die moeten worden uitgevoerd aan een verworven goed waarvoor de termijn bedoeld in het eerste lid, 9°, niet is nageleefd, aanvaarden voor zover bijzondere omstandigheden de vertraging verantwoorden.

De Regering kan bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden uitvaardigen die verband houden met : 1° de kwaliteit van de bouwwerken;2° de indiening van clausules, in het kader van de mededingingsprocedure voor de werken, die inschrijvers verplichten stagiairs ten laste te nemen of werklozen tewerk te stellen bij de uitvoering van de opdracht;3° de minimale lichtefficiëntie en verlichtingsgraad voor de investeringen bedoeld in artikel 16, 2°, a) ;4° de energieprestatie van de investeringen bedoeld in artikel 17.»

Art. 13.In artikel 24 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) de tweede zin van het derde lid wordt aangevuld met de woorden « en toelating voor de aanvrager om de bestelling van de werken te betekenen aan de aannemer »;2) in het vierde lid worden de woorden « Vanaf de datum van de kennisgeving van de toekenning van de subsidie » vervangen door de woorden « Vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van de toekenning van de subsidie ».

Art. 14.Artikel 25, 2°, van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven.

Art. 15.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 25bis ingevoegd, luidende : «

Art. 25bis.- Een subsidieaanvraag voor werken aan de openbare verlichting zoals bedoeld in de artikelen 16, 2°, a), of 16, 4°, a), of 16, 5°, van deze ordonnantie en die niet begrepen zijn in het driejarige programma bedoeld in artikel 24bis, 2°, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is ontvankelijk indien zij voldoet aan de voorwaarden van artikel 22, § 1, 1° tot 10°.

Het dossier voor de aanvraag om toekenning van subsidies betreffende deze werken moet volgende stukken bevatten : 1° het door het bevoegde orgaan goedgekeurde project, bestaande uit de plannen, het bestek en de beschrijvende, samenvattende en ramende opmetingstaat;2° een afschrift van de vereiste gewestelijke toelatingen;3° een eensluidend afschrift van de gemeenteraadsbeslissing waarbij het project goedgekeurd wordt en de subsidie aangevraagd wordt;4° een eensluidend afschrift van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen waarbij de offerte van de distributienetbeheerder goedgekeurd wordt;5° een verslag over de lichtefficiëntie van de geselecteerde verlichting, waarvan het model door de Regering kan worden uitgevaardigd.»

Art. 16.In artikel 27 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in § 1, derde lid, worden de woorden « van de studies of » opgeheven;2) § 1, derde lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « De begunstigde is ertoe gehouden de administratie de datum en de plaats van de voorlopige oplevering mee te delen, 15 dagen vóór deze oplevering.»; 3) § 1 wordt aangevuld met een lid, luidende : « De uitbetaling van het saldo van de subsidie op basis van de voorlopige afrekening sluit het dossier af.»

Art. 17.Artikel 27 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : « § 3. B De uitbetaling van de subsidie voor de verwezenlijking van een studie vindt gelijktijdig en in dezelfde percentages plaats als de uitbetaling van de subsidie voor de werken waaraan de studie is gerelateerd. »

Art. 18.In artikel 28 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « dertig percent » vervangen door de woorden « vijftig percent »;2° in het tweede lid worden de woorden « zestig percent » vervangen door de woorden « zeventig percent » en het lid wordt aangevuld met de woorden « alsook voor de investeringen zoals bedoeld in artikel 18.»; 3° in het derde lid worden de woorden « zestig percent » vervangen door de woorden « zeventig percent »;4° het derde lid wordt aangevuld met een punt 3°, luidende : « 3° de investeringen bedoeld in artikel 17 als de energieprestatie de passieve standaard bereikt bij investeringen voor de bouw van gebouwen en de standaard lage energie bij investeringen voor de renovatie van gebouwen.»

Art. 19.In artikel 31 van dezelfde ordonnantie wordt de zin « Met prijsherzieningen, afrekeningen en aanhangsels wordt geen rekening gehouden. » vervangen door de zin « Afrekeningen die betrekking hebben op bijkomende hoeveelheden subsidieerbare posten die vervat zijn in de aangenomen offerte, worden in aanmerking genomen binnen de grenzen van de toegekende subsidie, terwijl prijsherzieningen en aanhangsels niet in overweging worden genomen. » HOOFDSTUK III.- Wijzigingen aan de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Art. 20.In artikel 24bis van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ingevoegd door de ordonnantie van 14 december 2006, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° een exclusieve opdracht inzake de constructie, het onderhoud en de vernieuwing van de installaties van openbare verlichting op het wegennet en in de gemeentelijke openbare ruimten, met inachtneming van de prerogatieven van de gemeenten vastgesteld in artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, volgens een driejarig programma, opgesteld in gemeenschappelijk overleg tussen elke gemeente en de distributienetbeheerder of ten gevolge van bijkomende aanvragen voor werken bedoeld in artikel 26, § 9, alsook de elektriciteitsvoorziening voor die installaties; ».

Art. 21.Artikel 26, § 9, van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 14 december 2006, wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De kosten betreffende openbare verlichtingswerken inzake de in artikel 24bis, 2°, gedefinieerde opdracht, die niet opgenomen zijn in het driejarig programma waarvan sprake is in dit artikel en die door een gemeente worden aangevraagd bij de distributienetbeheerder en die door deze laatste aanvaard worden, zijn ten laste van de betrokken gemeente.

De kosten betreffende openbare verlichtingswerken inzake de in artikel 24bis, 2°, gedefinieerde opdracht, die niet opgenomen zijn in het driejarig programma waarvan sprake is in dit artikel en die door een subsidiërende instantie worden aangevraagd bij de distributienetbeheerder en die door deze laatste aanvaard worden, zijn ten laste van de betrokken subsidiërende instantie. » HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 22.Deze ordonnantie is van toepassing op de lopende procedures betreffende de toekenningsaanvragen. Desalniettemin : 1° is artikel 8 van deze ordonnantie niet van toepassing op de aanvraagprocedures waarvoor reeds een princiepsakkoord voor de toekenning van een subsidie werd verleend;2° is artikel 18 van deze ordonnantie enkel op uitdrukkelijk verzoek van de gemeenteraad of van de instantie die bevoegd is om de rechtspersonen bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 16 juli 1998 te vertegenwoordigen, van toepassing op de lopende dossiers.De toepassing ervan is alleszins uitgesloten voor dossiers waarvoor reeds beslist werd een subsidie toe te kennen; 3° is artikel 19 van deze ordonnantie niet van toepassing op de procedures betreffende een subsidieaanvraag waarvoor reeds een voorlopige oplevering heeft plaatsgevonden.» Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 april 2009.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK Nota's (1) Documenten van het Parlement Gewone zitting 2008/2009.- A-544/1 : Ontwerp van ordonnantie. - A-544/2 : Verslag Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 3 april 2009.

^