Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2008
gepubliceerd op 09 december 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031620
pub.
09/12/2008
prom.
21/11/2008
ELI
eli/besluit/2008/11/21/2008031620/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 9 mei 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 5 april 1995, 4 december 1996, 4 mei 1999, deze van 13 juli 2001 en de bijzondere wet van 22 januari 2002, inzonderheid op artikel 40, § 1;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 354 tot 356, gewijzigd bij de besluiten van 26 september 2002, 25 april 2002 en 24 maart 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 juli 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 mei 2007;

Gelet op het protocol nr. 2007/32 van sector XV van 7 november 2007;

Gelet op het advies nr. 45.298/4 van de Raad van State, gegeven op 3 november 2008, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Minister van Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 354 van hoofdstuk V van de titel II van boek II van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd bij het besluit van 26 september 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 354.§ 1. Een premie voor tweetaligheid wordt toegekend aan de ambtenaren die voor een examencommissie samengesteld door SELOR het bewijs hebben geleverd dat zij een schriftelijke en mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad.

De schriftelijke en mondelinge kennis wordt bepaald bij het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966, inzonderheid : 1° de artikelen 8 en 9, § 1, voor de ambtenaren van de niveaus B, C, D en E en de graden van de rangen A1 en A2;2° de artikelen 7, 12 of 11 en 9, § 1, voor de ambtenaren van de graden vanaf de rang A3. § 2. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in § 1 van dit artikel wordt vastgesteld als volgt : - 3.200 EUR voor de ambtenaren van niveau A vanaf de rang A3; - 2.400 EUR voor de ambtenaren van de rangen A1 en A2 van niveau A; - 1.600 EUR voor de ambtenaren van niveau B; - 1.500 EUR voor de ambtenaren van niveau C; - 1.000 EUR voor de ambtenaren van niveau D; - 750 EUR voor de ambtenaren van niveau E. § 3. De ambtenaren die bevorderd worden in een graad van het hogere niveau of in een graad van rang A3 of hoger, moeten, om de in § 2 van dit artikel bepaalde premie te kunnen genieten, het bewijs leveren dat ze een mondelinge en schriftelijke kennis hebben van de tweede taal die overeenstemt met hun nieuwe niveau of graad, overeenkomstig de in § 1, tweede lid, bepaalde regels.

Zolang hij niet slaagt voor de proeven, bedoeld in het eerste lid, blijft de ambtenaar de taalpremie genieten die hij ontving op basis van zijn voormalig niveau of zijn voormalige graad. »

Art. 2.Artikel 355 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 26 september 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 355.§ 1. Een premie voor tweetaligheid wordt toegekend aan de ambtenaren die voor een examencommissie samengesteld door SELOR het bewijs hebben geleverd dat zij een mondelinge kennis hebben van de tweede taal overeenstemmend met het niveau van hun graad.

Deze mondelinge kennis wordt bepaald bij artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966. § 2. Het jaarbedrag van de tweetaligheidspremie bedoeld in § 1 van dit artikel wordt vastgesteld als volgt : - 1.000 EUR voor de ambtenaren van niveau A; - 750 EUR voor de ambtenaren van de niveaus B en C; - 600 EUR voor de ambtenaren van de niveaus D en E. » § 3. De ambtenaren die bevorderd worden in een graad van het hogere niveau moeten, om de in § 2 van dit artikel bepaalde premie te kunnen genieten, het bewijs leveren dat ze een mondelinge kennis hebben van de tweede taal die overeenstemt met hun nieuwe niveau, overeenkomstig de in § 1, tweede lid, bepaalde regels.

Zolang hij niet slaagt voor de proeven, bedoeld in het eerste lid, blijft de ambtenaar de taalpremie genieten die hij ontving op basis van zijn voormalig niveau of zijn voormalige graad. »

Art. 3.De ambtenaren, die voor de inwerkingtreding van dit besluit, een taalpremie genoten die hoger was dan deze berekend op basis van dit besluit, behouden deze premie gedurende hun hele loopbaanzolang deze hoger blijft.

Art. 4.Artikelen 354, § 3, tweede lid en 355, § 3, tweede lid van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bedoeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, hebben uitwerking vanaf 1 juli 1999 in zoverre het huidige artikel 355, § 3, van hetzelfde besluit vervangt.

Art. 5.De Minister bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 november 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

^