Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 08 september 2011
gepubliceerd op 10 oktober 2011

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031487
pub.
10/10/2011
prom.
08/09/2011
ELI
eli/besluit/2011/09/08/2011031487/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 SEPTEMBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie van 10 juli 2008 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 5 februari 1999 en 1 maart 2007, en het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/03/2001 pub. 10/04/2001 numac 2001016084 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen sluiten betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;

Gelet op het Ministerieel besluit van 13 maart 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2001 pub. 13/04/2001 numac 2001016085 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen sluiten betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 1 juli 2011;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juli 2011;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 juli 2011;

Gelet op het advies nr. 50.147/1 van de Raad van State, gegeven op 18 augustus 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister bevoegd voor het Landbouwbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « steun » : de som van het bedrag van de communautaire steun en van het bedrag van de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegekende steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen voor hun consumptie van deze producten;2° « onderwijsinstelling » : elke instelling van het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs), elke instelling van het secundair onderwijs, elke instelling van het buitengewoon onderwijs, elke crèche of elke instelling voor voorschoolse opvoeding, beheerd of erkend door de Franse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschap;3° « Minister »: de minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor het Landbouwbeleid;4° « Verordening » : Verordening (EG) nr.657/2008 van de Commissie van 10 juli 2008 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen; 5° « administratie » : de directie bevoegd voor het Landbouwbeleid binnen het bestuur Economie en werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6° « melkequivalent » : hoeveelheid melk waarmee andere producten dan melk overeenstemmen op basis van de omrekeningscoëfficiënten bedoeld in artikel 5 van de Verordening.

Art. 2.Er wordt steun verleend voor de producten opgenomen in bijlage I bij de Verordening.

Art. 3.De steun wordt verleend onder de volgende voorwaarden : 1° overeenkomstig artikel 16 van de Verordening, een informatieaffiche over het programma voor de verstrekking van melk in de scholen opmaken of laten opmaken en ze permanent aanplakken aan de hoofdingang van de onderwijsinstelling op een plaats waar ze duidelijk zichtbaar en leesbaar is;2° de ouders op de hoogte brengen van de verstrekking van zuivelproducten die in aanmerking komen voor een steunmaatregel en van de prijzen die de leerlingen voor die zuivelproducten aangerekend worden;3° de prijzen van deze zuivelproducten bij het verkooppunt aanplakken als ze op die wijze worden verstrekt;4° de zuivelproducten die voor een steunmaatregel in aanmerking komen aan de leerlingen verstrekken tegen een prijs die niet hoger is dan de door de Minister bepaalde maximumprijs;5° alleen steun vragen voor de producten bedoeld in bijlage I bij de Verordening;6° de bewijsstukken nakijken en aanvullen;7° elke wijziging meedelen die betrekking heeft op de steunaanvrager, het adres, de plaats van verstrekking, de verantwoordelijke van de onderwijsinstelling of de gemachtigde ondertekenaar;8° voor bij de bereiding van maaltijden gebruikte melk en zuivelproducten wordt geen steun verleend.Enkel het verwarmen van producten van de in bijlage I bij de verordening opgenomen categorie I, punten a) en b), wordt toegestaan.

De mededeling bedoeld in het eerste lid, 7°, moet gebeuren via het wijzigingsformulier overeenkomstig het model bepaald door de administratie.

Art. 4.Het bedrag van de door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegekende steun wordt door de Minister bepaald, binnen de perken van de beschikbare kredieten die daartoe ingeschreven staan op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het wordt per schooljaar beperkt op basis van het aantal onderwijsdagen en op basis van de schoolbevolking meegedeeld door de subsidiërende overheid waaronder de onderwijsinstelling ressorteert of, bij gebrek aan subsidiërende overheid, door elke gelijkwaardige structuur.

Het maximumbedrag per onderwijsinstelling wordt berekend als volgt: Aantal leerlingen X aantal schooldagen X 0.25 liter melkequivalent.

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig artikel 6 van de Verordening kan de steunaanvraag ingediend worden door: 1° een onderwijsinstelling gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de inrichtende macht van de onderwijsinstelling;3° de leverancier van zuivelproducten gekozen door de onderwijsinstelling;4° het orgaan dat optreedt voor rekening van een of meer onderwijsinstellingen in het kader van een steunaanvraag en die daartoe specifiek is opgericht. Daartoe laat de aanvrager zich door de administratie erkennen.

De erkenningsaanvraag of -wijziging wordt ingediend door middel van het formulier opgesteld door de administratie. Ze wordt, behoorlijk ingevuld, gedagtekend en ondertekend, bij de administratie ingediend.

De indiening van de aanvraag geldt als erkenning. § 2. De erkenning loopt vanaf de eerste dag van de maand na de indiening van de aanvraag.

De erkenning houdt de verbintenis in elk verzoek om informatie en/of controle van de administratie te aanvaarden om ervoor te zorgen dat de Verordening en dit besluit worden nageleefd. § 3. Bij overtreding van dit besluit kan de erkenning door de administratie geschorst of ingetrokken worden, overeenkomstig artikel 10 van de Verordening.

Aan de aanvrager wordt kennis gegeven van de gemotiveerde beslissing tot schorsing. § 4. Elke natuurlijke of rechtspersoon die een belang aantoont, kan een beroep instellen tegen de beslissing tot schorsing of intrekking genomen door de administratie naar aanleiding van een inbreuk op de regels vervat in dit besluit.

Het beroep wordt, op straffe van onontvankelijkheid, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst of tegen ontvangbewijs aan de Minister gericht op het adres van de Administratie, binnen dertig dagen die volgen op de kennisgeving van de beslissing.

Het beroep wordt ondertekend en gaat vergezeld van een overzicht van de middelen aangevoerd door de eiser tegen de beslissing. De eiser voegt een kopie bij.

Het beroep schort de aangevochten beslissing niet op.

De Minister stuurt zijn beslissing naar de verzoeker binnen een termijn van twee maanden die ingaat op de eerste dag na ontvangst van het beroep.

Als de beslissing niet binnen die termijn wordt verstuurd, wordt de in eerste instantie door de administratie genomen beslissing bevestigd.

Art. 6.De steun betreft de producten als bedoeld in bijlage I van de Verordening.

Alleen de facturen die binnen een termijn van hoogstens 12 maanden zijn uitgeschreven op het tijdstip van de indiening van de steunaanvraag, komen in aanmerking voor de toekenning van de steun.

De steunaanvraag wordt bij de administratie ingediend aan de hand van het door haar opgemaakte formulier. De administratie bericht ontvangst van de aanvraag binnen 10 dagen.

De aanvrager moet gedurende minimum drie jaar na indiening van de aanvraag alle bewijsstukken bewaren, zoals de leveringsbons, de facturen en de schuldvorderingen in verband met de steunaanvraag. Hij legt ze ter inzage van de administratie.

Binnen drie maanden na ontvangst van de steunaanvraag en na onderzoek van het dossier, betaalt de administratie de steun of deelt ze haar gemotiveerde beslissing tot weigering of tot gedeeltelijke toekenning van de steun mee.

Indien de administratie zich niet uitspreekt binnen die termijn, wordt de steunaanvraag geacht verworpen te zijn.

Art. 7.§ 1. De aanvrager kan bij de Minister een beroep instellen tegen de beslissingen van de administratie of tegen de beslissing die geacht wordt overeenkomstig artikel 6, 5e of 6e lid, door de administratie te zijn genomen.

Het beroep wordt, op straffe van onontvankelijkheid, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst of tegen ontvangbewijs aan de Minister gericht op het adres van de Administratie, binnen de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing of na afloop van de termijn waarbinnen de administratie haar beslissing moet meedelen.

Het beroep wordt ondertekend en gaat vergezeld van een overzicht van de middelen aangevoerd door de eiser tegen de beslissing of tegen de beslissing die geacht wordt te zijn genomen. De eiser voegt een kopie bij van de beslissing ingeval deze voorhanden is. § 2. Het beroep schort de aangevochten beslissing niet op. § 3. De Minister stuurt zijn beslissing naar de verzoeker en de administratie binnen een termijn van twee maanden die ingaat op de eerste dag na ontvangst van het beroep.

Als de beslissing niet binnen die termijn wordt verstuurd, wordt de in eerste instantie door de administratie genomen beslissing bevestigd.

Art. 8.De directeur-generaal van het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of, bij diens afwezigheid of verhindering, de ambtenaar die hem vervangt, wordt ertoe gemachtigd de uitgaven i.v.m. de bij dit besluit bepaalde steun, vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 12 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/03/2001 pub. 10/04/2001 numac 2001016084 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen sluiten betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen en het Ministerieel besluit van 13 maart 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 13/03/2001 pub. 13/04/2001 numac 2001016085 bron ministerie van middenstand en landbouw Ministerieel besluit betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen sluiten betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen worden opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2011.

Art. 11.De Minister bevoegd voor het Landbouwbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 september 2011.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, bevoegd voor het Landbouwbeleid, B. CEREXHE

^