Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 02 mei 2013
gepubliceerd op 22 juli 2013

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2009 betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2013031464
pub.
22/07/2013
prom.
02/05/2013
ELI
eli/besluit/2013/05/02/2013031464/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 MEI 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/04/2009 pub. 05/05/2009 numac 2009031231 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie, de artikelen 42, 43, 45, 66, 71 en 73;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/04/2009 pub. 05/05/2009 numac 2009031231 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 november 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 13 december 2012;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 17 januari 2013;

Gelet op het advies nr. 52.976/1 van de Raad van State, gegeven op 29 maart 2013, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 02/04/2009 pub. 05/05/2009 numac 2009031231 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de steun voor energiebesparingen en productie van energie met behulp van hernieuwbare energiebronnen wordt de bepaling onder 2° aangevuld met de woorden « , installatie van een natuurlijke lichtschacht ».

Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2. In afwijking van § 1, 1°, kan een investering in materiaal bestemd om te worden verhuurd nochtans aanvaard worden voor zover bij de verhuring van dit materiaal door de verhurende onderneming een aanvullende dienst geleverd wordt ten einde een correcte professionele uitbating van het verhuurde materiaal te verzekeren. ».

Art. 3.In artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin aangevuld met de woorden « , met uitzondering van de investeringen in fietsen, hun voorzieningen inbegrepen, bedoeld in artikel 14, 3°, die minstens 5.000 euro bedragen. ».

Art. 4.Artikel 20 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2. In afwijking van § 1, 1°, kan een investering in materiaal bestemd om te worden verhuurd nochtans aanvaard worden voor zover : - ofwel bij de verhuring van dit materiaal door de verhurende onderneming een aanvullende dienst geleverd wordt ten einde een correcte professionele uitbating van het verhuurde materiaal te verzekeren; - ofwel deze investering een of meer wegvoertuigen of fietsen bedoeld in artikel 14, 3°, betreft. ».

Art. 5.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste streepje worden de woorden « 50 % » vervangen door de woorden « 45 % »;2° in het tweede streepje worden de woorden « 40 % » vervangen door de woorden « 35 % »;3° in het derde streepje worden de woorden « 30 % » vervangen door de woorden « 25 % ».

Art. 6.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « Voor de investeringen in gemotoriseerde wegvoertuigen als bedoeld in artikel 14, 3°, kan dezelfde onderneming slechts een steun genieten. ».

Art. 7.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste streepje worden de woorden « 45 % » vervangen door de woorden « 40 % »;2° in het tweede streepje worden de woorden « 35 % » vervangen door de woorden « 30 % »;3° in het derde streepje worden de woorden « 25 % » vervangen door de woorden « 20 % ».

Art. 8.In artikel 30, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « op straffe van niet-ontvankelijkheid » ingevoegd tussen de woorden « toelating moet » en de woorden »worden ingediend ».

Art. 9.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « dertig dagen » vervangen door de woorden « vijftien dagen »;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « Zodra hij dit document ontvangen heeft, » vervangen door de woorden « Vanaf de datum vermeld in dat bewijs van ontvangst, »;3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden »honderdtachtig dagen » vervangen door de woorden « honderdtwintig dagen »;4° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden « dertig dagen » vervangen door de woorden « vijftien dagen »;5° in paragraaf 3, derde lid, worden de woorden « dertig dagen » vervangen door de woorden « vijftien dagen »;6° in paragraaf 3, vierde lid, wordt de eerste zin vervangen als volgt : « Indien het aanvraagdossier volledig is, neemt het Bestuur de beslissing tot toekenning binnen de negentig dagen na de datum van verzending van het ontvangstbewijs.»; 7° er wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende : « § 3/1.Indien het aanvraagdossier niet volledig is, somt het in § 3, derde lid, bedoelde bewijs van ontvangst de ontbrekende elementen op.

De aanvrager beschikt over dertig dagen vanaf de datum van dat bewijs van ontvangst om zijn dossier aan te vullen.

Indien de aanvrager zijn dossier correct aanvult, stuurt het Bestuur hem binnen de vijftien dagen na de ontvangst van de ontbrekende elementen een bewijs van ontvangst. De in § 3, vierde en vijfde lid, beschreven procedure vindt dan toepassing.

Het Bestuur beslist over de aanvraag op basis van de elementen waarover het beschikt indien, aan het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid, het dossier onvolledig is, of bij stilzwijgen van de aanvrager. »; 8° in paragraaf 4, eerste lid, inleidende zin, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « In afwijking op » worden vervangen door de woorden « In afwijking van »;b) het woord « pricipebeslissing » wordt vervangen door het woord « principebeslissing »;9° in paragraaf 4, eerste lid, 2°, a), wordt het woord « of » vervangen door het woord « en »;10° in paragraaf 4, derde en vierde lid, worden de woorden « 24 maanden » vervangen door de woorden « twaalf maanden ».

Art. 10.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de woorden « binnen de twee jaar » vervangen door de woorden « binnen de twaalf maanden ».

Art. 11.Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° de controle van de naleving, door de onderneming, van de verplichting om haar vacatures aan de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling mede te delen, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van de organieke ordonnantie. ».

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2013. Het is van toepassing op alle dossiers waarvan de voorafgaande aanvraag om toelating vanaf de dag van de inwerkingtreding werd ingediend.

Art. 13.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 mei 2013.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel, en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT

^