Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 2016
gepubliceerd op 27 januari 2016

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in verband met de huurhulpverrichtingen van het Fonds en houdende uitvoering van artikel 2, § 2 van de Brusselse Huisvestingscode

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2016031054
pub.
27/01/2016
prom.
21/01/2016
ELI
eli/besluit/2016/01/21/2016031054/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JANUARI 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in verband met de huurhulpverrichtingen van het Fonds en houdende uitvoering van artikel 2, § 2 van de Brusselse Huisvestingscode


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, de artikelen 2, § 2, 1e lid, 2°, eerste streepje, en 112, § 1, 3°, vervangen door de ordonnantie van 11 juli 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 april 2015;

Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 23 april 2015;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, uitgebracht op 3 juli 2015;

Gelet op advies 58.239/3 van de Raad van State, uitgebracht op 28 oktober 2015 in toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de `gendertest' uitgevoerd in toepassing van artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Op voordracht van de minister die bevoegd is voor Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de huurhulpverrichtingen van het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als bedoeld in artikel 112 § 1, 3° van de Brusselse Huisvestingscode.

Art. 2.In dit besluit verstaat men onder: 1° Code: de ordonnantie van 11 juli 2013 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;2° Het Fonds: het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° Inkomsten: de inkomsten in de zin van artikel 6 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de inkomsten verworven in het buitenland voor zover ze niet vallen onder de toepassing van deze bepaling en de inkomsten van de personen bedoeld in artikel 4 van het voornoemde Wetboek, van de kandidaat of de huurder - afhankelijk van het geval - en van alle andere personen die deel uitmaken van zijn gezin, behalve van de kinderen jonger dan 25;4° Gezin: de perso(o)n(en) zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 6° van de Huivestingscode;5° Kandidaat of kandidaat-huurder: - ofwel de natuurlijke persoon die een woning van het Fonds wil huren, - ofwel de natuurlijke personen die een woning van het Fonds willen huren om er samen te wonen;6° Huurder: de natuurlijke perso(o)n(en) die een woning huurt/huren in het kader van de huurhulpactiviteiten;7° Persoon ten laste: - het kind dat regelmatig gehuisvest is bij - afhankelijk van het geval - de kandidaat of huurder en waarvoor hij recht heeft op of verkrijger is van kinder- of wezenbijslag, - elk ander kind jonger dan 25 dat regelmatig gehuisvest is bij - afhankelijk van het geval - de kandidaat of huurder en waarvan het Fonds meent dat het werkelijk ten laste is, als het bewijs wordt geleverd dat het kind gerechtigd is tot kinder- of wezenbijslag of dat het geen inkomsten heeft; - de persoon die tot in de tweede graad verwant is met - afhankelijk van het geval - de kandidaat of huurder en deel uitmaakt van zijn gezin en waarvan het Fonds meent dat hij/zij werkelijk ten laste is, als het bewijs wordt geleverd dat de betrokkene geen inkomsten heeft;

De gehandicapte kandidaat of huurder of elk gehandicapt gezinslid dat tot in de tweede graad met hem verwant is, wordt gelijkgesteld met een persoon ten laste. Enkel kinderen die recht hebben op kinderbijslag voor gehandicapte kinderen worden gelijkgesteld met twee personen ten laste; 8° Gehandicapte: - hetzij het kind dat gerechtigd is tot kinderbijslag voor gehandicapte kinderen, - hetzij de persoon die door de FOD Sociale Zekerheid erkend is als lijdend aan ontoereikende of verminderde lichamelijke of mentale vermogens voor 66%, - hetzij de persoon waarvan het verdienvermogen is verminderd tot een derde of minder van wat een valide persoon kan verdienen door een beroep uit te oefenen op de algemene arbeidsmarkt in toepassing van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, - hetzij de persoon waarvan de zelfredzaamheid op 9 punten wordt ingeschat in toepassing van diezelfde wet.

Art. 3.§ 1. De inkomsten van het gezin van de kandidaat-huurder mogen de bedragen niet overschrijden vastgesteld door de Regering voor de woningen die behoren tot de categorie van de sociale woning bedoeld in artikel 2 § 2.1° van de Code. § 2. De in rekening genomen inkomsten zijn: - die van het op twee na laatste jaar vóór, afhankelijk van het geval, de aanvraagdatum of de datum waarop de kandidaat de verbintenis is aangegaan om een woning te huren als één van deze data in de eerste zes maanden van het lopende kalenderjaar valt, - die van het voorlaatste jaar vóór, afhankelijk van het geval, de aanvraagdatum of de datum waarop de kandidaat de verbintenis is aangegaan om een woning te huren als één van deze data in de laatste zes maanden van het lopende kalenderjaar valt.

Art. 4.De kandidaat - huurder, noch geen enkel gezinslid mogen in volle eigendom, in erfpacht, in vruchtgebruik, in recht van gebruik of recht van bewoning in de zin van de artikelen 65 tot 636 van het Burgerlijk Wetboek beschikken over een onroerend goed bestemd voor huisvesting of professioneel gebruik, behalve indien het gaat om een onroerend goed dat niet verbeterbaar, onbewoonbaar verklaard is of waarvan verklaard is dat het geen voorwerp kan uitmaken van een bestemmingswijziging voor huisvesting.

Art. 5.Artikels 16 en 17 van het koninklijk besluit van 13 december 1983 betreffende de aanwending, voor het Brussels Gewest, van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2, door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden opgeheven.

Brussel, 21 januari 2016.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, Rudi VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmileu en Energie, Céline FREMAULT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, Guy VANHENGEL

^