Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2018
gepubliceerd op 06 september 2018

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de procedures voor het aanvragen en de vereffening van de subsidies beoogd door de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018013370
pub.
06/09/2018
prom.
19/07/2018
ELI
eli/besluit/2018/07/19/2018013370/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de procedures voor het aanvragen en de vereffening van de subsidies beoogd door de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen


DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, Gelet op de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, laatst gewijzigd door ordonnantie van 20 juli 2016, de artikelen 9, 15, vierde lid, 21, § 1 en 30, § 1, 1° ;

Gelet op het advies 63.231/4 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de gendertest van 30 september 2016;

Overwegende de handistreamingtest van 3 mei 2018;

Op voorstel van de minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en algemeenheden

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Minister: de minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen;2° Ordonnantie: de Ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen;3° GOB: Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;4° Directie Investeringen: de directie Investeringen van Brussel Plaatselijke Besturen van de GOB;5° Directie Boekhouding: de directie Boekhouding van Brussel Financiën en Begroting van de GOB;6° GDIP: het Gemeentelijk driejarig investeringsprogramma zoals omschreven in artikel 7 van de ordonnantie;7° Driejarig investeringsplan: de bijlage bij de gemeentebegroting waarin artikel 242bis van de nieuwe gemeentewet voorziet;8° Bevoegde instantie: de overheid die bij wet of bij de statuten van de begunstigde het recht heeft om hetzij de voorwaarden van de opdracht, hetzij de toekenning ervan te valideren;9° Bevoegde ordonnateur: de initiatiefnemer van een handeling die gericht is op de uitvoering van de begroting zoals beschreven in de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;10° SVG: Stadsvernieuwingsgebied van het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling;11° Perimeter voor vergroening en aanleg van groene ruimten: de perimeter die door de Regering is vastgelegd in het kader van het groene netwerk; 12° Groene verbinding: de ruimten met maatschappelijke en/of ecologische landschapswaarde die zoveel mogelijk met elkaar en/of met het weefsel verbonden worden om iedereen een meer gelijke toegang te bieden tot de groene zones en groene openbare ruimten waarbij de zachte mobiliteit (wandelen, fietsen, rollerskates, ...) bevorderd wordt.

Art. 2.Voor het GDIP dat de gemeenten in toepassing van artikel 8 van de ordonnantie moeten opstellen en voorleggen aan het begeleidingscomité, wordt een formulier gebruikt dat conform is aan model A dat als bijlage aan dit besluit is toegevoegd.

Elke wijziging van het GDIP moet op hetzelfde formulier opgesteld worden.

Elk project dat in het GDIP opgenomen is, dient te worden uiteengezet in een formulier dat conform is aan model B dat als bijlage aan dit besluit is toegevoegd.

Voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 1°, 3°, 4° en 7° van de ordonnantie moeten alle documenten die naar de directie Investeringen verstuurd worden voorzien zijn van het volgnummer van het project zoals het in het GDIP geïdentificeerd is. HOOFDSTUK II. - Aanvragen om principiële instemming tot toekenning van subsidies

Art. 3.Dit hoofdstuk is van toepassing op de begunstigden bedoeld in artikel 4, 2°, 5°, 6° en 7° die artikel 7, § 2 van de ordonnantie moeten naleven.

Art. 4.Als een aanvraag om principiële instemming tot toekenning van subsidies wordt ingediend, krijgt deze aanvraag een projectnummer dat moet worden gebruikt bij elke latere verzending van documenten.

Art. 5.§ 1. In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat een volledig dossier voor de aanvraag om principiële instemming tot toekenning van subsidies voor de uitvoering van werken: 1° het door de bevoegde instantie goedgekeurde project, inclusief de plannen, het bestek, de beschrijvende, samenvattende en ramende opmetingsstaten opgesteld conform de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en bijhorende uitvoeringsbesluiten, alsook een afschrift van de beraadslaging van de bevoegde instantie die de voorwaarden van de opdracht goedkeurt;2° een kopie van de gewestelijke vergunningen die vóór de uitvoering van de werken verkregen moet zijn, onder andere de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning.Als geen enkele vergunning is vereist, bezorgt de begunstigde alle noodzakelijke bewijsstukken; 3° als de werken betrekking hebben op een goed dat niet tot het openbaar domein behoort, een afschrift van het eigendomsbewijs voor het goed waaraan de subsidieerbare werken worden uitgevoerd en, bij promotie-opdrachten, een afschrift van de overeenkomst tussen de aanvrager en degene aan wie de opdracht werd toegewezen;4° als de werken worden uitgevoerd aan een goed dat met behulp van de subsidie werd verworven, een voor eensluidend verklaard afschrift van de verwervingsakte of van het onteigeningsvonnis van het goed;5° voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 5° van de ordonnantie, een kopie van het gunstige advies van de religieuze overheid;6° voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 6° van de ordonnantie, een kopie van het gunstige advies van het door de minister van Justitie erkende representatieve orgaan;7° voor de werken bedoeld in artikel 17, 4° van de ordonnantie, het formulier C dat als bijlage aan dit besluit is toegevoegd. § 2. Begunstigden die een principiële instemming tot toekenning van subsidies aan hun project verkregen hebben, moeten de documenten bedoeld in artikel 7, 1° niet meer indienen, behalve als er naar aanleiding van opmerkingen van de subsidiërende overheid of van een andere bevoegde overheid wijzigingen werden aangebracht aan het project dat conform § 1 werd ingediend. HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de aanvraagdossiers tot toekenning en vereffening van subsidies

Art. 6.Dit hoofdstuk is van toepassing op alle begunstigden bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie.

Art. 7.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat het volledige dossier voor de aanvraag tot toekenning van subsidies voor de uitvoering van werken: 1° het door de bevoegde instantie goedgekeurde project, inclusief de plannen, het bestek, de beschrijvende, samenvattende en ramende opmetingsstaten opgesteld conform de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en bijhorende uitvoeringsbesluiten, alsook een afschrift van de beraadslaging van de bevoegde instantie die de voorwaarden van de opdracht goedkeurt;2° de aankondiging van de opdracht of de brief die aan de kandidaat-inschrijvers wordt verstuurd in geval van onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, desgevallend de kopie van het proces-verbaal van opening van de offertes, het volledige verslag van de analyse van de offertes, en de offerte die door de bevoegde instantie is goedgekeurd alsook de bijhorende bijlagen;3° een afschrift van de beraadslaging van de bevoegde instantie die de aanwijzing van de opdrachtnemer goedkeurt;4° voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 4° van de ordonnantie, een afschrift van het gunstige advies van de religieuze overheid;5° een kopie van de gewestelijke vergunningen die vóór de uitvoering van de werken verkregen moet zijn, onder andere de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning.Als geen enkele vergunning is vereist, bezorgt de begunstigde alle noodzakelijke bewijsstukken; 6° als de werken betrekking hebben op een goed dat niet tot het openbaar domein behoort, een afschrift van het eigendomsbewijs voor het goed waaraan de subsidieerbare werken worden uitgevoerd en, bij promotie-opdrachten, een afschrift van de overeenkomst tussen de aanvrager en degene aan wie de opdracht werd toegewezen;7° als de werken worden uitgevoerd aan een goed dat met behulp van de subsidie werd verworven, een afschrift van de verwervingsakte of van het onteigeningsvonnis van het goed;8° voor de werken bedoeld in artikel 17, 4° van de ordonnantie, het formulier D dat als bijlage aan dit besluit is toegevoegd;9° voor de werken bedoeld in artikel 17 van de ordonnantie waarvoor conform artikel 28, 3° van de ordonnantie een hoger subsidiepercentage wordt verkregen, het EPB-voorstel dat de wil van de begunstigde bevestigt om voor het gebouw de passieve standaard of de standaard lage energie te bereiken.

Art. 8.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat het volledige dossier voor de aanvraag tot toekenning van subsidies voor de verwerving van een onroerend goed: 1° een afschrift van de beraadslaging van de bevoegde instantie die het principe van de verwerving of onteigening van het goed goedkeurt, met vermelding van de toekomstige bestemming van het goed;2° een kopie van de stedenbouwkundige inlichtingen die de gemachtigde ambtenaar heeft afgeleverd;3° een kadastraal uittreksel en een uittreksel van het kadastrale register van het desbetreffende goed;4° de schatting van het goed door het gewestelijke Comité tot aankoop van onroerende goederen, opgericht bij ordonnantie van 23 juni 2016 betreffende de overname van de activiteiten van de Comités tot aankoop van onroerende goederen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of, in voorkomend geval, door elke andere door de regering aangestelde schatter;5° voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 4° van de ordonnantie, een afschrift van het gunstige advies van de religieuze overheid;6° voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 5° van de ordonnantie, een afschrift van het gunstige advies van de religieuze overheid;7° voor de begunstigden bedoeld in artikel 4, 6° van de ordonnantie, een afschrift van het gunstige advies van de door de minister van Justitie erkende vertegenwoordigende instantie.

Art. 9.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat het volledige dossier voor de aanvraag tot toekenning van subsidies voor een studieproject: 1° een afschrift van de beraadslaging van de bevoegde instantie die de gunningswijze van de opdracht en de studieovereenkomst goedkeurt;2° een afschrift van de beraadslaging van de bevoegde instantie die de aanwijzing van de opdrachtnemer goedkeurt;3° de kopie van de studieovereenkomst gesloten tussen de begunstigde en de auteur van het studieproject.

Art. 10.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat de aanvraag tot vereffening van het voorschot van de subsidie voor een project van werken: 1° een afschrift van de kennisgeving van de bestelling aan de opdrachtnemer van de opdracht voor werken;2° een schuldvordering.

Art. 11.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat de aanvraag tot vereffening van het voorschot van de subsidie voor een studieproject: 1° een afschrift van de kennisgeving van de bestelling aan de opdrachtnemer van de opdracht voor werken betreffende de studie;2° een schuldvordering.

Art. 12.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat de aanvraag tot vereffening van het saldo van de subsidie voor werken: 1° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke van de begunstigde die vermeldt of de investering het voorwerp vormt van een door de begunstigde ontvangen inkomen, ander dan een lening, op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte en waarin desgevallend het voorwerp en het bedrag van dit inkomen vermeld worden;2° het proces-verbaal of de processen-verbaal van de voorlopige oplevering van de werken; 3° de door de bevoegde instantie goedgekeurde eindafrekening van de werken of in geval van geschil met de aannemer conform artikel 27 van de ordonnantie, de voorlopige eindafrekening van de werken en de bijhorende verantwoordingsstukken (de eerdere vorderingsstaten, de processen-verbaal van verzuim, ...); 4° een visueel dossier (foto's of films) dat de situatie van het project na de werken weergeeft;5° voor de werken bedoeld in artikel 17, 4° van de ordonnantie, het formulier E dat als bijlage aan dit besluit is toegevoegd;6° voor de werken bedoeld in artikel 17 van de ordonnantie waarvoor conform artikel 28, 3° van de ordonnantie een hoger subsidiepercentage wordt verkregen, de EPB-verklaring die de passiefbouw of de lage energie van het gebouw bevestigt. In het geval dat de investering het voorwerp heeft gevormd van een andere financiering dan een lening aan de begunstigde op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte, zal het saldo van de subsidie berekend worden door het bedrag van deze financiering af te trekken van het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de subsidie.

Art. 13.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat de aanvraag tot vereffening van het saldo van de verwervingssubsidie: 1° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke van de begunstigde die vermeldt of de verwerving het voorwerp vormt van een door de begunstigde ontvangen inkomen, ander dan een lening, op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte en waarin desgevallend het voorwerp en het bedrag van dit inkomen vermeld worden;2° een afschrift van de verwervingsakte of van het onteigeningsvonnis van het goed; 3° de eindafrekening van de verwerving (factuur van de notaris, bedrag van de wederbeleggingsvergoeding, aankoopbedrag, ...); 4° aanvraag tot toekenning van subsidies voor renovatiewerken aan het goed als die nog niet werd ingediend. In het geval dat de verwerving het voorwerp heeft gevormd van een andere financiering dan een lening aan de begunstigde op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte, zal het saldo van de subsidie berekend worden door het bedrag van deze financiering af te trekken van het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de subsidie.

Art. 14.In toepassing van artikel 21 van de ordonnantie bevat de aanvraag tot vereffening van het saldo van de studiesubsidie: 1° een verklaring op erewoord van de financieel verantwoordelijke van de begunstigde die vermeldt of de studie het voorwerp vormt van een door de begunstigde ontvangen inkomen, ander dan een lening, op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte en waarin desgevallend het voorwerp en het bedrag van dit inkomen vermeld worden;2° het proces-verbaal of de processen-verbaal van de voorlopige en definitieve oplevering van de werken;3° de door de bevoegde instantie goedgekeurde eindafrekening van de studie (het totaal van de facturen van het studiebureau);4° in het geval die nog niet werden bezorgd, de verantwoordingsstukken betreffende de vereffening van de subsidies voor de werken die verband houden met de studie; In het geval dat de studie het voorwerp heeft gevormd van een andere financiering dan een lening aan de begunstigde op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte, zal het saldo van de subsidie berekend worden door het bedrag van deze financiering af te trekken van het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de subsidie. HOOFDSTUK IV. - Verzending van de schuldvorderingen

Art. 15.§ 1. De begunstigden bedoeld in artikel 4, 1°, 2°, 5° en 6° van de ordonnantie sturen hun schuldvorderingen naar de directie Boekhouding. § 2. De begunstigden bedoeld in artikel 4, 3° en 4° van de ordonnantie sturen hun schuldvorderingen samen met de vereiste verantwoordingsstukken naar het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waaronder ze vallen en brengen de directie Investeringen ervan op de hoogte.

Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waaronder deze begunstigden vallen, zendt een schuldvordering voor hetzelfde bedrag naar de directie Boekhouding. § 3. De begunstigden bedoeld in artikel 4, 7° van de ordonnantie die haar artikel 7, § 1 moeten naleven, moeten de procedure volgen waarin § 2.

De begunstigden bedoeld in artikel 4, 7° van de ordonnantie die haar artikel 7, § 2 moeten naleven, moeten de procedure volgen waarin § 1. § 4. De schuldvorderingen die moeten opgestuurd worden naar de GOB, moet het origineel opsturen naar de directie Boekhouding, in pdf-formaat op het adres invoice@gob.brussels.

De schuldvordering vermeldt : - de reden van de betaling; - het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd; - het nummer van het visum voor de vastlegging; - het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden.

Bovendien moet de schuldvordering opgesteld worden op papier met briefhoofd, gedateerd zijn en ondertekend worden door een persoon die gemachtigd is de begunstigde te binden.

Art. 16.Zodra het eindafrekeningsdossier nagekeken is, zal de begunstigde door de bevoegde ordonnateur worden verzocht binnen een termijn van 15 dagen een schuldvordering over te maken aan de directie Boekhouding met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.

De begunstigde heeft dan 15 kalenderdagen tijd om zijn argumenten voor te leggen indien hij niet akkoord gaat met de voorgestelde bedragen.

De bevoegde ordonnateur neemt de eindbeslissing over het definitieve subsidiebedrag na analyse van de door de begunstigde uiteengezette middelen, die vervolgens verzocht wordt om binnen een termijn van 15 dagen een schuldvordering van dit bedrag over te maken.

De in artikel 27 van de ordonnantie vastgestelde vereffeningstermijn van 180 dagen vangt aan op de dag dat de GOB de schuldvorderingen ontvangt die conform zijn aan de kennisgeving van de bevoegde ordonnateur. HOOFDSTUK V. - Subsidies tegen verhoogde percentages

Art. 17.In overeenstemming met artikel 28 van de ordonnantie kan het percentage van de subsidies verhoogd worden als ze bijdragen aan de uitvoering van de prioritaire beleidslijnen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan: 1° de investeringen bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18 van de ordonnantie als ze in een SVG gelegen zijn;2° de investeringen bedoeld in artikel 16, 2°, c, 3°, a, b en c, en 4°, a, b en c van de ordonnantie als ze verricht worden in de perimeter voor vergroening en aanleg van groene ruimten of als ze betrekking hebben op de verwezenlijking van de groene verbinding;3° De in de artikelen 16, 17 en 18 van de ordonnantie bedoelde investeringen die gedaan worden in het kader van een perimeter voor herwaardering in toepassing van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken;4° De in artikel 16, 1°, b en c van de ordonnantie bedoelde investeringen als zij tot doel hebben de verplaatsingen per fiets en/of het comfort van de voetgangers te bevorderen;5° De in artikel 17, 4° bedoelde investeringen als ze tot doel hebben het met de bevolkingsgroei gepaard gaande energieverbruik van de gebouwen te verminderen. HOOFDSTUK VI. - Het begeleidingscomité

Art. 18.In toepassing van artikel 15 van de ordonnantie legt de gemeente aan het begin van elke driejarige periode en vóór elke wijziging een ontwerp van GDIP voor aan het voor deze gemeente opgerichte begeleidingscomité.

De leden van dit begeleidingscomité overleggen over de verschillende projecten die in het ontwerp van GDIP opgenomen zijn door de gewestelijke prioriteiten en de behoeften van de gemeente naast elkaar te leggen.

Het overleg heeft betrekking op: - de gegrondheid van de aanvraag, met name ten aanzien van het driejarig investeringsplan dat aan de gemeentebegroting is toegevoegd; - de relevantie en het praktische aspect van de projecten; - de rechtsgeldigheid van de akten, met name inzake overheidsopdrachten; - de administratieve en technische planning van elk project.

Na afloop van de raadplegingen stelt het begeleidingscomité de notulen op en maakt die over aan de Regering en aan de gemeente conform de bepalingen van de artikelen 8 en 9 van de ordonnantie.

Op basis van al deze elementen keurt de gemeenteraad zijn GDIP definitief goed.

Het begeleidingscomité heeft ook als taak de evolutie van de gesubsidieerde projecten van de gemeente op te volgen.

Art. 19.Elk begeleidingscomité is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Gewest en van de gemeente.

Vertegenwoordigen het Gewest: - de afgevaardigde(n) van Brussel Plaatselijke Besturen die het comité voorzit(ten);

Vertegenwoordigen de gemeente: - de afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen; - de dienst(en) die de projecten beheert/beheren;

Beide partijen kunnen zich indien nodig door deskundigen (studiebureaus, andere subsidiërende overheden, ...) laten bijstaan om aanvullende informatie aan het comité te verschaffen.

Art. 20.Elk begeleidingscomité komt minstens één keer per jaar samen.

De vergaderingen vinden plaats in de kantoren van de GOB, tenzij anders beslist.

Art. 21.De directie Investeringen verzorgt het secretariaat van elk begeleidingscomité.

Daartoe stelt ze de agenda op en stuurt ze een oproepingsbrief naar alle leden van het comité en desgevallend naar de door het comité aangeduide deskundigen.

Ze stelt de notulen van de zitting op die vervolgens naar de leden van het comité, de gemeente en de Regering worden verzonden. HOOFDSTUK VII. - Niet-subsidieerbare posten

Art. 22.De volgende posten van werken, studies en inbegrepen kosten komen krachtens artikel 30, § 1ste lid, 1° van de ordonnantie niet in aanmerking voor subsidies: 1° de werken en prestaties die op grond van om het even welke wetgeving, regelgeving, overeenkomst of eenzijdige akte ten laste genomen worden door derden, evenmin als de btw als die door de begunstigde van de subsidie teruggewonnen wordt;2° de uitgaven voor voorzieningen of meubels, als die niet onroerend per bestemming zijn;3° niet beschreven, niet geplande en niet gekwantificeerde werken;4° niet duidelijk omschreven en toegelichte werken van diverse aard, in regie en eventuele bijkomende werken. HOOFDSTUK VIII. - Opheffings- en uitvoeringsbepalingen

Art. 23.Worden opgeheven: 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031340 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de wijze van voorstelling van het driejarig investeringsprogramma bedoeld in artikel 9 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031341 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de samenstelling van de dossiers voor de aanvragen om subsidie, van de aard van de bewijsstukken en van de procedures voor de toekenning en de uitbetaling, in uitvoering van artikel 21 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031342 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de initiatieven van gewestelijk belang die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie en van de investeringsprojecten die in aanmerking kunnen komen voor verhoogde subsidiëringspercentages, in uitvoering van de artikelen 14 en 28 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen sluiten tot bepaling van de wijze van voorstelling van het driejarig investeringsprogramma bedoeld in artikel 9 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen;2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031340 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de wijze van voorstelling van het driejarig investeringsprogramma bedoeld in artikel 9 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031341 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de samenstelling van de dossiers voor de aanvragen om subsidie, van de aard van de bewijsstukken en van de procedures voor de toekenning en de uitbetaling, in uitvoering van artikel 21 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031342 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de initiatieven van gewestelijk belang die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie en van de investeringsprojecten die in aanmerking kunnen komen voor verhoogde subsidiëringspercentages, in uitvoering van de artikelen 14 en 28 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen sluiten tot vaststelling van de samenstelling van de dossiers voor de aanvragen om subsidie, van de aard van de bewijsstukken en van de procedures voor de toekenning en de uitbetaling, in uitvoering van artikel 21 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, gewijzigd bij besluiten van de regering van 20 december 2001 en 24 maart 2011;3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1998Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031340 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de wijze van voorstelling van het driejarig investeringsprogramma bedoeld in artikel 9 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031341 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de samenstelling van de dossiers voor de aanvragen om subsidie, van de aard van de bewijsstukken en van de procedures voor de toekenning en de uitbetaling, in uitvoering van artikel 21 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 16/07/1998 pub. 20/08/1998 numac 1998031342 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de initiatieven van gewestelijk belang die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie en van de investeringsprojecten die in aanmerking kunnen komen voor verhoogde subsidiëringspercentages, in uitvoering van de artikelen 14 en 28 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen sluiten tot bepaling van de initiatieven van gewestelijk belang die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie en van de investeringsprojecten die in aanmerking kunnen komen voor verhoogde subsidiëringspercentages, in toepassing van artikelen 14, 28 en 29 van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, gewijzigd bij besluiten van de regering van 30 november 2000, 8 november 2001, 19 februari 2004, 4 september 2008 en 24 maart 2011;4° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 oktober 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 05/10/2000 pub. 23/11/2000 numac 2000031398 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake de vaststelling van de algemene voorwaarden tot samenwerking met de gemeenten die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie in het kader van investeringen van openbaar nut sluiten inzake de vaststelling van de algemene voorwaarden tot samenwerking met de gemeenten die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie in het kader van investeringen van openbaar nut, gewijzigd bij besluiten van de regering van 7 mei 2009 en 31 maart 2017;5° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 10/07/2008 pub. 27/08/2008 numac 2008031425 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de lijst van niet-subsidieerbare posten in de bedragen van de subsidieerbare investeringen in toepassing van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen sluiten tot vaststelling van de lijst van niet-subsidieerbare posten in de bedragen van de subsidieerbare investeringen in toepassing van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen;6° het ministerieel besluit van 1 april 2011Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 01/04/2011 pub. 09/08/2011 numac 2011031369 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Ministerieel besluit tot vaststelling van de formulieren die bij de dossiers gevoegd moeten worden voor de aanvragen om principiële instemming voor de toekenning van subsidie, de aanvragen om toekenning van subsidie en de eindafrekening van de werken bedoeld in artikel 17, 4°, van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen sluiten tot vaststelling van de formulieren die bij de dossiers gevoegd moeten worden voor de aanvragen om principiële instemming voor de toekenning van subsidie, de aanvragen om toekenning van subsidie en de eindafrekening van de werken bedoeld in artikel 17, 4°, van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 25.De minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2018.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^