Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 07 mei 2009
gepubliceerd op 28 september 2009

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het niet-dringend ziekenvervoer

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2009204167
pub.
28/09/2009
prom.
07/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/07/2009204167/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het niet-dringend ziekenvervoer


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;

Gelet op de artikelen 39, derde lid, 43 en 49 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

Gelet op het decreet van 4 juni 2007 betreffende het niet-dringend ziekenvervoer;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid erdoor wordt gerechtvaardigd dat de inwerkingtreding van voorliggend besluit geen uitstel lijdt daar verschillende aanvragen om erkenning met toepassing van het decreet van 4 juni 2007 betreffende het niet-dringend ziekenvervoer al ingediend zijn, de inrichtende machten van de betrokken diensten voor ziekenvervoer een rechtszekerheid m.b.t. hun diensten nodig hebben - die echter slechts door de in dit besluit vastgelegde voorwaarden kan worden gegeven - en momenteel kunnen worden gesanctioneerd, als ze niet over een erkenning beschikken;

Op de voordracht van de Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Begripsbepalingen.

Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° decreet : het decreet van 4 juni 2007 betreffende het niet-dringend ziekenvervoer;2° ziekenwagen : de ziekenwagen zoals gedefinieerd in artikel 1, 3°, van het decreet;3° patiënt : de patiënt zoals gedefinieerd in artikel 1, 2°, van het decreet;4° dienst voor ziekenvervoer : de dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, 4°, van het decreet;5° ambulancier : de ambulancier zoals gedefinieerd in artikel 1, 5°, van het decreet;6° minister : de minister bevoegd inzake Gezondheid;7° afdeling : de afdeling van het Ministerie bevoegd inzake Gezondheid. HOOFDSTUK II. - Erkenning Afdeling I. - Erkenningsprocedure

Art. 2.Aanvraag om erkenning. § 1. De aanvraag om de in artikel 2, §§ 1 en 2, van het decreet vermelde erkenning moet bij de afdeling worden ingediend.

De aanvraag bevat de volgende documenten en gegevens : 1° de identiteit van de aanvrager;2° de statuten van de vereniging of vennootschap, als het om een andere rechtspersoon gaat dan een openbaar bestuur;3° de documenten en bewijsstukken vereist om te bewijzen dat de aanvrager aan de in de afdeling III van dit hoofdstuk vastgelegde voorwaarden beantwoordt;4° een afschrift van de met toepassing van artikel 3, § 3, van het decreet afgesloten verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid;5° het concept voor de financiering van de dienst voor ziekenvervoer; 6° de behoefteanalyse m.b.t. de oprichting van een dienst voor ziekenvervoer; 7° de gegevens m.b.t. de kwalificatie van de ambulanciers; 8° de documenten en gegevens m.b.t. de in voorliggend besluit vastgelegde normen inzake de technische kenmerken en de uitrusting van ziekenwagens en de normen inzake hygiëne, aangepast vervoer van patiënten en medische uitrusting van de ziekenwagens; 9° de gegevens m.b.t. de toegepaste tarieven en de desbetreffende berekeningscriteria; 10° de vereiste gegevens m.b.t. de kwaliteitswaarborg en de modaliteiten voor de samenwerking met een apotheker; 11° alle overige gegevens of documenten die de afdeling bij de aanvrager schriftelijk aanvraagt omdat zij het nuttig acht om de aanvraag te onderzoeken. § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag en deelt haar advies aan de minister ter beslissing mede. Bij negatief advies deelt de minister de opmerkingen van de afdeling aan de aanvrager mede die vanaf dit ogenblik over één maand beschikt om zijn standpunt te doen gelden.

Als de Regering in het kader van een voorlopige erkenning afwijkingen van de erkenningsvoorwaarden toelaat, worden deze in het erkenningsbesluit vermeld. § 3. Indien de aanvrager al over een erkenning als dienst voor ziekenvervoer beschikt die door een overheid van een andere Gemeenschap, een andere lidstaat van de Europese Unie of een tot een met de Europese Unie afgesloten associatieakkoord toetredend land uitgereikt werd, dan kan hij er bij de afdeling om verzoeken, dat deze erkenning - met het oog op de vestiging van de dienst in het Duitse taalgebied met toepassing van artikel 43 en volgende van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap - met een aanvraag krachtens het decreet wordt gelijkgesteld. § 4. Dienstverleners uit een andere lidstaat van de Europese Unie of uit een tot een met de Europese Unie afgesloten associatieakkoord toetredend land kunnen - met toepassing van de artikelen 39, derde lid, en 46 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap - ziekenvervoer in het Duitse taalgebied verrichten, voor zover het ziekenvervoer door twee personen wordt begeleidt die de opleiding, vermeld in artikel 4, § 1, of een gelijkwaardige opleiding hebben gevolgd of over de in artikel 4, § 3, vermelde kwalificatie beschikken.

Art. 3.Verlenging van de erkenning. § 1. De verlenging van de erkenning mag ten vroegste 3 maanden en ten laatste één maand vóór het verstrijken van de erkenning worden aangevraagd. Bij een voorlopige erkenning beloopt deze termijn één maand. De wijzigingen m.b.t. de in artikel 2, § 1, vermelde gegevens of documenten moeten bij de aanvraag om verlenging van een voorlopige erkenning of van een erkenning worden vermeld of gevoegd. § 2. Voor de verlenging wordt de in artikel 2, § 2, bepaalde procedure toegepast. Afdeling II. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 4.Opleiding. § 1. De dienst voor ziekenvervoer moet bewijzen dat de ambulanciers geslaagd zijn voor een door de minister vooraf goedgekeurde opleiding van ten minste 120 uren, waarvan 40 uren stage in een dienst voor ziekenvervoer. De theoretische opleiding heeft tenminste betrekking tot de : a) vitale handelingen;b) technische reanimatiehandelingen;c) deontologie;d) verkeersveiligheid. De opleiding m.b.t. de onder a) en b) vermelde onderwerpen moet ten minste 40 uren omvatten. § 2. De dienst voor ziekenvervoer moet jaarlijks een door de minister vooraf goedgekeurde voortgezette opleiding van de ambulanciers organiseren of ervoor instaan, die ten minste 12 uren omvat en de basisopleiding verfrist en actualiseert, in het bijzonder qua vitale handelingen en juridische en ethische aspecten. § 3. De voorwaarde, bepaald in artikel 3, § 2, 1°, van het decreet, wordt als vervuld geacht, als het ziekenvervoer niet door een ambulancier maar door een arts of ziekenverpleger wordt begeleid, op voorwaarde echter dat de arts of ziekenverpleger 40 uren stage in een dienst voor ziekenvervoer heeft gelopen.

Bij een begeleiding van een ziekenvervoer verricht door een in het Duitse taalgebied gevestigde dienst voor ziekenvervoer, verzoeken de arts of de ziekenverpleger die hun studie in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een tot een met de Europese Unie afgesloten associatieakkoord toetredend land hebben gevolgd, bij de bevoegde overheid om de erkenning van de in het buitenland gevolgde opleiding, en dit met toepassing van de artikelen 24 à 30 resp. 31 à 33 van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Bovendien kan de bevoegde minister andere opleidingen met de kwalificatie van een ambulancier voor de begeleiding van het ziekenvervoer gelijkstellen, ofwel bij uitzonderlijke nuttige beroepservaring of bijzondere opleiding voor de betrokken functie.

Bovendien kan hij op verzoek het in artikel 4, § 1, voorgeschreven aantal opleidingsuren, t.w. 120 uren, verminderen, als de aanvrager kan bewijzen dat hij in het kader van een andere met vrucht gevolgde opleiding dienovereenkomstige inhouden heeft aangeleerd.

Art. 5.Technische karakteristieken, uitrusting, hygiëne en vervoer.

Om erkend te worden, moeten de diensten voor ziekenvervoer de in de bijlage bij dit besluit vastgelegde normen vervullen, wat de technische karakteristieken en uitrusting van de ziekenwagens en wat de hygiëne, het aangepast vervoer van de patiënten en de medische uitrusting van de ziekenwagens betreft.

Art. 6.Kwaliteitswaarborg. § 1. Om de kwaliteit te waarborgen, werkt de inrichtende macht van de dienst voor ziekenvervoer een concept uit met o.a. de voorwaarden en modaliteiten inzake : 1° optimale verzorging van de patiënt tijdens het vervoer;2° omgang met risico's en problemen bij het ziekenvervoer;3° tenlasteneming van besmettelijke patiënten;4° afvalopruiming;5° reiniging en ontsmetting van het voertuig;6° hygiëne van het begeleidingspersoneel. De inrichtende macht zorgt ervoor dat de ambulanciers over een gepaste kennis van de Duitse taal beschikken. § 2. De dienst voor ziekenvervoer moet een overeenkomst met een apotheker afsluiten, zodat er voor de regelmatige levering van zuurstofflessen wordt gezorgd.

Art. 7.Tarieven. § 1. De diensten voor ziekenvervoer moeten de volgende maximumtarieven en de berekeningswijze ervan toepassen : 1° een forfaitair bedrag van euro 50 voor de tenlasteneming en de eerste 10 kilometer;2° een bedrag van euro 4,50 per bijkomende afgelegde kilometer tussen de 11e en de 20e kilometer;3° een bedrag van euro 3,50 per afgelegde kilometer vanaf de 21e kilometer;4° desgevallend een bedrag van euro 35 per half uur wachttijd. Deze bedragen worden aan het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld. De index bedraagt 141,03 in juni 2004.

Voor de berekening van het aantal kilometers heen en terug wordt de afstand tussen de standplaats van de dienst voor ziekenvervoer en het bestemmingsoord van de patiënt in aanmerking genomen. § 2. De tarieven moeten aan de zetel van de dienst en in elk voertuig goed zichtbaar worden aangeplakt en aan de gebruiker op diens verzoek worden meegedeeld.

De facturen moeten de berekende bedragen, een gedetailleerde informatie over de afgelegde kilometers alsmede het tarief per kilometer vermelden. Afdeling III. - Administratieve sancties

Art. 8.Schorsing en intrekking van de erkenning. § 1. Voldoet een dienst voor ziekenvervoer niet meer aan de normen en voorwaarden vereist voor de erkenning, dan kan hem de minister op voorstel van de afdeling een termijn verlenen om zich in orde te stellen en de verantwoordelijken erom verzoeken elk document of bijkomende inlichtingen te verstrekken.

Als de minister zich op voorstel van de afdeling ertoe verplicht ziet de erkenning in te trekken, deelt hij de betrokken dienst voor ziekenvervoer zijn voornemens onmiddellijk mede. De dienst voor ziekenvervoer beschikt over een termijn van veertien dagen na ontvangst van voormelde mededeling, om zijn standpunt te laten kennen.

Binnen één maand na ontvangst van het standpunt van de dienst beslist de minister over de schorsing resp. intrekking van de erkenning. § 2. Na ontvangst van de beslissing tot weigering van de verlenging der erkenning of tot schorsing of intrekking van de erkenning mag de dienst voor ziekenvervoer geen ziekenvervoer meer verrichten. § 3. De in dit artikel vastgelegde procedure wordt op de voorlopige erkenning toegepast.

Art. 9.Voorlopige sluiting.

Wanneer de in artikel 2, § 3, lid 2, van het decreet vermelde voorwaarden vervuld zijn, kan de minister de onmiddellijke voorlopige sluiting van een dienst voor ziekenvervoer opleggen. Hij deelt zijn beslissing aan de inrichtende macht van het ziekenvervoer mede die vanaf dit ogenblik geen ziekenvervoer meer mag verrichten.

Na de voorlopige sluiting start de minister de in artikel 8 vermelde procedure tot schorsing of intrekking van de erkenning op. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 10.Overgangsbepalingen. § 1. De diensten voor ziekenvervoer die al in werking zijn op de datum van inwerkingtreding van het decreet, mogen hun activiteiten blijven uitoefenen tot de dag waarop een beslissing genomen wordt over de aanvraag om voorlopige erkenning, op voorwaarde dat : 1° binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit een erkenningsaanvraag conform artikel 2 van dit besluit ingediend wordt;2° de betrokkene aantoont dat hij al vóór de inwerkingtreding van dit besluit ziekenvervoer verrichtte;3° de gebruikte ziekenwagens al aan de in de bijlage bij dit besluit vastgelegde normen voldoen. § 2. De ambulanciers die al vóór de inwerkingtreding van het decreet ziekenvervoer begeleidden, beschikken over een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit om de in artikel 4 vastgelegde opleidingsnormen te vervullen. De minister kan deze overgangstermijn op gemotiveerd verzoek één keer en ten hoogste voor dezelfde duur verlengen.

Art. 11.Uitvoering.

De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 7 mei 2009.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES

Bijlage bij het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het niet-dringend ziekenvervoer Normen inzake de technische kenmerken en de uitrusting van ziekenwagens en normen inzake hygiëne en aangepast vervoer van patiënten 1° de ziekenwagen is uitgerust met een antiblokkeringssysteem of met een minstens gelijkwaardig remsysteem;2° de ziekenwagen is uitgerust met minstens 2 batterijen van 12 V om continu één elektrische installatie in de sanitaire cel te laten werken.Het elektrische systeem beschikt steeds over voldoende reserves om de motor op te starten; 3° buiten de ziekenwagen wordt er voorzien in de aansluiting op een externe elektrische bron van 220 V.Een zekering zorgt ervoor dat de ziekenwagen niet kan starten zolang er een aansluiting is; 4° de ziekenwagen is uitgerust met een hoofdschakelaar waarmee de hele elektrische installatie in alle omstandigheden uitgeschakeld kan worden;5° de ziekenwagen is uitgerust met een batterijlader met beschermingsgraad IP44-7.De batterijlader wordt aan de primaire stroomkring enkel in 220 V gevoed zonder schakelaar « aan-uit ». Hij moet een laadstroom van minstens 8 A (= minimum één tiende en maximum één derde van de capaciteit in Ah) kunnen leveren bij de zeer lage spanning op het chassis; 6° zij kan eveneens blijvend gevoed worden in 220 V zonder de batterijen te beschadigen;7° de batterijlader kan gemakkelijk en vlug in- en uitgeschakeld worden door middel van een aansluitsokkel 16 A (IP44-7) die buiten de ziekenwagen aan de bestuurderszijde wordt geplaatst.Bij gebrek aan een aansluitstuk wordt de sokkel voorzien van een dop of van een deksel. Een zekering zorgt ervoor dat de ziekenwagen niet kan starten tijdens het gebruik van de aansluitsokkel; 8° de sanitaire cel van de ziekenwagen is voorzien van minstens 2 aansluitpunten van 12 V en van 1 aansluitpunt van 220 V;9° alle elektrische stroomkringen in de sanitaire cel zijn beschermd met smeltzekeringen voor de juiste stroomsterkte.De smeltzekeringen zijn samengebracht op één vlot toegankelijk zekeringpaneel. De functie van elke stroomkring wordt duidelijk aangegeven; 10° voor alle elektrische stroomkringen in de sanitaire cel kan het chassis niet als onderdeel van de stroomkring gebruikt worden;11° in de sanitaire cel zijn minstens 2 aparte stroomkringen aanwezig zodat bij het uitvallen van 1 stroomkring spanning blijft bestaan op de andere;12° de communicatiemiddelen worden aangesloten op een aparte stroomkring, afgeleid van het hoofdcircuit van de oorspronkelijke installatie van de ziekenwagen;13° de bekabeling van alle elektrische circuits is zodanig aangelegd dat deze beschermd zijn tegen beschadiging door trilling en wrijving;14° indien de ziekenwagen over meerdere stroomkringen met verschillende voltages beschikt, zullen de aansluitpunten zodanig zijn dat onderlinge omwisseling uitgesloten is;15° alle elektrische componenten, met inbegrip van die voor telecommunicatie, werken zonder elkaar wederzijds te storen;16° de ziekenwagen is uitgerust met een ventilatiesysteem dat de lucht in de sanitaire cel minstens 20 maal per uur ververst, terwijl de motor op traagloop draait;17° de sanitaire cel is uitgerust met een apart verwarmingssysteem waarvan het vermogen zodanig is dat haar temperatuur bij een buitentemperatuur van - 10° binnen hoogstens 15 minuten op + 5° en binnen hoogstens 30 minuten op + 22° kan worden gebracht;18° de binnenverlichting in de sanitaire cel bedraagt minimum 100 Lx in het gedeelte waar de patiënt ligt en minimum 30 Lx in het omringende gedeelte;19° de geluidsdemping binnen de sanitaire cel is zodanig dat het geluid gemeten in de sanitaire cel bij een snelheid van 120 km/uur lager is dan 78 dB (A), waarbij de communicatieapparatuur en de prioritaire signalen uitgeschakeld zijn;20° Behoren bovendien tot de medische uitrusting van de ziekenwagens : a) een hoofddraagberrie of hoofddraagberrie op onderstel met matras en drie riemen, welke minimaal het bekken of de schouders van de patiënt kunnen fixeren;b) twee zitplaatsen om een persoon comfortabel en veilig te kunnen vervoeren;alle zitplaatsen zijn uitgerust met hoofdsteunen, rugleuningen en veiligheidsgordels; c) een hoofdkussen;d) drie kussenslopen;e) drie lakens;f) drie dekens;g) vijf wegwerpnierbekkens;h) een bedpan met deksel;i) een onbreekbaar urinaal;j) een naaldcontainer;k) een doos niet-steriele wegwerphandschoenen;l) een doos wegwerpzakdoekjes;m) twee eenheden drinkbaar water 1,5 l;n) materiaal voor eenvoudige wondverzorging;o) een voorziening voor zuurstoftherapie;p) een zuurstofreserve die volstaat om gedurende 60 minuten naar rato van 10 liter per minuut toegediend te worden;q) een op de draagberrie bevestigbare infuusstaander;r) een communicatietoestel dat te allen tijde tweezijdige communicatie mogelijk maakt tussen het voertuig en de plaats waar het ziekenvervoer wordt gepland. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering betreffende het niet-dringend ziekenvervoer Eupen, 7 mei 2009.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES

^