Etaamb.openjustice.be
Document van 09 januari 1998
gepubliceerd op 29 juli 1998

Besluit van de Regering betreffende de erkenning, de vastlegging van de onderhoudstoelage en van de bijzondere vergoedingen toegekend aan natuurlijke personen voor de begeleiding van geplaatste jongeren

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
1998033044
pub.
29/07/1998
prom.
09/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/09/1998033044/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JANUARI 1998. - Besluit van de Regering betreffende de erkenning, de vastlegging van de onderhoudstoelage en van de bijzondere vergoedingen toegekend aan natuurlijke personen voor de begeleiding van geplaatste jongeren


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993 en 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, laatst gewijzigd bij de wet van 30 juni 1994;

Gelet op het decreet van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd, inzonderheid op de artikelen 32 en 37, gewijzigd bij het programmadecreet van 20 mei 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 6 januari 1998;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 december 1997;

Gelet op het advies van de Raad voor jeugdbijstand;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het programmadecreet van 20 mei 1997 op 2 juli 1997 in werking is getreden en meerdere bepalingen van het decreet van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd wijzigt;

Overwegende dat voorliggend besluit, daar het besluit van 14 juni 1985 opgeheven is en de bepalingen betreffende de erkenning en de subsidiëring van de inrichtingen en rechtspersonen pas werden vastgelegd, onmiddellijk in werking moet treden om de erkenning en de subsidiëring van de onthaalgezinnen naar analogie van de voorgenoemde bepalingen vast te leggen;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.§ 1. Dit besluit stelt de basisregels vast voor de erkenning en de subsidiëring van de natuurlijke personen, hierna onthaalgezinnen genoemd, die zich bereid verklaren jongeren op te nemen die overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming geplaatst worden. § 2. In de zin van dit besluit dient onder « jongere » de jongere in de zin van het decreet van 20 maart 1995 te worden verstaan. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 2.Om erkend te worden, moeten de onthaalgezinnen aan de bepalingen van dit hoofdstuk voldoen.

Art. 3.De onthaalgezinnen worden erkend op een gunstig advies van de Dienst voor onthaalgezinnen uitgebracht namens de bevoegde minister.

Een onthaalgezin mag ten hoogste drie jongeren tegelijk opnemen, met uitzondering van gebroeders.

Art. 4.De onthaalgezinnen zijn verantwoordelijk voor de opname, de opvoeding en de opleiding van de jongeren.

Ze zijn verplicht de Dienst voor onthaalgezinnen over de ontwikkeling van de jongere in het gezin en in de opleiding te informeren. HOOFDSTUK III. - Onderhoudstoelage en bijzondere vergoedingen

Art. 5.Onverminderd artikel 7 verkrijgen de onthaalgezinnen voor de opname een dagelijkse forfaitaire vergoeding per geplaatste jongere.

Die vergoeding wordt onderhoudstoelage genoemd.

De onderhoudstoelage bedraagt : - 454 F per begunstigde van minder dan 3 jaar - 485 F per begunstigde van 3 tot minder dan 12 jaar - 516 F per begunstigde van 12 jaar en meer.

De bedragen van de onderhoudstoelage zijn aan de indexering van de lonen van de openbare dienst van de Duitstalige Gemeenschap gekoppeld.

Bij de inwerkingtreding van dit besluit is het spilindexcijfer 138,01 van toepassing op de bovengenoemde bedragen.

Art. 6.Er wordt slechts één dag aangerekend voor de dag van de opneming en de dag van het vertrek van een jongere, te weten de opnamedag.

Art. 7.Bestaat er een bloedverwantschap tot de derde graad tussen de jongere en zijn onthaalgezin, dan kan de onderhoudstoelage tot 50 % verminderd worden, op voorwaarde dat de inkomsten van het onthaalgezin die maatregel rechtvaardigen.

Art. 8.De onderhoudstoelage wordt maandelijks uitbetaald. Die toelage wordt met het gezinsbijslag verminderd dat aan het onthaalgezin voor de jongere wordt uitbetaald, met uitzondering van het toeslag voor gehandicapte kinderen.

Art. 9.§ 1. Onder de voorwaarden gesteld bij dit besluit kunnen aan de onthaalgezinnen de bijzondere ten gunste van jongeren aangegane kosten terugbetaald worden, indien zij daartoe een met redenen omkleed verzoek indienen. § 2. Geen enkele bijzondere uitgave wordt terugbetaald als daartoe geen machtiging wordt verleend door de Minister, met uitzondering van de niet gewone geneeskundige verzorging waarvan de kosten 25.000 BF niet overschrijden en van elke dringende verantwoorde uitgave die binnen drie werkdagen aan de Minister medegedeeld is.

De onthaalgezinnen richten het met redenen omkleed verzoek aan de bevoegde Minister.

De bijzondere uitgaven kunnen niet worden terugbetaald dan na overlegging van een factuur of van enig ander stuk tot staving. § 3. Bijzondere uitgaven zijn kosten m.b.t. : - de niet gewone geneeskundige verzorging; - het bezoek van een inrichting van het hoger onderwijs door een minderjarige; - de inhaalcursussen voor een jongere. § 4. Met uitzondering van de regelmatige tandheelkundige controles en behandelingen dient onder « niet gewone geneeskundige verzorging »elke behandeling te worden verstaan die niet door een algemeen geneeskundige of een kinderarts kan worden uitgevoerd.

Om als bijzondere kosten in aanmerking genomen te worden, moet de niet gewone geneeskundige verzorging door een huisarts of door een kinderarts voorgeschreven zijn of door een gezondheidsdienst aanbevolen zijn die door de Gemeenschap erkend is. § 5. Met uitzondering van de door de arts voorgeschreven geneesmiddelen worden de uitgaven met betrekking tot niet gewone geneeskundige verzorging slechts ten belope van de overeenkomstig de wettelijke en reglementaire verordeningen inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering vastgestelde bedragen door middel van een toelage terugbetaald. § 6. De prijs van het verblijf in een ziekenhuis wordt door middel van een toelage terugbetaald ten belope van de prijs voor een verblijf in een gemeenschappelijke kamer.

Art. 10.In de volgende gevallen kan de terugbetaling van bijzondere kosten teruggevorderd worden : 1° als een natuurlijke of rechtspersoon wettelijk, bij overeenkomst of ingevolge een rechterlijke beslissing tot terugbetaling van die kosten gehouden is;2° als de aangegane bijzondere kosten te wijten zijn aan een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van een lid van het onthaalgezin, vastgesteld bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis.

Art. 11.In uitzonderlijke omstandigheden en op met redenen omkleed verzoek van het onthaalgezin kan de Minister bijzondere ten gunste van jongeren aangegane uitgaven terugbetalen die in de vorige artikelen niet vermeld zijn. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.

Art. 13.De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 9 januari 1998.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme J. MARAITE De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden K.-H. LAMBERTZ

^