Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 04 maart 1999
gepubliceerd op 27 maart 1999

Besluit van het College van de Franse Gemeenchapscommissie betreffende de bepalingen inzake de opleidingen die toegang verlenen naar een graad in de rangen 25, 22 en 35

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1999031108
pub.
27/03/1999
prom.
04/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/04/1999031108/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MAART 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenchapscommissie betreffende de bepalingen inzake de opleidingen die toegang verlenen naar een graad in de rangen 25, 22 en 35


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 79 en artikel 79bis, ingevoegd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4 ;

Gelet op het decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4 ;

Gelet op de Protocols 97/29 van 23 december 1997 en 98/16 van 9 juli 1998 van het Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie ;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 14 mei 1998 ;

Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 over de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand ;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 december 1998 krachtens artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996 ;

Op voorstel van het Lid van het College belast met Ambtenarenzaken , Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Dit besluit regelt en aangelegenheid bedoeld in artikelen 127 en 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 ervan. HOOFDSTUK II. - De opleiding

Art. 2.De ambtenaren met een graad in rang 24 die minstens een graadanciënniteit hebben van 3 jaar kunnen de opleiding volgen die toegang verleent naar een graad in rang 25.

De ambtenaren met een graad in rang 20 die minstens een graadanciënniteit hebben van 3 jaar kunnen de opleiding volgen die toegang verleent naar een graad in rang 22.

De ambtenaren met een graad in rang 34 die minstens een graadanciënniteit hebben van 3 jaar kunnen de opleiding volgen die toegang verleent naar een graad in rang 35.

Art. 3.De ambtenaren die, op 1 september 1998, houder zijn van een graad in rang 22 en die minstens een graadanciënniteit hebben van 15 jaar kunnen, bij wijze van overgang, de opleiding volgen die toegang verleent naar een graad in rang 25.

De ambtenaren die, op 1 september 1998, houder zijn van een graad in rang 20 of 21 en die minstens een graadanciënniteit hebben van 3 jaar kunnen, bij wijze van overgang, de opleiding volgen die toegang verleent naar een graad in rang 22.

De ambtenaren die, op 1 september 1998, houder zijn van een graad in rang 32 of 33 en die minstens een graadanciënniteit hebben van 15 jaar kunnen, bij wijze van overgang, de opleiding volgen die toegang verleent naar een graad in rang 35.

Art. 4.De opleiding wordt georganiseerd door de verantwoordelijke van de opleiding en informatie van de diensten van het College. De opleiding vangt een eerste keer aan tijdens het laatste trimester 1998 en nadien in alle oneven jaartallen, te beginnen vanaf 2001.

De opleiding wordt toevertrouwd aan opleiders die niet werkzaam zijn binnen de diensten van het College, aangesteld overeenkomstig de bepalingen van de regelgeving inzake de overheidsopdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten.

Art. 5.De opleiding bestaat uit twee paketten voor elke bevorderingsrang en duurt in totaal 6 dagen.

Voor de bevordering naar rang 25 bestaat de opleiding uit : 1° een pakket administratief opstellen ;2° een pakket geschillenbeheer ; Voor de bevordering naar rang 22 bestaat de opleiding uit : 1° een inleiding tot de informatica ;2° een pakket over arbeidsorganisatie ; Voor de bevordering naar rang 35 bestaat de opleiding uit : 1° een pakket over de arbeidsorganisatie ;2° een pakket communicatie.

Art. 6.Om te slagen voor de opleiding moet de ambtenaar de opleiding nauwgezet gevolgd hebben. Onder nauwgezetheid wordt verstaan de fysieke aanwezigheid van de ambtenaar tijdens de hele opleiding.

Afwezigheid wordt enkel aanvaard in geval van overmacht die door de verantwoordelijke van de dienst opleiding en informatie is erkend.

De afwezigheid mag in ieder geval niet langer duren dan een dag of twee halve dagen.

De hiërarchische oversten kunnen zich niet verzetten tegen de deelname van een ambtenaar aan de opleiding.

Art. 7.Op het einde van een cursuspakket en voor zover de deelnemingsvoorwaarden bedoeld in artikel 6 zijn nageleefd, wordt de verworven kennis getoetst op volgende wijze : mondeling, schriftelijk.

De opleiding wordt met vrucht volbracht als de ambtenaar 60% haalt voor alle opleidingspaketten. HOOFDSTUK III. - De evaluatiecommissie

Art. 8.Er wordt een commissie opgericht die de kennis evalueert en die is voorgezeten door de leidend ambtenaar of een lid van de directieraad die eerstgenoemde aanduidt als hij aanwezig of verhinderd is.

Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door een ambtenaar van niveau 1 van de diensten van het College die is aangeduid door de leidend ambtenaar.

De commissie is eveneens, per module, samengesteld uit drie bijzitters die niet behoren tot de diensten van het College, aangesteld op voorstel van de verantwoordelijke van de dienst opleiding en informatie door het lid van het College bevoegd voor Ambtenarenzaken.

In de commissie zetelen de opleider van desbetreffende module en een ambtenaar van niveau 1.

Bij afwezigheid of verhindering van een bijzitter wordt deze vervangen door een plaatsvervanger die is aangeduid op dezelfde wijze als de echte bijzitters.

Art. 9.Op het einde van de twee evaluaties van de kennis voor iedere bevorderingsrang beslist de evaluatiecommissie of de kandidaat al dan niet geslaagd is.

De Voorzitter en de Secretaris van de Evaluatiecommissie zijn niet stemgerechtigd.

Art. 10.De gemotiveerde beslissingen van de commissie worden opgenomen in de processen-verbaal van sluiting van de evaluatie die door de stemgerechtigde leden van de commissie zijn ondertekend.

De kandidaten worden in alfabetische volgorde verdeeld over vier lijsten : 1° niet toegelaten tot evaluatie ;2° geslaagd ;3° niet geslaagd ;4° afwezig op de evaluatie. Iedere betrokken ambtenaar wordt via de post in kennis gesteld van het resultaat van zijn evaluatie binnen de vijftien werkdagen na de ondertekening van het proces-verbaal van sluiting.

Art. 11.Zodra de kandidaten hun oproepingsbrief hebben ontvangen voor iedere opleidings-module, kunnen zij kennis nemen van de samenstelling van de evaluatiecommissie bij de opleidingsdienst.

Art. 12.Er wordt een evaluatiereglement opgesteld voor iedere bevorderingsrang.

Het evaluatiereglement wordt vastgelegd op voorstel van de verantwoordelijke opleiding en informatie, door het lid van het College bevoegd voor ambtenarenzaken.

De personeelsdienst maakt het evalutiereglement bekend aan alle ambtenaren die voldoen aan de deelnemingsvoorwaarden voor de opleiding alsook het inschrijvingsformulier voor de opleidingen.

Art. 13.De ambtenaar die de opleiding heeft gevolgd, krijgt een dag of twee halve dagen vrij om zich voor te bereiden op de evaluatie. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Art. 15.Het Lid van het College, bevoegd voor Ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 maart 1999.

Voor het College : Het Lid van het College, bevoeg voor Ambtenarenzaken, E. TOMAS De Voorzitter van het College, H. HASQUIN

^