Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009
gepubliceerd op 29 april 2009

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031219
pub.
29/04/2009
prom.
12/02/2009
ELI
eli/besluit/2009/02/12/2009031219/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 2009. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces, gewijzigd door het decreet van 5 februari 2004, inzonderheid op de artikelen 36, 37 en 38;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 februari 2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk, gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juni 2002, 4 september 2003 en 12 oktober 2006;

Gelet op het advies van de Afdeling « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid, gegeven op 10 december 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 december 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van het Collegelid belast met Begroting, gegeven op 19 december 2008;

Gelet op het advies nr. 45.756/4 van de Raad van State, gegeven op 21 januari 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Het besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : - « Decreet » : decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces, zoals gewijzigd; - « Bestuur » : de dienst met afzonderlijk beheer tot uitvoering van het beleid inzake de sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsproces van personen met een handicap die opgericht werd bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998, onder de naam Franstalige Brusselse Dienst voor Gehandicapten'; - « Werknemer met een handicap » : iedere persoon met een handicap die woonachtig is op het grondgebied van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die voldoet aan de voorwaarden die vastgelegd zijn in artikel 6 van het decreet en voor wie het globale proces voor sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces besluit dat een tewerkstelling in een onderneming met aangepast werk goed is krachtens de artikelen 14 tot 17 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Franstalige Brusselse Dienst voor Gehandicapten, zoals gewijzigd; niettemin kunnen krachtens artikel 2 van het decreet de door het College erkende ondernemingen ook personen opvangen die woonachtig zijn op het grondgebied van een ander Gewest, voor zover ze beschikken over een geldige werkvergunning voor een aangepaste omgeving die uitgereikt is door de gewest- of gemeenschapsinrichting die bevoegd is inzake de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces; - « Pluridisciplinair team » : het orgaan ingesteld bij artikel 10 van het decreet; - « Onderneming » : de onderneming met aangepast werk, erkend door de Franse 'Gemeenschapscommissie; - « Collegelid » : het Collegelid van de Franse Gemeenschapscommissie dat belast is met het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap; - « Adviesraad » : de afdeling « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan personen en Gezondheid. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 3.Om erkend te worden, moet een onderneming die de taken vervult zoals gedefinieerd in de artikelen 54 en 56 tot 58 van het decreet en die samengesteld is overeenkomstig de bepalingen van artikel 55 van het decreet, aan de volgende reglementaire voorwaarden voldoen : 1° haar activiteitenzetel vestigen op het grondgebied van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest.Het Bestuur kan echter uitzonderlijk, op behoorlijk gemotiveerd verzoek, toestaan dat een site bestemd voor voorraad of opslag zich buiten het Gewest mag bevinden. Op die site mogen er geen administratieve of productieactiviteiten plaatsvinden. Voor die site kan geen enkele subsidie toegekend worden; 2° zich richten naar de verplichtingen die voortvloeien uit de wettelijke en reglementaire bepalingen die op haar van toepassing zijn;3° haar banen in de eerste plaats voorbehouden aan personen met een handicap die opgenomen zijn volgens een gewest- of gemeenschapsreglementering betreffende de integratie van personen met een handicap;4° de infrastructuur en het begeleidingspersoneel waarvoor het Bestuur tegemoetkomingen of subsidies toekent in de eerste plaats voorbehouden aan werknemers met een handicap;5° voor elke werknemer met een handicap een dossier bijhouden waarin de gegevens over zijn socio-professionele situatie en zijn bezoldiging opgetekend zijn;6° instaan voor de aangepaste professionele begeleiding, het medisch toezicht en de sociale opvolging van de werknemers door het garanderen van effectieve ondersteuning, raadgeving en opvolging aan de werknemers met een handicap met, indien nodig, de inschakeling van externe diensten;7° de toegankelijkheid van de gebouwen in functie van de handicap van de werknemers waarborgen;8° de permanente vorming van de personeelsleden waarborgen in functie van hun activiteiten;9° werkomstandigheden waarborgen die voldoende veilig en hygiënisch zijn;10° zich onderwerpen aan de evaluaties, bezoeken en controles die door het Bestuur georganiseerd worden;11° jaarlijks aan het Bestuur een activiteitenverslag voorleggen waarin de verwezenlijkingen van de onderneming in hun sociale en economische facetten ontleed worden;12° voor elk lid van het begeleidingspersoneel een dossier bijhouden dat bestaat uit de documenten waaruit blijkt dat het personeelslid beantwoordt aan de voorwaarden die vastgelegd zijn in het besluit. Voor de aanwerving van het begeleidingspersoneel moet de onderneming uittreksels uit het strafregister ontvangen waarvan de afgiftedatum niet meer dan drie maanden aan de datum van indiensttreding mag voorafgaan. Dit document maakt deel uit van het persoonlijk dossier van elk lid van het begeleidingspersoneel; 13° per burgerlijk jaar een boekhouding bijhouden en jaarrekeningen opstellen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen;14° haar rekeningen voorleggen aan de jaarlijkse controle door een bedrijfsrevisor van wie het verslag aan het Bestuur bezorgd wordt;15° aan het Bestuur elk bewijsstuk voorleggen dat vereist is om het recht op controle te kunnen uitoefenen;16° het Bestuur binnen de vijftien dagen op de hoogte brengen van elke wijziging ten aanzien van de normen voor erkenning en subsidiëring.

Art. 4.De erkenningsaanvraag moet bij een ter post aangetekende brief ingediend worden bij het Bestuur volgens het daartoe bestemde model.

Het Bestuur bericht hiervan binnen de tien dagen ontvangst.

De aanvraag moet de volgende documenten en inlichtingen bevatten : 1° een afschrift van de statuten van de onderneming of de vzw, zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad, samen met de eventuele wijzigingen ervan, alsook de lijst met de leden van de Raad van Bestuur;2° de naam van de onderneming, de adressen van haar maatschappelijke zetel en activiteitenzetels;3° de aard van de beroepsactiviteiten die uitgeoefend zullen worden; een economische studie zal de keuzen van de onderneming motiveren; 4° de datum van inwerkingtreding van de verzochte erkenning;5° de naam van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer die door de Raad van Bestuur gemachtigd is om de onderneming te vertegenwoordigen;6° het quotum aan werknemers met een handicap dat de onderneming wil halen;dat aantal mag niet minder dan vijfentwintig personen bedragen; 7° een afschrift van de plannen van de verschillende niveaus in de gebruikte gebouwen, met vermelding van de bestemming en netto-oppervlakte van de ruimten;8° het rapport van de gewestelijke brandweerdienst daterend van minder dan drie jaar geleden;9° een bewijs van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dat geen enkele vertraging in de betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid vastgesteld is;10° de lijst met begeleidingspersoneel van de onderneming, met de kwalificatie, functie, wekelijks prestatievolume, of, bij gebrek hieraan, het aanwervingsplan van het personeel;11° voor elk van deze personeelsleden een afschrift van de overeenkomst die het lid bindt aan de onderneming en elk bewijs dat er voldaan wordt aan de voorwaarden betreffende functie en anciënniteit die in het besluit vermeld worden;12° een afschrift van het contract inzake verzekering en burgerlijke aansprakelijkheid voor deze personeelsleden en de opgevangen personen met een handicap;13° de lijst met apparatuur waarover de onderneming beschikt;14° het arbeidsreglement;15° de overeenkomst met een dienst voor arbeidsgeneeskunde om het medisch toezicht op de werknemers te waarborgen.

Art. 5.Indien de aanvraag niet volledig is, licht het Bestuur de aanvrager in dat hij drie maanden de tijd heeft om zijn aanvraag aan te vullen. Zo niet, dan wordt de aanvraag als nietig beschouwd.

Art. 6.Wanneer de aanvraag volledig is, behandelt het Bestuur de erkenningsaanvraag en organiseert het een bezoek om na te gaan of de onderneming aan de erkenningsvoorwaarden voldoet.

Na advies van de Adviesraad, gegeven binnen de termijn die door het Collegelid toegestaan wordt, neemt het College een beslissing die aan de aanvrager meegedeeld wordt.

Art. 7.Het College kent de erkenning toe voor een duur van vijf jaar die niet eerder kan aanvangen dan de datum van ontvangst van de aanvraag.

Deze duur kan hernieuwd worden.

Bij wijze van afwijking kan het College uitzonderlijk een erkenning voor een kortere duur toekennen wannneer het wenst dat de naleving van de erkenningsvoorwaarden door de onderneming binnen een kortere termijn door het Bestuur gecontroleerd wordt.

Art. 8.De erkenningsbeslissing van het College geeft aan voor welke beroepsactiviteiten de onderneming erkend wordt evenals haar quotum zoals bepaald in de artikelen 16 en 17.

Art. 9.Ten laatste zes maanden na de erkenningsdatum moet de onderneming ten minste twintig werknemers met een handicap in dienst hebben om in aanmerking te komen voor de toekenning van tegemoetkomingen vanwege het Bestuur.

Zo niet, dan kan de onderneming twee maal om economische redenen een bijkomende termijn van zes maanden aanvragen. Het Bestuur beslist over die aanvragen.

Art. 10.De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning van de onderneming wordt ingediend bij het Bestuur uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de periode waarvoor de vorige erkenningbeslissing geldt.

De onderneming blijft erkend tot het College beslist heeft over de hernieuwingsaanvraag.

De documenten in het oorspronkelijke dossier hoeven niet bij de hernieuwingsaanvraag gevoegd te worden voor zover ze nog altijd trouw de situatie weerspiegelen op de datum van de aanvraag tot hernieuwing van de erkenning.

Art. 11.Elke aanvraag tot wijziging van de erkenning door de onderneming wordt bij het Bestuur ingediend.

Deze aanvraag preciseert en motiveert het doel van de wijziging.

Het Bestuur informeert de onderneming over de elementen die nodig zijn voor de behandeling van de aanvraag.

Deze aanvraag wordt behandeld volgens de regels die van toepassing zijn op de erkenningsaanvraag.

Art. 12.Elke aanvraag tot wijziging van de activiteiten waarvoor de onderneming erkend is, omvat een omstandige en toekomstgerichte economische studie evenals een analyse van de afstemming van deze activiteiten op de bekwaamheden van de werknemers met een handicap, eventueel via een aanpassing, en van de weerslag van deze nieuwe activiteiten op hun werkvolume.

Het Bestuur overhandigt de aanvraag aan het Collegelid binnen de vijftien dagen na ontvangst. Het Bestuur voegt een beslissingsvoorstel toe.

Na advies van de Adviesraad neemt het Collegelid de definitieve beslissing. Die beslissing wordt door het Bestuur aan de aanvrager meegedeeld.

Art. 13.De onderneming die niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarde wordt daarvan door het Bestuur op de hoogte gebracht en verzocht om zich in orde te stellen.

Art. 14.Wanneer binnen de twee maanden nog altijd niet aan deze voorwaarde voldaan is, richt het Bestuur bij een ter post aangetekende brief een met redenen omklede ingebrekestelling aan de onderneming.

Indien het Bestuur na een maand vaststelt dat de erkenningsvoorwaarden nog altijd niet vervuld zijn, bezorgt het aan het Collegelid een voorstel tot opening van de procedure tot opschorting of intrekking van de erkenning. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de situatie van het personeel en de personen met een handicap.

Indien het Collegelid zijn goedkeuring hecht aan dit voorstel, geeft het Bestuur hiervan bij een ter post aangetekende brief kennis aan de onderneming. De onderneming heeft dertig dagen de tijd om een toelichting in te dienen en om op haar verzoek gehoord te worden door het Bestuur, dat de dag en het uur van de hoorzitting vaststelt.

Het Bestuur bezorgt binnen de dertig dagen die volgen op de hoorzitting een voorstel tot behoud, opschorting of intrekking van de erkenning aan het Collegelid. Het Collegelid vraagt het advies van de Adviesraad binnen de drie maanden na de aanhangigmaking.

Het Bestuur dient binnen de dertig dagen na ontvangst van het advies van de Adviesraad het voorstel en voornoemd advies in bij het Collegelid. Het College beslist binnen de twee maanden na ontvangst van het advies.

Van de beslissing van het College wordt door het Bestuur bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven.

Art. 15.De beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning leidt tot de stopzetting van de tegemoetkomingen aan de onderneming op de door het College vastgestelde datum, evenals tot de terugvordering van de toegekende infrastructuursubsidies indien de erkenning ingetrokken wordt en dat volgens dezelfde modaliteiten als deze die voorzien zijn in de laatste twee leden van artikel 62 van dit besluit.

Het Bestuur deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onmiddellijk mee aan de directie van de onderneming.

De onderneming deelt de beslissing tot opschorting of intrekking van de erkenning onmiddellijk mee aan de opgevangen personen met een handicap of hun wettelijke vertegenwoordigers. Indien de onderneming hieromtrent in gebreke blijft, vervult het Bestuur deze verplichting ten aanzien van de werknemers met een handicap.

Art. 16.Voor alle erkende ondernemingen wordt een maximaal globaal quotum vastgesteld op 1 450 werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn : - op basis van een arbeidsovereenkomst; - of krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende werkloosheidsreglementering.

In dit aantal zijn niet opgenomen de leden van het begeleidingspersoneel voor wie het Bestuur een tegemoetkoming toekent.

Art. 17.Het globale quotum wordt verdeeld in quota per onderneming.

Het aantal werknemers dat niet in het quotum opgenomen is, mag niet meer dan 40 % van het aantal voltijds equivalenten van het quotum van de onderneming bedragen.

Bij deze aantallen wordt geen rekening gehouden met de werknemers die in het bestudeerde kwartaal geen gepresteerde of gelijkgestelde uren tellen.

Bij deze limiet van 40 % wordt geen rekening gehouden met de werknemers die erkend zijn door een van de gewest- of gemeenschapsinrichtingen die bevoegd zijn inzake de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces.

Voor alle ondernemingen samen is het maximumaantal eenheden van personen met een handicap die tewerkgesteld zijn op basis van een omscholingsovereenkomst vastgelegd op tien.

Art. 18.Elke onderneming behoudt haar personeel binnen de grenzen die in artikel 17 vastgelegd zijn.

Op basis van het aantal werknemers dat voldoet aan de definities zoals bedoeld in de artikelen 16 en 17 en geteld op 31 maart en op 30 juni, wordt het quotum jaarlijks en per onderneming naar beneden toe herzien voor zover dat aantal op beide data minstens vijf eenheden lager ligt dan het quotum dat op dat moment van kracht is, of minstens 5 % lager dan het geldende quotum indien dit hoger is dan honderd.

Het nieuwe quotum komt overeen met het hoogste aantal waarvan sprake hierboven, vermeerderd met vijf eenheden.

Het wordt steeds op 1 oktober van kracht.

Art. 19.Elke onderneming kan op eender welk tijdstip van het jaar bij een ter post aangetekende brief een verhoging van haar quotum aanvragen bij het Bestuur. Ze staaft haar aanvraag met bewijsstukken en realistische economische vooruitzichten waaruit de gegrondheid van haar aanvraag blijkt.

Het Bestuur geeft de aanvraag binnen de vijftien dagen na ontvangst door aan het Collegelid. Het Bestuur voegt er een beslissingsvoorstel aan toe.

Na advies van de Adviesraad neemt het Collegelid de definitieve beslissing. Deze wordt door het Bestuur bij een ter post aangetekende brief aan de aanvrager meegedeeld.

Het nieuwe quotum wordt van kracht op de datum dat het Bestuur de aanvraag ontvangen heeft.

Art. 20.De beroepsbekwaamheidscategorie van de werknemer met een handicap bedoeld in artikel 72 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige Dienst voor Gehandicapten voor de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces, wordt door het pluridisciplinaire team in samenwerking en in overleg met de onderneming vastgesteld door invulling van het in bijlage 1 opgenomen beoordelingsrooster, overeenkomstig de aldus bepaalde categorieën : 1° categorie A : beoordeling hoger of gelijk aan 85;2° categorie B : beoordeling tussen 84,9 en 75;3° categorie C : beoordeling tussen 74,9 en 65;4° categorie D : beoordeling tussen 64,9 en 55;5° categorie E : beoordeling tussen 54,9 en 45;6° categorie F : beoordeling lager dan 45. Op initiatief van het pluridisciplinaire team of op verzoek van de onderneming kan een nieuwe beoordeling gegeven worden. De beslissing van het pluridisciplinaire team wordt van kracht vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op de aanvraag van de onderneming of volgend op de validatie van de goedkeuring door het pluridisciplinaire team wanneer de beoordeling op diens initiatief uitgevoerd is.

Art. 21.Elke verlenging van de omscholingsovereenkomst van een werknemer met een handicap in een onderneming na de eerste drie jaar is afhankelijk van een beoordeling van zijn beroepsbekwaamheid in een van de categorieën D, E of F.

Art. 22.Alleen werken van bepaalde duur mogen door de ondernemingen in andere vestigingen uitgevoerd worden. Met uitzondering van de gevallen van onderaanbesteding tussen ondernemingen met aangepast werk die door de Franse Gemeenschapscommissie erkend zijn, moet het Bestuur er op voorhand zijn goedkeuring aan geven, mits het contractmodel dat het vastgesteld heeft en de volgende voorwaarden nageleefd worden : 1° het werk is verenigbaar met de vaardigheden en bekwaamheden van de personen met een handicap;2° monitoren van de onderneming staan in voor de begeleiding;3° de overeenkomst tussen de onderneming en de andere vestiging geeft een nadere omschrijving van de voorwaarden inzake de uitvoering van het werk, de opzegging van de overeenkomst en de betalingsmodaliteiten;4° de onderneming brengt het Bestuur op de hoogte van de arbeidsvoorwaarden op het vlak van werktijden, verplaatsingen en lonen van de werknemers met een handicap. Het Bestuur geeft of weigert zijn goedkeuring en deelt dit binnen de vijf dagen na ontvangst van de aanvraag aan de onderneming mee voor zover het over alle nuttige gegevens beschikt. Wanneer de aanvraag volledig is en minstens vijf dagen vóór de aanvang van het ondernemingscontract per post door het Bestuur ontvangen is, wordt de goedkeuring als gegeven beschouwd wanneer het Bestuur geen antwoord formuleert binnen de vereiste termijn.

Art. 23.§ 1. Het personeel van ondernemingen met aangepast werk bestaat uit : 1° directiepersoneel;2° administratief personeel;3° commercieel personeel;4° psycho-paramedisch-sociaal personeel;5° technisch bediendenpersoneel;6° monitorpersoneel;7° technisch arbeiders- en productiepersoneel waarvan de titels, functies en minimumvereisten inzake kwalificatie vermeld worden in bijlage 3. § 2. De leden van het administratief personeel en het psycho-paramedisch-sociaal personeel mogen niet ingezet worden voor de productieactiviteiten van de onderneming. § 3. Het monitorpersoneel heeft eerst en vooral een begeleidings- en toezichtsrol ten opzichte van de werknemers met een handicap en mag dus niet hoofdzakelijk ingezet worden voor de productieactiviteiten.

Art. 24.Voor elke onderneming worden op basis van haar quotum de minimumnormen inzake begeleiding vastgesteld als volgt : 1° een voltijds directeur;2° een voltijds lid van het monitorpersoneel per schijf van vijftien eenheden van het quotum;wanneer een schijf met acht eenheden overschreden wordt, een 1/2-tijds monitorpersoneelslid; 3° een voltijds lid van het psycho-paramedisch-sociaal personeel per honderd eenheden.

Art. 25.De onderneming brengt het Bestuur binnen de vijftien dagen op de hoogte van de indienstneming van nieuwe personeelsleden en bezorgt het een kopie van de arbeidsovereenkomst waarin de titel van een van de in bijlage 3 vermelde functies voorkomt, evenals het bewijs van de naleving van de kwalificatievereisten. De nuttige gegevens voor de berekening van de eventueel erkende anciënniteit moeten binnen de zes maanden aan het Bestuur bezorgd worden.

Wanneer deze termijnen niet nageleefd worden, zal de subsidie slechts toegekend worden vanaf de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de documenten.

Art. 26.Indien de rekeningen van de onderneming uitwijzen dat er gedurende de laatste twee boekjaren een uitbatingstekort of een negatieve cash flow is, dan wordt de onderneming verzocht een herstelplan aan het Bestuur voor te leggen.

Dit plan zal door het Bestuur geanalyseerd worden en het Bestuur zal aan de onderneming voorstellen voorleggen voor het herstel van haar boekhoudkundige en economische toestand.

Art. 27.Krachtens de erkenning die aan de onderneming verleend wordt, heeft deze recht op tegemoetkomingen en subsidies vanwege het Bestuur.

Deze tegemoetkomingen moeten de kosten dekken die het gevolg zijn van het mindere rendement van de werknemers met een handicap.

Het begeleidingspersoneel en de goederen waarvoor tegemoetkomingen en subsidies toegekend zijn, moeten rechtstreeks en in de eerste plaats bijdragen tot de inschakeling van personen met een handicap in het arbeidsproces. HOOFDSTUK III. - Tegemoetkomingen in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen van de werknemers

Art. 28.De aanvraag om tegemoetkoming in de bezoldiging van de werknemers van een onderneming met aangepast werk en in de sociale zekerheidsbijdragen die erop betrekking hebben, onderscheiden : 1° een eerste deel betreffende de werknemers met een handicap;2° een tweede deel betreffende de werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;3° een derde deel betreffende de werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn onder een omscholingsovereenkomst;4° een vierde deel betreffende het begeleidingspersoneel;5° een vijfde deel betreffende de bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid Fonds voor bestaanszekerheid voor de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ondernemingen met aangepast werk'. De onderneming bepaalt de personeelsleden waarvoor ze een tussenkomst vraagt.

Art. 29.De tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen betreffende de werknemers van de onderneming met aangepast werk wordt toegekend krachtens de bepalingen van de artikelen 40, 71 en 72 van het besluit van het College van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige Dienst voor Gehandicapten voor de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces.

Art. 30.§ 1. Het eerste deel van de aanvraag om tegemoetkoming betreffende de werknemers met een handicap heeft betrekking op : 1° de werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, waarvan de functie overeenstemt met een baremacode van de nrs.21 tot 24 zoals gepreciseerd in bijlage 3; 2° de werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, waarvan de functie overeenstemt met een baremacode van de nrs.13 tot 20 zoals gepreciseerd in bijlage 3. § 2. het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de tussenkomst in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen van deze werknemers, wordt vastgesteld op : a) voor de werknemers onder 1°, 50 % van het bedrag van de aan elke werknemer met een handicap uitbetaalde bezoldiging en van de sociale lasten die erop betrekking hebben. Voor het bepalen van dit bedrag : - komt het gedeelte van het uurloon dat uitkomt boven het bedrag dat het product is van 1,21 x het gemiddeld minimuminkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, berekend op uurbasis waarbij rekening gehouden is met een 38-uren werkweek, niet in aanmerking; - is voor de bedienden het uurloon gelijk aan het quotiënt van de deling van het brutokwartaalloon door het aantal gepresteerde of gelijkgestelde uren.

Het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen wordt forfaitair vastgesteld op 15 % van het in aanmerking genomen loon. b) voor de werknemers onder 2°, 50 % van het barema dat overeenstemt met de door de werknemer uitgeoefende functie, zoals bepaald in bijlage 3, en van de sociale lasten die erop betrekking hebben.Het beschouwde barema is evenwel geplafonneerd op het barema 19.

Voor het bepalen van dit bedrag : - is voor de bedienden het uurloon gelijk aan het quotiënt van de deling van het brutokwartaalloon door het aantal gepresteerde of gelijkgestelde uren.

Het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen wordt forfaitair vastgesteld op 15 % van het in aanmerking genomen barema.

Art. 31.De bezoldiging van de werknemers met een handicap omvat het totale brutoloon dat betrekking heeft op de daadwerkelijk gepresteerde uren plus het gewaarborgd loon ingeval van arbeidsongeschiktheid, met inbegrip van de twee eerste carensdagen die geschrapt worden in de loop van een kalenderjaar, de bezoldiging voor feestdagen en het gewone vakantiegeld voor de bedienden.

In de bezoldiging zijn niet inbegrepen de bezoldiging voor overuren, de contractuele premies en vergoedingen.

Ze omvat een eindejaarspremie van 1,54 % in 2006 en 2,54 % in 2008 van de brutoverloning die in overweging genomen wordt tijdens de referentieperiode die loopt van 1 oktober van het jaar dat de toekenning ervan voorafgaat tot 30 september van het jaar van de toekenning. Deze brutoverloning omvat de verloning die aangegeven wordt bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maar omvat niet de contractuele premies en toelagen, noch het dubbel vakantiegeld voor bedienden en de verschillende voordelen.

Art. 32.Het bedrag van de tussenkomst is gelijk aan het bedrag van de in aanmerking genomen bezoldiging overeenkomstig de artikelen 30 en 31 en vermenigvuldigd met een coëfficiënt dat, naargelang de beroepsbekwaamheidscategorie, als volgt varieert : 1° werknemer van categorie A : coëfficiënt : 0,9;2° werknemer van categorie B : coëfficiënt : 1,2;3° werknemer van categorie C : coëfficiënt : 1,55;4° werknemer van categorie D : coëfficiënt : 1,8;5° werknemer van categorie E : coëfficiënt : 1,9;6° werknemer van categorie F : coëfficiënt : 2.

Art. 33.Het tweede deel van de aanvraag om tussenkomst heeft betrekking op de werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn op basis van een arbeidsovereenkomst krachtens artikel 78 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de tussenkomst in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen van deze werknemers wordt vastgesteld op 50 % van het verschil tussen het in aanmerking genomen bedrag voor de berekening van de tussenkomst in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 30 en 31 en de dagelijkse werkloosheidsuitkering berekend op uurbasis, waaraan het volgende bedrag toegevoegd wordt :

1° categorieën A, B en C :

0 euro

2° categorie D :

0,3081 euro

3° categorie E :

0,6163 euro

4° categorie F :

0,9247 euro

geplafonneerd op 2,4616 euro.


Deze tegemoetkoming wordt slechts toegekend op voorwaarde : 1° dat de onderneming bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid het supplement opgeeft van de bezoldiging die ze aan de werknemer betaalt;2° dat de werknemer door de onderneming vóór 1 januari 1998 aangesteld is.

Art. 34.Wanneer de onderneming niet minstens 20 % werknemers met een handicap in dienst heeft die tewerkgesteld zijn op basis van een arbeidsovereenkomst en behoren tot beroepsbekwaamheidscategorie E of F, dan houdt het Bestuur op de aan de onderneming toegekende driemaandelijkse tegemoetkoming 1.000 euro in per niet aangestelde werknemer met een handicap, berekend op het gemiddelde van het betrokken kwartaal.

Art. 35.§ 1. Het derde deel van de aanvraag om tussenkomst heeft betrekking op de werknemers met een handicap die tewerkgesteld zijn op basis van een omscholingsovereenkomst. Ze genieten een bezoldiging ten laste van de onderneming die bestaat uit : 1° een uurvergoeding vastgesteld overeenkomstig de volgende modaliteiten :

a) categorieën A, B, C of D :

0,4624 euro

b) categorie E :

0,3081 euro

c) categorie F :

0,1542 euro


Deze bedragen worden vermeerderd met 0,1542 euro na vierentwintig maanden omscholing, met 0,4624 euro na zesendertig maanden omscholing en met 0,7706 euro na achtenveertig maanden omscholing;2° een aanvullende tegemoetkoming vastgesteld volgens de modaliteiten die vermeld worden in de artikelen 47, 49 en 50 van het besluit van het College van 25 februari 2000 betreffende de individuele bepalingen van de Brusselse Franstalige Dienst voor Gehandicapten voor de sociale integratie van personen met een handicap en hun inschakeling in het arbeidsproces, zoals gewijzigd. § 2. De bezoldiging is verschuldigd voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren. § 3. Het Bestuur betaalt de onderneming de aanvullende tegemoetkoming en de sociale zekerheidsbijdragen die er betrekking op hebben terug.

Art. 36.Het vierde deel betreffende het begeleidingspersoneel heeft betrekking op de hieronder vermelde personeelsleden waarvoor een tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen aan de onderneming toegekend wordt : 1° in functie van haar quotum : a) een directeur b) een adjunct-directeur of een 1/4-tijdse directieassistent per schijf van vijfentwintig eenheden boven de honderd eenheden; Indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van adjunct-directeur of directieassistent bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van administratief verantwoordelijke of administratief personeel niveau 1. c) een 1/2-administratief personeelslid per schijf van vijfentwintig eenheden; Binnen deze limiet kan de onderneming een tegemoetkoming genieten voor maximum één administratief verantwoordelijke; indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van administratief verantwoordelijke bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van administratief personeel niveau 1. d) een 1/4-tijds psycho-paramedisch-sociaal personeelslid per vijfentwintig eenheden;e) een1/2-tijds monitorpersoneelslid per schijf van vijf eenheden; Binnen een groep van zes monitoren op voltijdse basis die een tegemoetkoming genieten, kan de onderneming een tegemoetkoming krijgen voor een hoofdmonitor; indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van hoofdmonitor bekleedt, kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van monitor niveau 1. f) een commercieel personeelslid of een technisch bediende hernomen onder de titels 5 A tot 5 G van bijlage 3 bij dit besluit of een technisch arbeiders- en productiepersoneelslid hernomen onder de titels 7 A tot 7 C van bijlage 3 bij dit besluit, 1/4-tijds per schijf van vijfentwintig eenheden. Binnen deze limiet kan de onderneming een tegemoetkoming genieten voor maximum één technisch verantwoordelijke of licentiaat in de informatica; indien de onderneming geen volledige of gedeeltelijke tegemoetkoming kan genieten voor een personeelslid dat de functie van technisch verantwoordelijke of licentiaat in de informatica bekleedt, dan kan ze voor deze persoon een tegemoetkoming vragen die overeenstemt met de functie van respectievelijk hogergeschoold technicus of gegradueerde in de informatica. 2° naar gelang van het gemiddeld aantal werknemers met een handicap dat gedurende het beschouwde kwartaal prestaties geleverd heeft en in het quotum opgenomen is : a) een bijkomend 1/4-tijds monitorpersoneelslid of een bijkomend 1/4-tijds commercieel personeelslid of een bijkomend 1/4-tijds technisch bediende hernomen onder de titels 5 A tot 5 G van bijlage 3 of een bijkomend 1/4-tijds technisch arbeiders- en productiepersoneelslid hernomen onder de titels 7 A tot 7 C van bijlage 3 wordt toegestaan per groep van tien werknemers met een handicap die ondergebracht zijn in beroepsbekwaamheidscategorie E of F;b) een bijkomend 1/2-tijds monitorpersoneelslid of een bijkomend 1/2-tijds commercieel personeelslid of een bijkomend 1/2-tijds technisch bediende hernomen onder de titels 5 A tot 5 G van bijlage 3 of een bijkomend 1/2-tijds technisch arbeiders- en productiepersoneelslid hernomen onder de titels 7 A tot 7 C van bijlage 3 wordt toegestaan per groep van tien werknemers met een handicap die ondergebracht zijn in beroepsbekwaamheidscategorie B, C, D, E of F waarvan de activiteit van nature buiten de onderneming gebeurt of in rechtstreeks en permanent contact met de klanten;c) een bijkomend voltijds monitorpersoneelslid wordt toegestaan per groep van vijftig werknemers met een handicap, ondergebracht in beroepsbekwaamheidscategorie B, C, D, E of F, waarvan de activiteit van nature buiten de onderneming gebeurt;d) een 1/4-tijds monitorpersoneelslid wordt weggenomen per groep van vijf werknemers met een handicap ondergebracht in beroepsbekwaamheidscategorie A. De onder a) voorziene toevoeging kan voor werknemers met een handicap die ondergebracht zijn in beroepsbekwaamheidscategorie E of F niet gecumuleerd worden met de onder b) en c) voorziene toevoegingen.

Art. 37.Voor de leden van het begeleidingspersoneel is het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen het barema dat overeenstemt met de door het Bestuur aanvaarde titel van de functie, zoals gepreciseerd in bijlage 3 bij dit besluit.

Evenwel, afgezien van de in de artikelen 24 en 36 bedoelde minimumbegeleidingsnormen en in afwijking van artikel 23, § 1 van dit besluit, kan de onderneming een werknemer inschakelen voor de uitoefening van een functie waarvoor hij niet voldoet aan de in bijlage 3 van dit besluit vastgestelde bekwaamheidscriteria. In dit bijzonder geval bezoldigt de onderneming hem naar rato van het barema dat overeenstemt met de functie die hij bekleedt, terwijl het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen begrensd is tot het barema van de hoogste functie die overeenstemt met de kwalificatie van de werknemer.

De barema's staan vermeld in bijlage 4.

Vanaf 1 januari 2005 is dit percentage vastgesteld op 61 %.

De tegemoetkoming wordt berekend naar rato van het arbeidsstelsel en de effectieve prestaties waaraan de volgende prestaties toegevoegd worden : gewaarborgde bezoldiging in geval van arbeidsongeschiktheid, met inbegrip van de twee eerste carensdagen die geschrapt worden in de loop van een kalenderjaar, feestdagen, vakantiedagen en een eindejaarspremie van 1,54 % in 2006 en 2,54 % in 2008 van de brutoverloning die in overweging genomen wordt tijdens de referentieperiode die loopt van 1 oktober van het jaar dat aan de toekenning ervan voorafgaat tot 30 september van het jaar van de toekenning. Deze brutoverloning omvat de verloning die aangegeven wordt bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maar omvat niet de contractuele premies en toelagen, noch het dubbel vakantiegeld voor bedienden en de verschillende voordelen.

In de bezoldiging zijn niet inbegrepen de bezoldiging voor overuren, de contractuele premies en vergoedingen.

Art. 38.§ 1. Om de anciënniteit te bepalen van de werknemers die een baremafunctie genieten, zijn de volgende regels van toepassing : - anciënniteit verworven in dezelfde functie en in de sector van de ondernemingen met aangepast werk : de volledige anciënniteit wordt weerhouden; - anciënniteit verworven in een andere functie in dezelfde onderneming : de volledige anciënniteit wordt weerhouden wanneer de werknemer overstapt van een baremafunctie naar een andere baremafunctie, de helft van de anciënniteit - geplafonneerd op tien jaar - wordt weerhouden wanneer hij overstapt van een niet-baremafunctie naar een baremafunctie; - anciënniteit verworven in dezelfde functie buiten de sector van de ondernemingen met aangepast werk : de volledige anciënniteit wordt weerhouden en geplafonneerd op tien jaar; - anciënniteit verworven in een verschillende functie buiten de sector van de ondernemingen met aangepast werk : de helft van de anciënniteit wordt weerhouden en geplafonneerd op tien jaar.

Wat de monitoren betreft, verstaat men onder dezelfde functie de begeleiding van personen. § 2. De arbeidsperioden en gelijkgestelde dagen worden opgeteld en geboekt in jaren en volledige maanden. § 3. Onder arbeidstijd verstaat men : - de daadwerkelijk gepresteerde arbeidstijd op basis van een arbeidsovereenkomst of onder het publiekrechtelijk statuut of als zelfstandige; deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de moeilijk te plaatsen werklozen en op de werknemers met erkende primaire beroepsonbekwaamheid of met erkende invaliditeit en die een toelating genieten voor deeltijdse arbeid in het kader van de gecoördineerde wet-koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen; - de onder artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 gedefinieerde gelijkgestelde dagen, de zaterdagen, zondagen en recuperatiedagen, het zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof, de ziekten, de jaarlijkse vakantie, de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet, het betaald vormingsverlof.

Er wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de halftijdse en de voltijdse prestaties.

Art. 39.§ 1. De in artikel 37 voorziene tegemoetkoming mag niet gecumuleerd worden met de in de artikelen 30 tot 35 voorziene tegemoetkomingen. § 2. De in artikel 37 voorziene tegemoetkoming mag gecumuleerd worden met een tussenkomst, toegekend door een gewest- of gemeenschapsinstelling die belast is met de integratie van personen met een handicap en dit, om het tijdelijk of permanent rendementsverlies van een werknemer te compenseren.

Art. 40.§ 1. Het vijfde deel van de aanvraag om tegemoetkoming heeft betrekking op de sociale zekerheidsbijdrage die trimestrieel door iedere onderneming gestort moet worden aan het Fonds voor bestaanszekerheid Fonds voor bestaanszekerheid voor de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ondernemingen met aangepast werk'. § 2. Het Bestuur kent de onderneming een trimestriële tegemoetkoming toe die rekening houdt met de volgende formule : A x C/B x 4 waarin : A = de jaarlijks aan het Fonds voor bestaanszekerheid ter beschikking gestelde middelen, hetzij vanaf 2005 173.525,47 euro, vanaf 2009 vermeerderd met een bedrag van 25.000 euro dat exclusief bestemd is voor de financiering van een voltijdse betrekking van een werknemer van wie de opdracht bestaat uit de economische bevordering van de sector, meer bepaald door de ontwikkeling van : - de commerciële prospectie voor meerdere OAW; - de toegang tot overheidsopdrachten; - de diversificatie van de activiteiten en schaaleconomieën tussen OAW. B = het globaal quotum van de werknemers met een handicap zoals gepreciseerd in artikel 16.

C = het quotum van de onderneming de eerste dag van het kwartaal waarvoor de tegemoetkoming toegestaan wordt.

Art. 41.Het Bestuur geeft de onderneming om de drie maanden een voorschot op de toegekende tegemoetkoming. Dit voorschot stemt voor 100 % overeen met de tegemoetkoming die werd uitbetaald voor het overeenkomstig kwartaal van het vorige jaar. Ze wordt maandelijks in derden uitbetaald.

Als geen enkele tegemoetkoming aan de onderneming toegekend werd voor het overeenkomstig kwartaal van het vorige jaar of als de tegemoetkoming slechts gedeeltelijk dit kwartaal gedekt heeft, berekent het Bestuur het voorschot op basis van de raming van het aantal werknemers dat aangesteld zal worden en op het gemiddelde per werknemer van de voorschotten die berekend zijn voor de ondernemingen die overeenkomstig lid 1 een voorschot uitbetaald krijgen.

Art. 42.De driemaandelijkse aangifte wordt door de onderneming aan het Bestuur bezorgd. Deze aangifte bevat per maand van het betrokken kwartaal en voor elke werknemer, een uitvoerige beschrijving van het type overeenkomst, het aantal gepresteerde en gelijkgestelde arbeidsuren, het uurloon, het bedrag van de gestorte sociale zekerheidsbijdragen, alsook alle gegevens die gevraagd zijn door het Bestuur, dat het model van de aangifte en de wijze van verzending van de gegevens vaststelt.

Deze aangifte moet ingediend worden vóór het verstrijken van de tweede maand die volgt op het kwartaal waarvoor de tegemoetkoming aangevraagd wordt.

Het Bestuur controleert de bewijsstukken en stelt het verschil vast tussen het in artikel 41 bedoelde voorschot en het bedrag van de driemaandelijkse tegemoetkoming, in één beslissing voor alle erkende ondernemingen samen.

Het Bestuur legt eerst een voorstel tot beslissing voor aan de onderneming die over een termijn van één maand beschikt om zijn opmerkingen mee te delen. Het Bestuur overhandigt vervolgens het resultaat van de definitieve berekening binnen een termijn van één maand. HOOFDSTUK IV. - Infrastructuursubsidies

Art. 43.Het Bestuur kent aan de ondernemingen infrastructuursubsidies toe.

Art. 44.De uitgaven waarvoor subsidies toegekend kunnen worden zijn de aankoop van terreinen, de bouw, de aankoop en de verbouwing van gebouwen en de aankoop van nutsvoorzieningen.

Bij het uitvoeren van deze uitgaven moet er rekening gehouden worden met hun ecologische impact. Voor onroerende goederen moet de onderneming een milieustudie laten uitvoeren door een geschikt studiebureau.

Art. 45.Het toegekende subsidiebedrag is gelijk aan 60 % van de kostprijs, zonder de belasting op de toegevoegde waarde, van de investering die door het Bestuur als noodzakelijk erkend wordt, rekening houdend met het project van de onderneming en binnen de grenzen die vastgelegd zijn in dit besluit evenals binnen de grenzen van de kredieten die ingeschreven zijn in de begroting van het Bestuur.

Art. 46.De subsidieaanvragen moeten uiterlijk op 15 januari van het jaar waarvoor de subsidie aangevraagd wordt bij een ter post aangetekende brief ingediend worden bij het Bestuur. Het Bestuur stelt het model van de aanvraag vast en bepaalt welke documenten toegevoegd moeten worden. De aanvraag vermeldt het precieze doel en, voor onroerende goederen, de termijn waarbinnen de aankopen en werken uitgevoerd zullen worden en omvat een investeringsplan op lange termijn.

Art. 47.De subsidieaanvraag moet de volgende gegevens omvatten : 1° voor onroerende goederen : - een uittreksel uit het kadastraal plan met vermelding van de plaats, plannen, doorsnedes en gevels van de gebouwen, uitgevoerd door een architect wanneer de stedenbouwkundige verordening dat oplegt; - de prijsofferte van het aan te kopen goed of het bestek van de uit te voeren werken; - het bewijs dat de onderneming beschikt over de vereiste bedragen om het verschil te dekken tussen de werkelijke kostprijs en de subsidie, eventueel door lening; - de aanduiding van de goederen die de onderneming in pand geeft, of andere garanties voor de voornoemde verbintenissen; 2° voor uitrusting : de facturen, de overeenkomstige betalingsbewijzen en een verklaring waaruit blijkt dat al de voorzieningen die het voorwerp van de aanvraag uitmaken in goede staat geleverd zijn;de aanvraag kan dus alleen betrekking hebben op goederen die al verworven zijn; 3° het afschrift van het verzekeringscontract betreffende het onroerend goed en de uitrusting tegen het risico op brand en aanverwante risico's.

Art. 48.Het Bestuur behandelt de aanvragen en legt deze in één keer ter goedkeuring voor aan het Collegelid.

Voor de investeringen in onroerend goed worden de beschikbare kredieten toegekend volgens de volgende prioriteiten : 1° de veiligheid van de werknemers;2° het behoud van de bestaande infrastructuur;3° de tewerkstelling van personen met een zware handicap;4° de afwerking van de huidige werf;5° de modernisering van de infrastructuur;6° de rentabilisering van de infrastructuur;7° het vermogen tot zelffinanciering van de onderneming.

Art. 49.Een onderneming krijgt enkel subsidies voor het aantal werknemers met een handicap dat overeenstemt met het quotum dat geldt op 15 januari van het jaar waarvoor de aanvraag ingediend wordt.

Art. 50.Voor de al uitgevoerde aankopen en werken mag geen subsidie toegekend worden in zoverre er tussen de aankoopdatum of de aanvangsdatum van de werken en 15 januari van het jaar waarvoor de aanvraag ingediend is een periode van meer dan twee jaar ligt.

Art. 51.De kostprijs van de bouw van een gebouw wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° het aantal daadwerkelijk bebouwde m2 is beperkt tot 30 m2 per werknemer met een handicap die voorzien is in het quotum;2° de in aanmerking genomen kostprijs is beperkt tot 356 euro per m2;3° desnoods kan er van de voornoemde oppervlakte afgeweken worden met ten hoogste 10 m2 per werknemer met een handicap die in het quotum voorzien is : 1) voor de bouw van een afgesloten voorraadhal die nodig is voor de activiteiten van de onderneming;in dit geval wordt de in aanmerking genomen kostprijs beperkt tot 267 euro per m2; 2) voor de bouw van een open of halfopen voorraadhal waarvan de oppervlakte door het Bestuur erkend wordt als onontbeerlijk voor de goede werking van de onderneming;in dit geval wordt de in aanmerking genomen kostprijs beperkt tot 178 euro per m2; 3) voor de bouw van voorraadplaatsen, manoeuvreerzones, toegangswegen, losplaatsen en parkeerplaatsen waarvan de oppervlakte door het Bestuur erkend wordt als onontbeerlijk voor de goede werking van de onderneming;in dit geval wordt de in aanmerking genomen kostprijs beperkt tot 59 euro per m2.

Art. 52.De aankoopprijs van een terrein wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° het aantal in aanmerking genomen m2 wordt beperkt tot de oppervlakte die de gebouwen beslaan, vermeerderd met ten hoogste 25 %;2° andere niet-bebouwde oppervlakten worden in aanmerking genomen indien behoeften inzake voorraad, toegangswegen en parkeerplaatsen onontbeerlijk blijken in functie van de uitgeoefende economische actiteiten;3° de in aanmerking genomen kostprijs wordt beperkt tot 89 euro per m2;4° indien het gebouw bestemd is voor veeteelt en landbouw wordt de in aanmerking genomen kostprijs beperkt tot 15 euro per m2.

Art. 53.De aankoopprijs van een gebouw wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° het Bestuur laat de handelswaarde van het gebouw ramen;2° het niet-bebouwde terrein wordt in de evaluatie opgenomen ten belope van een oppervlakte die gelijk is aan 25 % van de oppervlakte die het gebouw beslaat.

Art. 54.De kostprijs van de verbouwingswerken aan een gebouw wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° de werken zijn beperkt tot een maximumbedrag gelijk aan 25 % van het bedrag dat door het Bestuur in aanmerking genomen is voor de subsidiëring van het aangekochte gebouw of, bij ontstentenis, van de handelswaarde van het gebouw;2° het niet-bebouwde terrein wordt in die evaluatie opgenomen ten belope van een oppervlakte die gelijk is aan 25 % van de oppervlakte die het gebouw beslaat.

Art. 55.Het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de aankoop van een terrein en de bouw vormt een absoluut plafond voor de tenlastenneming inzake onroerende goederen, rekening houdend met het quotum dat vastgesteld is voor de onderneming.

Art. 56.De aankoopprijs van voorzieningen wordt in aanmerking genomen onder de volgende voorwaarden : 1° per onderneming wordt een eerste maximumsubsidiebedrag vastgesteld op 2.963 euro per werknemer met een handicap die opgenomen is in het quotum zonder dat er enige beperking in de tijd ingesteld wordt om dit bedrag te besteden; om na te gaan of dit maximumbedrag bereikt is, wordt rekening gehouden met de subsidies die toegekend zijn sinds de dag waarop de onderneming als beschutte werkplaats of onderneming met aangepast werk erkend is; 2° wanneer dit eerste maximumbedrag bereikt is, wordt per onderneming een tweede maximumsubsidiebedrag vastgesteld op 178 euro voor iedere werknemer met een handicap die opgenomen is in het quotum per aanvraagjaar.Indien de aanvraag van de onderneming betrekking heeft op een lager bedrag, dan kan ze tweemaal na elkaar het saldo overdragen op het volgende aanvraagjaar.

Art. 57.Op voorstel van het Bestuur kan het Collegelid maximumbedragen voor tenlasteneming van bepaalde nutsvoorzieningen vaststellen. Ook kan het Lid minimumbedragen vaststellen voor eenheidskosten waaronder geen enkele tegemoetkoming toegekend wordt.

Art. 58.De beslissing van het Collegelid vermeldt : 1° de aankopen en werken die door het Bestuur in aanmerking genomen zijn;2° de gegevens op basis waarvan het subsidiebedrag berekend is;3° eventuele wijzigingen aan het bouw- en aankoopplan;4° de uitbetalingsduur van de gesubsidieerde goederen overeenkomstig de bepalingen van bijlage 2. Het Bestuur bepaalt de persoonlijke of reële garanties die de onderneming moet leveren.

Art. 59.De beslissing tot toekenning van een subsidie voor onroerende goederen houdt ambtshalve en van rechtswege op uitwerking te hebben indien de werken niet opgestart zijn of de aankopen niet verricht zijn vóór het verstrijken van het kwartaal volgend op het kwartaal dat in aanmerking genomen was om de werken te laten starten en de aankopen te verrichten. Bovendien moet de onderneming uiterlijk na een termijn van een jaar te rekenen vanaf de bezetting van de aangekochte, gebouwde of verbouwde gebouwen waarvoor een subsidie toegekend was, het aantal werknemers met een handicap aangesteld hebben dat in het quotum voorzien is.

In geval van de aankoop van een terrein, moet de onderneming de bouwwerkzaamheden aanvangen binnen een termijn van twee jaar na de aankoop.

Indien de in de voornoemde leden gepreciseerde vereisten niet nageleefd worden, moet de onderneming de aan haar toegekende subsidie terugbetalen.

Art. 60.Voor onroerende goederen moeten de bewijsstukken voor de uitbetaling van de subsidies bij het Bestuur ingediend worden binnen de zes maanden, te rekenen ofwel vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing wanneer de werken of aankopen op dat tijdstip al uitgevoerd waren, ofwel vanaf de datum waarop de werken uitgevoerd zijn of de vanaf de datum van de aankoopfacturen wanneer die uitvoering of aankopen na de kennisgeving van de beslissing vallen.

Art. 61.De subsidie voor de bouw of verbouwing van het gebouw wordt uitbetaald : 1° naar rato van 80 % naargelang van de voorlegging van de bewijsstukken voor de uitvoering van de werken;2° naar rato van 10 % wanneer de onderneming gedurende twee opeenvolgende kwartalen ten minste 90 % van het aantal werknemers met een handicap dat in het quotum voorzien is, tewerkgesteld heeft;3° naar rato van 10 % wanneer de onderneming daadwerkelijk het gebouw betrokken heeft waarvoor de subsidie toegekend is.

Art. 62.De subsidie mag slechts aangewend worden voor de investering waarvoor ze toegekend werd. Deze bestemming mag niet gewijzigd worden zonder de toestemming van het Collegelid, onder door hem bepaalde voorwaarden en na advies van het Bestuur.

Wat de voorzieningen betreft, moet de onderneming, wanneer de bestemming van de subsidie niet behouden is vóór het verstrijken van de uitbetalingstermijn, een bedrag terugbetalen dat gelijk is aan het niet-uitbetaalde deel van de subsidie, waarbij dat bedrag niet minder dan 60 % van de verkoopprijs mag bedragen. Bij verkoop na het verstrijken van de uitbetalingstermijn moet de onderneming 40 % van de verkoopprijs terugbetalen. Echter, als de onderneming het bedrag van de verkoop opnieuw investeert in een voorziening die de onderneming nodig heeft, dan moet ze het bedrag niet terugbetalen.

Wat de onroerende goederen betreft, maakt het Bestuur, wanneer de bestemming van de subsidie niet behouden blijft, de handelswaarde van de goederen op. De onderneming moet dan het deel van de handelswaarde terugbetalen dat overeenkomt met het percentage aan subsidies dat het Bestuur voor die goederen verleend heeft. Indien de onderneming het bedrag van de verkoop opnieuw investeert in een onroerend goed met dezelfde bestemming, dan moet ze de meerwaarde slechts terugbetalen naar rato van het bedrag van de verkoop dat niet opnieuw geïnvesteerd werd. HOOFDSTUK V. - Opheffende bepalingen

Art. 63.Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 februari 2000 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van ondernemingen met aangepast werk, gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juni 2002, 4 september 2003 en 12 oktober 2006, wordt opgeheven. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen

Art. 64.Het personeelslid dat in een onderneming de functie van directeur bekleedt, en als dusdanig gesubsidieerd wordt door de Franse Gemeenschapscommissie op datum van 1 januari 1997, is verondersteld te voldoen aan de bekwaamheidsvoorwaarden verbonden aan de in bijlage 3 van dit besluit bedoelde functie van directeur.

Voor de betrekkingen van de personeelsleden die een aan een barema 14, 15 of 16 verbonden functie bekleden op datum van 1 juli 2001, is het bedrag dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de tegemoetkoming in de bezoldiging en de sociale zekerheidsbijdragen gelijk aan het barema dat overeenstemt met de vereiste kwalificatie voor de functie deze personen bekleden, zonder lager te zijn dan het barema 16.

Art. 65.De personeelsleden die een functie van monitor niveau 2 of niveau 3 bekleden op datum van 30 juni 2003 worden verondersteld te voldoen aan de bekwaamheidsvoorwaarden die verbonden zijn aan de functie van respectievelijk monitor niveau 2 of niveau 3, en zijn als dusdanig subsidieerbaar. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 66.De bedragen die genoemd worden in de artikelen 33, 34, 35, 40, 51, 52 en 56 zijn gekoppeld aan de spilindex van de maand oktober 2008 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld met uitzondering van de termijn voor verhoging of verlaging. Deze wordt toegepast vanaf de eerste maand die volgt op de maand waarin de index het cijfer dat een wijziging rechtvaardigt, bereikt heeft.

De bedragen vermeld in bijlage 4 bij dit besluit zijn verbonden aan de spilindex van de maand oktober 2008 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld met uitzondering van de termijn voor verhoging of verlaging. Deze wordt toegepast vanaf de eerste maand die volgt op de maand waarin de index het cijfer dat een wijziging rechtvaardigt, bereikt heeft.

Art. 67.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.

Art. 68.Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 februari 2009.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 1 bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk Tabel ter bepaling van de beroepsbekwaamheid van gehandicapte werknemers in een onderneming met aangepast werk O.A.W. : Naam - Voornaam werknemer : Nr. FH : Geboortedatum : Beoordelingsdatum :

ITEM

1

2

3

4

5

A.1.

MOBILITEIT IN ZITHOUDING


A.2

MOBILITEIT RECHTOPSTAAND


A.3

TOLERANTIE EXTERNE FACTOREN


A.4

FIJNE MOTORIEK


A.5

DRAGEN VAN LASTEN

SUBTOTAAL A

TOTAAL A

« » OFWEL /15

B.1

VERBALE EXPRESSIE


B.2

SCHRIFTELIJKE EXPRESSIE


B.3

LOGISCHE VAARDIGHEDEN


B.4

BEGRIP VAN AANWIJZINGEN


B.5

INITIATIEF

SUBTOTAAL B

TOTAAL B

« » OFWEL /15

C.1

LEERVERMOGEN


C.2

HANDIGHEID


C.3

DOORZETTINGSVERMOGEN OP HET WERK


C.4

AANPASSINGSVERMOGEN

SUBTOTAAL C

TOTAAL C

« » OFWEL /20

D.1

STIPTHEID


D.2

HOUDING TEGENOVER SUPERIEUREN


D.3

SOCIALE VAARDIGHEDEN

SUBTOTAAL D

TOTAAL D

« » OFWEL /15

E. AUTONOMIE

« » OFWEL /10

F.1.

SNELHEID


F.2

KWALITEIT

« » OFWEL /25

ALGEMEEN TOTAAL /100 CATEGORIE :


OMSCHRIJVING VAN DE ITEMS A.1. Mobiliteit in zithouding : Vermogen om de romp en de bovenste ledematen te mobiliseren voor werk in zithouding. 5. Kan probleemloos binnen een bepaalde straal alle voorwerpen op en naast het bureau of de werktafel grijpen, ook op de grond (bijvoorbeeld : paraplegische persoon met volledige mobiliteit van de romp en mobiel met zijn stoel).4. Kan probleemloos alle voorwerpen binnen of buiten het bereik grijpen, ook op de grond indien dit niet te vaak gebeurt.3. Kan probleemloos alle voorwerpen op het bureau of de werktafel binnen zijn bereik grijpen maar kan geen voorwerp van de grond oprapen. 2. Beweegt de bovenste ledematen voor werk in zithouding maar kan niet alle voorwerpen grijpen die binnen zijn bereik liggen (kan zich niet buigen, kan enkel voorwerpen grijpen die zich bevinden op een afstand van hoogstens zijn voorarm lang,...) of ondervindt moeilijkheden bij het onderscheiden van het voorwerp binnen zijn bereik om het te grijpen of te laten bewegen, vanwege bijvoorbeeld een ernstige visuele deficiëntie. 1. Geen mobiliteit van de romp maar kan armen en handen bewegen, voorwerpen laten bewegen over een zeer kleine oppervlakte nabij het lichaam (typen op een eventueel aangepast klavier of telefoneren met een helm,....), of beperkte mobiliteit van de romp en grote motorische problemen met de bovenste ledematen (zware tremor, ongecontroleerde bewegingen,...).

A.2. Mobiliteit rechtopstaand : Vermogen om van zithouding over te gaan tot rechtopstaande houding, kan zich verplaatsen, lang rechtop blijven staan, een voorwerp van de grond oprapen (complexe bewegingen, coördinatie). 5. Kan zich zonder hulpmiddel gemakkelijk verplaatsen, hurken, knielen, zijn bewegingen coördineren om een last te dragen, kan lang rechtop blijven staan en is in staat om te lopen.4. Kan zich zonder hulpmiddel verplaatsen, hurken, knielen, zijn bewegingen coördineren om een last te dragen, kan slechts enkele minuten rechtop blijven staan. 3. Kan zonder veel problemen overgaan van de zithouding tot rechtopstaande houding, verplaatst zich met of zonder hulpmiddelen (kan zich verplaatsen, doch traag of moeilijk...), kan slechts enkele ogenblikken rechtop blijven staan. 2. Kan moeilijk overgaan van de zithouding tot rechtopstaande houding, heeft problemen om enkele stappen te zetten met of zonder hulpmiddel, kan niet lang rechtop blijven staan (bijvoorbeeld : verplaatst zich moeilijk met twee krukken,...) of kan zich moeilijk rechtop bewegen vanwege een zware visuele deficiëntie (blinde die zich verplaatst met of zonder witte stok). 1. Niet in staat om rechtop te staan en zich te verplaatsen. A.3. Fysieke tolerantie van externe factoren : Vermogen om zowel fysiek als psychologisch bestand te zijn tegen externe factoren zoals lawaai, sterk licht, stof, irriterende chemische producten, temperatuur,... die op de arbeidsplaatsen aanwezig zijn. 5. Kan al die factoren gewoon verdragen.4. Verdraagt gemakkelijk al die verschillende factoren, al kan hij een lichte intolerantie vertonen tegenover één ervan. 3. Verdraagt die omgevingsfactoren betrekkelijk goed (bijvoorbeeld : lichte intolerantie tegenover meerdere van die factoren of intolerantie tegenover één ervan,...). 2. Verdraagt meerdere van die factoren moeilijk. 1. Verdraagt geen enkele agressieve prikkel uit de omgeving (lawaai, stof of gas, temperatuur,... (bijvoorbeeld : zware allergie voor meerdere factoren,...).

A.4. Fijne motoriek : Vermogen om vingerbewegingen te maken om kleine voorwerpen te laten bewegen. 5. Grijpt kleine voorwerpen, houdt ze vast, zet ze in elkaar en vervaardigt een goed eindproduct.4. Grijpt kleine voorwerpen, houdt ze vast, laat ze bewegen en zet ze in elkaar, soms gepaard gaande met enkele kleine moeilijkheden.3. Grijpt kleine voorwerpen, houdt ze vast en laat ze bewegen met een zekere onhandigheid.2. Grijpt fijne voorwerpen, houdt ze vast maar ondervindt grote moeilijkheden om ze te laten bewegen.1. Is niet in staat om kleine voorwerpen met de vingers te grijpen en vast te houden. A.5. Dragen van lasten : Vermogen om een last degelijk en herhaaldelijk (2 tot 3 keer per uur) te dragen. 5. Draagt een last van 20 kg of meer (man) en 10 kg of meer (vrouw).4. Draagt een last van ten minste 15 kg (man) en ten minste 7 kg (vrouw).3. Draagt een last van ten minste 10 kg (man) en ten minste 5 kg (vrouw).2. Draagt een last van ten minste 5 kg (man) en ten minste 3 kg (vrouw).1. Draagt een last van maximaal 1 kg. B.1. Verbale expressie : Vermogen om een mondelinge boodschap over te brengen en zich verstaanbaar uit te drukken (rekening houden met de uitspraak en de graad van duidelijkheid van de overgebrachte boodschap). 5. Drukt zich correct uit : correcte bouw van complexe zinnen en boodschappen die onmiddellijk te begrijpen zijn, met inbegrip van abstracte termen.4. Uit een ietwat complexe boodschap of meerdere aanwijzingen.3. Uit een eenvoudige boodschap of bevel, verhaalt eenvoudige concrete feiten.2. Brengt enkele woorden uit die verstaanbaar zijn voor de vaste bezoekers (bijvoorbeeld : zwaar stotteren, doofheid met ernstige spraakstoornissen).1. Onverstaanbaar, onbegrijpelijk of afwezigheid van spraak (bijvoorbeeld : zware debiliteit, afasie ++, stomheid). B.2. Schriftelijke expressie : Vermogen om te lezen (ontcijferen en begrijpen), te schrijven (een begrijpelijke boodschap opstellen, leesbaar handschrift). 5. Leest, schrijft en stelt normaal op, zonder al te veel fouten.4. Leest, schrijft en stelt enkele zinnetjes op die een tekst kunnen vormen (al dan niet foutloos).3. Leest en schrijft eenvoudige zinnen, al dan niet foutloos.2. Ontcijfert enkele woorden maar heeft last om te begrijpen wat hij leest, schrijft enkele sleutelwoorden.1. Leest noch schrijft, behalve zijn naam. NB. Wanneer technische hulp onontbeerlijk is om te kunnen lezen en/of schrijven wordt het cijfer met 2 punten verminderd (een bril wordt niet beschouwd als een technisch hulpmiddel).

B.3. Logische vaardigheden : Rekenkunde, geometrie, logica. 5. Verricht een regel van 3, eenvoudige logica en kan een eenvoudig plan of schema correct interpreteren.4. Beheerst de 4 rekenkundige bewerkingen (gehele getallen tot 100).3. Voert eenvoudige berekeningen uit (optellingen, aftrekkingen) en rekent met geld zonder al te veel fouten te maken.2. Heeft moeite om eenvoudige berekeningen (optellingen, aftrekkingen) uit te voeren.1. Kan niet tellen, heeft geen inzicht in cijfers. B.4. Begrijpen van aanwijzingen Vermogen om aanwijzingen te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. 5. Begrijpt meerdere ingewikkelde aanwijzingen, onthoudt ze en voert ze uit.4. Begrijpt meerdere ingewikkelde aanwijzingen, maar heeft problemen om ze te onthouden en uit te voeren.3. Begrijpt meerdere eenvoudige aanwijzingen, maar heeft problemen om ze te onthouden en uit te voeren.2. Begrijpt een eenvoudige aanwijzing, onthoudt ze maar heeft moeite om ze uit te voeren.1. Begrijpt een eenvoudige aanwijzing maar heeft moeite om ze te onthouden en uit te voeren. B.5. Initiatief : Vermogen om door zelf te redeneren concrete beslissingen te nemen die nuttig zijn voor het uit te voeren werk. 5. Neemt autonoom beslissingen die nuttig zijn voor hemzelf en de anderen zonder goedkeuring van buitenaf (en is eventueel creatief en inventief).4. Neemt beslissingen die nuttig zijn voor hemzelf, zonder hulp.3. Staat op eigen benen, eventueel met hulp van buitenaf.2. Neemt bepaalde eenvoudige initiatieven, maar heeft steeds behoefte aan de goedkeuring van een gelijke of meerdere.1. Neemt geen enkel initiatief. C.1. Leervermogen : Vermogen om aan te leren en zijn ervaring te benutten. 5. Onthoudt een uitleg die eenmaal werd gegeven en past deze zonder moeite toe, analyseert, anticipeert en lost een niet al te moeilijk probleem op 4.Onthoudt de handelingen voor meerdere verschillende werkzaamheden, onthoudt de uitleg die één keer, doch duidelijk werd gegeven. Lost autonoom eenvoudige problemen op die zich al eens hebben voorgedaan en zorgt ervoor dat deze zich niet meer herhalen. 3. Onthoudt de handelingen voor meerdere verschillende werkzaamheden, onthoudt de uitleg nadat die herhaalde malen is gegeven.Nadat hij meermaals geconfronteerd is geweest met hetzelfde probleem en hulp van buitenaf heeft gekregen om het op te lossen, lost hij het autonoom op. 2. Onthoudt de handelingen voor een werkzaamheid.1. Vergeet elke dag de aangeleerde handelingen of heeft dagelijks behoefte aan nieuwe uitleg. C.2. Handigheid : Vermogen om handenarbeid correct uit te voeren, met namen door het efficiënt gebruik van handgereedschap. 5. Voert alle handenarbeid correct uit (met zeer weinig gebreken).4. Voert één bepaald soort manueel precisiewerk betrekkelijk goed uit, eventueel met enkele fouten.3. Voert één bepaald soort manueel werk uit waarbij de handelingen onnauwkeurig zijn en/of is niet in staat om te werken met breekbaar materiaal. 2. Heeft zeer veel moeite om voorwerpen te laten bewegen (zware tremor, ongecoördineerde bewegingen,...). 1. Voert geen enkel efficiënt manueel werk uit. C.3. Doorzettingsvermogen op het werk : Vermogen een normale fysieke en/of mentale inspanning gedurende een zekere tijd te verdragen (rekening houdend met de gewone houding). 5. Verdraagt fysiek en/of psychisch een normaal werk gedurende een dag, waarbij de kwaliteit dezelfde blijft.4. Verdraagt fysiek en/of psychisch een normaal werk gedurende een dag, waarbij de kwaliteit echter vermindert naarmate de dag vordert.3. Verdraagt fysiek en/of psychisch een normaal werk gedurende een halve dag, waarbij de kwaliteit ongeveer dezelfde blijft.2. Werkt meer dan een uur lang maar niet langer dan een halve dag zonder te rusten of zonder dat de kwaliteit van zijn werk sterk vermindert.1. Heeft na een uur fysieke of psychische rust nodig (is onoplettend of de kwaliteit van zijn werk vermindert sterk). C.4. Aanpassingsvermogen : Vermogen om zich aan te passen, psychologisch bestand te zijn tegen veranderingen van post of werkomstandigheden (plaats, soort activiteit, collega's,...). 5. Past zich goed aan aan veranderingen.4. Past zich zonder al te veel moeilijkheden aan aan veranderingen. 3. Past zich met hulp en steun aan aan voorbereide en progressieve veranderingen (bijvoorbeeld een nieuwe activiteit,...). 2. Heeft zeer veel moeite om zich aan de kleinste verandering aan te passen (bijvoorbeeld een nieuwe collega).1. Past zich aan geen enkele verandering aan. D.1. Stiptheid : Naleving van de uurregeling, regelmaat in aanwezigheid op het werk (ongeacht de reden van afwezigheid). 5. Regelmatig stipt en aanwezig.4. Over het algemeen regelmatig stipt en aanwezig.3. Over het algemeen stipt maar geregeld afwezig of omgekeerd.2. Weinig stipt, geregeld afwezig (absenteïsme bedraagt 20 % van de arbeidsduur).1. Geen naleving van de uurregeling (komt zeer vaak te laat), geregeld afwezig (hoge graad van absenteïsme : meer dan 25 % van de arbeidsduur). D.2. Houding tegenover de superieuren : Naleving van de aanwijzingen en bevelen. 5. Leeft de aanwijzingen en bevelen na zonder dat deze moeten worden herhaald.4. Leeft de aanwijzingen en bevelen goed na, moet zelden tot de orde worden geroepen.3. Leeft de aanwijzingen en bevelen goed na, maar moet regelmatig tot de orde worden geroepen.2. Leeft de aanwijzingen en bevelen betrekkelijk goed na indien ze zeer vaak worden herhaald (meerdere keren per dag).1. Leeft de aanwijzingen en bevelen helemaal niet na ondanks het feit dat hij meermaals tot de orde wordt geroepen, of verwerpt systematisch ieder gezag. D.3. Sociale vaardigheden : Vermogen om positieve sociale contacten te leggen en te onderhouden op het werk. 5. Legt positieve contacten in alle werkomstandigheden, ook in moeilijke.4. Legt spontaan positieve contacten in normale werkomstandigheden.3. Heeft normaal positieve contacten op het werk, maar neemt niet het initiatief daartoe.2. Neemt geen initiatief tot contacten op het werk, maar reageert soms op benaderingen of legt contacten op het werk maar vaak op agressieve of inadequate wijze.1. Kan alleen in afzondering werken, zonder contact met de anderen, of benadert de anderen uitsluitend agressief. E. Autonomie : Niveau van begeleiding en hulp nodig voor de uitvoering van een gekend werk. 5. Werkt gedurende een dag of meer alleen.4. Werkt alleen, onder beperkte begeleiding (een of tweemaal per dag).3. Werkt alleen, onder geregelde begeleiding (ten minste eenmaal per uur).2. Werkt onder toezicht en aanzienlijke begeleiding (meerdere keren per uur).1. Werkt niet alleen, heeft behoefte aan permanent toezicht en begeleiding. F.1. Snelheid : Snelheid van uitvoering van het werk (ten opzichte van het gemiddelde voor een valide werknemer), ongeacht het resultaat. 5. hoger dan of gelijk aan 90 % 4.van 70 % tot 89 % 3. van 50 tot 69 % 2.van 30 % tot 49 %. 1. lager dan 30 %. F.2. Kwaliteit : Kwaliteit en degelijkheid van het afgeleverde werk (los van alle andere criteria en af te wegen tegenover een gemiddeld werk in een O.A.W.). 5. Zeer goed werk, fouten of gebreken zijn uitzonderlijk.4. Goed werk, weinig fouten of gebreken.3. Aanvaardbaar werk ondanks vele fouten en gebreken.2. Slechte kwaliteit (moet steeds « hersteld » worden).1. Moet zijn werk zeer vaak overdoen (bijna alles herbeginnen). F.1. - F.2. Combinatie kwaliteit - snelheid : Combinatie kwaliteit - Snelheid

F2

F1


Kwaliteit

Snelheid

Totaal

1

1

1

1

2

1

1

3

2

1

4

3

1

5

4

2

1

2

2

2

4

2

3

6

2

4

8

2

5

10

3

1

3

3

2

7

3

3

11

3

4

14

3

5

19

4

1

4

4

2

9

4

3

15

4

4

18

4

5

22

5

1

5

5

2

12

5

3

19

5

4

23

5

5

25


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk.

Brussel, 12 februari 2009.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 2 bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk Tabel voor afschrijving van betoelaagde goederen Grond . . . . . (wordt niet afgeschreven) Bouw en aankoop van een gebouw . . . . . 33 jaar Verbouwing van een gebouw . . . . . 10 jaar Uitrusting voor een eenheidsprijs excl. btw van meer dan 2000 euro . . . . . 10 jaar Uitrusting voor een eenheidsprijs excl. btw van meer dan 500 euro en minder dan 2000 euro . . . . . 3 jaar Meubilair . . . . . 10 jaar Informaticamateriaal . . . . . 3 jaar Rollend materiaal . . . . . 5 jaar Gezien om te worden gevoegd bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk Brussel, 12 februari 2009.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 3 bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk

TITEL

FUNCTIEPROFIEL

MINIMALE KWALIFICATIEVEREISTEN

Code BAREMA

1. DIRECTIEPERSONEEL

A.Directeur

Hij leidt en coördineert een OAW waarvoor hij de algemene verantwoordelijkheid draagt.

Hoger niet-universitair onderwijs en blijk geven van een bijzondere kennis van de problemen waarmee gehandicapten worden geconfronteerd en 3 jaar ervaring in een leidinggevende functie of in één van de economische sectoren van de OAW of in de sector van de OAW.

13

B. Adjunct-directeur

Hij leidt en coördineert één of meerdere departementen (afdelingen - diensten) van een OAW en draagt er de algemene verantwoordelijkheid voor.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs en 3 jaar beroepservaring; ofwel, hoger secundair onderwijs en 5 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in de sector van de OAW.

14

C. Directieassistent

Hij staat de directeur bij.

Hij kan verantwoordelijk zijn voor één of meerdere departementen, maar hij mag geen verbintenissen aangaan voor de OAW buiten het dagelijks beheer.

ofwel, niet-universitair hoger onderwijs en 3 jaar beroepservaring; ofwel, hoger secundair onderwijs en 5 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in de sector van de OAW of in een administratieve functie.

15

2. ADMINISTRATIEF PERSONEEL

A.Administratief verantwoordelijke

Hij leidt, organiseert, voert complexe functies uit en controleert de administratie.

Hij is beheerder van een administratieve ploeg.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs en 3 jaar beroepservaring; ofwel, hoger secundair onderwijs en 5 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in de sector van de OAW of in een administratieve functie.

15

B. Administratief personeel « niv. 1 » (met name directiesecretaris, boekhouder...)

Gekwalificeerd administratief medewerker : hij beheert administratieve dossiers onder de verantwoordelijkheid van de directie of van de administratief verantwoordelijke.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger secundair onderwijs en 3 jaar beroepservaring in een administratieve functie.

Er is geen gelijkstelling voor de functies van directiesecretaris of van boekhouder.

16

C. Administratief personeel « niv. 2 A »

Ervaren en autonoom administratief medewerker : secretaris, bediende aankoop, bediende lonen, bediende facturatie, administratief bediende, hulpboekhouder.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger secundair onderwijs met 2 jaar beroepservaring in een administratieve functie; ofwel, lager secundair onderwijs met 5 jaar beroepservaring in een administratieve functie; ofwel, 3 jaar beroepservaring in een functie van loonschaal 18 of 19.

17

D. Administratief personeel « niv. 2 B »

Administratief medewerker : secretaris, bediende facturatie, bediende aankoop, administratief bediende, bediende lonen, hulpboekhouder.

ofwel, hoger secundair onderwijs; ofwel, lager secundair onderwijs met 2 jaar beroepservaring in een administratieve functie; ofwel, 3 jaar beroepservaring zoals een functie van administratief personeel niv. 3'.

19

E. Administratief personeel « niv. 3 »

Algemeen administratief medewerker : post, dactylo, Dit personeel werkt steeds onder de verantwoordelijkheid van een ander personeelslid.

ofwel, lager secundair onderwijs; ofwel, 6 jaar in het bijzonder onderwijs; ofwel, « omscholingsovereenkomst » in het gewone circuit; ofwel, leercertificaat; ofwel, specifieke beroepsopleiding; ofwel, 2 jaar beroepservaring in een administratieve functie.

20

3. COMMERCIEEL PERSONEEL

A.Technisch-commercieel agent

Prospectie van het cliënteel.

Hij evalueert en beheert de behoeften van de cliënt.

Hij berekent de prijzen en beheert onder andere de bestekken.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger secundair onderwijs en 3 jaar beroepservaring in een commerciële functie of in één van de economische sectoren van de OAW; ofwel, 7 jaar beroepservaring in een functie van loonschaal 17.

16

B. Commercieel afgevaardigde

Hij werkt onder de verantwoordelijkheid van een hiërarchische meerdere : prospectie van het cliënteel, evaluatie van de behoeften van de cliënten en berekening van de prijzen.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger secundair onderwijs en 2 jaar beroepservaring in een commerciële functie of in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, lager secundair onderwijs en 5 jaar beroepservaring in een commerciële functie of in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring in een functie van loonschaal 18 of 19.

17

C. Commercieel assistent

Prospectie cliënteel, verkoop en/of bijstand aan de technisch-commercieel agent of aan de commercieel afgevaardigde.

ofwel, hoger secundair onderwijs; ofwel, lager secundair onderwijs met 2 jaar beroepservaring in een commerciële functie of in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring als uitvoerend administratief personeel niveau 3 of in een commerciële functie of in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

19

4. PSYCHO-PARAMEDISCH-SOCIAAL PERSONEEL

A.Psycholoog of Kinesitherapeut

Universitair hoger onderwijs.

15

B. Sociaal assistent of Assistent in de psychologie

Sociale of psychologische begeleiding.

Niet-universitair hoger onderwijs.

16

C. Gegradueerd paramedicus

Kinesitherapie, ergotherapie, sociaal verpleegkundige

Hoger niet-universitair onderwijs.

16

5. TECHNISCH BEDIENDEPERSONEEL

A.Technisch verantwoordelijke

Verantwoordelijke beheer gebouw, onderhoud, energie, veiligheid : uitvoering, administratie, algemene verantwoordelijkheid, ontwerp van projecten.

ofwel, niet-universitair hoger onderwijs en 3 jaar beroepservaring; ofwel, hoger secundair onderwijs en 5 jaar beroepservaring in een technische of logistieke functie; ofwel, 3 jaar beroepservaring als technisch beheerder.

15

B. Licentiaat informaticus

Universitair onderwijs richting informatica, elektronica of elektromechanica.

15

C. Gegradueerd informaticus

niet-universitair onderwijs richting informatica, elektronica of elektromechanica.

16

D. Technisch beheerder

Hij beheert onder de verantwoordelijkheid van een hiërarchische meerdere : gebouwen, onderhoud, energie, veiligheid, ontwerp van projecten

ofwel, niet-universitair hoger onderwijs; ofwel, hoger secundair onderwijs en 2 jaar beroepservaring in een technische of logistieke functie; ofwel, 7 jaar beroepservaring in een functie van loonschaal 17.

16

E. Gekwalificeerd technisch agent « niv. 1 »

Hij beheert en voert op autonome wijze een gespecialiseerd werk uit dat beroepsbekwaamheid vereist, initiatief en verantwoordelijkheidszin, (Elektriciteit - Elektronica - Informatica - Automatisering - Regeling - Mechanica -...)

ofwel, niet-universitair hoger onderwijs; ofwel, hoger secundair onderwijs met 2 jaar beroepservaring in een technische functie; ofwel, lager secundair onderwijs met 5 jaar beroepservaring in een technische functie; ofwel, 3 jaar beroepservaring in een functie van loonschaal 18 of 19.

17

F. a. Gekwalificeerd technisch agent « niv. 2 » begeleider

Hij voert met bekwaamheid en op autonome wijze een afwisselende taak uit die initiatief en redeneervermogen vereist en die de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan omvat.

Hij helpt een monitor en begeleidt een ploeg van enkele werknemers waarvan hij deel uitmaakt.

ofwel, hoger secundair onderwijs; ofwel, lager secundair onderwijs met 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

19 + 25 (195)

F.b. Gekwalificeerd technisch agent « niv. 2 »

Hij voert met bekwaamheid en op autonome wijze een afwisselende taak uit die initiatief en redeneervermogen vereist en die de verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan omvat.

ofwel, hoger secundair onderwijs; ofwel, lager secundair onderwijs met 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

19

G. a. Half-gekwalificeerd technisch agent-begeleider

Hij voert met bekwaamheid en op autonome wijze een afwisselende taak uit maar met een beperkt initiatiefniveau.

Zijn verantwoordelijkheid is beperkt door occasionele controles.

Hij helpt een monitor en begeleidt een ploeg van enkele werknemers waarvan hij deel uitmaakt.

ofwel, lager secundair onderwijs; ofwel, « omscholingsovereenkomst » in het gewone circuit; ofwel, leercertificaat; ofwel, 6 jaar in het bijzonder onderwijs; ofwel, specifieke beroepsopleiding; ofwel, 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

21 + 25 (215)

G. b. Half-gekwalificeerd technisch agent

Hij voert met bekwaamheid en op autonome wijze een afwisselende taak uit maar met een beperkt initiatiefniveau.

Zijn verantwoordelijkheid is beperkt door occasionele controles.

ofwel, lager secundair onderwijs; ofwel, « omscholingsovereenkomst » in het gewone circuit; ofwel, leercertificaat; ofwel, 6 jaar in het bijzonder onderwijs; ofwel, specifieke beroepsopleiding; ofwel, 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

21

H. niet-gekwalificeerd technisch agent

Hij voert op autonome wijze eenvoudige en afwisselende taken uit.

Zijn verantwoordelijkheid is beperkt door regelmatige controles.

Geen vereisten

22

6. MONITORPERSONEEL

A.Hoofdmonitor

Bovenop de taken toegekend aan monitoren van « niv. 1 » heeft hij de verantwoordelijkheid over een ploeg monitoren en hun gehandicapte werknemers.

Hij beheert de planning, de voorbereiding van de werkzaamheden en de uitrusting van verschillende ploegen of sectoren.

Hij verdeelt de taken onder de monitoren.

Hij waarborgt een sociaal en professioneel overleg voor verschillende ploegen of afdelingen.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs en 3 jaar beroepservaring; ofwel, hoger middelbaar onderwijs en 5 jaar beroepservaring in de omkadering van gehandicapte personen of in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring als monitor niv.1'.

15

B. Monitor « niv. 1 »

Hij omkadert de gehandicapte werknemers en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het werk.

Hij neemt de volgende verantwoordelijkheden op zich : organisatie van de werkplanning, contacten met het cliënteel, aanpassing van de werkposten, onthaal en vorming van de gehandicapte werknemers in de afdeling, beheer van de arbeidsrelaties en van bepaalde individuele problemen in de ploeg.

Hij neemt deel aan de evaluatie van de capaciteiten van de werknemers.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger middelbaar onderwijs met 2 jaar beroepservaring in de omkadering van gehandicapte personen of in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 7 jaar beroepservaring als monitor van niv. 2'.

16

C. Monitor « niv. 2 »

Hij omkadert en is verantwoordelijk voor een ploeg waarmee hij werkt.

Hij neemt deel aan de planning van deze ploeg en controleert de kwaliteit van het werk onder de verantwoordelijkheid van een derde persoon.

Hij neemt deel aan de professionele vorming van de gehandicapte werknemers.

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger middelbaar onderwijs met 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector of in de omkadering van gehandicapte personen; ofwel, lager middelbaar onderwijs met 5 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector of in de omkadering van gehandicapte personen; ofwel, 3 jaar beroepservaring in één functie van loonschaal 18 of 19.

17

D. Monitor « niv. 3 »

Hij omkadert en is verantwoordelijk voor een kleine ploeg onder de regelmatige supervisie van een derde persoon en neemt deel aan het werk en aan de eindcontrole.

ofwel, hoger middelbaar onderwijs; ofwel, lager middelbaar onderwijs met 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector of in de omkadering van gehandicapte personen; ofwel, 3 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige sector of in de omkadering van gehandicapte personen.

18

7. TECHNISCH EN PRODUCTIEPERSONEEL (ARBEIDERS)

A.Geschoold arbeider « niv. 1 »

Hij beheert en voert autonoom een gespecialiseerd werk uit dat beroepsbekwaamheid, initiatief en verantwoordelijkheidsgevoel vraagt. (Elektriciteit - Elektronica - Elektromechanica - Informatica - Automatisering - Regelsystemen - Mechanica,...)

ofwel, hoger niet-universitair onderwijs; ofwel, hoger middelbaar onderwijs met 2 jaar beroepservaring in een technische functie; ofwel, lager middelbaar onderwijs met 5 jaar beroepservaring in een technische functie; ofwel, 3 jaar beroepservaring in een functie van loonschaal 18 of 19.

17

B. a. Geschoold arbeider « niv. 2 » begeleider

Hij voert autonoom en bekwaam een uiteenlopend werk uit dat initiatief en redenering vraagt en dat verantwoordelijkheid eist voor de uitvoering ervan.

Hij helpt een monitor door een ploeg van enkele werknemers te vergezellen waarvan hij deel uitmaakt.

ofwel, hoger middelbaar onderwijs; ofwel, lager middelbaar onderwijs met 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

19 + 25 (195)

B. b. Geschoold arbeider « niv. 2 »

Hij voert autonoom en bekwaam een uiteenlopend werk uit dat initiatief en redenering vraagt en dat verantwoordelijkheid vereist voor de uitvoering ervan.

ofwel, hoger middelbaar onderwijs; ofwel, lager middelbaar onderwijs met 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector; ofwel, 3 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

19

C.a. Semi-geschoold arbeiderbegeleider

Hij voert autonoom en bekwaam een uiteenlopend werk uit, maar met een beperkt initiatief.

Zijn verantwoordelijkheid wordt beperkt door toevallige controles.

Hij helpt een monitor door een ploeg van enkele werknemers te begeleiden waarvan hij zelf deel uitmaakt.

ofwel, lager middelbaar onderwijs; ofwel, « omscholingsovereenkomst » in het gewone circuit; ofwel, leercertificaat; ofwel, 6 jaar buitengewoon onderwijs; ofwel, specifieke beroepsopleiding; ofwel, 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

21 + 25 (215)

C. b. Semi-geschoold arbeider

Hij voert autonoom en bekwaam een uiteenlopend werk uit, maar met een beperkt initiatief.

Zijn verantwoordelijkheid wordt beperkt door toevallige controles.

ofwel, lager middelbaar onderwijs; ofwel, « omscholingsovereenkomst » in het gewone circuit; ofwel, leercertificaat; ofwel, 6 jaar buitengewoon onderwijs; ofwel, specifieke beroepsopleiding; ofwel, 2 jaar beroepservaring in één van de economische sectoren van de OAW of in een gelijksoortige economische sector.

21

D. Ongeschoold arbeider « niv. 1 »

Hij voert autonoom eenvoudig en uiteenlopend werk uit.

Zijn verantwoordelijkheid wordt beperkt door regelmatige controles.

Geen vereisten

22

E. Ongeschoold arbeider « niv. 2 »

Deze functie wordt voorbehouden voor een gehandicapte persoon.

Eenvoudige werkzaamheden waarvan de uitvoering ofwel een belangrijke fysieke inspanning vergt, ofwel aanhoudende aandacht en een elementaire praktische vorming.

Regelmatige controles zijn noodzakelijk.

Geen vereisten

23

F. Ongeschoold arbeider « niv. 3 »

Deze functie wordt voorbehouden voor een gehandicapte persoon.

Eenvoudige werkzaamheden waarvan de uitvoering ofwel een matige fysieke inspanning vergt of een matige aandacht.

Regelmatige controles zijn onontbeerlijk.

Geen vereisten

24

G. Ongeschoold arbeider « niv. 4 »

Deze functie wordt voorbehouden voor een gehandicapte persoon.

Eenvoudige werkzaamheden waarvan de uitvoering slechts een kleine fysieke inspanning vergt en een elementaire aandacht.

Constante controles zijn onontbeerlijk.

Geen vereisten

24


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk Brussel, 12 februari 2009.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Mevr. E. HUYTEBROECK

Bijlage 4 bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk

Index

Barema's 2008

1/10/2008

Barema's maandlonen / Overeenkomstige uurlonen

13

13B

14

14B

15

15B

16

16B

17

17B

18

18B

19

19B

20

20B

0

2.752,80

16,7174

2.393,76

14,5370

2.094,53

12,7198

1.944,92

11,8113

1.809,23

10,9871

1.738,92

10,5602

1.679,05

10,1966

1.533,14

9,3106

1

2.805,18

17,0355

2.431,16

14,7641

2.131,93

12,9470

1.982,32

12,0383

1.830,99

11,1194

1.753,68

10,6498

1.693,83

10,2864

1.533,14

9,3106

2

2.857,53

17,3535

2.468,53

14,9911

2.169,32

13,1739

2.019,72

12,2655

1.852,73

11,2514

1.768,52

10,7400

1.708,66

10,3765

1.533,14

9,3106

3

2.909,91

17,6715

2.505,94

15,2182

2.206,74

13,4013

2.057,14

12,4928

1.874,45

11,3833

1.783,28

10,8296

1.723,42

10,4661

1.533,14

9,3106

4

2.962,26

17,9894

2.543,34

15,4454

2.244,15

13,6285

2.094,53

12,7198

1.896,20

11,5154

1.798,09

10,9195

1.738,23

10,5561

1.533,14

9,3106

5

3.014,63

18,3075

2.580,76

15,6727

2.281,55

13,8556

2.131,93

12,9470

1.917,96

11,6475

1.812,86

11,0092

1.753,00

10,6457

1.533,14

9,3106

6

3.066,99

18,6254

2.618,17

15,8998

2.318,95

14,0826

2.169,32

13,1739

1.939,70

11,7795

1.827,65

11,0991

1.767,79

10,7356

1.533,14

9,3106

7

3.119,35

18,9435

2.655,57

16,1269

2.356,33

14,3097

2.206,74

13,4013

1.961,44

11,9116

1.842,42

11,1888

1.782,59

10,8255

1.533,14

9,3106

8

3.171,71

19,2615

2.692,95

16,3540

2.393,76

14,5370

2.244,15

13,6285

1.983,20

12,0438

1.857,22

11,2787

1.797,35

10,9151

1.533,14

9,3106

9

3.224,07

19,5793

2.730,38

16,5811

2.431,16

14,7641

2.281,55

13,8556

2.004,94

12,1758

1.872,03

11,3685

1.812,17

11,0051

1.533,14

9,3106

10

3.276,42

19,8973

2.767,78

16,8084

2.468,53

14,9911

2.318,95

14,0826

2.026,69

12,3078

1.886,82

11,4585

1.826,96

11,0949

1.533,14

9,3106

11

3.328,80

20,2154

2.805,18

17,0355

2.505,94

15,2182

2.356,33

14,3097

2.048,43

12,4398

1.901,61

11,5482

1.841,74

11,1847

1.533,14

9,3106

12

3.381,16

20,5333

2.842,56

17,2625

2.543,34

15,4454

2.393,76

14,5370

2.070,19

12,5720

1.916,39

11,6380

1.856,52

11,2744

1.533,14

9,3106

13

3.433,52

20,8514

2.879,96

17,4896

2.580,76

15,6727

2.431,16

14,7641

2.091,91

12,7039

1.931,17

11,7277

1.871,32

11,3643

1.533,14

9,3106

14

3.485,89

21,1693

2.917,37

17,7169

2.618,17

15,8998

2.468,53

14,9911

2.113,64

12,8360

1.945,96

11,8175

1.886,10

11,4541

1.533,14

9,3106

15

3.538,27

21,4875

2.954,81

17,9441

2.655,57

16,1269

2.505,94

15,2182

2.135,43

12,9682

1.960,74

11,9073

1.900,89

11,5439

1.533,14

9,3106

16

3.590,61

21,8054

2.992,18

18,1711

2.692,95

16,3540

2.543,34

15,4454

2.157,18

13,1003

1.975,53

11,9970

1.915,67

11,6336

1.533,14

9,3106

17

3.642,99

22,1235

3.029,59

18,3984

2.730,38

16,5811

2.580,76

15,6727

2.178,89

13,2322

1.990,35

12,0872

1.930,49

11,7237

1.533,14

9,3106

18

3.695,34

22,4413

3.066,99

18,6254

2.767,78

16,8084

2.618,17

15,8998

2.200,63

13,3641

2.005,13

12,1769

1.945,25

11,8133

1.533,14

9,3106

19

3.747,71

22,7594

3.104,41

18,8527

2.805,18

17,0355

2.655,57

16,1269

2.222,40

13,4963

2.019,92

12,2667

1.960,07

11,9033

1.533,14

9,3106

20

3.800,07

23,0773

3.141,79

19,0797

2.842,56

17,2625

2.692,95

16,3540

2.244,15

13,6285

2.034,69

12,3564

1.974,83

11,9929

1.533,14

9,3106


Index

Barema's 2008

1/10/2008

Barema's maandlonen / Overeenkomstige uurlonen

21

21B

22

22B

23

23B

24

24B

25

25B

195

195B

215

215B

0

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.703,42

10,3445

1.630,01

9,8987

1

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.718,20

10,4343

1.630,01

9,8987

2

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.733,03

10,5244

1.630,01

9,8987

3

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.747,79

10,6140

1.630,01

9,8987

4

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.762,60

10,7040

1.630,01

9,8987

5

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.777,37

10,7936

1.630,01

9,8987

6

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.792,16

10,8835

1.630,01

9,8987

7

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.806,96

10,9734

1.630,01

9,8987

8

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.821,72

11,0630

1.630,01

9,8987

9

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.836,54

11,1530

1.630,01

9,8987

10

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.851,33

11,2428

1.630,01

9,8987

11

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.866,11

11,3326

1.630,01

9,8987

12

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.880,89

11,4223

1.630,01

9,8987

13

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.895,69

11,5122

1.630,01

9,8987

14

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.910,47

11,6020

1.630,01

9,8987

15

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.925,26

11,6918

1.630,01

9,8987

16

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.940,04

11,7815

1.630,01

9,8987

17

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.954,86

11,8716

1.630,01

9,8987

18

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.969,62

11,9612

1.630,01

9,8987

19

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.984,44

12,0512

1.630,01

9,8987

20

1.605,64

9,7508

1.501,23

9,1168

1.459,10

8,8608

1.440,67

8,7490

24,37

0,1479

1.999,20

12,1408

1.630,01

9,8987


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit 2008/1584 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 februari 2009 betreffende de erkenning, tegemoetkoming en subsidiëring van erkende ondernemingen met aangepast werk.

Brussel, 12 februari 2009.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : De Voorzitter van het College, B. CEREXHE Het Collegelid bevoegd voor het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, Mevr. E. HUYTEBROECK

^