Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 21 oktober 2010
gepubliceerd op 23 juni 2011

Besluit 2010/551 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 2009/ 520 van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031310
pub.
23/06/2011
prom.
21/10/2010
ELI
eli/besluit/2010/10/21/2011031310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 OKTOBER 2010. - Besluit 2010/551 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 2009/ 520 van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp


Het College, Gelet op Het decreet van 5 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/03/2009 pub. 08/05/2009 numac 2009031234 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid sluiten betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de Sociale Actie, het Gezin en de Gezondheid met name artikel 61, 2°;

Gelet op De bijlage I, A, van het Besluit 2009/520 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp;

Gelet op Het advies van de afdeling « Bijstand en verzorging aan huis » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid gegeven op 10 juni 2010;

Gelet op Het advies van de Raad van State gegeven op 26 augustus 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende Dat een protocolakkoord werd afgesloten op 14 december 2009 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de relatie tussen de zorg- en bijstandsverleners van de erkende diensten voor thuishulp en beoefenaars van gezondheidsberoepen die werkzaam zijn in de thuiszorg;

Dat bijgevolg in het statuut van de gezins- en bejaardenhelpers vastgesteld in bijlage I, A B statuut van de gezins-of bejaardenhelper van het besluit 2009/520 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009, de verschillende modaliteiten opnieuw dienen te worden overgeschreven op basis van de activiteiten voorzien door dit protocol.

Op voorstel van de Minister, Lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, met toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128 van deze Grondwet.

Art. 2.In het besluit 2009/520 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp, wordt de bijlage I, A B STATUUT VAN DE GEZINS-OF BEJAARDENHELPER vervangen door de bijlage I, A bijgevoegd bij dit besluit.

Art. 3.Het Lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en Gezin wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 oktober 2010.

Voor het College : Emir KIR, Lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin Ch. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College.

« Bijlage I, A van het Besluit 2010/ 551 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit 2009/ 520 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp. « Bijlage I, A van het Besluit 2009/ 520 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp.

A. STATUUT VAN DE GEZINS- OF BEJAARDENHELPER I. Definitie : De gezinshulp alsook de bejaardenhulp zijn polyvalente beroepslui.

De gezinshulp of de bejaardenhulp helpen en begeleiden de begunstigden bij het uitvoeren van hun dagelijkse handelingen.

Hij wijst met name op de gevaren die de begunstigde of zijn entourage bedreigen.

Hij overlegt met de begunstigde en zijn collega's en werkt samen met alle medisch-sociale actoren die zich bezighouden met de begunstigde.

II. Functie van gezins-of bejaardenhelper : De gezins- of bejaardenhelper voert zijn functie uit bij een dienst voor thuishulp, onder de verantwoordelijkheid van een teamverantwoordelijke.

De huishoudelijke hulp moet tussenkomen bij gezinnen, bejaarden, zieken en andersvaliden in moeilijkheden om alle dagelijkse levenshandelingen te vervullen.

Hij moet ervoor te zorgen dat de personen thuis kunnen blijven en hen levenskwaliteit garanderen.

De gezins- of bejaardenhulp maakt deel uit van de sociale dienstverlening. Hij wordt aangeworven door een erkende dienst voor thuishulp en werkt onder de verantwoordelijkheid en de controle ervan.

De opdracht van de huishoudelijke- of bejaardenhulp wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het gezin en/of de omgeving.

De gezins-of bejaardenhulp kan bijdragen tot een inschakeling in het sociaal leven en speelt een belangrijke preventieve rol.

De gezins-of bejaardenhelper werkt : ? Op individueel vlak : ten opzichte van de persoon die wordt geholpen. ? Op collectief vlak : ten opzichte van het gezin en de omgeving van de persoon. ? Op preventief vlak : in zijn educatieve opdracht, door zijn observatie, door zijn vermogen om risicovolle situaties op te sporen en te vermelden. ? Op curatief vlak : in zijn educatieve en sanitaire opdracht, als rationele en maatschappelijke bijstand in het dagelijks leven.

De vraag om hulp kan een ondersteunende, ontlastende en/of vervangende functie hebben. Ze is bovendien tijdelijk.

Binnen een globale tenlasteneming dekt de vraag om hulp meer bepaald vier gebieden. Deze kunnen van elkaar onderscheiden worden, maar zijn niet altijd van elkaar te scheiden. Ze worden vaak tegelijk verricht.

Het betreft : a) persoonlijke zorgen.b) huishoudelijke hulp.c) algemene psychosociale hulp.d) algemene pedagogische en sociaal-educatieve hulp. A. Persoonlijke zorgen : De helper vervult een assisterende en ondersteunende rol bij de basis zorgverlening. Deze zorgen zijn doorgaans ondersteunend bij handelingen in het dagelijks leven van de betrokkene. 1° Bijstand bij alledaagse handelingen : a) helpen bij het bewegen en bij verplaatsingen b) helpen bij het aan- en uitkleden c) hygiëne : ? dagelijkse wasbeurt. ? intiem toilet. ? Bad. d) bijzondere hygiëne : ? haarverzorging. ? nagelverzorging. ? tanden/gebit poetsen. ? mondhygiëne. ? scheren. ? Schminken. 2° Hygiënisch onderhoud en opmaak van slaapkamer en bed.3° Na geschreven akkoord met de zorgverlener, of in het kader van een individueel zorgplan opgesteld voor de begunstigde, kan de gezins-of bejaardenhelper de volgende handelingen uitvoeren : ? beperkte en elementaire zorgen (verzorging van huidirritatie). ? bijstand verlenen bij het gebruik van orale geneesmiddelen op voorschrift van een arts. ? toezien op het gebruik van geneesmiddelen, therapietrouw bevorderen en de stiptheid daarbij ondersteunen. ? observeren en rapporteren over temperatuur, mictie en stoelgang, waarneembare symptomen bij disfuncties en nevenwerkingen bij behandelingen zoals ze werden aangegeven door de behandelende arts of verpleegkundige. 4° Hygiënetaken (schoonmaak en desinfectering van het gebruikt materiaal).5° Hulp bij het eten en drinken.6° Hulp bij het naar het toilet gaan : ? gebruik van een urinaal/ondersteek. ? plaatsen en zorgen bij incontinentie. ? vernieuwen van plastic zakje bij kunstanus na volledige genezing ervan en met het akkoord van de zorgverlener. 7° Bijstand bij het aanbrengen en het verwijderen van : ? prothesen. ? steunkousen. ? bedkruik of ijszak. 8° Instaan voor het comfort van de begunstigde.9° Instaan voor diens lichamelijke veiligheid.10° Eerste hulp, ongeacht de ernst van de toestand.11° Algemene gezondheidsopvoeding.12° Waar het noodzakelijk en wenselijk is, wordt voor persoonlijke zorgen met alle andere verstrekkers en in het bijzonder met de zorgenverstrekkers overleg en intensieve samenwerking opgezet. In dit kader wordt van de zorg- en bijstandsverlener een permanente aandacht vereist voor volgende signalen : ? tekenen van roodheid. ? huidirritatie. ? tekenen van ademhalingsproblemen. ? zwelling. ? pijn. ? nieuwe letsels. ? tekenen van beginnende incontinentie, urineretentie, obstipatie. ? plots gewichtsverlies. ? tekenen van dreigende of aanwezige doorligwonden. ? slikstoornissen. ? tekenen van koorts. ? plotse wijzigingen in het vermogen tot oriëntatie in tijd en ruimte. ? plotse verwardheid. ? tekenen van mogelijke nevenverschijnselen van medicatiegebruik. ? potentiële of actuele valrisico's. ? te weinig voedsel- of drankopname.

Bij het vaststellen van dergelijke signalen heeft de gezins-of bejaardenhelper de verantwoordelijkheid contact op te nemen met zijn teamverantwoordelijke alsook met de zorgverlener of de behandelende arts of de referentiepersoon die verplicht wordt aangeduid voor elke begunstigde.

De hierboven opgesomde signalenlijst is niet limitatief, en ontslaat de gezins- of bejaardenhelper niet van zijn/haar verplichting tot alertheid voor alle mogelijke signalen die een doorverwijzing zouden vergen.

De modaliteiten voor informatieoverdracht voor de dienst voor thuisverpleging worden bepaald door de dienstverantwoordelijke. Deze modaliteiten voor informatieoverdracht worden gepreciseerd in een geschreven document dat wordt overhandigd aan elke gezins- of bejaardenhelper en voorzien verplicht het gebruik van een geschreven document voor de overdracht van de informatie of voor de bevestiging van de mondeling verstrekte informatie.

B. Huishoudelijke hulp en diensten : ? boodschappen. ? klaarmaken en verdelen van maaltijden. ? was- en strijkwerkzaamheden. ? Verstelwerk. ? courant onderhoud van de woning en de bewoonde vertrekken. ? hulp bij verplaatsingen buitenshuis en binnenhuis.

Dit is geen beperkende lijst.

C. Algemene psychosociale hulp : Bij het verrichten van de taken dient men zich steeds te richten naar de persoon, diens omgeving, innerlijk leven, verleden, voorgeschiedenis, huidige toestand, zorgen en problemen.

De helper kan genoodzaakt zijn en wordt hiertoe opgeleid om : ? aandachtig te luisteren. ? psychosociale problemen zoals een rouwproces, eenzaamheid, depressie, stress, pedagogische problemen te herkennen en te begrijpen. ? moeilijkheden te identificeren. ? door aanwezigheid, dialoog en het in stand houden van de zelfstandigheid steun te verlenen. ? bijstand te verlenen voor administratieve procedures. ? te verwijzen naar gespecialiseerde diensten en instellingen. ? bijstand te verlenen bij palliatieve zorgverstrekking. ? Dit is geen beperkende lijst.

D. Algemene pedagogische en sociaal-educatieve hulp : Algemene pedagogische en sociaal-educatieve hulp heeft onder meer betrekking op de volgende gebieden : ? zorgen verstrekt aan kinderen en met het oog op hun opvoeding. ? advies over levenshygiëne. ? problemen met mobiliteit, functionele heraanpassing, instemming met de behandeling. ? evaluatie en stimulering van mogelijkheden die de persoon zelfstandig zijn dagelijks leven laten beheren.

Dit is geen beperkende lijst.

III. Samenwerking en overleg met het begeleidingspersoneel : De gezins- of bejaardenhelper werkt in een team. Hij beoefent zijn functie in nauwe samenwerking met de teamverantwoordelijke die hem dient te begeleiden.

In het belang van de begunstigde wordt naar samenwerking gestreefd met andere sociale werkers.

Door de tijd die de gezins- of bejaardenhelper bij de gezinnen doorbrengt, is deze een belangrijke tussenpersoon voor alle gezondheids-, maatschappelijke en medische instanties (bij voorbeeld : verplegers, kinesitherapeuten, diëtisten, gezins-, bejaarden en huishoudhelpers, logopedisten...).

Met zijn opmerkingen en informatie kan hij een belangrijke rol spelen in de coördinatievergaderingen. Zo kan de efficiëntie van de helper geoptimaliseerd worden en worden beslist over de te volgen benadering in zwaardere of complexere toestanden. » Gezien om te worden bijgevoegd bij besluit 2010/ 551 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21/10/2010 tot wijziging van het besluit 2009/520 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 mei 2009 tot vaststelling van het barema van de begunstigden en het statuut van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers in de diensten voor thuishulp.

Voor het College, 21 oktober 2010.

Emir KIR, Lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin Ch. DOULKERIDIS, Voorzitter van het College.

^