Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 23 maart 2006
gepubliceerd op 19 mei 2006

Besluit 2006/257 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2006031230
pub.
19/05/2006
prom.
23/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/23/2006031230/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MAART 2006. - Besluit 2006/257 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 136, 163 en 166 van de Grondwet, gecoördineerd bij de wet van 17 februari 1994;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 maart 2004 tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op het besluit 2005/323 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 juni 2005 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de beslissing van het College van 7 juli 2005 die het lid van het College dat bevoegd is voor onderwijs ermee belast het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie, aan te passen door aan het laatste lid van punt 3.4 de woorden « daar waar deze bepaling van kracht was tijdens het academisch jaar 2004-2005 » toe te voegen;

Gelet op het advies van het plaatselijk paritair comité van 9 maart 2006;

Op voordracht van het Lid van het College belast met onderwijs, Besluit :

Artikel 1.Het College van de Franse Gemeenschapscommissie hecht zijn goedkeuring aan het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie, dat als bijlage bij dit besluit gaat.

Art. 2.Het besluit 2005/323 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 juni 2005 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie, georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie, wordt opgeheven door het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 3.Het Lid van het College dat bevoegd is voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, op 23 maart 2006.

Namens het College : B. CEREXHE, Voorzitter van het College Mevr. F. DUPUIS, Lid van het College, belast met Onderwijs

Bijlage Huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie 1. Toepassingsgebied Dit huishoudelijk reglement is van toepassing op het onderwijs voor sociale promotie in de instellingen die georganiseerd worden door de Franse Gemeenschapscommissie.De reglementaire, decretale en wetsbepalingen betreffende het onderwijs voor sociale promotie van stelsel 1 en 2 zijn van kracht in deze instellingen. 2. Inschrijvingen De inschrijving voor het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschapscommissie houdt de aanvaarding in van dit reglement. Voor iedere opleidingseenheid of afdeling gebeuren de inschrijvingen naar verhouding van het aantal beschikbare plaatsen tot aan het einde van het eerste tiende van het aantal lestijden.

Een student wordt als ingeschreven beschouwd als hij : 1) het inschrijvingsformulier ingevuld en ondertekend heeft;2) een fotokopie van zijn identiteitskaart of van zijn geldige verblijfstitel heeft afgegeven;3) het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift heeft voorgelegd van het diploma, attest of getuigschrift dat toegang geeft tot de desbetreffende opleiding of, in voorkomend geval, geslaagd is voor de toelatingsproef zoals voorzien in het pedagogisch dossier;4) het document ondertekend heeft waarin hij verklaart kennis te hebben genomen van het huishoudelijk reglement;5) het inschrijvingsgeld betaald heeft of voldoet aan de voorwaarden die hem van de betaling ervan vrijstellen;6) alle documenten overhandigd heeft die specifiek op de opleidingseenheden of afdelingen betrekking hebben (bv.: geneeskundig attest, getuigschrift van goed zedelijk gedrag...) Het instellingshoofd beoordeelt de geldigheid van de bovengenoemde documenten.

De terugbetaling van het inschrijvingsgeld, onder afgifte van bewijs van ontvangst, is enkel toegelaten : - als de student niet slaagt voor de toelatingsproef, en dit binnen de acht dagen volgend op de bekendmaking van de resultaten van deze proeven; - als de student zich voor aanvang van de eerste lesperiode van de opleiding terugtrekt.

Na afloop van het eerste tiende van de lestijden wordt de toegang tot de lessen voorbehouden aan de studenten die geldig ingeschreven zijn, behoudens afwijking toegestaan door het instellingshoofd.

Door studies voor sociale promotie aan te vatten, voldoen de studenten niet aan de schoolplicht. 3. De algemene discipline 3.1. Alle leden van de schoolgemeenschap betonen elkaar respect zowel binnen als buiten de leslokalen. Elke vorm van communicatie verloopt vriendelijk en bedachtzaam.

Bij conflicten speelt het instellingshoofd de rol van bemiddelaar, hij neemt de aangewezen sancties of stelt ze voor met inachtneming van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 1999 tot bepaling van het reglement inzake de tuchtstraffen voor de leerlingen van het gewoon en bijzonder basis- en secundair onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie dat wordt georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie.

Dit besluit wordt als bijlage bij het onderhavig huishoudelijk reglement gevoegd. 3.2. Het verbruik en de verkoop van alcohol en drugs zijn verboden.

Voor pedagogische doeleinden kunnen het proeven van alcoholische dranken of bereidingen op basis van alcoholische dranken worden toegestaan.

Binnen de perken van de geldende wetgeving is het strikt verboden te roken in de gebouwen. 3.3. Het is verboden enig herkenningsteken of kledingstuk te dragen of een handeling uit te voeren die verwijst naar eender welke ideologie. 3.4. Elkeen houdt zich aan de wellevendheidsregels. Elkeen draagt onberispelijke kledij en gedraagt zich correct zowel binnen de onderwijsinstelling als in de naaste omgeving ervan.

Alle hoofddeksels zullen bij het betreden van de gebouwen worden afgenomen, daar waar deze bepaling van kracht was tijdens het academisch jaar 2004-2005. 3.5. De directie is niet verantwoordelijk voor diefstal, verlies of beschadiging van persoonlijke voorwerpen van de studenten. 3.6. De studenten letten erop hun GSM bij het begin van de lessen uit te schakelen, behoudens toestemming van het instellingshoofd. 3.7. Na afloop van de lessen worden de lokalen opnieuw in orde gebracht, het materiaal op zijn oorpsronkelijke plaats teruggezet, de deuren en vensters gesloten, de borden afgeveegd en de lichten gedoofd. Beschadiging wordt aan het secretariaat meegedeeld. 4. Schoolbezoek 4.1. Op weg naar de instelling is de student enkel door de schoolverzekering gedekt wanneer hij de gebruikelijke weg aflegt van zijn huis of werkplaats naar de plaats waar de onderwijsactiviteiten plaatsvinden en omgekeerd. 4.2. De lesuren moeten worden nageleefd. 4.3. Elke laattijdige aankomst wordt op de aanwezigheidslijst genoteerd. Behoudens strengere bepalingen opgenomen in de bijzondere reglementen van de werkplaatsen, wordt een laattijdige aankomst in de telling van de afwezigheden beschouwd als een afwezigheid gedurende de desbetreffende lestijd. 4.4. Elke student voldoet aan de voorwaarde inzake regelmatige aanwezigheid indien hij niet meer dan twee tienden van de onderwijsactiviteiten afwezig is, en dit voor elk van de desbetreffende afdelingen of opleidingseenheden.

Boven deze grens beoordeelt het instellingshoofd de geldigheid van de reden(en) voor de afwezigheid op grond van de geschreven bewijsstukken die de student voorlegt. Deze redenen moeten uiterlijk op de 15e dag na het begin van de afwezigheid aan het instellingshoofd bezorgd worden. Er wordt enkele rekening gehouden met familiale, medische of professionele redenen of met overmacht.

Ingeval het totale aantal afwezigheden van een student meer bedraagt dan drie tienden van de onderwijsacticiteiten van de desbetreffende afdeling of opleidingseenheid, en dit ongeacht de redenen die hiervoor worden aangevoerd, dan wordt de student niet langer beschouwd als een regelmatig ingeschreven student en wordt hij niet meer toegelaten tot de lessen noch tot deelname aan de examens. Hij kan geen aanspraak maken op een attest van welslagen noch op een attest van regelmatig schoolbezoek van de afdeling of opleidingseenheid waarvoor hij is ingeschreven. 5. Stages De studenten die stage lopen in een bedrijf of een instelling zijn onderworpen aan de bepalingen die vastgesteld zijn bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de jongeren op het werk, zoals gewijzigd. 6. Deelname aan de examens 6.1. Een maand vóór het einde van de lessen worden de studenten die regelmatig aanwezig zijn geweest automatisch ingeschreven voor de eerste examenperiode. De studenten die niet aan de eerste examenperiode wensen deel te nemen, moeten een schriftelijke aanvraag doen tot inschrijving voor de tweede examenperiode. De directie moet in het bezit zijn van deze gemotiveerde aanvraag vóór het begin van de eerste examenperiode. Het instellingshoofd oordeelt over de geldigheid van de reden en kan de student toelating geven om de tweede examenperiode bij te wonen. 6.2. Na de deliberatie van de eerste examenperiode moeten de studenten met herexamens zich schriftelijk inschrijven voor de tweede examenperiode, en dit uiterlijk op de eerste werkdag van de maand juli. 6.3. Het examenrooster wordt ten minste vijftien dagen vóór de aanvang van de examenperiode ad valvas bekendgemaakt. 6.4. Afwezigheid op een examen wordt beschouwd als een opgave voor de examenperiode.

Niettemin kan het instellingshoofd besluiten dat de student, omwille van uitzonderlijke omstandigheden die met feitelijke bewijzen gestaafd worden en ten laatste de dag na het examen meegedeeld worden, verder aan de examenperiode mag deelnemen of zich voor de tweede examenperiode mag inschrijven. 6.5. Door een opgave in de eerste examenperiode wordt de student uitgesloten van deelname aan de tweede examenperiode. 7. Evaluatie 7.1. In de loop en/of op het einde van een cursus wordt een evaluatie georganiseerd door de titularis van de cursus. 7.2. Voor elke cursus wordt een cijferwaardering op 20 gegeven, waarna dit cijfer vermenigvuldigd wordt met een coëfficiënt die de verhouding aangeeft van het aantal lestijden van de cursus ten opzichte van de opleiding in haar geheel, behoudens andersluidende bepalingen. De coëfficiënt 1 stemt overeen met een cursus van 10 uur. 7.3. De examens kunnen mondeling en/of schriftelijk verlopen. De docent of de student kunnen het instellingshoofd schriftelijk verzoeken dat het mondelinge examen afgenomen wordt in aanwezigheid van een bijzitter. In dit geval woont het instellingshoofd of diens afgevaardigde het mondelinge examen bij. 7.4. Elke student beschikt over de mogelijkheid zijn schriftelijke examens in te zien. In geen geval mag de student de examens van andere studenten inzien noch zijn eigen examens of een kopie ervan meenemen.

De titularis van de cursus verstrekt de student de nodige uitleg in verband met het systeem van de cijferwaardering en geeft advies omtrent mogelijke verbeteringen. In geval van moeilijkheden, wordt ten laatste vijftien dagen nadat de resultaten bekendgemaakt zijn een schriftelijk verzoek gericht tot het instellingshoofd. De raadpleging vindt dan plaats in aanwezigheid van het instellingshoofd of diens afgevaardigde. 8. Deliberaties De deliberaties zijn geheim.Het geval van elke student wordt individueel besproken.

De beslissingen worden in de mate van het mogelijke eenstemmig genomen. Indien er geen consensus bereikt wordt, dan worden de beslissingen bij volstrekte meerderheid van stemmen van de aanwezige stemgerechtigde leden genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

De beslissingen worden openbaar gemaakt na afloop van de deliberaties en worden gemotiveerd. 9. Bekrachtiging van de studies 9.1. Stelsel 2 9.1.1. Afdelingen van secundair niveau Na afloop van het eindexamen wordt een diploma of brevet uitgereikt aan de student die zijn studies met vrucht beëindigt (50 % in elk vak) en 60 % van de punten behaalt voor het geheel der vakken.

Er wordt een getuigschrift uitgereikt aan de student die zijn studies met vrucht beëindigt (50 % in elk vak) en 50 % van de punten behaalt voor het geheel der vakken.

Een attest van welslagen voor een studiejaar en/of een cursus wordt, op zijn aanvraag, uitgereikt aan de student die de instelling verlaat zonder recht te hebben op een diploma, een brevet of een getuigschrift. In dat geval vermeldt het attest de met vrucht beëindigde studiejaren of alle cursussen die met vrucht beëindigd werden.

Een schoolbezoekattest wordt, op zijn aanvraag, uitgereikt aan de student die de op het programma voorziene cursussen niet met vrucht beëindigd heeft, maar de lessen wel regelmatig bijgewoond heeft. 9.1.2. Afdelingen van hoger niveau Aan het einde van een studiecyclus die voldoet aan de reglementaire voorwaarden inzake de duur wordt een diploma uitgereikt aan de student die de eindexamens met succes aflegt. De behaalde resultaten moeten ten minste 50 % van de punten bedragen in elk vak (met inbegrip van het eindwerk indien dit voorzien is) en ten minste 60 % van het algemeen totaal van de punten.

Een attest van welslagen voor een ander studiejaar dan het laatste studiejaar kan uitgereikt worden aan de student die geslaagd is voor de examens aan het einde van het jaar. De behaalde resultaten moeten ten minste 60 % van het algemeen totaal van de punten bedragen.

Elke student die de instelling verlaat zonder recht te hebben op een diploma of een getuigschrift van welslagen ontvangt, op zijn aanvraag, een attest waarop de cursussen vermeld staan die hij gevolgd heeft, en dit voor zover hij voldoet aan de voorwaarden inzake regelmatig schoolbezoek. 9.2. Stelsel 1 9.2.1. Opleidingseenheid Een attest van welslagen voor de opleidingseenheid wordt toegekend aan de student die het bewijs levert dat hij de bekwaamheden die overeenstemmen met de eindcapaciteiten van deze eenheid, zoals zij in het pedagogisch dossier nader omschreven zijn, op een voldoende niveau beheerst.

Het attest van welslagen kan een cijfer bevatten dat lager ligt dan 50 % voor een van de activiteiten, maar het algemeen totaal van de activiteiten moet ten minste 50 % bedragen. De beslissing om het attest van welslagen toe te kennen, behoort tot de bevoegdheid van de Studieraad, die verder ook een student kan verdagen of weigeren. In geval van verdaging bepaalt de Studieraad de vakken die voor de tweede proef bestemd zijn. 9.2.2. Geïntegreerde proef De student die toegelaten wordt om de geïntegreerde proef af te leggen, dient, in voorkomend geval, een eindwerk in dat hij verdedigt voor een jury die samengesteld is uit docenten die lesgeven aan de afdeling en leden die niet tot de instelling behoren en die, op advies van de Studieraad, door het Instituut voorgedragen worden en door de Franse Gemeenschapscommissie benoemd worden. De jury stelt de praktische modaliteiten vast volgens dewelke de proef verloopt.

De geïntegreerde proef heeft tot doel na te gaan of de student, in de vorm van een synthese, de capaciteiten beheerst die de beslissende eenheden die in het pedagogisch dossier van de afdeling vermeld staan, omvatten.

De student moet de geïntegreerde proef afleggen binnen de termijnen die in het pedagogisch dossier vastgesteld worden.

Een attest van welslagen voor de geïntegreerde proef wordt toegekend aan de student die het bewijs levert dat hij de bekwaamheden die overeenstemmen met de eindcapaciteiten van de afdeling, zoals zij in het pedagogisch dossier nader omschreven zijn, op een voldoend niveau beheerst. De student moet ten minste 60 % van de punten behalen die aan de geïntegreerde proef toegekend worden.

Wanneer een student niet slaagt voor de geïntegreerde proef, kan hij die proef opnieuw afleggen binnen een termijn die niet langer dan drie jaar mag zijn. 9.2.3. Afdeling 9.2.3.1. Secundair niveau Aan het einde van de afdeling wordt een getuigschrift van welslagen uitgereikt voor zover de student in het bezit is van de attesten van welslagen voor alle opleidingseenheden van de afdeling en hij een eindresultaat van ten minste 50 % behaalt.

Indien de afdeling een opleidingseenheid omvat die een geïntegreerde proef bevat, telt de geïntegreerde proef voor 1/3e van het eindresultaat mee en de beslissende eenheden voor 2/3e. 9.2.3.2. Hoger niveau Aan het einde van de afdeling wordt een diploma uitgereikt voor zover de student in het bezit is van de attesten van welslagen voor alle opleidingseenheden van de afdeling en hij een eindresultaat van ten minste 60 % behaalt.

Indien de afdeling een opleidingseenheid omvat die een geïntegreerde proef bevat, telt de geïntegreerde proef voor 1/3e van het eindresultaat mee en de beslissende eenheden voor 2/3e. 10. Beroep Iedere student heeft het recht om, volgens de modaliteiten die in de loop van het jaar zijn meegedeeld, schriftelijk een beroep in te stellen bij het instellingshoofd, als gevolg van de beslissingen van de Studieraad vergaderend in het raam van een opleidingseenheid « geïntegreerde proef » of van een beslissende eenheid ingericht in het kader van een afdeling of het eindexamen van een afdeling van stelsel 2.In dit beroep dienen de ingeroepen redenen van slechte werking nauwgezet vermeld te worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit 2006/257 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie die georganiseerd worden door de Franse Gemeenschapscommissie.

Namens het College : B. CEREXHE, Voorzitter van het College Mevr. F. DUPUIS, Lid van het College, belast met Onderwijs.

^