Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 23 september 1999
gepubliceerd op 17 februari 2000

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het vergelijkend examen dat wordt georganiseerd om te worden toegelaten tot een hoger niveau van de ambtenaren van de diensten van het College

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2000031050
pub.
17/02/2000
prom.
23/09/1999
ELI
eli/besluit/1999/09/23/2000031050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 SEPTEMBER 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het vergelijkend examen dat wordt georganiseerd om te worden toegelaten tot een hoger niveau van de ambtenaren van de diensten van het College


Het College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 79 en artikel 79bis, ingevoegd in de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het protocol nr. 99/3 van het Sectorcomité XV opgesteld op 29 maart 1999;

Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie op 29 oktober 1998 betreffende de adviesaanvraag binnen de termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juni 1999 in toepassing van artikel 84 lid 1, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op voorstel van het Lid van het College bevoegd voor het Openbaar Ambt, Besluit :

Artikel 1.Dit artikel regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet en krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.De programma's van de vergelijkende examens om te worden toegelaten tot een hoger niveau worden opgesteld door het College, na advies van de Directieraad en na overleg met het Vast Wervingssecretariaat.

Art. 3.§ 1. De vergelijkende examens om te worden toegelaten tot het niveau 1 behelzen één enkele proef, bestaande uit een gesprek over een praktisch geval in verband met de toe te wijzen functie.

Om te slagen dienen de kandidaten minstens 60% van de punten te behalen.

De rangschikking van de laureaten gebeurt in functie van de behaalde punten. § 2. Om toegelaten te worden tot de deelname aan het vergelijkend examen bedoeld onder § 1, dienen de kandidaten in het bezit te zijn van vijf brevetten. 1° een brevet waaruit blijkt dat men geslaagd is voor een proef van algemene vorming met het oog op de deelname aan het vergelijkend examen om te worden toegelaten tot niveau 1;het bezit van dat brevet maakt de deelname mogelijk aan de proeven betreffende bepaalde materies. 2° vier brevetten waaruit blijkt dat men geslaagd is voor de proeven betreffende de materies zoals vastgelegd door het College, op advies van het Vast Wervingssecretariaat. § 3. De proeven voor het behalen van de brevetten, vereist voor de deelname aan het vergelijkend examen om te worden toegelaten tot niveau 1, worden om de twee jaar georganiseerd.

Elk brevet wordt op definitieve wijze uitgereikt aan de kandidaten die minstens 60 % van de punten behalen.

Art. 4.Het vergelijkend examen om te worden toegelaten tot niveau 2+ en 2 behelst een algemene proef en een bijzondere proef.

De algemene proef bestaat hetzij uit een synthese en een commentaar van een tekst, hetzij uit de opstelling van een verslag over vraagstukken in verband met de toe te wijzen functie.

De bijzondere proef beoogt de beoordeling van hetzij de algemene vorming van de kandidaat, hetzij zijn kennis omtrent bepaalde materies, hetzij de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van de functie, hetzij meerdere van deze elementen tesamen.

Enkel de kandidaten die geslaagd zijn voor de algemene proef worden toegelaten tot de bijzondere proef.

Om te slagen moeten de kandidaten voor elke proef minstens 60 % van de punten hebben behaald.

De laureaten worden gerangschikt in de volgorde van de punten behaald voor de bijzondere proef.

Art. 5.Het vergelijkend examen om te worden toegelaten tot een hoger niveau wordt georganiseerd tijdens de pare jaren.

Wanneer een vergelijkend examen bestaat uit een algemene proef en een of meer bijzondere proeven, worden de ambtenaren die geslaagd zijn voor de algemene proef op hun verzoek vrijgesteld van deze proef indien zij nadien opnieuw deelnemen aan een of meer vergelijkende examens van hetzelfde niveau of van een lager niveau.

Dezelfde regel is van toepassing op de ambtenaren, houders van het brevet beoogd in artikel 2, § 2, 1°, van dit besluit, waaruit blijkt dat zij geslaagd zijn voor een proef van algemene vorming van niveau 1 en die vervolgens deelnemen aan een vergelijkend examen om te worden toegelaten tot het niveau 2+.

De ambtenaren die worden overgeplaatst naar de diensten van het College na het begin en vóór het einde van het onderzoek, hoeven zich niet opnieuw in te schrijven bij het Vast Wervingssecretariaat.

Art. 6.De ambtenaren die het vereiste minimum aantal punten hebben behaald, worden uitgeroepen tot laureaten.

De laureaten behouden het voordeel van hun welslagen zonder tijdslimiet.

De overgeplaatste ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden, bepaald in de statuten van de diensten van het College, behouden het voordeel van het welslagen voor het onderzoek of de algemene proef, georganiseerd in hun oorspronkelijk bestuur, onverminderd de bepalingen van artikel 7, lid 2.

Art. 7.De laureaten worden bevorderd in de volgorde van hun rangschikking.

Indien laureaten van verschillende vergelijkende examens wedijveren voor dezelfde bevordering, worden zij gerangschikt overeenkomstig de volgorde van de datum van de verslagen van afsluiting van de vergelijkende examens, te beginnen bij de oudste datum, en, voor elk onderzoek, in de volgorde van hun rangschikking.

Art. 8.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Art. 9.Het Lid van het College bevoegd voor het Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 september 1999.

Door het College : E. TOMAS, Voorzitter van het College J. SIMONET, Lid van het College bevoegd voor het Openbaar Ambt.

^