10 SEPTEMBER 1998. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling, wat de medisch-pedagogische instituten van de privé-sector betreft, van de toelagen die voor het jaar 1997 moeten worden toegekend

Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;

Gelet op de artikelen 55 tot 58 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten, inzonderheid op artikel 3, §§ 4 en 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 1968 tot inrichting en coördinatie van de controles op de toekenning en op de aanwending van de toelagen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juli 1998;

Gelet op het advies van de afdeling instellingen en diensten voor gehandicapte personen van de Commissie van welzijnszorg van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 9 december 1996 en 13 juli 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat overeenkomstig de inhoud van het protocol van akkoord houdende de programmatie 1997-1999, gesloten tussen het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de afgevaardigden van de inrichtende machten van de werknemers van de instellingen en diensten die betoelaagd worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de wijze waarop de toelagen worden berekend die als dagprijs worden toegekend aan de medische, sociale en pedagogische instellingen van de prive-sector gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dringend moet worden vastgesteld voor het jaar 1997;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, Besluit :

Artikel 1.De totale toegelaten lasten voor het jaar 1997, met inbegrip inzonderheid van alle uitgaven en verhogingen vastgesteld bij het koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van de openbare besturen, bij het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen en bij het ministerieel besluit van 18 juni 1975 tot bepaling van de te volgen regels voor vaststelling van het bedrag van de tegemoetkoming uit het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten in de kosten voor onderhoud, opvoeding en behandeling van gehandicapten die geplaatst zijn in inrichtingen die onder het stelsel van het semi-internaat werken en voor de door het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten erkende instellingen gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bedragen, per instelling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.De hierboven vastgestelde bedragen worden aangepast door een aanwezigheidsdagencoëfficiënt.

Deze aanwezigheidsdagencoëfficiënt wordt bekomen door de volgende formule toe te passen : aanwezigheidsdagen a x b a = de erkende capaciteit b = de theoretische dagen aanwezigheid (d.i. 250 dagen in homes voor volwassenen, 200 dagen in dagcentra, 180 dagen in instellingen die mensen opvangen met een auditieve, visuele of spraakhandicap).

De aanwezigheidscoëfficiënt is niet van toepassing wanneer hij gelijk is aan of groter dan 1. Indien de coëfficiënt kleiner is dan 1 dan wordt hij proportioneel toegepast.

Art. 3.De toelage, toegekend voor het jaar 1997 aan de in artikel 1 bedoelde instellingen, is gelijk aan de totale toegelaten lasten, vastgesteld door hetzelfde artikel, na aftrekking van : 1° de financiële tegemoetkoming van de gehandicapten volgens de onkostenstaten van het jaar 1997, door de betrokken instellingen ingediend bij de administratie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;2° het bedrag van de uitgaven betreffende de personen waarvan de tenlasteneming niet voortvloeit uit de toepassing van het koninklijk besluit nr.81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten.

Art. 4.Wanneer een in artikel 1 bedoelde instelling een persoon opneemt waarvan de tenlasteneming niet voortvloeit uit de toepassing van voornoemd koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967, wordt een verblijfskost per dag vastgesteld; dit bedrag is gelijk aan de verhouding tussen de totale toegelaten lasten voor het jaar 1997 en het aantal dagen effectieve aanwezigheid in 1997.

Onder dagen effectieve aanwezigheid, worden verstaan de dagen effectieve aanwezigheid van de gehandicapte personen waarvan de tenlasteneming al dan niet voortvloeit uit de toepassing van het hierboven vermelde koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari tot 31 december 1997.

Art. 6.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 september 1998.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen, R. GRIJP