Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 november 2018
gepubliceerd op 27 december 2018

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2018015357
pub.
27/12/2018
prom.
29/11/2018
ELI
eli/besluit/2018/11/29/2018015357/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


29 NOVEMBER 2018. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad


Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 79, § 1, gewijzigd bij artikel 58, 6°, van de bijzondere wet van 6 januari 2014;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 januari 2014 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad;

Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Openbaar Ambt, gegeven op 12 juli 2018 ;

Gelet op het protocol nr. 2018/7 van het Comité van Sector XV van 14 september 2018;

Gelet op het advies van de Directieraad ;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 26 oktober 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Openbaar ambt, Na te hebben beraadslaagd, Besluit :

Artikel 1.In de artikelen 21/1, tweede lid, 36, eerste lid en 77, § 2, derde lid van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de woorden "Dienst voor het personeelsbeleid" vervangen door de woorden "HRM".

Art. 2.In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « stellen de Ministers vast » vervangen door de woorden « stelt de Minister vast », en in artikel 81, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Ministers bepalen » vervangen door de woorden « De Minister bepaalt ».

Art. 3.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « leggen de Ministers vast » vervangen door de woorden « legt de Minister vast ».

Art. 4.In de artikelen 12, tweede lid, 23/1, zevende lid, 35, 84, § 1, eerste lid, 85, eerste lid, 97, 2°, 115, tweede lid, 116, § 5, 117, tweede lid, 179, § 5, tweede lid, 216, tweede lid, 239, § 1, 3°, 239, § 3, derde lid en 242, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord « Ministers » vervangen door het woord « Minister ».

Art. 5.In de artikelen 111, § 1, tweede lid, en 246, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Ministers beslissen » vervangen door de woorden « De Minister beslist ».

Art. 6.In de artikelen 18, tweede lid, 1°, 23/1, tweede, zesde en achtste lid, 23/3, tweede en zesde lid, 36, tweede lid, 71, eerste lid, 199, tweede lid en 208, 3°, van hetzelfde besluit, wordt het woord « Ministers » vervangen door het woord « Minister ».

Art. 7.In artikel 197, eerste en tweede lid van hetzelfde besluit, worden de woorden « kunnen de Ministers » vervangen door de woorden « kan de Minister ».

Art. 8.In de artikelen 23/1, vierde lid, en 23/3, vijfde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Ministers duiden » vervangen door de woorden « De Minister duidt ».

Art. 9.In artikel 193 van hetzelfde besluit, worden de woorden « De Ministers verlenen » vervangen door de woorden « De Minister verleent ».

Art. 10.In artikel 199, vierde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « kennen de Ministers » vervangen door de woorden « kent de Minister ».

Art. 11.In artikel 281 van hetzelfde besluit worden de woorden « De Ministers worden belast » vervangen door de woorden « De Minister wordt belast ».

Art. 12.In boek I, titel II, artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. De bestaande tekst zal paragraaf 1 vormen;2. De bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° "Minister": het Lid of de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt"; 3. De bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° "Dienst van Staat": elke niet over afzonderlijke rechtspersoonlijkheid beschikkende dienst die ressorteert onder de wetgevende en uitvoerende machten van de Staat, van de Gemeenschappen en Gewesten, van de Gemeenschapscommissies of van de rechterlijke macht;" 4. De bepaling onder 3° a) wordt vervangen als volgt: "3° "Andere openbare diensten dan de diensten van de Staat": a) elke dienst met afzonderlijke rechtspersoonlijkheid die ressorteert onder de uitvoerende macht van de Staat, van de Gemeenschappen, van de Gewesten, van de Gemeenschapscommissies " 5.Er wordt een bepaling onder 6° ingevoegd, luidende: "6° "Dienst": de bicommunautaire Dienst voor gezondheid, bijstand aan personen en gezinsbijslag, opgericht bij de ordonnantie van 23 maart 2017"; 6. Er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende: "7° "De functionele chef": personeelslid dat de leiding of de dagelijkse controle heeft over het functioneren van een team ingevolge zijn functiebeschrijving"; 7. Er wordt een bepaling onder 8° ingevoegd, luidende: "8° "De hiërarchisch meerdere": de ambtenaar aan wie de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde de verantwoordelijkheid heeft toegekend voor een dienst of een directie en die door dit feit een directe autoriteit uitoefent over de personeelsleden;" 8. Er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende: "9° "HRM": de dienst binnen de Diensten van het Verenigd College die belast is met het personeelsbeheer";9. Er wordt een bepaling onder 10° ingevoegd, luidende: "10° : "De kennisgeving": het gebruik van één van de volgende middelen om aan de ambtenaar of stagiair bijzondere informatie ter kennis te brengen: a) Hetzij de afgifte van een document aan de ambtenaar of aan de stagiair tegen een gedateerd en getekend ontvangstbewijs; b) Hetzij de aangetekende verzending van een document naar het laatste door de ambtenaar of stagiair meegedeelde adres;" 10. Er wordt een bepaling onder 11° ingevoegd, luidende: "11° : "In kennis stellen van": overgaan tot een kennisgeving." 11. Er wordt een tweede paragraaf ingevoegd, luidende: " § 2.Het begrip "ontwikkelingslanden" slaat op de lijst van landen geklasseerd door de OESO als "minst ontwikkelde landen", "landen met een laag inkomen" en "landen met een lager intermediair inkomen", ook DAC-lijst genoemd." 12. Er wordt een derde paragraaf ingevoegd, luidende: " § 3.Wanneer dit besluit een termijn voorziet die begint te lopen na een kennisgeving, wordt deze termijn berekend vanaf de dag volgend op de afgifte van het document of vanaf de derde dag volgend op de aangetekende zending ervan, postdatum ter staving, behoudens tegenbewijs van de verzender.

De vervaldag is in de termijn begrepen.

Wanneer deze dag evenwel valt op een zaterdag, een zondag of een in artikel 171 bedoelde feestdag, wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. Als deze dag valt tussen Kerst en Nieuwjaar, wordt hij verplaatst naar de eerstvolgende werkdag na Nieuwjaar." 13. Er wordt een vierde paragraaf ingevoegd, luidende: " § 4.Wanneer dit besluit voorziet in een termijn dan wordt deze, behoudens andersluidende bepalingen, gerekend in kalenderdagen." 14. Er wordt een vijfde paragraaf ingevoegd, luidende: " § 5.Het gebruik van de mannelijke benamingen in dit besluit is gemeenslachtig."

Art. 13.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk I van hetzelfde besluit, wordt artikel 4 vervangen als volgt: "

Art. 4.De Diensten van het Verenigd College bestaan uit: 1° De Directie Coördinatie en Procedures, samengesteld uit: a) Dienst HRM b) Dienst Infrastructuur c) Dienst Coördinatie en transversale ondersteuning d) Dienst Procedures en juridische ondersteuning 2° De Directie Gezondheid en Bijstand aan personen, samengesteld uit: a) Dienst Gezondheid b) Dienst Bijstand aan Personen 3° De Directie Begroting en Financiën, samengesteld uit: a) Dienst Begroting en beheerscontrole b) Boekhouding en verrichtingen 4° De Directie Controle, samengesteld uit: a) Dienst administratieve controle b) Dienst financiële controle 5° De Dienst Communicatie, die rechtstreeks afhangt van de leidende ambtenaren. 6° de Studiedienst, hierna genoemd het "Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.""

Art. 14.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk III, artikel 7 van hetzelfde besluit, worden de woorden "bedoeld in artikel 15" ingevoegd tussen de woorden "de Directieraad" en de woorden "en het Basisoverlegcomité".

Art. 15.In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "ambtenaren-generaal" vervangen door de woorden "leidend ambtenaren".

Art. 16.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk IV, artikel 10 van hetzelfde besluit, worden de woorden « vier niveaus en zeven rangen » vervangen door de woorden « vier niveaus en acht rangen ».

Art. 17.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 2, derde lid, eerste zin, wordt in de Nederlandse tekst het woord "niveau" vervangen door het woord "niveaus";2. Paragraaf 2, derde lid, 1° wordt vervangen als volgt: "1° in niveau A, vijf rangen gerangschikt van rang A1 tot rang A5";3. Paragraaf 3, tweede lid wordt vervangen als volgt: "Volgende graden worden opgericht : 1° in rang A5 : leidend ambtenaar;2° in rang A4+ : adjunct-leidend ambtenaar;3° in rang A3 : directeur;4° in rang A2 : eerste attaché;eerste ingenieur deskundige, eerste geneesheer deskundige, eerste attaché deskundige; 5° in rang A1 : geneesheer;ingenieur; attaché; 6° in rang B1 : assistent;7° in rang C1 : adjunct; 8° in rang D1 : klerk." 4. In paragraaf 4 worden de woorden "ambtenaren-generaal" vervangen door de woorden "leidend ambtenaren" en de rang "A4" vervangen door de rang "A4+".

Art. 18.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk IV, Afdeling 2, van hetzelfde besluit, wordt het opschrift vervangen als volgt: "Afdeling 2. Opdrachten en taken van de Leidend Ambtenaren."

Art. 19.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk IV, Afdeling 2, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 14/1.De leidende ambtenaren kunnen binnen de beperkingen van hun bevoegdheden, hun bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan de ambtenaren van niveau A en B die zij aanwijzen.

De delegaties worden ter kennis van de personeelsleden gebracht."

Art. 20.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk V van hetzelfde besluit, wordt artikel 16, vijfde lid, vervangen als volgt: "Elk voorstel of elke individuele beslissing, door de directieraad genomen ten opzichte van een ambtenaar of stagiair, gebeurt bij geheime stemming. Tenzij één wettelijk tweetalig lid van de directieraad aanwezig is, is een lid van de directieraad van dezelfde taalrol als de ambtenaar of stagiair aanwezig."

Art. 21.In artikel 17 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het tweede lid worden de woorden "buiten de directieraad" vervangen door de woorden "onder zijn leden";2. In het derde lid wordt in de Nederlandse tekst het woord "aanwezigheidsquotum" vervangen door het woord "aanwezigheidsquorum".

Art. 22.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VI, Afdeling 2, van hetzelfde besluit, artikel 19, vervangen door artikel één van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 4 wordt het woord "commissie" vervangen door het woord "raad van beroep";2. In paragraaf 6 worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "een maand";3. In paragraaf 7 wordt in de Nederlandse tekst het woord "betekeningen" vervangen door het woord "kennisgevingen".

Art. 23.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VI, Afdeling 3, Onderafdeling 1 van hetzelfde besluit, wordt artikel 20, vervangen door artikel 1 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, vervangen als volgt: "

Art. 20.In de in artikel 66/9, derde lid, bedoelde gevallen brengt de stagebegeleider krachtens artikel 65, § 1, verslag uit over het verloop van de stage. Deze ambtenaar en de directeur van de Directie Coördinatie en Procedures belast met de opleiding krachtens artikel 72, of zijn vervanger, worden gehoord.

De raad: 1° beslist de stage te verlengen, volgens de nadere regels die zij bepaalt, met inachtneming van de maximumtermijnen bedoeld in artikel 66/3.In geval van verlenging van de stage wordt de stagiair geëvalueerd zoals tijdens de initiële stage. Artikel 66/9 is van toepassing, met dien verstande dat de directieraad geen tweede verlenging van de stage kan voorstellen; 2° of geeft de benoemende overheid het advies de stagiair te benoemen;3° of geeft de benoemende overheid het advies de stagiair te ontslaan wegens ongeschiktheid voor het uitoefenen van een betrekking. De beslissing of het advies van de raad wordt genomen binnen de termijn voorzien in artikel 19, § 6.

Wanneer het advies van de raad erin bestaat aan de benoemende overheid de benoeming van de stagiair of zijn afdanking voor te stellen, heeft deze een maand om zijn beslissing te nemen. Deze termijn wordt met een maand verlengd wanneer de gerechtelijke vakanties tijdens deze termijn lopen."

Art. 24.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VI, Afdeling 3, Onderafdeling 2, van hetzelfde besluit, artikel 21, tweede lid, vervangen door artikel één van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "een maand".

Art. 25.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VI, Afdeling 3, Onderafdeling 2/1, van hetzelfde besluit, artikel 21/1, eerste lid, ingevoegd door artikel één van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de woorden "vijfde lid" vervangen door de woorden "zevende lid".

Art. 26.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VII, artikel 23 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid wordt vervangen als volgt: " De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt op achtendertig uur maximum vastgesteld, gespreid over vijf werkdagen, wat een dagelijkse uurregeling van gemiddeld zeven uur en zesendertig minuten betekent." 2. Het tweede lid wordt vervangen als volgt: "In afwijking van het vorige lid, kan het arbeidsreglement voor specifieke werkzaamheden een bijzondere werktijdregeling bepalen."

Art. 27.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit, artikel 23/1, ingevoegd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt het woord " bevoegde" weggelaten; 2. Tussen het derde lid en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Wanneer een betrekking vacant wordt verklaard voor kandidaten van beide taalrollen, dient één lid van de selectiecommissie de kennis van de tweede taal bewezen te hebben overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966." 3. Het huidige zesde lid wordt weggelaten.

Art. 28.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit, worden in artikel 23/3, ingevoegd door artikel 3 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "of tot de Dienst";2. In het achtste lid worden in de Franse tekst de woorden "en quelle que qualité" vervangen door de woorden "en quelque qualité".

Art. 29.In Boek II, Titel II, artikel 31 van hetzelfde besluit, worden in de Nederlandse tekst de woorden "de wetgeving inzake strafrecht" vervangen door de woorden "de strafwetten".

Art. 30.In Boek II, Titel III, artikel 34, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de woorden "tenzij er toestemming voor werd gegeven". 2. Paragraaf 2, derde lid, wordt vervangen als volgt: "De uitoefening van een mandaat bedoeld in artikel 104 is onverenigbaar met een politiek mandaat."

Art. 31.Boek II, Titel III, artikel 35 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De door een mandaathouder gevraagde afwijking om een politiek mandaat uit te oefenen, kan maar betrekking hebben op een niet-uitvoerend politiek mandaat bedoeld in artikel 183."

Art. 32.In Boek II van hetzelfde besluit, worden de Titels IV, V en VI vervangen door een Titel IV genaamd « Werving, de stage en de benoeming", bestaande uit de artikelen 38 tot 67/3, en luidende als volgt: "Titel IV. - Werving, de stage en de benoeming. HOOFDSTUK I. - De werving en de selectie Afdeling I. - Algemene bepaling

Art. 38.Voor de aanwerving sluiten de Minister en de afgevaardigde bestuurder van SELOR een samenwerkingsprotocol af voor de Diensten van het Verenigd College en voor de Dienst.

De Minister pleegt voorafgaandelijk overleg met de leidend ambtenaren van de voormelde instellingen.

SELOR organiseert de selecties en speelt een beslissende rol in de uitvoering ervan. Afdeling 2. - De benoemings-, toelaatbaarheids- en wervingsvoorwaarden

Art. 39.Niemand kan tot ambtenaar worden benoemd indien hij niet voldoet aan de hiernavolgende voorwaarden: 1° Voldoen aan de opgelegde toelatingsvoorwaarden van de in te vullen betrekking;2° Slagen voor de voorziene vergelijkende proeven;3° Met goed gevolg de stage volbrengen.

Art. 40.Niemand kan tot ambtenaar worden benoemd indien hij niet voldoet aan de hiernavolgende algemene toelaatbaarheidsvoorwaarden: 1° Belg zijn wanneer de uit te oefenen functies een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan het openbaar gezag inhouden of werkzaamheden omvatten strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de Staat of andere openbare instanties;2° gedrag vertonen in overeenstemming met de eisen van de beoogde betrekking;3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;4° houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat overeenkomt met het niveau van de te verlenen graad, houder zijn van getuigschrift van vaardigheden die buiten het diploma verworven zijn en die toegang verlenen tot de functie waarvoor de selectie georganiseerd wordt, of slagen voor de instapkaartmodule, overeenkomstig de tabel in bijlage bij onderhavig besluit. Art. 41 Voor bepaalde selecties kunnen volgende bijzondere toelaatbaarheidsvoorwaarden voorzien worden: 1° het bezitten van een specifiek diploma dat in het bijzonder toegang verleent tot het ambt waarvoor de selectie georganiseerd wordt;2° relevante werkervaring wanneer de aard van de te verlenen betrekking zodanige eisen wettigt;3° het toelaten van studenten die in het laatste jaar zitten van de studies voor het behalen van het vereiste diploma of getuigschrift, wanneer de organisator van de selectie vermoedt dat het aantal deelnemers niet groot genoeg zal zijn om voldoende kandidaten of geslaagden te kunnen weerhouden;in welk geval zij die geslaagd zijn voor het examen van het voorlaatste jaar en verklaren dat zij het examen van het laatste jaar voor de examencommissie van hun Gemeenschap zullen afleggen, ook tot dat wervingsexamen worden toegelaten. Voor hun benoeming kunnen de geslaagden van deze selecties zich slechts vanaf de dag waarop zij aan de organisator van de selectie het vereiste diploma of studiegetuigschrift hebben voorgelegd, op hun rangschikking beroepen; 4° behalve de in artikel 40, 4° vermelde diploma's en getuigschriften, de volgende diploma's en getuigschriften aanvaarden voor de selectie in een bepaalde graad wanneer de vereisten van de uit te oefenen ambten dit toelaten: a) diploma's en getuigschriften van het onderwijs voor sociale promotie en van het kunstonderwijs voor socioculturele promotie;b) diploma's en getuigschriften van het technisch onderwijs, kunstonderwijs of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan;5° voor de selectie van bepaalde functies van niveau D, het bezit van bepaalde diploma's, vormingsattesten of bevoegdheidstitels als dit verantwoord is vanwege de technische of de gespecialiseerde aard van de uit te oefenen ambten;6° voor de selectie in bepaalde graden van de niveaus A, B en C de vormingsdiploma's of vormingsgetuigschriften of competentie titels eisen als dit verantwoord is vanwege de technische of de gespecialiseerde aard van de uit te oefenen ambten en voor zover de houders van die diploma's en getuigschriften eveneens houder zijn van één van de studiebewijzen vermeld in artikel 40, 4°.7° medische geschiktheid voor het uit te oefenen ambt, indien de aard van het ambt dit vereist;8° andere voorwaarden vereist door de aard van het ambt. Afdeling 3. - Organisatie van de selecties en samenstelling van de

selectiecommissie

Art. 42.Op voorstel van de HRM kiest de leidend ambtenaar één of meerdere van de volgende mogelijkheden, en de rangschikking waarbinnen ze worden georganiseerd: - Overplaatsing zoals bepaald in artikel 116; - Externe mutatie zoals bepaald in artikel 116/1; - Mobiliteit zoals bepaald in artikel 102; - Overgang tot een hoger niveau zoals bepaald in de artikelen 93 en volgende; - Aanwerving.

Art. 43.De vergelijkende selectieproeven worden georganiseerd voor de werving in de graden van de rangen A1, A2, B1, C1 en D1.

Worden als wervingsgraden beschouwd : 1° in niveau A, a) rang A2: eerste attaché-deskundige;eerste ingenieur deskundige, eerste geneesheer deskundige; b) rang A1: geneesheer;ingenieur; attaché; 2° in niveau B, rang B1 : assistent;3° in niveau C, rang C1 : adjunct;4° in niveau D, rang D1 : klerk.

Art. 44.§ 1. De afgevaardigd bestuurder van SELOR kondigt de vergelijkende selectie minstens aan door middel van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Het bericht vermeldt minstens de laatste dag waarop kan worden gesolliciteerd en of er eventueel een wervingsreserve wordt aangelegd van de laureaten. Desgevallend wordt de geldigheidsduur van en het aantal laureaten dat opgenomen wordt in de wervingsreserve vermeld. § 2. Wanneer een vergelijkend examen wordt georganiseerd, dan bepaalt de afgevaardigd bestuurder van SELOR de datum waarop de kandidaten moeten voldoen aan de diplomavoorwaarden of de voorwaarden met betrekking tot studiegetuigschriften, en in voorkomend geval, de datum waarop de kandidaten een minimumleeftijd bereikt moeten hebben of over specifieke professionele vaardigheden moeten beschikken. § 3. De afgevaardigd bestuurder van SELOR roept de kandidaten op die toegelaten worden om deel te nemen aan de selectieproeven voorzien door het selectieprogramma. § 4. De afgevaardigd bestuurder van SELOR bepaalt de kandidatenlijst en verzekert zich ervan dat zij beantwoorden aan de algemene en specifieke toelaatbaarheidsvoorwaarden voor de functie waarnaar ze meedingen.

Vanaf het moment dat de afgevaardigd bestuurder van SELOR vaststelt tijdens de vergelijkende selectieproeven, dat een kandidaat niet voldoet of niet kan voldoen aan één van de algemene voorwaarden of aan de bijzondere toelatingsvoorwaarden gesteld voor de functie waarvoor de kandidaat solliciteert, dan sluit hij de kandidaat uit en deelt hem zijn gemotiveerde beslissing mee.

Art. 45.§ 1. Voor elke selectie stelt de afgevaardigd bestuurder van SELOR een selectiecommissie samen.

De selectiecommissie bestaat uit: 1° de afgevaardigd bestuurder van SELOR of zijn/haar afgevaardigde, voorzitter;2° op voorstel van de leidend ambtenaar, ten minste twee bijzitters gekozen uit de personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College die minstens een rang bekleden gelijk aan deze van de in te vullen functie, en die beschikken over een professionele kwalificatie of ervaring die verband houdt met de functiebeschrijving van de in te vullen betrekking of uit externe personen die wegens hun ervaring bijzonder gekwalificeerd zijn;3° ten minste één plaatsvervanger voor elk lid van de selectiecommissie.De plaatsvervangers wonen alle gesprekken met de kandidaten bij.

Ten hoogste twee derden van de leden behoren tot hetzelfde geslacht. § 2. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen. § 3. Een toelage kan worden toegekend aan de leden van de commissie bedoeld in paragraaf 1, 2°, als ze geen personeelslid van de Diensten van het Verenigd College zijn. De Minister bepaalt het bedrag van deze toelage. Afdeling 4. - Functiebeschrijving, programma en organisatie van de

selectie

Art. 46.De HRM stelt, in samenspraak met de leidend ambtenaren, de functiebeschrijvingen op.

Deze functiebeschrijvingen worden bepaald overeenkomstig artikel 9 van dit besluit.

Art. 47.Op basis van de functiebeschrijving die opgesteld en bepaald werd overeenkomstig de artikelen 9 en 46, legt de afgevaardigd bestuurder van SELOR het programma van de selectie vast en bepaalt hierin: 1° voor zover de aard van de betrekking het vereist, de bijzondere toelaatbaarheidsvoorwaarden, zoals omschreven in artikel 41;2° het selectieprogramma, vastgesteld overeenkomstig afdeling 5;3° het aantal punten dat aan de volledige selectie, aan iedere proef en desgevallend aan de onderdelen ervan wordt toegekend;4° het minimaal aantal punten dat voor het slagen van de selectie wordt vereist;5° de uiterste datum waarop de kandidaten geslaagd moeten zijn voor de instapkaartmodule om te mogen deelnemen aan de generieke module;6° de datum waarop de kandidaten geslaagd moeten zijn voor de generieke module om te mogen deelnemen aan de specifieke module;7° de datum waarop aan de toelatingsvoorwaarden moet worden voldaan;8° het aantal toelaatbare kandidaten voor de specifieke module van de selectie indien een tussenmodule wordt georganiseerd. Afdeling 5. - De selectieproeven

Onderafdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 48.§ 1. De selectie omvat minstens een schriftelijke of computergestuurde generieke module waarbij de anonimiteit van de kandidaten is gewaarborgd, en een specifieke module die een tussentest kan omvatten. § 2. De inhoud van de generieke module wordt bepaald door SELOR. De inhoud van de specifieke modules wordt bepaald door SELOR in samenspraak met de HRM. § 3. Die proeven zijn eliminerend. Een kandidaat wordt pas toegelaten om een proef af te leggen op voorwaarde dat hij of zij geslaagd of vrijgesteld is voor de voorgaande proef. § 4. Indien het aantal ingeschreven kandidaten of de aard van de in te vullen functie het verantwoorden kunnen meerdere opeenvolgende selectieproeven worden georganiseerd. § 5. De HRM of SELOR roept de kandidaten voor elke test op. Een afwezige kandidaat wordt van de selectie uitgesloten.

Onderafdeling 2. - De instapkaartmodule

Art. 49.§ 1. De instapkaartmodule is een module met proeven voor een kwalitatieve selectie die nagaat of de kandidaat over de basis- en cognitieve vaardigheden beschikt, die vereist worden op een hoger niveau dan datgene waar hij krachtens zijn graad, zijn diploma('s) of zijn studiegetuigschrift(en) aanspraak op kan maken.

Het slagen geldt als getuigschrift voor vaardigheden die buiten het diploma verworven zijn en die toegang verlenen tot het niveau van de graad tot welke de functie behoort waarvoor de selectie georganiseerd wordt.

De geldigheidsduur van dit getuigschrift wordt bepaald door de afgevaardigd bestuurder van SELOR. De instapkaartmodule wordt georganiseerd per niveau minstens om de twee jaar. § 2. Het certificaat voor vaardigheden of het getuigschrift dat door de Gemeenschappen of de Gemeenschapscommissies afgegeven wordt, heeft dezelfde waarde als de instapkaartmodule. § 3. De kandidaat die niet slaagt voor de instapkaartmodule van de vergelijkende selectie mag gedurende een periode van zes maanden geen proeven van dezelfde module afleggen. Deze periode van zes maanden gaat in op de dag dat de resultaten van de proef worden meegedeeld.

Onderafdeling 3. - De generieke module

Art. 50.De generieke module van de selectie omvat de proeven die dienen om een eerste kwalitatieve selectie te maken van de kandidaten op basis van de generieke vaardigheden die verbonden zijn aan een functieniveau.

Indien meerdere selecties binnen eenzelfde niveau een generieke module gemeenschappelijk hebben, geeft de organisator van de selectie de geslaagden een vrijstelling voor de generieke module wanneer ze deelnemen aan een andere selectie.

De afgevaardigde bestuurder van SELOR bepaalt de geldigheidsduur van de vrijstelling bij de mededeling van het resultaat.

Elke ambtenaar benoemd door de federale staat of een andere gefedereerde entiteit van een bepaald niveau geniet een vrijstelling van de generieke module voor dit niveau.

Art. 51.De kandidaat die niet slaagt voor de generieke module van een vergelijkende selectie, mag gedurende een periode van zes maanden geen proeven van dezelfde module afleggen. Deze periode van zes maanden gaat in op de dag dat de resultaten van de proef worden meegedeeld.

Onderafdeling 4. - De specifieke module en rangschikking van de geslaagden

Art. 52.De specifieke module strekt ertoe de motivatie van de kandidaten te evalueren met betrekking tot de te bekleden functie, alsook de specifieke vaardigheden van de kandidaten.

Deze module kan bestaan uit meerdere schriftelijke en/of mondelinge uitsluitingsproeven.

Op het einde van elke test worden de kandidaten gerangschikt op basis van de behaalde resultaten.

Art. 53.Indien het aantal kandidaten voor een betrekking, die geslaagd zijn voor de generieke module van de selectie, of die hiervoor zijn vrijgesteld, en die naar de betrekking in kwestie solliciteren, en indien de betrekking dit rechtvaardigt of als de complexiteit van het aan te werven profiel dit vereist, kan in de specifieke module een uitsluitingsproef georganiseerd worden.

De afgevaardigd bestuurder van SELOR bepaalt, in samenspraak met de HRM, de aard van de proef en de vaardigheden waarop de bijkomende proef betrekking zal hebben.

Art. 54.§ 1. Er worden één of meerdere specifieke proeven georganiseerd voor een betrekking die ingevuld moet worden op basis van een bepaalde functiebeschrijving. § 2. Indien het aantal laureaten het rechtvaardigt, dan stelt de afgevaardigd bestuurder van SELOR, in samenspraak met de HRM het aantal laureaten vast die mogen deelnemen aan de specifieke module.

Art. 55.De laureaten van de specifieke module die geschikt bevonden worden door de selectiecommissie voor de in te vullen functie worden gerangschikt.

De afgevaardigd bestuurder van SELOR of zijn afgevaardigde stelt een proces-verbaal op met de rangschikking van de laureaten.

Onderafdeling 5. - Over de samenstelling en de raadpleging van de wervingsreserve en van de wervingsreserve van de andere overheden.

Art. 56.§ 1. De laureaten van de generieke module worden opgenomen in een wervingsreserve.

Een wervingsreserve is samengesteld uit laureaten van de specifieke module, vervolgens van elk van de specifieke proeven die in de loop van de selectieprocedure plaatsvonden, en desgevallend van de bijkomende proef. § 2. De geldigheidsduur van een wervingsreserve bedraagt twee jaar.

De afgevaardigd bestuurder van SELOR, op vraag van de Minister, kan de geldigheidsduur van de wervingsreserve verlengen die op zijn initiatief werd samengesteld, telkens voor een periode van maximaal één jaar. § 3. De laureaten van een wervingsreserve kunnen uitgenodigd worden om deel te nemen aan de specifieke module georganiseerd overeenkomstig de artikelen 52 en volgende met het oog op een andere betrekking dan die waarvoor ze werden gerangschikt.

Art. 56/1.De Minister kan voor een aanwerving waarvoor geen wervingsreserve is samengesteld, een beroep doen op de wervingsreserves die SELOR voor een andere overheid heeft samengesteld, op voorwaarde dat deze overheid daarvoor toestemming verleend heeft.

In overleg met de gedelegeerd bestuurder van SELOR kan de Minister beslissen een specifieke module te organiseren volgens de regels in artikelen 52 tot 55.

Art. 56/2.De Minister kan een andere instelling toestaan de wervingsreserve te consulteren.

Onderafdeling 6. - Regels voor de toelating van de geslaagden.

Art. 57.§ 1. Elke geslaagde krijgt bericht van zijn resultaat en van zijn rangschikking . § 2. De geslaagden die een betrekking aanvaarden, verbinden er zich toe in dienst te treden. Zij die na deze aanvaarding weigeren in dienst te treden, worden ambtshalve uit de rangschikking geschrapt.

Als de geslaagde de betrekking aanvaard heeft, vergewist de HRM zich ervan dat hij aan alle vereiste voorwaarden voldoet.

Art. 58.Na het afsluiten van het proces-verbaal van de selectie, worden de batig gerangschikte geslaagden die aan de gestelde eisen voldoen, in de volgorde van hun rangschikking, tot de stage toegelaten in de functie waarvoor zij hebben meegedongen.

Zij worden voor een vacante betrekking van die graad aangewezen.

Onderafdeling 7. - Oproep tot indiensttreding van de geslaagden.

Art. 59.De HRM roept de geselecteerde kandidaat op tot indiensttreding. Ze stelt een maximumtermijn vast voor zijn indiensttreding.

Indien de geslaagde de functie niet binnen een termijn van drie maanden kan invullen, kan de HRM de volgende gerangschikte oproepen.

Wanneer de geslaagde nog gebonden is door een arbeidsovereenkomst houdt de HRM rekening met een eventuele opzegtermijn. HOOFDSTUK II. - Werving van personen met een handicap

Art. 60.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder " erkenningsinstellingen " de zes volgende instellingen : 1° het Waals Agentschap voor een Kwaliteitsvol Leven, in het kort AViQ;2° de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor personen met een handicap (Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung);3° het Vlaams Agentschap voor Personen met een handicap, in het kort VAPH;4° de Brusselse Franstalige dienst voor mindervaliden;5° de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;6° de Algemene directie voor gehandicapte personen van de FOD Sociale Zekerheid.

Art. 60/1.De Diensten van het Verenigd College moeten personen met een handicap tewerkstellen a rato van twee percent van het personeelskader.

De betrekkingen die voor personen met een handicap bestemd zijn, kunnen bekleed worden door kandidaten die bij hun aanwerving ten minste één van de volgende voorwaarden vervullen : 1° ingeschreven zijn bij één van de erkenningsinstellingen bedoeld in artikel 60 of het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing tot tegemoetkoming vanwege één van deze instellingen en één van deze instellingen in kennis te hebben gesteld van elke beslissing betreffende maatregelen inzake hulp of sociale integratie of inschakeling in het arbeidsproces, die door de federale of gemeenschapsoverheid is genomen;2° het slachtoffer zijn geweest van een arbeidsongeval en een attest voorleggen van het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's of van het Bestuur medische expertise waarbij een blijvende ongeschiktheid van ten minste 66 % wordt bevestigd;3° door een beroepsziekte zijn getroffen en een attest voorleggen van het Federaal Agentschap voor Beroepsrisico's of van het Bestuur medische expertise waarbij een blijvende ongeschiktheid van ten minste 66 % wordt bevestigd;4° het slachtoffer zijn geweest van een gemeenrechtelijk ongeval en een door de griffie van de rechtbank afgeleverd afschrift van het vonnis voorleggen waarbij een handicap of een blijvende ongeschiktheid van ten minste 30 % wordt bevestigd;5° het slachtoffer zijn geweest van een thuis-ongeval en een afschrift van de beslissing van de verzekeringsinstelling voorleggen waarbij een blijvende ongeschiktheid van ten minste 66 % wordt bevestigd;6° een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming genieten krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

Art. 60/2.De leidend ambtenaar zendt de lijst van de vacante betrekkingen die door een persoon met een handicap bekleed kunnen worden naar de erkenningsinstellingen bedoeld in artikel 60, alsook naar Actiris, het FOREM en de VDAB. Hij voegt er een fiche bij met de functiebeschrijving, de vereiste kwalificaties en bekwaamheden voor elke betrekking.

Art. 60/3.§ 1. De Minister richt zich tot de afgevaardigd bestuurder van SELOR om een persoon met een handicap aan te werven.

De persoon met een handicap moet voldoen aan de wervingsvoorwaarden voor elke betrekking en slagen voor een wervingsexamen dat aangepast is aan de beperkingen opgelegd door zijn handicap en bestemd is om zijn bekwaamheid tot het bekleden van de betrekking na te gaan.

De Minister duidt de kandidaten aan die naar zijn mening het beste profiel voor het bekleden van de betrekking bezitten. § 2. De leidend ambtenaar duidt een ambtenaar aan, belast met de begeleiding van de bij de Diensten van het Verenigd College tewerkgestelde personen met een handicap die dit wensen. HOOFDSTUK III. - De stage Eerste afdeling. - Algemene bepalingen

Art. 61.De stagiair is geen ambtenaar in de zin van dit besluit.

De bepalingen van dit besluit gelden voor hem slechts in zover zij uitdrukkelijk op hem toepasselijk zijn verklaard.

Art. 62.Perioden van afwezigheid gedurende de stage hebben een verlenging van de stage tot gevolg zodra ze, buiten de verloven bedoeld in artikel 163, 1°, tien werkdagen gewettigde afwezigheid overschrijden, verspreid over één of meerdere malen, zelfs als de stagiair in dienstactiviteit is.

Tijdens de schorsing van de stage behoudt de betrokkene zijn hoedanigheid van stagiair.

Hij behoudt zijn hoedanigheid van stagiair eveneens tot de datum waarop een definitieve beslissing omtrent zijn benoeming of ontslag wordt genomen.

Art. 63.De geslaagde die in dienst wordt geroepen, wordt tot de stage toegelaten door de leidend ambtenaar of de adjunct-leidend ambtenaar die hem voorlopig aanstelt in de betrekking waarvoor hij in dienst werd geroepen.

Art. 64.De leidend ambtenaar of de adjunct-leidend ambtenaar kan de aanwijzing wijzigen: 1° in het belang van de dienst;2° op vraag van de stagiair. Afdeling 2. - Inhoud van de stage

Art. 65.§ 1. De stage is bedoeld om de stagiair optimaal te integreren in zijn Directie, in de Diensten van het Verenigd College en in het openbaar ambt in het algemeen. Daartoe duidt de leidend ambtenaar, in overleg met de functionele chef van de stagiair, het personeelslid aan dat, als hiërarchische meerdere, bevoegd is voor de stagebegeleiding, hierna de `stagebegeleider' genoemd, en dit volgens de taalrol van de stagiair. § 2. De HRM waakt eveneens over het goede verloop van de stage.

Hiertoe kan hij deelnemen aan alle stagegesprekken.

Als de stagebegeleider meer dan tien werkdagen afwezig is, brengt de HRM de leidend ambtenaar daarvan op de hoogte opdat hij een "vervangende stagebegeleider" zou kunnen aanstellen die de stagebegeleider tijdens diens afwezigheid vervangt. De vervangende stagebegeleider wordt aangeduid conform de daartoe voorziene modaliteiten voorzien in paragraaf 1. In dit kader beschikt hij over dezelfde bevoegdheden als de stagebegeleider. Afdeling 3. - Het verloop van de stage

Art. 66.Aan het begin van de stage heeft de stagebegeleider een eerste gesprek met de stagiair waarbij de volgende punten verduidelijkt worden: 1° De verwachte resultaten en houdingen bij de verwezenlijking van de taken die overeenkomen met de functiebeschrijving van de stagiair;2° De opleidingsactiviteiten die de stagiair moet volgen;3° De andere middelen ter ontwikkeling van de vaardigheden zodat de inzetbaarheid van de stagiair vergroot wordt.

Art. 66/1.Met het oog op de voorbereiding van dit eerste stagegesprek, pleegt de stagebegeleider vooraf overleg met de functionele chef van de stagiair en met de HRM.

Art. 66/2.De stagebegeleider maakt de verslagen bedoeld in de artikelen 66/6, § 2 en 66/7 .

De stagebegeleider kan, in overleg met de HRM en de functionele chef, en desgevallend met de vervangende stagebegeleider, beslissen dat bijkomende vormingsactiviteiten vereist zijn.

De verantwoordelijke van de HRM legt het model van het stageverslag vast.

Art. 66/3.De stage duurt één jaar voor de stagiairs van de niveaus A en B. Ze duurt 6 maanden voor de stagiairs van de niveaus C en D.

Art. 66/4.De directieraad kan een vormingstraject per functietype vastleggen.

Art. 66/5.Na het eerste stagegesprek organiseert de stagebegeleider tweemaandelijks een stagegesprek over het verloop van de stage.

Wanneer hij het nodig acht, kunnen bijkomende gesprekken georganiseerd worden.

Met het oog op de voorbereiding van de stagegesprekken pleegt de stagebegeleider vooraf overleg met de functionele chef van de stagiair en met de HRM.

Art. 66/6.§ 1. Het stagegesprek gaat over: 1° de vormingsactiviteiten en de resultaten ervan voor de ontwikkeling van de vaardigheden van de stagiair;2° de wijze waarop de stagiair zich in de dienst integreert;3° de uitvoering van zijn werkopdrachten. Het gesprek heeft tot doel de vooruitgang te evalueren die de stagiair maakt en de nog te verbeteren punten aan te stippen.

Het beoogt eveneens de beoordeling mogelijk te maken van zowel de gunstige als de ongunstige feiten. Ingeval ongunstige feiten worden vastgesteld, geeft de stagebegeleider een verwittiging aan de stagiair. § 2. De conclusies van elk gesprek worden opgetekend in het stageverslag. De stagiair wordt in kennis gesteld van het verslag en kan er desgevallend zijn opmerkingen aan toevoegen. Vervolgens wordt het overgemaakt aan de HRM. Bij afwezigheid van de stagebegeleider voert de vervangende stagebegeleider het stagegesprek en stelt hij het stageverslag op. In dat geval hebben het gesprek en het verslag betrekking op de periode waarin de vervangende stagebegeleider de stage heeft opgevolgd. Bij terugkeer van de stagebegeleider moet deze een verslag opstellen over de periode waarin hij de stage effectief opgevolgd heeft.

Wat betreft de eerste tien werkdagen bedoeld in artikel 65, § 2, tweede lid, vraagt de vervangende stagebegeleider aan de officiële stagebegeleider of aan de hiërarchie de informatie die hij nodig heeft voor het opstellen van zijn stageverslag. Als er geen informatie beschikbaar is, dan geeft de in artikel 65, § 2, tweede lid bedoelde periode aanleiding tot een gunstige beoordeling van de stagiair.

Wanneer de stagebegeleider de dienst hervat, stelt de vervangende stagebegeleider een verslag op over de periode waarin hij de stage opgevolgd heeft. Dit verslag beantwoordt aan de vereisten van § 1 .De stagiair wordt in kennis gesteld van het verslag en kan er desgevallend zijn opmerkingen aan toevoegen. Vervolgens wordt het overgemaakt aan de HRM en aan de stagebegeleider. Laatstgenoemde houdt er rekening mee tijdens het volgende stagegesprek. Afdeling 4. - Het einde van de stage

Art. 66/7.De stage wordt afgesloten met een laatste stagegesprek. De stagebegeleider stelt het eindverslag van de stage op, in overleg met de HRM en de functionele chef. Hij voegt er één van de voorstellen bedoeld in artikel 66/9 aan toe.

Hij stelt de stagiair in kennis van het eindverslag, die over vijftien dagen beschikt om er zijn opmerkingen aan toe te voegen.

Art. 66/8.De eindevaluatie houdt rekening met alle feiten, zowel gunstig als ongunstig, die in de loop van de stage werden vastgesteld, evenals met de tussentijdse evaluaties.

Art. 66/9.De stagebegeleider overhandigt het eindverslag aan de leidend ambtenaar of adjunct-leidend ambtenaar.

Indien het eindverslag over het geheel van de stage gunstig is, stelt de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar voor de benoeming van de stagiair voor te leggen aan de Minister.

Indien het eindverslag ongunstig is, legt de leidend ambtenaar het dossier voor aan de in artikel 18 bedoelde raad van beroep. Hij voegt er een voorstel van beslissing aan toe.

Hij stelt de stagiair in kennis van deze voorlegging. De datum van kennisgeving doet de in artikel 19, § 6 bedoelde termijn lopen. HOOFDSTUK IV. - Benoeming als ambtenaar

Art. 67.Onverminderd artikel 104 worden de ambtenaren benoemd door de Minister.

Art. 67/1.De stagiairs leggen de eed af wanneer zij tot ambtenaar worden benoemd.

Zij worden geacht als ambtenaar in dienst te zijn getreden vanaf de aanvangsdatum van de stage.

De ambtenaren leggen de eed af in handen van de leidend ambtenaar.

Art. 67/2.De in het vorig artikel bedoelde eed wordt afgelegd in de termen, bepaald bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831.

Art. 67/3.Indien zij verzuimen de in artikel 67/2 bedoelde eed af te leggen, wordt hun benoeming met terugwerkende kracht vernietigd."

Art. 33.In Boek II, Titel VII, artikel 71, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 41" vervangen door de woorden "artikel 60".

Art. 34.Artikel 72 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 72.De directeur van de Directie Coördinatie en Procedures of zijn afgevaardigde is belast met de functies van verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting."

Art. 35.In Boek II, Titel VII, wordt artikel 73 van hetzelfde besluit vervangen als volgt: "

Art. 73.De verantwoordelijke voor de opleiding, de verantwoordelijke voor de voorlichting of hun afgevaardigde dienen in het bezit te zijn van een bekwaamheidsattest, dat afgeleverd wordt na een opleidingscursus waarvan het Verenigd College de nadere regelen vaststelt."

Art. 36.In Boek II, Titel VII, wordt artikel 74 van hetzelfde besluit vervangen als volgt: "

Art. 74.§ 1. De verantwoordelijke voor de opleiding is belast met: 1° de opmaak van een jaarlijks opleidingsplan.Het plan wordt door de Minister goedgekeurd, na overleg met de vakorganisaties. Dit plan bevat: a) de te bereiken algemene doelstellingen van de vorming, zowel kwalitatief als kwantitatief;b) de prioriteiten voor het komende jaar;c) de inhoud, de vorm en duur van de vormingen;d) het al dan niet verplicht karakter van de vormingen;e) de te voorziene begroting voor ieder van de vormingsdoelstellingen;f) na verloop van het eerste vormingsplan, een evaluatie van de mate waarin de doelstellingen werden verwezenlijkt.2° de organisatie van de voorgeschreven opleidingen voor de vergelijkende bevorderingsselecties;3° de organisatie van de opleidingen voor de ambtenaren die het voorstel inzake voorlopige globale vermelding en de vermelding van globale evaluatie dienen op te stellen;4° de organisatie van de noodzakelijke vervolmakingscursussen voor de ambtenaren. § 2. De verantwoordelijke voor de voorlichting is belast met: 1° de uitvoering van de onthaalprogramma's; 2° de opmaak van een strategisch plan voor de communicatie."

Art. 37.In Boek II, Titel VIII van hetzelfde besluit, wordt een Hoofdstuk I « Evaluatie van de ambtenaren zonder mandaat » ingevoegd.

Art. 38.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk I, artikel 76,van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Paragraaf 1, eerste zin, wordt vervangen als volgt: "De evaluatie gebeurt door de hiërarchisch meerdere van de ambtenaar, met eerbiediging van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken." 2. In paragraaf 1, derde lid, worden in de Nederlandse tekst de woorden "een vorming" vervangen door de woorden "een aangepaste vorming"; 3. In paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Voor de graden van rang A1 en A2 is dit de directeur waarvan de geëvalueerde ambtenaar afhangt." 4. In paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden "functionele meerdere" vervangen door de woorden "functionele chef". 5. Paragraaf 2 wordt aangevuld met een zesde lid, luidend als volgt: "Een ambtenaar aan wie de globale evaluatievermelding "met voorbehoud" of "onvoldoende" wordt toegekend, kan niet belast worden met evaluaties."

Art. 39.In artikel 77 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3, gewijzigd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, vervangen als volgt: " § 3. Op het einde van elke evaluatieperiode heeft de in artikel 76, § 1, bedoelde hiërarchische meerdere een evaluatiegesprek met de ambtenaar.

Op vraag van de ambtenaar kan een vakbondsafgevaardigde als waarnemer deelnemen aan het evaluatiegesprek.

Dit gesprek heeft, in beginsel, om de twee jaar plaats tussen 15 januari en 15 maart, het ene jaar voor de ambtenaren van de niveaus A en B, het volgende jaar voor die van de andere niveaus. Als het gesprek niet kan plaatshebben tussen 15 januari en 15 maart, kan het plaatshebben op een andere datum, voor zover de periode van effectieve prestaties van de geëvalueerde ambtenaar sinds het functiegesprek minstens zes maanden bedraagt.

Het evaluatiegesprek handelt over de verwezenlijking van de tijdens het functiegesprek opgestelde doelen en over de in § 2, tweede lid, bedoelde elementen.

De ambtenaar krijgt één van de drie volgende globale evaluatievermeldingen : 1° gunstig;2° onder voorbehoud;3° onvoldoende. Wanneer een vermelding " onder voorbehoud " toegekend is, heeft een nieuwe evaluatie plaats na een termijn van één jaar, welke termijn op verzoek van de ambtenaar ingekort kan worden tot zes maanden. Deze laatste evaluatie moet worden gevolgd door een nieuw functiegesprek; het nieuwe functiegesprek kan plaatshebben tussen 15 januari en 15 maart aan het einde van de lopende evaluatieperiode, voor zover de effectieve prestaties een periode van minstens zes maanden bestrijken."

Art. 40.In artikel 78 van hetzelfde besluit, eerste lid, wordt de eerste zin vervangen als volgt: "De ambtenaar wordt in kennis gesteld van het verslag van het evaluatiegesprek."

Art. 41.In artikel 79 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In paragraaf 2, eerste lid, worden in de Nederlandse tekst de woorden ""gunstig" globale evaluatievermelding" vervangen door de woorden "globale evaluatievermelding "gunstig"";2. In paragraaf 2, tweede lid, worden in de Franse tekst de woorden "de l'agent" vervangen door de woorden "du fonctionnaire";3. In paragraaf 2, derde lid, wordt de termijn van "één jaar" gebracht op een termijn van "zes maanden";4. In paragraaf 2 wordt de tweede zin van het vierde lid het vijfde lid;5. In paragraaf 2, worden een zesde en zevende lid toegevoegd, luidend als volgt: " Hiertoe roept de directieraad de ambtenaar minstens tien dagen voor de hoorzitting op, door middel van een kennisgeving. Tijdens deze periode heeft hij toegang tot de stukken van het dossier.

Voor deze hoorzitting kan de ambtenaar zich laten vergezellen door een door hem gekozen persoon." 6. In paragraaf 3, eerste lid, wordt het woord `commissie" vervangen door het woord "raad van beroep". 7. In paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "artikel 130/1" vervangen door de woorden "artikel 19 § 7, tweede en derde lid."

Art. 42.In artikel 80 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 2 wordt het woord « commissie » vervangen door het woord « raad van beroep »; 2. In paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Na advies van de in artikel 18 bedoelde raad van beroep, spreekt de overheid die overeenkomstig artikel 12 bevoegd is voor de benoeming, zich uit over de definitieve ambtsneerlegging door de vaststelling van de definitieve beroepsongeschiktheid." 3. In paragraaf 3, vierde lid, worden de woorden "de index der kleinhandelsprijzen" vervangen door de woorden "de spilindex van de consumptieprijzen".

Art. 43.Artikel 82 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling: "Het in artikel 81 bedoelde individueel evaluatiedossier wordt in het persoonlijk dossier opgenomen en bewaard op de HRM die de geheimhouding omtrent de inhoud ervan dient te bewaren".

Art. 44.In Boek II, Titel VIII van hetzelfde besluit, wordt er na het artikel 82 een hoofdstuk II ingevoegd, met als opschrift « Evaluatie van de mandaathouders ».

Art. 45.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk II, artikel 83/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 21 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden in het eerste lid de woorden "bedoeld in artikel 23/3" ingevoegd tussen de woorden "de evaluatiecommissie" en het woord "evalueert".

Art. 46.In artikel 83/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 22 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden in paragraaf 2, tweede lid, de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In de Nederlandse tekst wordt het woord "mandataris" vervangen door het woord "mandaathouder".2. De woorden "artikel 108, laatste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 108/5, tweede lid".

Art. 47.In artikel 83/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 23 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt in de Nederlandse tekst het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving"; 2. Het tweede en het derde lid worden vervangen door een tweede lid, luidend als volgt: "Het Verenigd College spreekt zich, met uitsluiting van de in artikel 18 bedoelde raad van beroep, uit over het beroep van een mandaathouder." 3. Het huidige vierde lid wordt aangevuld als volgt: "indien de mandaathouder niet vraagt om gehoord te worden, ofwel in de maand die volgt op het verhoor";4. Het huidige vijfde lid, eerste zin, wordt aangevuld als volgt: "door het Verenigd College of door zijn door hem aangeduide Leden"; 5. Het huidige vijfde lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Zijn hoorzitting vindt plaats ten vroegste tien dagen na de vraag van de mandaathouder."

Art. 48.In Boek II, Titel IX, artikel 84, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. De woorden "of de Vlaamse en Franse Gemeenschapscommissies" worden vervangen door de woorden "of de Gemeenschapscommissies" 2.In de Nederlandse tekst wordt het woord "beslissen" vervangen door het woord "beslist".

Art. 49.In Boek II, Titel IX, artikel 85, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. De woorden "of de Vlaamse en Franse Gemeenschapscommissies" worden vervangen door de woorden "of de Gemeenschapscommissies".2. In de Nederlandse tekst wordt het woord "beslissen" vervangen door het woord "beslist".

Art. 50.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk I van hetzelfde besluit, wordt artikel 88 vervangen als volgt : "

Art. 88.Onverminderd de bepalingen betreffende de mobiliteit, kunnen de bevorderingen worden toegekend door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau."

Art. 51.In artikel 89 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "

Art. 89.Iedere open betrekking, buiten de mandaatbetrekkingen, of die binnen de eerstvolgende zes maanden vrijkomt, wordt door de Minister vacant verklaard, alvorens zij kan worden gegeven via bevordering door verhoging in graad."

Art. 52.In artikel 90 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Van de vacature van betrekking wordt kennis gegeven aan de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren.Het bericht vermeldt ten minste de vacante betrekking, de overheid waarbij en de termijn waarbinnen de kandidaatstelling dient te worden ingediend alsook de algemene voorwaarden. Het omvat ook een functie-omschrijving die de te begeven betrekking betreft en verzoekt de kandidaten hun kwaliteiten te vermelden." 2. Het tweede lid wordt vervangen als volgt: " De vacante betrekking wordt ter informatie aan de andere personeelsleden meegedeeld."

Art. 53.In artikel 91 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In het tweede lid wordt in de Nederlandse tekst het woord « sollicitant » vervangen door het woord « kandidaat ».2. Het vierde lid wordt vervangen als volgt : « Van het voorstel wordt kennis gegeven aan de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking.» 3. Het zesde lid, zoals ingevoegd door artikel 25 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: « De in het vierde lid bedoelde kennisgeving en termijn worden geregeld volgens de regels bedoeld in artikel 2, § 1, 10° en § 3.»

Art. 54.In artikel 95 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 27 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het vierde lid wordt vervangen als volgt: "Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60% der punten behalen voor het geheel van de proeven en brevetten en ten minste 50% voor elke proef, elk brevet en voor de mondelinge proef." 2. Er wordt een zevende lid toegevoegd, luidend als volgt: "De geslaagden worden gerangschikt volgens de in het geheel van de proeven behaalde punten en volgens de door deze rangschikking bepaalde volgorde benoemd.

Art. 55.Artikel 96/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 29 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "

Art. 96/1.In geval van selectie van een geslaagde voor een vergelijkende selectie voor overgang naar een hoger niveau, wordt laatstgenoemde onderworpen, vanaf zijn indiensttreding, aan een proefperiode van zes maanden voltijdse prestaties.

De leidend ambtenaar wijst de ambtenaar van een hogere graad aan die, naargelang van de taalrol van de geslaagde, de supervisie van de proefperiode uitoefent.

Na de eerste en de zesde maand organiseert de ambtenaar belast met de supervisie van de proefperiode een evaluatiegesprek over het verloop van de proefperiode. Hij kan besluiten tot bijkomende gesprekken. Hij stelt de verslagen van deze gesprekken op en maakt deze over aan de HRM. Tijdens de proefperiode is de geslaagde voor een vergelijkende selectie voor overgang naar niveau A of B gehouden een activiteitenverslag op te stellen.

Zowel de geslaagde als de ambtenaar belast met de supervisie van de proefperiode kunnen de proefperiode voortijdig beëindigen.

Laatstgenoemde kan dat enkel indien op grond van een gemotiveerd verslag is aangetoond dat de kandidaat niet voldoet aan de vereisten van het ambt alsook bij tuchtstraffen. De ambtenaar wordt van deze beslissing in kennis gesteld. Tijdens de proefperiode wordt de evaluatie van de geslaagde opgeschort.

Bij het verstrijken van de proefperiode wordt de kandidatuur van de geslaagde definitief aanvaard of verworpen door de ambtenaar belast met de supervisie van de proefperiode. Hij stelt de geslaagde in kennis van zijn beslissing.

De geslaagde kan beroep indienen tegen deze beslissingen bedoeld in het vijfde en zesde lid bij de in artikel 18 bedoelde raad, binnen acht dagen na haar kennisgeving. Dit beroep is opschortend.

De in het vijfde en zesde lid bedoelde kennisgeving en termijn worden geregeld volgens dezelfde regels als die bedoeld in artikel 19, § 7 van dit besluit.

Er kan in zijn evaluatiedossier geen melding worden gemaakt van de motivering die een einde maakt aan de proefperiode in zijn evaluatiedossier.

De geslaagde die niet slaagde voor zijn proefperiode of die de betrekking opgeeft, herneemt zijn oorspronkelijke graad en behoudt zijn eerste rangschikking. Hij herneemt zijn voormalige betrekking of een gelijkgestelde betrekking."

Art. 56.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk II, Afdeling I van hetzelfde besluit, wordt artikel 98 vervangen als volgt : "

Art. 98.De functionele loopbaan wordt toegepast op alle graden behalve deze die worden toegekend bij mandaat.

Zij bestaat erin dat de ambtenaar, zonder in graad te verhogen, één, twee of drie hogere weddenschalen geniet, volgens de graad, dan de aanvankelijke weddeschaal van zijn graad, zolang hij voldoet aan de eisen die dit statuut stelt inzake anciënniteit en evaluatie."

Art. 57.Het opschrift van Boek II, Titel X, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt: "Afdeling 2- De verschillende functionele loopbanen"

Art. 58.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van hetzelfde besluit, wordt artikel 100 vervangen als volgt : "

Art. 100.Aan de graad van attaché zijn de weddeschalen 101, 102 en 103 verbonden.

Aan de graden van geneesheer en ingenieur zijn de weddenschalen 111, 112, 113 en 310 verbonden.

Aan de graden van assistent, adjunct en klerk zijn de weddenschalen 101, 102, 103 en 200 verbonden.

Aan de graad van eerste attaché zijn de weddeschalen 200, 210 en 220 verbonden.

Aan de graden van eerste attaché deskundige zijn de weddeschalen 220 en 230 verbonden.

Aan de graden van eerste ingenieur deskundige en eerste geneesheer deskundige zijn de weddeschalen 220, 230 en 310 verbonden.

Aan de graad van directeur zijn de weddeschalen 300 en 310 verbonden.

De weddeschaal 102, 112, 210, 230 of 310, naargelang van de graad, wordt toegekend aan de ambtenaar die zes jaar graadanciënniteit telt en die over een evaluatie " gunstig " beschikt.

De weddeschaal 103, 113, 220 of 310, naargelang van de graad, wordt aan de ambtenaar toegekend zodra hij twaalf jaar graadanciënniteit telt en over een evaluatie " gunstig " beschikt.

De weddeschaal 200 of 310, naargelang van de graad, wordt aan de ambtenaar toegekend zodra hij achttien jaar graadanciënniteit telt en over een evaluatie " gunstig " beschikt."

Art. 59.In Boek II, Titel X van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van Hoofdstuk III aangepast als volgt : « Bevordering tot de graden van de rangen A2 en A3 ».

Art. 60.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, wordt artikel 101 vervangen als volgt: "

Art. 101.Kunnen worden bevorderd tot de graad van directeur van rang A3, de ambtenaren titularis van de graden van attaché van rang A1, van eerste attaché en van eerste attaché deskundige van rang A2, zodra hun niveauanciënniteit ten minste zes jaar bedraagt."

Art. 61.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, wordt een artikel 101/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 101/1.Kunnen worden bevorderd tot de graad van eerste attaché deskundige A2, de attachés van rang A1 die minstens zes jaar graadanciënniteit hebben en de eerste attachés van rang A2 die minstens drie jaar graadanciënniteit hebben.

Kunnen worden bevorderd tot de graad van eerste attaché van de rang A2, de attachés van rang A1 die minstens drie jaar graadanciënniteit hebben."

Art. 62.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, wordt een artikel 101/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 101/2.De ambtenaar die zich kandidaat stelt voor een betrekking van rang A2 of A3 moet een evaluatie met vermelding "gunstig" hebben, moet zich in een administratieve positie bevinden waarin hij zijn bevorderingstitels kan laten gelden en mag niet onderworpen zijn aan een definitieve tuchtstraf.

De ambtenaar die een tuchtstraf heeft gekregen kan niet worden bevorderd alvorens zijn straf is doorgehaald in overeenstemming met artikel 135 of met de bepalingen van het statuut dat op hem van toepassing is."

Art. 63.Artikel 102 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 102.Onverminderd de artikelen 101 en 101/1 en in de in artikel 89 bedoelde gevallen, kan het Verenigd College de vacante betrekking openstellen via mobiliteit voor ambtenaren van de Dienst, van de Federale Staat, van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschappen, van de Gemeenschapscommissies en van het Waalse Gewest, van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen waarvan het personeel via SELOR wordt aangeworven, die aan dezelfde bevorderingsvoorwaarden voldoen als degene welke voor de ambtenaren van de Dienst gelden.

Het Verenigd College verduidelijkt, voor iedere vacante betrekking, van welke instellingen onder deze bepaald in het eerste lid, de ambtenaren die zich kandidaat mogen stellen, moeten voortkomen.

In afwijking van artikel 90, eerste lid, wordt de vacature van een te verlenen betrekking ter kennis gebracht van de voor benoeming in aanmerking komende ambtenaren door middel van een bericht dat in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Zij bevat de te vervullen functiebeschrijving, de vereiste ervaring en kennis en de termijn binnen dewelke de ambtenaar zijn kandidatuur kan indienen.

De vacante betrekking wordt ter informatie aan de andere personeelsleden meegedeeld."

Art. 64.Artikel 103 van hetzelfde besluit, gewijzigd door artikel 31 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "Wanneer een betrekking openstaat overeenkomstig artikel 102, is het vereist dat de ambtenaren van een andere instelling de gelijkwaardige bevorderingsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 101 en 101/1 vervullen."

Art. 65.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk III van hetzelfde besluit, wordt een artikel 103/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 103/1.§ 1. Wanneer er beroep wordt gedaan op artikel 102, neemt de Minister een individueel besluit tot overdracht dat bij uittreksel gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad. Een kopie wordt ter informatie overgemaakt aan de overheid die de benoemingsbevoegdheid heeft in de instelling van herkomst van de ambtenaar. § 2. De overdracht houdt de benoeming in de graad van tewerkstelling naar dewelke de ambtenaar is overgeplaatst van rechtswege in. De ambtenaar behoudt zijn administratieve anciënniteit die hij verworven heeft voor zijn overplaatsing. § 3. De overgedragen ambtenaar is niet langer onderworpen aan de statutaire bepalingen die op hem van toepassing waren binnen zijn instelling van herkomst. § 4. Indien, in zijn instelling van herkomst, de graad van de ambtenaar duidelijk verschilt van de bij de Diensten van het Verenigd College bestaande graad, wordt de gelijkwaardigheid bepaald door de Minister."

Art. 66.In Boek II, Titel X, Hoofdstuk IV, artikel 104, gewijzigd door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste en derde lid wordt de rang "A4" vervangen door de rang "A4+";2. Het vijfde lid wordt vervangen door een vijfde, zesde en zevende lid, luidende als volgt: "Onder mandaathouder niet-ambtenaar dient te worden verstaan, alle mandaathouders die, op het moment van hun aanwijzing tot een mandaat bij de Diensten van het Verenigd College, geen ambtenaar zijn van de Diensten van het Verenigd College, de openbare diensten van het federaal administratief openbaar ambt of van een openbare dienst van een Gewest of van een Gemeenschap of van een Gemeenschapscommissie of van een instelling van openbaar nut die ervan afhangt. De mandaathouders niet-ambtenaren tekenen een arbeidscontract dat onderworpen is aan de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.

Telkens wanneer er in dit besluit het woord "ambtenaar" gebruikt wordt, wordt ook de mandaathouder bedoeld, behoudens andersluidende bepaling."

Art. 67.Artikel 105 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "

Art. 105.Vóór elke toekenning van een mandaat legt het Verenigd College, na advies van de Minister, de doelstellingen vast die tijdens dit mandaat moeten bereikt worden."

Art. 68.In artikel 106 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid wordt paragraaf 1;2. Het tweede lid wordt paragraaf 2;3. Er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt: " § 3.De mandaathouder oefent zijn taak voltijds uit.

Tijdens zijn mandaat kan hij: 1° geen verlof voor loopbaanonderbreking krijgen, uitgezonderd als dit het ouderschapsverlof, de palliatieve verzorging en de zorgen in geval van ernstige ziekte betreft;2° geen verlof krijgen om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen, om een ambt uit te oefenen in het kabinet van een minister of om een functie uit te oefenen bij een erkende politieke fractie;3° geen politiek verlof krijgen;4° geen verlof krijgen voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst;5° geen verlof krijgen voor opleiding;6° geen verlof krijgen om in vredestijd prestaties te verrichten bij het Korps burgerlijke veiligheid als vrijwilliger bij dit korps of om cursussen bij te wonen van de school van het korps voor civiele bescherming;7° geen verlof voor opdracht van algemeen belang krijgen;8° geen toelating verkrijgen om zijn functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden, in het kader van de vierdagenweek en in het kader van een halftijds werk vanaf 50 of 55 jaar;9° geen verlof krijgen voor persoonlijke aangelegenheden;10° geen verlof krijgen om ter beschikking gesteld te worden van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België; 11° geen ouderschapsverlof krijgen buiten de loopbaanonderbreking."

Art. 69.Artikel 108 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "

Art. 108.Het mandaat duurt vijf jaar."

Art. 70.Artikel 108/1 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: " Art. 108/1. Met inachtneming van artikel 39 tot en met 41 staan de mandaten van rang A4+ en A5 open voor ambtenaren van niveau A die ten minste negen jaar anciënniteit van niveau A hebben of ten minste zes jaar leidinggevende ervaring hebben.

Met inachtneming van artikel 39 tot en met 41 staan de mandaten van rang A4+ en A5 open voor personen die kunnen deelnemen aan een vergelijkende selectie van niveau A en die ten minste zes jaar leidinggevende ervaring hebben.

Onder leidinggevende ervaring wordt verstaan ervaring inzake het beheer in een overheidsdienst of in een organisatie uit de privésector.

Elke betrekking die overeenkomt met de graden van de rangen A4+ en A5 omvat een al dan niet rechtstreekse deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag en aan werkzaamheden strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de staat of van andere openbare lichamen."

Art. 71.In artikel 108/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "De vacante betrekkingen maken het voorwerp uit van een oproep tot de kandidaten die ten minste in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd." 2. In paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden "van dit artikel" weggelaten;3. In paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt in de Nederlandse tekst het woord "doeleinden" vervangen door het woord "doelstellingen"; 4. Paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "Elke kandidatuur bevat een uiteenzetting van de aanspraken en ervaring die de kandidaat laat gelden om voor de betrekking te kandideren."

Art. 72.In artikel 108/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt paragraaf 1, derde lid, vervangen als volgt: "Binnen de vijftien dagen die volgen op deze kennisgeving kan de kandidaat bezwaar aantekenen per aangetekend schrijven aan de voorzitter van de selectiecommissie en kan hij vragen om gehoord te worden. In deze hypothese wordt de kandidaat ten minste tien dagen voor de hoorzitting opgeroepen, door middel van een kennisgeving, en moet hij tijdens deze termijn toegang hebben tot de stukken van het dossier. De kandidaat kan zich bij de hoorzitting laten bijstaan door een persoon van zijn keuze."

Art. 73.In artikel 108/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 32 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt een tweede lid toegevoegd, luidende: "De mandaathouder stelt, binnen zes maanden vanaf de opname van zijn functie, een beheersplan op, rekening houdend met de doelstellingen bedoeld in artikel 105, en stelt het voor aan het Verenigd College of aan de afgevaardigden ervan."

Art. 74.In artikel 111 van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 1, tweede lid, wordt de tweede zin vervangen als volgt: "Indien de betrekking definitief open staat, zet hij vooraf de procedure tot definitieve toekenning van die betrekking in, overeenkomstig één van de in artikel 42 bedoelde wijzen." 3. In paragraaf 2, eerste lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord "tijdelijke" vervangen door het woord "tijdelijk".

Art. 75.In Boek II van hetzelfde besluit wordt het opschrift van Titel XI vervangen als volgt: "Titel XI. Dienstaanwijzing, overplaatsing, externe mutatie, wedertewerkstelling en wedertewerkstelling na afschaffing van de betrekking."

Art. 76.In Boek II, Titel XI, artikel 116 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "permutatie" vervangen door het woord "overplaatsing";2. In paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "directeur van de Algemene diensten" vervangen door de woorden "directeur van de Directie Coördinatie en Procedures";3. Paragraaf 3, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "De kandidaturen moeten schriftelijk worden ingediend bij de leidend ambtenaar.Een afschrift ervan wordt tegelijkertijd toegestuurd aan de directeur van de Directie Coördinatie en Procedure en aan de directeurs van de diensten waar een betrekking vacant is. De HRM onderzoekt in welke mate aan de, overeenkomstig § 2, uit eigen beweging ingediende kandidaturen, aan degene die het gevolg zijn van een interne oproep en desgevallend van een externe oproep, gevolg kan worden gegeven; daartoe vergelijkt hij het profiel van de kandidaat met de functiebeschrijvingen van de vacante betrekkingen en legt de Directeurs van de betrokken diensten een lijst voor met kandidaten waarvan het profiel met de functiebeschrijving van deze betrekking overeenstemt." 4. In paragraaf 4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende: "Voorafgaand aan de beslissing, wordt de ambtenaar gehoord en kan hij zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze. Hij moet minstens tien dagen voor de hoorzitting worden opgeroepen, door middel van een kennisgeving, en tijdens deze termijn toegang hebben tot de stukken van het dossier."

Art. 77.In Boek II, Titel XI van hetzelfde besluit, wordt een artikel 116/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 116/1.§ 1. De externe mutatie is de overplaatsing van een ambtenaar die niet tot de Diensten van het Verenigd College behoort naar een vacante betrekking van zijn graad of van een gelijkwaardige graad voorzien in de personeelsformatie van de Diensten van het Verenigd College. § 2. De Minister kan beslissen een oproep te lanceren ten aanzien van de ambtenaren van de Dienst, de Federale Staat, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, de Franse, Vlaamse en Duitstalige Gemeenschappen en de Gemeenschapscommissies, de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen waarvan het personeel via SELOR wordt aangeworven, die aan dezelfde voorwaarden voldoen als degene welke voor de ambtenaren van de Diensten van het Verenigd College gelden.

De beslissing van de Minister specifieert voor iedere openstaande betrekking, tot welke instellingen bedoeld in het eerste lid de ambtenaren dienen te behoren opdat ze zich kandidaat kunnen stellen.

De ambtenaar die zich kandidaat stelt voor een openstaande betrekking middels een externe mutatie moet een « gunstige » evaluatie genieten, moet zich in een administratieve positie bevinden waarin hij zijn bevorderingstitels kan laten gelden en niet vallen onder een nog niet geschrapte definitieve tuchtstraf overeenkomstig de bepalingen van het statuut dat op hem van toepassing is. § 3. In afwijking van artikel 90, eerste lid, worden de ambtenaren die vatbaar zijn voor een benoeming in kennis gebracht van de openstelling van de betrekking, middels een bericht dat gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad.

Het in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde bericht bevat de vacante functieomschrijving, de vereiste ervaring en kennis van de kandidaten en de termijn waarbinnen de ambtenaar zijn kandidatuur kan indienen.

Artikel 116, § 3, tweede en derde lid zijn van toepassing."

Art. 78.In Boek II, Titel XI van hetzelfde besluit, wordt een artikel 116/2 ingevoegd, luidende : "

Art. 116/2.§ 1. Wanneer er beroep wordt gedaan op artikel 116/1, neemt de Minister een individueel besluit tot overplaatsing dat bij uittreksel wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Een kopie wordt ter informatie overgemaakt aan de overheid die de benoemingsbevoegdheid heeft in de instelling van herkomst van de ambtenaar. § 2. De overplaatsing houdt de benoeming in de graad van tewerkstelling naar dewelke de ambtenaar is overgeplaatst van rechtswege in. De ambtenaar behoudt zijn administratieve anciënniteit die hij verworven heeft voor zijn overplaatsing. § 3. De overgeplaatste ambtenaar is niet langer onderworpen aan de statutaire bepalingen die op hem van toepassing waren binnen zijn instelling van herkomst. § 4. Indien, in zijn instelling van herkomst, de graad van de ambtenaar duidelijk verschilt van de bij de Diensten van het Verenigd College bestaande graad, wordt de gelijkwaardigheid bepaald door de Minister."

Art. 79.In artikel 117 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, luidende : "De ambtenaren van de Dienst kunnen worden wedertewerkgesteld in de Diensten van het Verenigd College op basis van een beslissing genomen door het Verenigd College, op voorstel van de Minister, gegeven binnen de maand waarin hij werd gevat. Na verloop van deze termijn wordt het advies als gunstig beschouwd."

Art. 80.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk II, artikel 122, van hetzelfde besluit, gewijzigd door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt in het eerste lid de tweede zin vervangen als volgt: "Onverminderd artikel 23, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, mag ze niet meer dan twintig procent van de brutowedde bedragen."

Art. 81.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt een artikel 126/1 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 126/1.Het ontslag van ambtswege maakt definitief een einde aan de functies van de ambtenaar zonder verval van zijn recht op rustpensioen.

De afzetting maakt definitief een einde aan de functies van de ambtenaar en brengt het verval van zijn recht op rustpensioen met zich mee."

Art. 82.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk IV, Afdeling 1, wordt artikel 133, vervangen door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, vervangen als volgt: "

Art. 133.De Minister stelt het voorstel op voor de mandaathouders.

De leidende en adjunct-leidende ambtenaren stellen het voorstel op voor de andere ambtenaren.

Het voorstel wordt tegelijkertijd aan de betrokken ambtenaar en aan de krachtens artikel 134 bevoegde overheid overgemaakt om de tuchtstraf uit te spreken."

Art. 83.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk IV, Afdeling 2, wordt artikel 134 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, vervangen als volgt: "

Art. 134.De tuchtstraf wordt uitgesproken door het Verenigd College voor de mandaathouders.

De tuchtstraf wordt uitgesproken door de Minister voor de andere ambtenaren.

De overheid bevoegd om de tuchtstraf uit te spreken betekent haar beslissing aan de betrokken ambtenaar binnen de maand vanaf de dag waarop ze het voorstel ontving, zoniet wordt ze geacht van de tuchtstraf af te zien. Deze termijn wordt met een maand verlengd wanneer de gerechtelijke vakanties tijdens deze termijn lopen."

Art. 84.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk V, artikel 135, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "inzonderheid bij de aanspraken op bevordering van de ambtenaar, noch bij de toekenning van de evaluatie" weggelaten.2. In paragraaf 2, tweede lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving".

Art. 85.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk VI, Afdeling 1, artikel 136 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt in de Nederlandse tekst het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving"; 2. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende: "Het beroep is opschortend."

Art. 86.In Boek II, Titel XII, Hoofdstuk VI, Afdeling 2, artikel 137 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de woorden "artikel 141" vervangen door de woorden "artikel 140".

Art. 87.In artikel 138 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden in de Nederlandse tekst de woorden "en er twee assessoren naar afvaardigen" vervangen door de woorden "en daartoe twee assessoren afvaardigen".

Art. 88.In artikel 139 van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het tweede lid in de Nederlandse tekst wordt vervangen als volgt: "De secretaris stelt de verzoeker, overeenkomstig de bepalingen in artikel 19, § 7, in kennis van de lijst van de effectieve en de plaatsvervangende assessoren." 2. In het derde lid wordt in de Nederlandse tekst het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving". 3. Het zevende lid wordt in de Franse tekst vervangen als volgt: " Le président récuse en outre tout assesseur qu'il pourrait considérer comme juge et partie."

Art. 89.In Boek II, Titel XIII, Hoofdstuk I, artikel 150 van hetzelfde besluit, worden in de Nederlandse tekst de woorden "of waarvoor er afdoende aanwijzingen zijn met het oog op het opleggen van een tuchtstraf" vervangen door de woorden "of waarvoor er voldoende aanwijzingen voorhanden zijn die verantwoorden dat een tuchtstraf wordt opgelegd."

Art. 90.In Boek II, Titel XIII, Hoofdstuk II, artikel 152 van hetzelfde besluit, worden de woorden ""een andere tuchtstraf dan de terechtwijzing" vervangen door de woorden "een tuchtstraf".

Art. 91.In Boek II, Titel XIII, Hoofdstuk III, artikel 153 van hetzelfde besluit, gewijzigd door artikel 50 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De schorsing in het belang van de dienst kan slechts worden uitgesproken nadat de betrokken ambtenaar vooraf door de in artikel 152 bedoelde overheid gehoord is over de feiten die hem ten laste worden gelegd. De ambtenaar wordt minstens 5 dagen voor de hoorzitting opgeroepen, door middel van een kennisgeving, en moet tijdens deze termijn toegang hebben tot de stukken van het dossier. De oproeping vermeldt deze feiten."

Art. 92.Artikel 154 van hetzelfde besluit, eerste lid, eerste zin, zoals gewijzigd door artikel 51 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "De schorsingsbeslissing wordt ter kennis gesteld volgens de in artikel 19 § 7 bedoelde regels."

Art. 93.In Boek II,Titel XIII, Hoofdstuk IV, artikel 155, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het tweede lid wordt het woord "kennisgeving" vervangen door het woord "kennisname". 2. Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende als volgt: "De tuchtoverheid is ertoe gehouden zich op de hoogte te stellen met betrekking tot de uitkomst van deze beslissing."

Art. 94.In Boek II, Titel XIII, Hoofdstuk V, artikel 157 van hetzelfde besluit, wordt de verwijzing naar « artikel 138 » vervangen door de verwijzing naar « artikel 18 ».

Art. 95.In Boek II, Titel XIII, Hoofdstuk VI, artikel 158 van hetzelfde besluit, wordt de verwijzing naar « artikel 129, § 1, tweede lid" vervangen door de verwijzing naar "artikel 130, § 1, tweede lid".

Art. 96.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 1, artikel 162 van hetzelfde besluit, wordt in de Nederlandse tekst het woord "strijdige" vervangen door het woord "andersluidende".

Art. 97.In artikel 163 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. De bepaling onder 11°, opgeheven door artikel 52, 3° van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "11° voor vakbondsopdrachten";2. Een punt 16° wordt ingevoegd, luidende: "16° om medische of humanitaire redenen"; 3. Een tweede lid wordt ingevoegd, luidende: "Behoudens andersluidende bepaling worden de verloven toegekend door de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde."

Art. 98.In artikel 164 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt in de Franse tekst het woord "vise" vervangen door het woord "visé".2. In het eerste lid wordt het woord « commissie » vervangen door het woord « raad van beroep ».3. In het tweede lid worden de woorden "hem kennis werd gegeven van de beslissing tot afwijzing van zijn aanvraag" vervangen door de woorden "hij in kennis werd gesteld van de beslissing tot afwijzing".

Art. 99.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 2, artikel 165 van hetzelfde besluit, wordt in de Franse tekst het woord "fixe" vervangen door het woord "fixé".

Art. 100.In artikel 167, derde lid, van hetzelfde besluit, wordt in de Franse tekst het woord "gravite" vervangen door het woord "gravité".

Art. 101.In artikel 171 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De feestdagen bedoeld in artikel 163, 1° zijn de wettelijke feestdagen, 8 mei, 2 en 15 november en 26 december."

Art. 102.In artikel 172, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen door artikel 55 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In de bepaling onder 1° worden de woorden "het huwelijk" vervangen door het woord "huwelijk" en worden de woorden "of inschrijving in het bevolkingsregister van het contract van wettelijke samenwoning" ingevoegd tussen de woorden "huwelijk" en "van de ambtenaar";2. De bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° bevalling van de echtgenote of de persoon met wie de ambtenaar samenleeft of wiens kind het voorwerp uitmaakt, uit hoofde van de ambtenaar, van een erkenning, mits het voorleggen van een attest: 14 werkdagen";3. In de bepaling onder 3°, worden de woorden "het overlijden" vervangen door het woord "overlijden";4. In de bepaling onder 4°, worden de woorden "het overlijden" vervangen door het woord "overlijden";5. In de bepaling onder 5°, worden de woorden "het huwelijk" vervangen door het woord "huwelijk" en worden de woorden "of inschrijving in het bevolkingsregister van het contract van wettelijke samenwoning" ingevoegd tussen de woorden "huwelijk" en "van een kind";6. In de bepaling onder 6°, worden de woorden "het overlijden" vervangen door het woord "overlijden";7. In de bepaling onder 7°, worden de woorden "het overlijden" vervangen door het woord "overlijden";8. In de bepaling onder 8°, worden de woorden "het overlijden" vervangen door het woord "overlijden"; 9. De bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt: "9° het overlijden van een bloedverwant in de vierde graad van de ambtenaar, hetzij van de echtgenoot of de persoon met wie de ambtenaar als koppel samenleeft, maar niet onder hetzelfde dak wonend als de ambtenaar: 1 halve werkdag." 10. Er wordt een bepaling 10° toegevoegd, luidend als volgt: "10° de geboorte van een kleinkind van de ambtenaar, hetzij van de echtgenoot of de persoon met wie de ambtenaar als koppel samenleeft: 1 werkdag." 11. In het laatste lid worden de woorden "zoals vermeld in 7°, 8° en 9° vervangen door de woorden "zoals vermeld in 7°, 8° en 10° ".

Art. 103.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 3, worden de woorden « en vaderschapsverlof » opgeheven in het opschrift van deze afdeling.

Art. 104.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 3, artikel 173 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In het derde lid, wordt in de Franse tekst het woord "prolonge" vervangen door het woord "prolongé";2. In het vierde lid, wordt in de Franse tekst het woord "de" ingevoegd tussen de woorden "période" en "sept";3. Het zevende en het achtste lid worden de tweede en de derde zin van het zesde lid;4. In het negende lid, eerste zin, wordt in de Franse tekst de woorden "du travail" vervangen door de woorden "de travail".

Art. 105.In de Franse versie van artikel 174, derde lid, 1° van hetzelfde besluit, wordt het woord « quitte » vervangen door het woord « quitté ».

Art. 106.In artikel 174/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 58 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden in paragraaf 3, tweede lid, de woorden "O.N.E." vervangen door de woorden "Office de la Naissance et de l'Enfance".

Art. 107.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 4, artikel 175, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "10 jaar" vervangen door de woorden "12 jaar".

Art. 108.In artikel 176 van hetzelfde besluit, gewijzigd door artikel 57 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden in paragraaf 1, vierde lid, de woorden "bij toepassing van dit artikel" weggelaten.

Art. 109.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 5, artikel 177 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door artikel 2 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 8 december 2016 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en de stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt in de bepaling onder 2° het cijfer "15" vervangen door het cijfer "18".

Art. 110.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 6, artikel 178 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "In aanmerking komen ook alle daadwerkelijke prestaties die de ambtenaar in welke hoedanigheid ook verricht heeft, als titularis van ambten met volledige prestaties in een andere overheidsdienst of een onderwijsinstelling, een dienst voor beroepskeuze, een psycho-medisch-sociaal centrum of een medisch-pedagogisch instituut voor zover zij werden opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Staat, een Gewest, een Gemeenschap of een Gemeenschapscommissie."

Art. 111.In artikel 179 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden "van dit artikel" weggelaten;2. In paragraaf 5, tweede lid, worden in de Franse versie de woorden "l'agent" vervangen door de woorden "le fonctionnaire";3. In paragraaf 6, gewijzigd door artikel 62 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden in de Franse versie de woorden "l'agent" vervangen door de woorden "le fonctionnaire". 4. Paragraaf 7, tweede lid wordt vervangen als volgt: "Indien de ambtenaar deeltijds verlof geniet op basis van een wettelijke bepaling tot herverdeling van de arbeid in de openbare sector, worden enkel de werkdagen tijdens dewelke hij op basis van een voltijdse werkregeling prestaties had moeten verrichten als ziekteverlof meegerekend."

Art. 112.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 7, artikel 180 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt: " § 1.De ambtenaren die houder zijn van een graad die zich bevindt in rang A1 en in de niveaus B, C en D hebben recht op de verminderde prestaties om persoonlijke redenen zoals voorzien in artikel 163, 6°.

De houders van een andere graad kunnen eveneens deze verloven genieten, met toestemming van de leidend ambtenaar. De mandaathouders worden van deze verloven uitgesloten." 2. In paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden "tenzij de Ministers een kortere periode aanvaarden" vervangen door de woorden "tenzij de leidend ambtenaar een kortere periode aanvaardt";3. In paragraaf 2 wordt in de Nederlandse tekst het woord "afwezigheidperiode" vervangen door het woord "afwezigheidsperiode";4. In paragraaf 4 wordt de bepaling onder 9° opgeheven.

Art. 113.Het opschrift van Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 8, wordt vervangen als volgt: " Afdeling 8 Verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen"

Art. 114.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 8, artikel 181/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd door artikel 66 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. De arts van de medische controledienst bedoeld in artikel 220, eerste lid, spreekt zich uit over de medische geschiktheid van de ambtenaar om zijn ambt ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van de normale prestaties weer op te nemen. Hij overhandigt zo spoedig mogelijk, eventueel na de behandelende arts bedoeld in artikel 181, tweede lid, te hebben geraadpleegd, zijn bevindingen schriftelijk aan de ambtenaar."

Art. 115.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 9, artikel 185 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. De bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° voorzitter van een districtsraad in het Vlaamse Gewest, of van een sectorraad in het Waalse Gewest: gelijkstelling met een burgemeester van een gemeente waarvan het bevolkingsaantal overeenstemt met dat van het district in het Vlaamse Gewest, of van de sector in het Waalse Gewest, waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de wedde van die burgemeester;" 2. De bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° lid van het bureau van districtsraad in het Vlaamse Gewest, of van een sectorraad in het Waalse Gewest: gelijkstelling met een schepen van een gemeente waarvan het bevolkingsaantal overeenstemt met dat van het district in het Vlaamse Gewest, of van de sector in het Waalse Gewest, waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de wedde van die schepen;" 3. In de bepaling onder 5°, worden de woorden "het lid" vervangen door het woord "lid".

Art. 116.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 9 van hetzelfde besluit, wordt een artikel 185/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 185/1.De ambtenaar is in politiek verlof van ambtswege, ten belope van een voltijds ambt, voor de uitoefening van een mandaat van: 1° lid van één der wetgevende Kamers of van de federale Regering;2° lid van het Vlaams Parlement, van het Waals Parlement, van het Parlement van de Franse Gemeenschap en van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;3° lid van de Vlaamse Regering, van de Waalse Gewestregering, van de Franse Gemeenschapsregering en van de Duitstalige Gemeenschapsregering; 4° lid van het Europees Parlement of van de Europese Commissie."

Art. 117.In artikel 187 van hetzelfde besluit, wordt de verwijzing naar de « artikelen 183 tot 185 » vervangen door de verwijzing naar de « artikelen 184 tot 185 ».

Art. 118.In de Franse versie van artikel 190, tweede lid, tweede zin, van hetzelfde besluit, wordt het woord « remplace » vervangen door het woord « remplacé ».

Art. 119.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 10, artikel 191 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door artikel 71 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het studieverlof bedoeld in het vierde, vijfde en zesde lid kan uitgesteld worden omwille van dienstredenen."

Art. 120.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 11, artikel 192 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid, worden de woorden "De Ministers kunnen" vervangen door de woorden "Het Verenigd College kan";2. In het tweede lid, worden de woorden "de Ministers" vervangen door de woorden "het Verenigd College".

Art. 121.In artikel 193 van hetzelfde besluit, worden de woorden « Zij kunnen » vervangen door de woorden « Hij kan ».

Art. 122.In artikel 194 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Paragraaf 2 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt: "Voor de toepassing van het vorige lid wordt als volgende machtiging beschouwd, die welke iedere volgende periode dekt van een opdracht in dienst van dezelfde regering, van hetzelfde openbaar bestuur of van dezelfde instelling voor zover de beschouwde periode van de voorafgaande periode niet wordt gescheiden door een termijn die zes maanden overschrijdt." 2. In paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden « de Ministers » vervangen door de woorden « het Verenigd College » en worden de woorden "hetzij voor een regering of een openbaar bestuur in België" vervangen door de woorden "hetzij voor een Belgische regering of een Belgisch openbaar bestuur".

Art. 123.In artikel 196 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In het eerste lid, worden de woorden "de Ministers" vervangen door de woorden "het Verenigd College";2. In het tweede lid, worden de woorden "De Ministers stellen" vervangen door de woorden "het Verenigd College stelt".

Art. 124.In de Franse versie van artikel 197, tweede lid van hetzelfde besluit, wordt het woord « charge » vervangen door het woord « chargé ».

Art. 125.In de Franse versie van artikel 199, tweede lid van hetzelfde besluit, wordt het woord « est » ingevoegd na de woorden « Un groupe politique reconnu ».

Art. 126.In artikel 200 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De Minister kan om dienstredenen het verlof beëindigen mits hij een opzeggingstermijn van een maand respecteert."

Art. 127.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II, Afdeling 14, artikel 201 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In de Franse versie van het tweede lid wordt het woord "autorise" vervangen door het woord "autorisé". 2. De Nederlandse versie van het tweede lid wordt vervangen als volgt: « De detachering bij een Regering of College, andere dan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, is slechts toegestaan indien door de Regering of het College die ervan geniet de bezoldiging van de gedetacheerde ambtenaar aan de Diensten van het Verenigd College wordt terugbetaald." 3. Een vierde lid wordt toegevoegd, luidende: "Wanneer de ambtenaar sinds twee jaar een verlof wegens detachering geniet, kan de Minister beslissen dat de betrekking die de ambtenaar bekleedt, in het belang van de dienst als vacant moet worden beschouwd."

Art. 128.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt er een afdeling 16bis ingevoegd, bestaande uit de artikelen 203/1 tot 203/3, luidende als volgt : "Afdeling 16bis. - Het verlof om medische of humanitaire redenen.

Art. 203/1.De ambtenaar verkrijgt een dienstvrijstelling om bloed, bloedplasma en bloedplaatjes te geven op voorwaarde dat hij de toelating heeft van zijn functionele chef voor de donatie. Die dienstvrijstelling kan geweigerd worden om dienstredenen.

De ambtenaar verkrijgt een dienstvrijstelling voor de noodzakelijke duur van de bloed-, plasma- en bloedplaatjesdonatie alsook voor de verplaatsingstijd van maximaal twee uur.

Art. 203/2.De ambtenaar krijgt verlof voor het afstaan van beenmerg, van organen of van weefsel. De duur van dit verlof is die van de ziekenhuisopname en de herstelperiode. De tijd noodzakelijk voor de voorafgaande medische onderzoeken kan eveneens in aanmerking komen.

De aanvraag moet worden gestaafd door een medisch attest.

Art. 203/3.Met een maximum van vijf werkdagen per jaar en voor zover het belang van de dienst er zich niet tegen verzet, kan de ambtenaar verlof krijgen om personen met een handicap en zieken te vergezellen of om andere humanitaire zendingen te vervullen tijdens verblijven en reizen in België of het buitenland.

Deze verblijven of reizen moeten georganiseerd zijn door een openbare instelling of een vereniging die de zorg voor personen met een handicap en zieken of de humanitaire zendingen als opdracht heeft. De instelling of vereniging moet erkend zijn door de Belgische Staat of één van haar gefedereerde entiteiten.

De verlofaanvraag moet worden gestaafd met een attest waarin de vereniging of instelling verklaart dat de reis of het verblijf onder haar verantwoordelijkheid gebeurt.

Art. 203/4.De verloven om medische of humanitaire redenen zijn bezoldigd en worden gelijkgesteld met dienstactiviteit."

Art. 129.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk III, artikel 206, eerste lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord "strijdige" vervangen door het woord "andersluidende".

Art. 130.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk IV, Afdeling 1, artikel 213 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt het woord « commissie » vervangen door het woord « raad van beroep ». 2. Het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Hij beschikt, voor het instellen van zijn beroep, over een termijn van vijftien dagen vanaf de datum waarop hij in kennis werd gesteld van de in het vorig lid bedoelde beslissing."

Art. 131.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk IV, Afdeling 2, artikel 214 van hetzelfde besluit, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Op voorstel van de Directieraad neemt de benoemende overheid een beslissing omtrent de indisponibiliteitstelling. De betrokkene wordt minstens tien dagen voor de hoorzitting opgeroepen, door middel van een kennisgeving, moet tijdens deze termijn toegang hebben tot de stukken van het dossier en kan worden bijgestaan door een persoon naar zijn keuze. »

Art. 132.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk IV, Afdeling 3, artikel 217 van hetzelfde besluit, wordt in de Nederlandse tekst in het derde lid het woord "ziek" vervangen door het woord "ziekte".

Art. 133.In Boek II, Titel XIV, Hoofdstuk IV, Afdeling 3, artikel 218, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd door artikel 75, 2° van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt in de Franse tekst het woord "agent" vervangen door het woord "fonctionnaire".

Art. 134.In Boek II, Titel XV, artikel 223 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 39, 1° " vervangen door de woorden "artikel 40, 1° ".

Art. 135.In artikel 224, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In de bepaling onder 2° wordt de volgende zin opgeheven : « Voor de ambtenaar bekleedt met een graad van rang A4 en A5, kan die periode van zes maanden drie maal vernieuwd worden.» 2. In de bepaling onder 3° wordt in de Franse tekst het woord "définitivement" vervangen door het woord "définitive".

Art. 136.In artikel 225 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De directieraad kan een ambtenaar slechts beroepsongeschikt verklaren nadat de betrokken ambtenaar twee opeenvolgende malen de in artikel 77, § 3, vierde lid, 3° bedoelde globale evaluatievermelding "onvoldoende" heeft gekregen." 2. In het tweede lid wordt het woord "commissie" vervangen door het woord "raad van beroep".3. In het derde lid worden in de Nederlandse tekst de woorden "nadat hij kennis heeft gekregen" vervangen door de woorden "nadat hij in kennis werd gesteld".

Art. 137.In Boek II, Titel XVI, artikel 226, tweede lid, worden in de Nederlandse tekst de woorden "en worden aan de betrokken ambtenaar betekend" vervangen door de woorden "en de betrokken ambtenaar wordt daarvan in kennis gesteld".

Art. 138.In artikel 231, eerste lid, van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door artikel 79 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt de rang "A4" vervangen door de rang "A4+".

Art. 139.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk I, artikel 234 van hetzelfde besluit, wordt het woord « wordt » vervangen door het woord « worden".

Art. 140.Artikel 236 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "De weddeschaal of weddeschalen verbonden aan de door de personeelsformatie voorziene graden worden als volgt vastgesteld :

Leidend ambtenaar

A

500

Fonctionnaire dirigeant

A

500

Adjunct-leidend ambtenaar

A

410

Fonctionnaire dirigeant adjoint

A

410

Directeur

A

310

Directeur

A

310

A

300

A

300

Eerste attaché

A

220

Premier attaché

A

220

A

210

A

210

A

200

A

200

Eerste ingenieur deskundige

A

310

Premier ingénieur expert

A

310

A

230

A

230

A

220

A

220

Eerste geneesheer deskundige

A

310

Premier médecin expert

A

310

A

230

A

230

A

220

A

220

Eerste attaché deskundige

A

230

Premier attaché expert

A

230

A

220

A

220

Ingenieur

A

310

Ingénieur

A

310

A

113

A

113

A

112

A

112

A

111

A

111

Geneesheer

A

310

Médecin

A

310

A

113

A

113

A

112

A

112

A

111

A

111

Attaché

A

103

Attaché

A

103

A

102

A

102

A

101

A

101

Assistent

B

200

Assistant

B

200

B

103

B

103

B

102

B

102

B

101

B

101

Adjunct

C

200

Adjoint

C

200

C

103

C

103

C

102

C

102

C

101

C

101

Klerk

D

200

Commis

D

200

D

103

D

103

D

102

D

102

D

101

D

101


Art. 141.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk IV, artikel 239 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 1, eerst lid, wordt in de Nederlandse tekst het woord "strijdige" vervangen door het woord "andersluidende";2. In paragraaf 1, 1° worden de woorden "van de Vlaamse en Franse Gemeenschapscommissies" vervangen door de woorden "van de Gemeenschapscommissies";3. In paragraaf 1 wordt de bepaling onder 3°, eerste lid, vervangen als volgt: "tot de Katholieke Universiteit Leuven, de Katholieke Universiteit Brussel, Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen, de Vrije Universiteit Brussel, de " Université catholique de Louvain ", de " Université de Namur ", de " Université de Mons ", de " Université Saint-Louis ", de " Faculté universitaire de Théologie Protestante ", de " Université libre de Bruxelles ", de Katholieke Universiteit Leuven, afdeling Kortrijk, de Universitaire Instelling Antwerpen, het Limburgs Universitair Centrum, de "département des Sciences et Gestion de l'Environnement de l'Université de Liège", als burgerlijk of geestelijk titularis van een bezoldigd ambt.Deze erkenning geldt eveneens voor de geleverde diensten binnen de oude " Fondation universitaire luxembourgeoise " en de " Faculté polytechnique de Mons." 4. In paragraaf 1 wordt de bepaling onder 3°, derde lid, vervangen als volgt: "De diensten die het voorwerp zijn van de storting van een beurs, een studiebeurs, een onderzoeksbeurs of die het voorwerp hebben uitgemaakt van een onderzoekscontract kunnen eveneens voor de toekenning van de verhogingen in weddeschaal in aanmerking worden genomen voor zover het bericht tot aankondiging van de selectieprocedure uitdrukkelijk het bezit van een nuttige vroegere ervaring vereist en dat de kandidaten de nuttige vroegere ervaring met elk rechtsmiddel kunnen bewijzen." 5. In paragraaf 1, worden de bepalingen onder 2°, tweede lid, 3°, tweede lid en 5°, tweede lid opgeheven.6. In paragraaf 3 worden de woorden "zes jaar" vervangen door de woorden "tien jaar".

Art. 142.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk V, artikel 250 van hetzelfde besluit, wordt in de Nederlandse tekst het woord "dwz" vervangen door het woord "namelijk".

Art. 143.In artikel 251 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "De ambtenaar die een verandering van graad heeft verkregen, heeft in zijn nieuwe graad nooit een lagere wedde dan hij in de weddeschaal van zijn vorige graad zou hebben gehad op het ogenblik van zijn verandering van graad";2. Een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidende: " § 4.De voorafgaande paragraaf is van toepassing op de overgeplaatste ambtenaren op basis van de artikelen 102 en 116/1.

De overgeplaatste ambtenaar behoudt de geldelijke anciënniteit die hij voor zijn overplaatsing heeft verworven.

Hij is niet langer onderworpen aan de geldelijke bepalingen die op hem van toepassing waren in zijn instelling van herkomst.

Hij verliest het genot van de voordelen, van welke aard ook, waarop hij aanspraak kon maken bij zijn instelling van herkomst voor zijn overplaatsing, met uitzondering van deze die het karakter hebben van verworven rechten krachtens wetten of bijzondere reglementeringen.

Indien in zijn instelling van herkomst, de weddenschaal duidelijk verschilt van de bij de Diensten van het Verenigd College bestaande weddenschaal, wordt de gelijkwaardigheid bepaald door de Minister."

Art. 144.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk V, artikel 252, wordt een tweede lid toegevoegd, luidende : "In elk geval, als de overheid geen nieuwe vermelding heeft toegekend dan "onvoldoende" op het einde van de twee jaar die volgen op de toekenning van de vermelding "onvoldoende", wordt de blokkering opgeheven."

Art. 145.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk VI, artikel 253 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "na vervallen termijn uitbetaald" vervangen door de woorden "betaald ten laatste op de laatste werkdag van de maand".2. In de Franse tekst worden in paragraaf 1 de woorden "ne constituant pas de grade base" vervangen door de woorden "ne constituant pas un grade base";3. In de Nederlandse tekst wordt in paragraaf 2 een "d" toegevoegd op het einde van het woord "vermenigvuldig".

Art. 146.In artikel 254 van hetzelfde besluit, worden in de Franse tekst in het eerste lid de woorden "visées l'article 28" vervangen door de woorden "visées à l'article 28".

Art. 147.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk VII, artikel 256 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid worden de woorden "een persoonlijke aangelegenheid" vervangen door de woorden "persoonlijke aangelegenheden";2. In het tweede lid worden in de Nederlandse tekst de woorden "uit hoofde van afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheid" weggelaten.

Art. 148.In Boek III, Titel II van hetzelfde besluit, worden de Hoofdstukken VIII, IX en X ingevoegd, bestaande uit de artikelen 256/1 tot 256/6 en luidende als volgt : "HOOFDSTUK VIII. - Beëindiging van het mandaat van rechtswege.

Art. 256/1.Onverminderd artikelen 83/2 en 224 eindigt het mandaat na afloop van de vastgestelde duur zoals bepaald in artikel 108 of wanneer de mandaathouder de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. HOOFDSTUK IX. - Vroegtijdige beëindiging van het mandaat.

Art. 256/2.Het mandaat neemt vervroegd een einde in geval van schorsing in het belang van de dienst voor meer dan zes maanden, in geval van ononderbroken afwezigheid wegens langdurige ziekte van meer dan zes maanden, in geval van terugzetting in graad, in geval van ambtshalve ontslag, in geval van afzetting of door het vrijwillig ontslag van de mandaathouder.

In geval van vrijwillig ontslag door de mandaathouder, is een opzegging van zes maanden vereist. Deze termijn kan in onderling akkoord verkort worden.

Art. 256/3.Indien de evaluatie bedoeld in artikel 83/2, § 2, leidt tot een vermelding "ongunstig", dan neemt het mandaat een einde op de eerste dag van de maand die volgt op de toekenning van deze vermelding, in voorkomend geval, zonder afbreuk te doen aan de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK X. - De graad en de schaal na het mandaat.

Art. 256/4.De ambtenaar van wie het mandaat niet wordt verlengd, neemt opnieuw de laatste graad in waarin hij werd benoemd.

Art. 256/5.De ambtenaren van wie het mandaat, na een mandaatperiode van vijf opeenvolgende jaren, verstreken is, genieten de weddeschaal A400.

De ambtenaren bedoeld in het eerste lid van wie het mandaat van zelfde rang, na een mandaatperiode van tien opeenvolgende jaren, verstreken is, blijven hun weddeschaal, die zij genoten op het einde van hun mandaat, genieten.

De mandaatperiodes waarvoor een ongunstige evaluatie werd verkregen, komen niet in aanmerking voor de berekening bedoeld in de eerste twee leden.

Art. 256/6.De mandaathouder die geen ambtenaar is en waarvan het mandaat ten einde loopt, ontvangt een verbrekingsvergoeding overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

In geval van een zware fout, wordt hij zonder opzegging of verbrekingsvergoeding ontslagen."

Art. 149.In Boek III, Titel III, artikel 257 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Het woord "Krachtens" wordt vervangen door het woord "Overeenkomstig";2. De woorden « heeft het personeelslid » worden vervangen door de woorden « hebben de ambtenaar en de stagiair ».

Art. 150.In artikel 258 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In paragraaf 1, tweede lid, wordt in de Franse tekst het woord "du" vervangen door het woord "dû";2. In paragraaf 2 wordt in de Nederlandse tekst het woord "wanner" vervangen door het woord "wanneer", en in het tweede lid wordt het woord "de" tussen de woorden "worden" en "voor de berekening" weggelaten;3. In paragraaf 2, derde lid, 2°, a) wordt in de Franse tekst het woord "salaries" vervangen door het woord "salariés";4. In paragraaf 4, vijfde lid worden in de Franse tekst de woorden "que éventuellement" vervangen door de woorden "qu'éventuellement"; 5. In paragraaf 5 wordt het tweede lid vervangen als volgt: "In afwijking van het vorige lid, wordt het vakantiegeld uitbetaald tijdens de maand volgend op de datum van het vrijwillig ontslag, van de opruststelling, van het overlijden, van het ontslag van ambtswege of van de afzetting of van het ontslag wegens beroepsongeschiktheid van de ambtenaar of van de stagiair."

Art. 151.In artikel 259 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In de paragrafen 2 en 3 wordt in de Nederlandse tekst het woord "wanner" vervangen door het woord "wanneer";2. In paragraaf 5 wordt in de Franse tekst het woord "forfaire" vervangen door het woord "forfaitaire", en wordt het woord "est" toegevoegd tussen de woorden "montant" en "rattaché".

Art. 152.In Boek III, Titel IV, Hoofdstuk II, artikel 263 van hetzelfde besluit, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De ambtenaar die een hoger ambt onafgebroken waarneemt gedurende een periode van ten minste negentig dagen, krijgt een toelage die gelijk is aan het verschil tussen de bezoldiging die de ambtenaar zou genieten in de graad van het hoger ambt en de bezoldiging die hij geniet in zijn effectieve graad."

Art. 153.In Boek III, Titel IV van hetzelfde besluit, wordt het Hoofdstuk III met als opschrift « Toelagen aan de boekhouder en rekenplichtigen » vervangen door een Hoofdstuk III met als opschrift « Toelagen aan de boekhouders en rekenplichtigen", bestaande uit de artikelen 264 tot 267 en luidende als volgt: "HOOFDSTUK III. - Toelagen aan de boekhouders en rekenplichtigen. Afdeling 1. - Algemene bepalingen.

Art. 264.§ 1. De in dit hoofdstuk bedoelde toelagen kunnen niet met elkaar worden gecumuleerd. § 2. De in dit hoofdstuk bedoelde toelagen worden maandelijks en samen met de wedde uitbetaald. Zij worden gekoppeld aan de schommelingen van de spilindex 138,01 van de consumptieprijzen. § 3. De in dit hoofdstuk bedoelde toelagen zijn niet verschuldigd als de centraliserend rekenplichtige, de rekenplichtige van de geschillen, de rekenplichtige van de liggende gelden of de boekhouder geschorst is. Afdeling 2. - De verantwoordelijkheidstoelage aan de centraliserend

rekenplichtigen, de rekenplichtigen van de geschillen en de liggende gelden en de boekhouders

Art. 265.§ 1. Er wordt aan de ambtenaren aangesteld door de Minister als centraliserend rekenplichtige, rekenplichtige van de geschillen, rekenplichtige van de liggende gelden of boekhouder een toelage toegekend waarvan het jaarbedrag is vastgelegd op 3.570 euro. § 2. De toelage wordt toegekend aan de plaatsvervangende centraliserende rekenplichtige, aan de plaatsvervangende rekenplichtige van de geschillen, aan de plaatsvervangende rekenplichtige van de liggende gelden of aan de plaatsvervangende boekhouder pro rata de periode gedurende dewelke hij die functie effectief heeft uitgeoefend. Afdeling 3. - Toelage aan de rekenplichtigen.

Art. 266.§ 1. Er wordt aan de ambtenaren aangesteld door de Minister als rekenplichtigen van de ontvangsten, rekenplichtigen voor rekeningen van derden en beheerders van de voorschotten of aan hun plaatsvervangers een forfaitaire jaartoelage toegekend van 900 euro. § 2. De toelage wordt toegekend aan de plaatsvervangende rekenplichtige van de ontvangsten, aan de plaatsvervangende rekenplichtige voor rekeningen van derden of aan de plaatsvervangende beheerder van de voorschotten toegekend naar rato van de periode waarin hij zijn functie daadwerkelijk heeft vervuld.

Art. 267.De toelage is niet verschuldigd indien de verschillende rekeningen waarvoor de rekenplichtige verantwoordelijk is, niet het bedrag van 30.000 euro per jaar bereiken."

Art. 154.In Boek III, Titel IV, wordt het Hoofdstuk V, van hetzelfde besluit, vervangen als volgt: "HOOFDSTUK V. - Tweetaligheidstoelage.

Art. 269.Er wordt een tweetaligheidspremie toegekend aan de ambtenaren en stagiairs die het bewijs hebben geleverd dat zij een schriftelijke en/of mondelinge kennis hebben van de tweede taal.

Deze schriftelijke en/of mondelinge kennis wordt bepaald door middel van: 1° hetzij het Koninklijk Besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 en gestaafd door een taalcertificaat uitgereikt door SELOR.2° of één van de niveaus van taalbeheersing bepaald door het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader en gestaafd door een taalcertificaat uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap of de Franse Gemeenschap erkende taalonderwijsinstelling.

Art. 270.Het jaarlijkse bedrag van de toelage verschilt naargelang het aan de ambtenaar en de stagiair uitgereikte certificaat van taalkennis. 1° Overeenkomstig artikel 269, tweede lid, 1°, wordt het bedrag bepaald op basis van de examens bedoeld in de volgende artikelen van voornoemd Koninklijk Besluit van 8 maart 2001: a) artikel 9, § 1, tweede lid, of artikel 10 (elementaire mondelinge kennis): 600 euro; b) artikel 9, § 2, 2de lid of artikelen 8 en, 9, § 1, tweede lid of artikel 10 (elementaire mondelinge en schriftelijke kennis): 2.400 euro; c) artikelen 11 en 9, § 1 (voldoende mondelinge en schriftelijke kennis) of artikel 12: 3.200 euro. 2° Overeenkomstig artikel 269, tweede lid, 2°, wordt het bedrag bepaald op basis van de volgende niveaus van taalbeheersing van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader: a) Kennisniveau A1: 600 euro; b) Kennisniveau B1: 2.400 euro; c) Kennisniveau C1 voor de lees- en luistervaardigheden en B2 voor de mondelinge en schriftelijke kennis: 3.200 euro.

De verschillende toelagen kunnen niet gecumuleerd worden.

Art. 270/1.De ambtenaren en stagiairs die geslaagd zijn voor het in artikel 7 van voormeld Koninklijk Besluit van 8 maart 2001 bedoelde examen, verkrijgen een tweetaligheidstoelage volgens hun niveau.

Het jaarbedrag van de tweetaligheidstoelage wordt vastgesteld als volgt: 1° ambtenaren van niveaus A en B: 3.200 euro; 2° ambtenaren van niveaus C en D: 2.400 euro.

Art. 271.De tweetaligheidspremies worden maandelijks en samen met de wedde vereffend. Zij zijn gebonden aan de schommelingen van de spilindex 138,01 van de consumptieprijzen."

Art. 155.In Boek III, Titel IV, Hoofdstuk VI, wordt artikel 272 van hetzelfde besluit, vervangen als volgt: "

Art. 272.§ 1. De ambtenaar die houder is van een mandaat, ontvangt een premie waarvan het jaarlijks bedrag bepaald is als volgt: 1° voor de ambtenaar van rang A5: 3.000 euro; 2° voor de ambtenaar van rang A4+: 2.000 euro.

De mandaatspremie wordt maandelijks en samen met de wedde uitbetaald.

Zij is gebonden aan de schommelingen van de spilindex 138,01 van de consumptieprijzen.

In het geval van onderbreking van de uitoefening van het mandaat is de premie slechts verschuldigd als die onderbreking niet langer duurt dan dertig werkdagen en de mandaathouder het recht op zijn wedde niet verliest. § 2. Indien een vermelding "gunstig" zoals bedoeld in artikel 83/1 hem werd toegekend, wordt de mandaatpremie verdubbeld voor de periode waarop de evaluatie betrekking heeft.

De verdubbeling van de mandaatpremie wordt aan de mandaathouder betaald binnen de drie maanden na de evaluatie."

Art. 156.In Boek III, Titel IV, Hoofdstuk VII, artikel 272/1 van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd door artikel 3 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 8 december 2016 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid, wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Deze komt neer op een maandelijks brutobedrag van 50 euro aan index 138,01 van de consumptieprijzen.» 2. In het tweede lid, eerste zin, worden de woorden "buiten zijn normale prestaties" ingevoegd tussen de woorden "prestaties" en "moet".

Art. 157.In Boek III, Titel IV, Hoofdstuk VIII, artikel 272/2 van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd door artikel 85 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. In § 1, eerste lid, wordt de rang « A4 » vervangen door de rang « A4+ » ;2. In § 2, tweede lid, worden de woorden « van de consumptieprijzen » toegevoegd na het cijfer « 138,01 ».

Art. 158.In Boek III, Titel V, Hoofdstuk I wordt artikel 273 van hetzelfde besluit vervangen als volgt : «

Art. 273.De artikelen 68 tot en met 75 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, evenals hun toekomstige wijzigingen, zijn van toepassing.

Voor hun verplaatsingen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, beschikken de ambtenaar en stagiair over een gratis jaarlijks MIVB- of MTB-abonnement.

Het MTB-abonnement wordt uitgereikt op voorafgaande aanvraag en na goedkeuring door de overheid van de verantwoording door de ambtenaar of de stagiair van het nut voor hem/haar van dat abonnement. »

Art. 159.In Boek III, Titel V, Hoofdstuk II wordt artikel 274 van hetzelfde besluit vervangen als volgt : «

Art. 274.Het gebruik van het gemeenschappelijk openbaar vervoer door de ambtenaar en de stagiair om hen van hun woonplaats naar hun werkplaats te begeven, geeft aanleiding tot een terugbetaling, overeenkomstig de artikelen 63 tot en met 67 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, met inbegrip van hun toekomstige wijzigingen. »

Art. 160.In Boek III, Titel V, Hoofdstuk III, artikel 275 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het tweede lid, wordt het bedrag van de vergoeding vastgesteld op 0,23 euro per kilometer; 2. Het derde lid, ingevoegd door artikel 86 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2015 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, wordt vervangen als volgt: "Deze vergoeding wordt automatisch aangepast aan de erop van toepassing zijnde federale fiscale regelgeving." 3. Een vierde lid wordt toegevoegd, luidend als volgt: "Na goedkeuring door de overheid van de verantwoording door de ambtenaar of de stagiair van het nut voor hem/haar van die vervoerswijze, wordt hem/haar, op basis van het betaalbewijs, het jaarabonnement bij een Brussels deelfietsenbedrijf terugbetaald."

Art. 161.In Boek III, Titel V, Hoofdstuk IV wordt artikel 276 van hetzelfde besluit vervangen als volgt: " Art. 276. Een vergoeding wegens begrafeniskosten volgens de tarieven en voorwaarden, vastgesteld bij de artikelen 92 tot en met 95 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, evenals hun toekomstige wijzigingen."

Art. 162.In Boek III, Titel VI van hetzelfde besluit, wordt een artikel 278/1 ingevoegd, luidende : "

Art. 278/1.In afwijking van artikel 43 kunnen er vergelijkende selecties worden georganiseerd voor de aanwerving in de graden van rang A3 gedurende een periode van twee jaar, met ingang vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit dat huidig artikel invoegt."

Art. 163.In hetzelfde besluit worden de bijlagen A en B vervangen door een nieuwe bijlage A, die in bijlage bij huidig besluit gevoegd is.

Art. 164.In hetzelfde besluit wordt een nieuwe bijlage B toegevoegd, die in bijlage bij huidig besluit gevoegd is.

Art. 165.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 156 dat in werking treedt vanaf de vernieuwing van de mandaten die lopen op het moment van de inwerkingtreding van huidig besluit.

Art. 166.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, zijn belast met de uitvoering van huidig besluit.

Brussel, 29 november 2018.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Begroting en Openbaar Ambt, G. VANHENGEL

BIJLAGEN Bijlage A. Tabel der weddenschalen

Anciënniteit/Ancienneté

A101

A102

A103

A111

0

22789,00

24960,00

27001,00

27001,00

1

23436,00

25607,00

27648,00

27648,00

2

24083,00

26254,00

28295,00

28295,00

3

24730,00

26901,00

28942,00

28942,00

4

24730,00

26901,00

28942,00

28942,00

5

25720,00

27891,00

29932,00

30074,00

6

25720,00

27891,00

29932,00

30074,00

7

26710,00

28881,00

30922,00

31206,00

8

26710,00

28881,00

30922,00

31206,00

9

27700,00

29871,00

31912,00

32338,00

10

27700,00

29871,00

31912,00

32338,00

11

28690,00

30861,00

32902,00

33470,00

12

28690,00

30861,00

32902,00

33470,00

13

29680,00

31851,00

33892,00

34602,00

14

29680,00

31851,00

33892,00

34602,00

15

30670,00

32841,00

34882,00

35734,00

16

30670,00

32841,00

34882,00

35734,00

17

31660,00

33831,00

35872,00

36866,00

18

31660,00

33831,00

35872,00

36866,00

19

32650,00

34821,00

36862,00

37998,00

20

32650,00

34821,00

36862,00

37998,00

21

33640,00

35811,00

37852,00

39130,00

22

33640,00

35811,00

37852,00

39130,00

23

34630,00

36801,00

38842,00

40262,00

24

34630,00

36801,00

38842,00

40262,00

25

35620,00

37791,00

39832,00

41394,00

26

35620,00

37791,00

39832,00

41394,00

27

36610,00

38781,00

40822,00

42526,00

28

36610,00

38781,00

40822,00


29

37600,00

39771,00

41812,00


Anciënniteit/Ancienneté

A112

A113

0

30212,00

33202,00

1

30859,00

33899,00

2

31506,00

34596,00

3

32153,00

35293,00

4

32153,00

35293,00

5

33285,00

36677,00

6

33285,00

36677,00

7

34417,00

38061,00

8

34417,00

38061,00

9

35549,00

39445,00

10

35549,00

39445,00

11

36681,00

40829,00

12

36681,00

40829,00

13

37813,00

42213,00

14

37813,00

42213,00

15

38945,00

43597,00

16

38945,00

43597,00

17

40077,00

44981,00

18

40077,00

44981,00

19

41209,00

46365,00

20

41209,00

46365,00

21

42341,00

47749,00

22

42341,00

47749,00

23

43473,00

49133,00

24

43473,00


25

44605,00


Anciënniteit/Ancienneté

A200

A210

A220

A230

0

29071,00

29202,00

34697,00

35.161,00

1

29071,00

29202,00

35394,00

35.858,00

2

30182,00

30586,00

36091,00

36.555,00

3

30182,00

30586,00

36788,00

37.252,00

4

31293,00

31970,00

36788,00

37.252,00

5

31293,00

31970,00

38172,00

38.672,00

6

32404,00

33354,00

38172,00

38.672,00

7

32404,00

33354,00

39556,00

40.056,00

8

33515,00

34738,00

39556,00

40.056,00

9

33515,00

34738,00

40940,00

41.440,00

10

34626,00

36122,00

40940,00

41.440,00

11

34626,00

36122,00

42324,00

42.824,00

12

35737,00

37506,00

42324,00

42.824,00

13

35737,00

37506,00

43708,00

44.208,00

14

36848,00

38890,00

43708,00

44.208,00

15

36848,00

38890,00

45092,00

45.592,00

16

37959,00

40274,00

45092,00

45.592,00

17

37959,00

40274,00

46476,00

46.976,00

18

39070,00

41658,00

46476,00

46.976,00

19

39070,00

41658,00

47860,00

48.360,00

20

40181,00

43042,00

47860,00

48.360,00

21

40181,00

43042,00

49244,00

49.744,00

22

41292,00

44426,00

49244,00

49.744,00

23

41292,00

44426,00

50628,00

51.128,00

24

42403,00

45810,00

51.128,00

25

42403,00

45810,00

52.512,00

26

43514,00

47194,00


27

43514,00


28

44625,00


Anciënniteit/Ancienneté

A300

A310

A400

A410

0

31970,00

35626,00

40626,00

42615,00

1

33475,00

37081,00

40626,00

42615,00

2

33475,00

37081,00

42010,00

44070,00

3

34980,00

38536,00

42010,00

44070,00

4

34980,00

38536,00

43394,00

45525,00

5

36485,00

39991,00

43394,00

45525,00

6

36485,00

39991,00

44778,00

46980,00

7

37990,00

41446,00

44778,00

46980,00

8

37990,00

41446,00

46162,00

48435,00

9

39495,00

42901,00

46162,00

48435,00

10

39495,00

42901,00

47546,00

49890,00

11

41000,00

44356,00

47546,00

49890,00

12

41000,00

44356,00

48930,00

51345,00

13

42505,00

45811,00

48930,00

51345,00

14

42505,00

45811,00

50314,00

52800,00

15

44010,00

47266,00

50314,00

52800,00

16

44010,00

47266,00

51698,00

54255,00

17

45515,00

48721,00

51698,00

54255,00

18

45515,00

48721,00

53082,00

55710,00

19

47020,00

50176,00

53082,00

55710,00

20

47020,00

50176,00

54466,00

57165,00

21

48525,00

51631,00

54466,00

57165,00

22

48525,00

51631,00

55850,00

58620,00

23

50030,00

53086,00

55850,00

58620,00

24

50030,00

53086,00

57234,00

60075,00

25

51535,00

54541,00

57234,00

60075,00

26

51235,00

54541,00

58618,00

61530,00

27

53040,00

55996,00


Anciënniteit/Ancienneté

A500

0

48281,00

1

48281,00

2

49665,00

3

49665,00

4

51049,00

5

51049,00

6

52433,00

7

52433,00

8

53817,00

9

53817,00

10

55201,00

11

55201,00

12

56585,00

13

56585,00

14

57969,00

15

57969,00

16

59353,00

17

59353,00

18

60737,00

19

60737,00

20

62121,00

21

62121,00

22

63505,00

23

63505,00

24

64889,00

25

64889,00

26

66273,00


Anciënniteit/Ancienneté

B101

B102

B103

B200

0

16466,00

18456,00

21597,00

22486,00

1

16931,00

18770,00

21870,00

22759,00

2

17103,00

19084,00

22143,00

23032,00

3

18245,00

20226,00

23022,00

23750,00

4

18245,00

20226,00

23022,00

23750,00

5

18781,00

20762,00

23558,00

24154,00

6

18781,00

20762,00

23558,00

24154,00

7

19317,00

21298,00

24094,00

25033,00

8

19317,00

21298,00

24094,00

25033,00

9

19853,00

21834,00

24630,00

25912,00

10

19853,00

21834,00

24630,00

25912,00

11

20389,00

22370,00

25166,00

26791,00

12

20753,00

22734,00

25530,00

26791,00

13

21289,00

23441,00

26237,00

27670,00

14

21289,00

23441,00

26237,00

27670,00

15

21825,00

24148,00

26944,00

28549,00

16

21825,00

24148,00

26944,00

28549,00

17

22361,00

24855,00

27651,00

29428,00

18

22361,00

24855,00

27651,00

29428,00

19

22897,00

25562,00

28358,00

30307,00

20

22897,00

25562,00

28358,00

30307,00

21

23433,00

26269,00

29065,00

31186,00

22

23433,00

26269,00

29065,00

31186,00

23

23969,00

26976,00

29772,00

32065,00

24

23969,00

26976,00

29772,00

32065,00

25

24505,00

27683,00

30479,00

32944,00

26

24505,00

27683,00

31186,00

32944,00

27

25576,00

28855,00

31893,00

33823,00

28

25576,00

28855,00

31893,00

33823,00

29

26647,00

30027,00

32600,00

34702,00

30

26647,00

30027,00

32600,00

34702,00

31

27718,00

31199,00

33307,00

35581,00


Anciënniteit/Ancienneté

C101

C102

C103

C200

0

14628,00

16052,00

17143,00

19981,00

1

15133,00

16598,00

17709,00

20295,00

2

15335,00

17144,00

18275,00

20609,00

3

15537,00

17690,00

18841,00

21640,00

4

15537,00

17690,00

18841,00

21640,00

5

16164,00

18317,00

19468,00

22176,00

6

16164,00

18317,00

19468,00

22176,00

7

16791,00

18944,00

20095,00

22712,00

8

16791,00

18944,00

20095,00

22712,00

9

17418,00

19571,00

20722,00

23248,00

10

17418,00

19571,00

20722,00

23248,00

11

18045,00

20198,00

21349,00

23784,00

12

18045,00

20198,00

21349,00

24148,00

13

18672,00

20825,00

21976,00

24855,00

14

18672,00

20825,00

21976,00

24855,00

15

19299,00

21452,00

22603,00

25562,00

16

19299,00

21452,00

22603,00

25562,00

17

19926,00

22079,00

23230,00

26269,00

18

19926,00

22079,00

23230,00

26269,00

19

20553,00

22706,00

23857,00

26976,00

20

20553,00

22706,00

23857,00

26976,00

21

21180,00

23333,00

24484,00

27683,00

22

21180,00

23333,00

24484,00

27683,00

23

21807,00

23960,00

25111,00

28390,00

24

21807,00

23960,00

25111,00

28390,00

25

22434,00

24587,00

25738,00

29097,00

26

22434,00

24587,00

25738,00

29097,00

27

23374,00

25840,00

26991,00

29804,00

28

23374,00

25840,00

26991,00

29804,00

29

24314,00

27093,00

28244,00

30511,00

30

24314,00

27093,00

28244,00

30511,00

31

25254,00

28346,00

29497,00

31218,00


Anciënniteit/Ancienneté

D101

D102

D103

D200

0

14426,00

14426,00

15224,00

16880,00

1

14780,00

14780,00

15447,00

17385,00

2

14780,00

14780,00

15670,00

17385,00

3

15255,00

15417,00

16701,00

17890,00

4

15538,00

15700,00

16974,00

17890,00

5

15538,00

15700,00

16974,00

18395,00

6

15821,00

16246,00

17247,00

18395,00

7

15821,00

16600,00

17247,00

18900,00

8

16104,00

16600,00

17520,00

18900,00

9

16104,00

16954,00

17520,00

19405,00

10

16387,00

16954,00

17793,00

19405,00

11

16549,00

17308,00

17793,00

19910,00

12

16943,00

17308,00

18349,00

19910,00

13

17115,00

17662,00

18693,00

20415,00

14

17459,00

17662,00

18885,00

20415,00

15

17459,00

18016,00

19047,00

20920,00

16

17803,00

18016,00

19249,00

20920,00

17

17803,00

18370,00

19411,00

21425,00

18

18147,00

18370,00

19613,00

21425,00

19

18147,00

18724,00

19765,00

21930,00

20

18491,00

18724,00

19978,00

21930,00

21

18491,00

19078,00

20130,00

22435,00

22

18835,00

19078,00

20353,00

22435,00

23

18835,00

19432,00

20495,00

22940,00

24

19179,00

19432,00

20849,00

22940,00

25

19523,00

19786,00

21203,00

23445,00

26

19523,00

19786,00

21446,00

23445,00

27

19867,00

20140,00

21810,00

23950,00

28

19867,00

20140,00

21810,00

23950,00

29

20211,00

20494,00

22174,00

24455,00

30

20211,00

20494,00

22174,00

24455,00

31

20555,00

20848,00

22538,00

24960,00


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 november 2018 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Begroting en Openbaar Ambt, G. VANHENGEL

Bijlage B. Diploma's en studiegetuigschriften HOOFDSTUK I. - De volgende diploma's of studiegetuigschriften komen in aanmerking voor de toelating tot de Diensten van het Verenigd College naargelang van de niveau's: NIVEAU A 1) Diploma van master, arts en veearts verkregen na studies van twee cycli, die ten minste 60 studiepunten vertegenwoordigen, uitgereikt door een universiteit met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, of de bij de wet of bij decreet daarmee gelijkgestelde instellingen of een `Haute Ecole', een door de Staat of door één van de Gemeenschappen opgerichte, gesubsidieerde of erkende instelling voor hoger onderwijs, een `Ecole supérieure des arts' of een jury ingesteld door de Staat of één van de Gemeenschappen of elke academische graad afgeleverd door bepalingen voorafgaand aan deze die van toepassing waren bij de inwerkingtreding van onderhavig besluit.2) Getuigschrift uitgereikt aan diegenen die de studies hebben voleindigd aan de polytechnische afdeling of aan de afdeling "Alle Wapens" van de Koninklijke Militaire School en die krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van het hoger onderwijs gerechtigd zijn tot het voeren van de titel van burgerlijk ingenieur of van licentiaat, met de door de Koning bepaalde kwalificatie. NIVEAU A (OVERGANGSMAATREGELEN) 1) Diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen en licentiaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor de Overzeese Gebieden te Antwerpen indien de studies ten minste vier jaar hebben omvat.2) Diploma van : a) licentiaat in de handelswetenschappen;b) handelsingenieur;c) geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs in de handelswetenschappen;d) licentiaat-vertaler;e) licentiaat-tolk, uitgereikt door inrichtingen van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door inrichtingen van technisch onderwijs - gerangschikt als handelshogescholen categorie A5 - of door een door de Staat ingestelde examencommissie.3) Diploma of eindgetuigschrift uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door : a) de afdeling bestuurswetenschappen van het "Institut d'enseignement supérieur Lucien Cooremans" te Brussel;b) het Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen te Elsene;c) het Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen te Antwerpen. NIVEAU B 1) Diploma van bachelor uitgereikt na een opleiding van één cyclus of na de eerste cyclus van een opleiding van twee cycli na ten minste 180 studiepunten uitgereikt door een universiteit of een Hogeschool, een `Ecole supérieure des arts' of door een door de Staat of door één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie of elke academische graad van de eerste cyclus afgeleverd in uitvoering van bepalingen voorafgaand aan deze die van toepassing waren bij de inwerkingtreding van onderhavig besluit.2) Getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus.3) Diploma van meetkundig schatter van onroerende goederen.4) Diploma van gegradueerde van het hoger beroepsonderwijs, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen, met uitzondering van het diploma van gegradueerde in de verpleegkunde uitgereikt in het hoger beroepsonderwijs.5) Kandidaatsdiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie, ofwel door de Belgische universiteiten met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde instellingen of de instellingen voor hoger onderwijs van het lange type, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen ofwel door een door de Staat of door één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.6) Diploma van technisch ingenieur uitgereikt na hogere technische leergangen van de tweede graad.7) Diploma van een afdeling ingedeeld, in het economisch, paramedisch, pedagogisch, landbouwkundig of sociaal hoger onderwijs van het korte type en voor sociale promotie of van hoger kunst- of technisch onderwijs van de 3e, 2e of 1e graad uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen.8) Getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de polytechnische afdeling of van de afdeling "Alle Wapens" van de Koninklijke Militaire School. NIVEAU B (OVERGANGSMAATREGELEN) 1) Diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door de Koloniale Hogeschool van België te Antwerpen of kandidaatsdiploma uitgereikt door het Universitair Instituut voor Overzeese Gebieden te Antwerpen.2) Kandidaatsdiploma uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar studie door een inrichting van hoger technisch onderwijs van de derde graad of door een inrichting van technisch onderwijs, gerangschikt als handelshogeschool in de categorie A 5.3) Diploma van burgerlijk conducteur uitgereikt door een Belgische universiteit.4) Diploma van technisch ingenieur afgeleverd door een hogere technische school van de tweede graad.5) Diploma van mijnmeter.6) Diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van de diploma's van landbouwkundig ingenieur, scheikundig landbouwingenieur, ingenieur voor waters en bossen, koloniaal landbouwkundig ingenieur, tuinbouwkundig ingenieur, boerderijbouwkundig ingenieur, ingenieur der landbouwbedrijven, zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936.7) Diploma uitgereikt door een inrichting voor het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie.8) Diploma gerangschikt in één van navolgende categorieën : A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2An, C1/D, C5/C1/D, C1/An, uitgereikt door een inrichting voor hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie.9) Diploma gerangschikt in de categorie B3/B1, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating het volgende eist: * of een diploma van volledige hogere secundaire studies; * of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen; * of een diploma van een afdeling gerangschikt in de categorie B3/B2. 10) Getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap. NIVEAU C 1) Getuigschrift van hoger secundair onderwijs;bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs, gehomologeerd of uitgereikt door de examencommissie van de Staat of van één van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs. 2) Getuigschrift van het slagen met vrucht voor één van de toelatingsexamens voor de universiteit zoals voorzien in art.49 § 1, vijfde lid van het Decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese Ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten. 3) Gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat of van één van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs uitgereikt bekwaamheidsdiploma dat toegang verleent tot het hoger onderwijs.4) Brevet van : a) verpleeg- of ziekenhuisassistent(e);b) verpleger of verpleegster; uitgereikt, hetzij door een door de Staat of één van de Gemeenschappen in de categorie van de aanvullende secundaire beroepsscholen opgerichte, gesubsidieerde of erkende verplegingsafdeling, hetzij door een door de Staat of één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie. 5) Einddiploma, studiegetuigschrift of getuigschrift van het zesde leerjaar van het algemeen, het technisch, het kunst- of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan uitgereikt na het volgen met vrucht door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen.6) Getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundaire cyclus.7) Diploma van een tot de groep handel, administratie en organisatie behorende afdeling van een hogere secundaire technische leergang van een inrichting voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden.8) Diploma van een afdeling van het secundair volwassenenonderwijs van een onderwijsinrichting, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen, uitgereikt na ten minste zevenhonderdvijftig lestijden.9) Studiegetuigschrift of bekwaamheidsattest erkend en uitgereikt, in elke Gemeenschap, in het kader van de beroepsopleiding of erkenning van competenties, door een erkende openbare operator, of door één van zijn erkende partners.10) Diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor aanwerving bij de diensten van de Vlaamse overheid in niveau A of B.11) Diploma van gegradueerde in de verpleegkunde, uitgereikt in het hoger beroepsonderwijs door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen opgerichte, erkende of gesubsidieerde instelling of door de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap. NIVEAU C (OVERGANGSMAATREGELEN) 1) Getuigschrift uitgereikt na één van de voorbereidende proeven voorgeschreven in de artikelen 10, 10bis en 12, van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, zoals die bepalingen bestonden vóór 8 juni 1964.2) Getuigschrift uitgereikt na het afleggen van een examen voorzien in artikel 9 van de op 31 december 1949 gecoördineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens.3) Gehomologeerd of door de examencommissie van de Staat voor het hoger middelbaar onderwijs uitgereikt diploma of getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs.4) Erkend of aanvaard diploma van middelbare studies van de hogere graad (handelsafdeling).5) Diploma of eindgetuigschrift van hoger middelbaar onderwijs behaald met vrucht.6) Gehomologeerd diploma van de hogere secundaire technische school of eindgetuigschrift van studies in een hogere secundaire technische school uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studies, met vrucht, door een inrichting van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of diploma van de hogere secundaire technische school uitgereikt door de examencommissie van de Staat.7) Diploma of eindgetuigschrift van de hogere secundaire technische school - vroeger categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A, C1, C1A, C5/C1, C1/A2 uitgereikt na een cyclus van drie jaren hogere secundaire studiën, met vrucht, door een inrichting van technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een examencommissie van de Staat.8) Gehomologeerd diploma van hoger secundair kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de voorwaarden bepaald bij het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de inrichtingen voor kunstonderwijs met dat van hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's bepaald worden en het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de inrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan.9) Einddiploma, eindgetuigschrift, studieattest of brevet van het zesde jaar van het kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat.10) Brevet of eindgetuigschrift uitgereikt na afloop van de hogere cyclus van een beroepsafdeling verbonden aan een inrichting voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en gerangschikt in één van de categorieën A4, C3, C2, C5.11) Diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat.12) Einddiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van ten minste zevenhonderdvijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B2, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een diploma van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen eist. NIVEAU D Geen enkele vereiste van diploma of studiegetuigschrift wordt gesteld. HOOFDSTUK II. - § 1. Aangenomen worden eveneens de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma's en studiegetuigschriften die, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of met toepassing van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met één van de in deze lijst bedoelde diploma's of studiegetuigschriften. § 2. In afwijking van § 1, gelden voor de toelating tot de diensten van de Staat tot een gereglementeerd beroep, ook de bepalingen van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Voor een gereglementeerd beroep wordt volgende beroepskwalificatie uit een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen eveneens in aanmerking genomen: een kwalificatie die wordt gestaafd door: 1° een opleidingstitel, 2° een bekwaamheidsattest van een opleiding die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma, van een specifiek examen, of van de uitoefening van een beroep, 3° en/of beroepservaring. Teneinde de waarde van de voorgestelde beroepskwalificatie te kennen, legt de selector die beroepskwalificatie voor advies voor aan de overheid bevoegd voor de erkenning van de beroepskwalificatie. De bevoegde overheid kan de erkenning afhankelijk maken van compenserende maatregelen (een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid). § 3. De in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte richtlijnen die de in § 2 opgesomde richtlijn zouden aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege toepasselijk, behalve indien ze bepalingen beïnvloeden die aanpassingsmaatregelen moeten ondergaan of de bevoegdheden zouden wijzigen die aan de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid zijn toegekend.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 november 2018 tot wijziging van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor Begroting en Openbaar Ambt, G. VANHENGEL

^