Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 13 november 1998
gepubliceerd op 02 februari 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan het gesubsidieerd vrije net van het secundair onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029564
pub.
02/02/1999
prom.
13/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/13/1998029564/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan het gesubsidieerd vrije net van het secundair onderwijs (V.Z.W., Voortgezette vorming in het katholiek onderwijs)


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 55 tot 58 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit;

Gelet op het decreet van 17 juli 1998 houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998;

Gelet op het decret van 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs;

Gelet op het besluit van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 september 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, gegeven op 27 oktober 1998;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van 26 oktober 1998 van de Regering, Besluit :

Artikel 1.Een globale toelage van 21 750 000 frank aan te rekenen op het krediet waarin voorzien in de basistoelage 44.08.56, organisatie-afdeling 52 van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap van België, Departement Onderwijs, Onderzoek en Vorming, begrotingsjaar 1998 wordt toegekend aan de Vereniging zonder Winstoogmerk « Formation continue dans l'enseignement catholique », rekening 240-0384104-85, voor de periode tussen 1 september 1998 en 31 augustus 1999, hierna de « gerechtigde » genoemd.

Art. 2.De kosten voor eten en drinken, behoudens uitdrukkelijk andersluidende overeenkomst, zijn beperkt tot 300 F/dag/persoon die de vormingsstage volgt voor wat de stages zonder verblijf ter plaatse betreft.

Art. 3.De reiskosten, behoudens uitdrukkelijk andersluidende overeenkomst, zijn beperkt tot 6 F/km.

Art. 4.De bij artikel 1 bedoelde toelage is bestemd voor het dekken van de realisatie van de volgende programma's : 1° Alternatieve pedagogische benaderingen in verband met de algemene, technologische en beroepsvorming, voor een totaal bedrag van 2 773 148 a) honoraria, reis- en organisatiekosten van de opleiders 1 620 444 b) reis-, huisvestings- en maaltijdkosten 792 704 c) documentatiekosten voor degenen die een vormingsstage volgen evenals de kosten voor afschrijving en aankoop van uitrustingsgoederen 280 000 d) kosten voor het huren van materieel 5 000 e) kosten voor het huren van lokalen 75 000 2° Nieuwe organisaties van de kennis en nieuwe technologieën, voor een totaal bedrag van 3 022 300 a) honoraria, reis- en organisatiekosten van de opleiders 1 792 500 b) reis-, huisvestings- en maaltijdkosten 443 800 c) documentatiekosten voor degenen die een vormingsstage volgen evenals de kosten voor afschrijving en aankoop van uitrustingsgoederen 601 000 d) kosten voor het huren van materieel 160 000 e) kosten voor het huren van lokalen 25 000 3° Inschrijvingskosten voor vormingsstages voor de personeelsleden, met inbegrip van het personeel met verlof voor het vervullen van opdrachten in het belang van het onderwijs, voor een totaal bedrag van 800 000 a) inschrijvingskosten voor de personeelsleden met inbegrip van het personeel met verlof voor het vervullen van opdrachten in het belang van het onderwijs 400 000 b) reis-, verblijf- en maaltijdkosten voor degenen die een vorming volgen 400 000 4° Nieuwe praktijken ten bate van het onderwijs, voor een totaal bedrag van 10 703 915 a) terugbetaling aan het Ministerie van Onderwijs en Vorming van de verschuldigde wedden in hun geheel, met inbegrip alle daarbij behorende lasten, van personeelsleden die in vast verband benoemd zijn en die vanaf 1 september 1998 tot 31 augustus 1999 verlof hebben gekregen om een opdracht te vervullen in het belang van het Onderwijs 2 818 770 b) honoraria, reis- en organisatiekosten van de opleiders 4 919 420 c) reis-, huisvestings- en maaltijdkosten 1 637 900 d) documentatiekosten voor degenen die een vormingsstage volgen evenals de kosten voor afschrijving en aankoop van uitrustingsgoederen 739 925 e) kosten voor het huren van materieel 111 650 f) kosten voor het huren van lokalen 476 250 5° Opleiding van de hoofden van inrichting, voor een totaal bedrag van 2 275 637 a) honoraria, reis- en organisatiekosten van de opleiders 950 000 b) reis-, huisvestings- en maaltijdkosten 621 077 c) documentatiekosten voor degenen die een vormingsstage volgen 419 560 d) kosten voor het huren van materieel 30 000 e) kosten voor het huren van lokalen 255 000 6° Organisatie, evaluatie van de vormingen en administratiekosten, voor een totaal bedrag van 2 175 000 a) terugbetaling aan het Ministerie van Onderwijs Onderzoek en Vorming van de verschuldigde wedden in hun geheel, met inbegrip alle daarbij behorende lasten, van een personeelslid dat in vast verband benoemd is en dat vanaf 1 september 1998 tot 31 augustus 1999 verlof heeft gekregen om een opdracht te vervullenin het belang van het Onderwijs 1 400 000 b) reiskosten 110 000 c) bureaukosten en kosten voor de aankoop van uitrustingsgoederen 615 000 d) kosten voor het huren van lokalen 50 000 Art.5. De toelage die 21 750 000 frank bedraagt, wordt in drie schijven uitbetaald en wel op de volgende manier : 1° een eerste schrijf van 13 050 000 frank, als voorschot, bij de ondertekening van dit besluit, wat overeenstemt met 60 % van het bedrag van de toelage;2° op 15 januari 1999, een tweede schijf van 4 350 000 frank, als voorschot, wat overeenstemt met 20 % van het bedrag van de toelage;3° het saldo van 4 350 000 frank wat overeenstemt met 20 % van het totaal bedrag van de toelage wordt uitbetaald na ontvangst en goedkeuring van de bij artikel 7 bedoelde documenten.

Art. 6.De bedragen in verband met lonen uitbetaald door het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming worden onmiddellijk teruggestort aan het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming die een verklaring van schuldvordering opmaakt.

Art. 7.Op het einde van de voorziene activiteiten en in elk geval vóór 15 november 1999, moet de gerechtigde op de toelage de hierna vermelde documenten voorleggen : 1° de gedetailleerde rekening (in tweevoud) van de inkomsten en uitgaven betreffende de bedoelde activiteiten;2° de bewijsstukken betreffende alle in 1° bedoelde uitgaven.Deze stukken moeten in tweevoud bezorgd worden en in chronologische orde opgenomen in een verzamelstaat, eveneens in tweevoud opgemaakt; 3° een activiteitenverslag in vijf exemplaren;dit verslag moet verplichtend een synthesenota bevatten waarin de concrete activiteiten worden opgenomen die verband houden met de periode die in dit besluit wordt bedoeld.

Deze documenten moeten naar volgend adres worden gestuurd : De heer José Dooms, Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur voor Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, Surlet de Chokierplein 15-17, te 1000 Brussel.

Art. 8.Om te kunnen voldoen aan de bepalingen van artikel 7, houdt de gerechtigde een afzonderlijke boekhouding bij wat de aanwending van de toelage betreft.

Art. 9.De toelage wordt uitbetaald ten belope van het verschuldigd bedrag van de absoluut noodzakelijke uitgaven voor het verwezenlijken van het projekt, met uitsluiting van de uitgaven die reeds gefinancierd zijn via andere bronnen dan de in dit besluit bepaalde toelage.

De eventuele intresten krijgen dezelfde bestemming als de toelagen en worden op dezelfde wijze verantwoord zoniet worden zij van de toelagen afgetrokken.

De in1998-1999 niet opgebruikte bedragen mogen gebruikt worden voor de vormingsprogramma's van het eerste kwartaal van het schooljaar 1999-2000. De bedragen komen in mindering van de eerste of de tweede schijf van de toelagen met betrekking tot het schooljaar 1999-2000.

Art. 10.§ 1. Er wordt een Begeleidingscomité opgericht dat als opdracht heeft de conformiteit van de activiteiten t.o.v. de clausules van dit besluit na te gaan.

Worden aangesteld om deel uit te maken van dit Comité : * drie vertegenwoordigers van de Regering; * de Directeur-generaal van het verplicht onderwijs; * de Inspecteurs-generaal van het secundair onderwijs; * een vertegenwoordiger van de Inspectie van Financiën; * een vertegenwoordiger van het gesubsidieerd vrij secundair onderwijs.

Het Comité staat onder het voorzitterschap van de Directeur-generaal van het verplicht onderwijs.

De beslissingen worden met tweederde meerderheid an de aanwezige personen genomen. § 2. De gerechtigde legt het Begeleidingscomité om de drie maand een verslag voor over de afwerking van het activiteitenprogramma. § 3. In elk programma zijn de overdrachten toegelaten, met uitzondering van de verhoging van de artikelen betreffende het huurgeld, waarvoor de toestemming van de Minister vereist is op de voordracht van het begeleidingscomité. De overdrachten van het ene naar het andere programma zijn toegelaten naar rata van 20 %. § 4. Na gunstig advies van het Begeleidingscomité en in naleving van de bepalingen van het decreet van 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan in het secundair onderwijs, kan de Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort, overdrachten van meer dan 20 % toelaten tussen de verschillende programma's bedoeld bij artikel 4.

Art. 11.De Minister kan verantwoordelijk gesteld worden noch voor de overeenkomsten, noch voor de akten van onderaanbesteding, noch voor de inhoud van de documenten voorgelegd ter gelegenheid van de verwezenlijking van het krachtens dit besluit gesubsidieerd projekt, noch voor de schade berokkend aan de personen en de goederen;

Art. 12.§ 1. De gerechtigde is verantwoorderelijk voor het projekt en de voorgelegde documenten, hij blijft er eigenaar van en is vrij die te gebruiken buiten de uitvoeringstermijnen van dit besluit. Op de voorgelegde documenten moet vermeld staan : « Publicatie in het kader van de toelagen van de Franse Gemeenschap voor de vorming tijdens de loopbaan in het gewoon secundair onderwijs ». § 2. Ingeval deze toelage al de kosten dekt in verband met het opstellen van documenten, houdt de Minister zich het recht voor deze documenten in te houden of uit te geven, in onbeperkt aantal, met het oog op educatieve doelstellingen. De herdrukkingen en hun verspreiding staan vrij van inning van rechten.

In dit kader, indien het opstellen van visuele of audiovisuele documenten voorzien is, kan de Minister de hier hoger vermelde rechten afstaan aan de V.Z.W. « Médiathèque de la Communauté française de Belgique », in het kader van de opdracht waarmee zij belast werd, met het oog op de reproductie en de verpreiding, en volgens de algemene voorwaarden inzake lening.

Brussel, 13 november 1998.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster belast met het Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX

^