Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 29 juli 1999
gepubliceerd op 24 augustus 1999

Besluit van de Franse Gemeenschapsregering houdende regeling van haar werking

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029447
pub.
24/08/1999
prom.
29/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/29/1999029447/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JULI 1999. - Besluit van de Franse Gemeenschapsregering houdende regeling van haar werking


De Franse Gemeenschapsregering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988 en door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, zoals gewijzigd;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid die is ingegeven door de noodzaak van de Franse Gemeenschapsregering, opgericht met toepassing van artikel 60 van de voornoemde bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, om onverwijld haar werking te regelen;

Op voorstel van de Minister-President;

Gelet op de beraadslaging van de Franse Gemeenschapsregering van 29 juli 1999, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit dient men te verstaan onder : 1° « bijzondere wet » : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de wet van 8 augustus 1988 en door de wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;2° « Minister-President » : de Minister-President van de Franse Gemeenschapsregering;3° « Minister » : een Minister van de Franse Gemeenschapsregering.

Art. 2.Onverminderd de delegaties die zij kan verlenen aan haar Minister, neemt de Regering de beslissingen gezamenlijk volgens de consensusprocedure en bepaalt zij de beleidskoersen in de materies die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren.

Art. 3.§ 1. De Regering beraadslaagt over ieder ontwerpdecreet of ontwerpbesluit van reglementaire aard dat handelt over de materies die ressorteren onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap. § 2. Zij brengt ieder voorstel van decreet dat is neergelegd op het Parlement van de Franse Gemeenschap ter sprake. § 3. Zij beraadslaagt daarenboven in de gevallen bedoeld in §§ 2 en 3 van artikel 83 van de bijzondere wet. § 4. a) Zij beraadslaagt eveneens over ieder voorstel waarover de inspectie van financiën een ongunstig advies heeft uitgebracht of dat de toestemming van de Minister van Begroting of door de Minister van Openbaar Ambt niet heeft gekregen, als deze vereist is; b) Voor de beslissingen waarover de Regering niet moet beraadslagen, wordt het akkoord van de Minister van Begroting of van de Minister van Openbaar Ambt, indien dit vereist is, geacht te zijn gekregen als het niet is meegedeeld twintig dagen na de ontvangst van het verzoek hierom. § 5. Iedere Minister kan steeds een zaak evoceren als deze verband houdt met een gedelegeerde bevoegdheid.

Art. 4.§ 1. De Regering hecht haar goedkeuring aan ieder ontwerpdecreet betreffende de begroting van de Franse Gemeenschap en regelt de bestemming van de kredieten die de uitgaven van de Franse Gemeenschap moeten dekken. § 2. Zij krijgt, wat de uitgaven betreft ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap, de bevoegdheden die het koninklijk besluit van 16 november 1994 verleent aan de Ministerraad voor de uitgaven ten laste van de federale begroting. § 3. Ieder kwartaal wordt, na de einde van de maand van de betrokken periode, een volledige staat, zowel over de vastleggingen en de ordonnanceringen als over de ontvangsten en uitgaven, verzonden naar iedere Minister en dit binnen een termijn van 15 dagen. Bij deze staat is ook een bijlage gevoegd over het investeringsprogramma. § 4. Iedere Minister heeft rechtstreeks toegang tot de boekhouding van de vastleggingen en ordonnanceringen.

Art. 5.Vóór de goedkeuring van de ontwerpbegroting beraadslaagt de Regering over de investeringsprogramma's die lopen over een termijn van meer dan één jaar.

Deze programma's vermelden onder meer het precieze bedrag van de steun en van de subsidies of de raming van de werken, leveringen en diensten, hun bestemming en, desgevallend, de precieze vermelding van de personen die de steun ontvangen.

Dit artikel heeft geen betrekking op de schoolgebouwen, op het noodprogramma voor de schoolgebouwen van het lager en secundair onderwijs dat is ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, op het Garantiefonds voor de schoolgebouwen van het officieel en vrij onderwijs en op het Fonds van de schoolgebouwen van het officieel gesubsideerd onderwijs.

Art. 6.§ 1. De Regering beraadslaagt niet over : 1° de toekenning van kredieten die nominatief zijn ingeschreven op de begroting van de Franse Gemeenschap;2° de subsidiëringsbesluiten ten laste van de begroting waarvan het opschrift alleen de naam vermeldt van de persoon die de toelage geniet;3° de investeringen van de universitaire instellingen die zijn ingericht door de Franse Gemeenschap;4° de toekenning van subsidies en de contracten voor dienstverlening die moeten worden geboekt op de lopende uitgavenbegroting waarvan het gecumuleerd bedrag, over eenzelfde boekjaar en voor eenzelfde begunstigde, lager is dan tien miljoen frank;5° de principiële beloften alsook de toekenning van subsidies die moeten worden geboekt op begroting van de kapitaaluitgaven, waarvan het gecumuleerd bedrag over eenzelfde boekjaar en voor eenzelfde begunstigde, lager is dan dertig miljoen frank;6° de rechtstreekse investeringen waarvan het bedrag lager ligt dan dertig miljoen frank;7° de vastlegging en uitbetaling van de verplichte en automatische subsidies en werkingstoelagen voor het onderwijs, ongeacht hun bedrag, zolang de bepaling van dit bedrag is vastgesteld door wettelijke, decretale of verordenende bepalingen;8° de vastlegging en uitbetaling van andere verplichte en automatische subsidies, ongeacht hun bedrag, zolang de bepaling van dit bedrag is vastgesteld door wettelijke, decretale of verordenende bepalingen, zonder mogelijke tussenkomst van de bevoegde Minister, noch in toekenning van de subsidie noch in het bedrag ervan;9° behoudens de voorzitters en ondervoorzitters worden de leden van de Beroepskamers en van de paritaire commissies in het onderwijs, voorgesteld door de representatieve werknemersorganisaties, aangesteld door de Minister van Openbaar Ambt, onverminderd de toepassing van artikel 9.10° a) de samenstelling, de werking en de aanduiding van de leden van de adviescommissies, van de hoge raden en van de adviesraden;b) op het einde van ieder kalenderjaar wordt evenwel een lijst bezorgd aan de Regering waarin uitleg wordt gegeven over de lopende uitgavenverbintenissen, de principiële beloften en de lopende kapitaaluitgaven lager dan dertig miljoen frank en hoger dan vijf miljoen frank alsook een opsomming van de nieuwe diensten en instellingen die zijn erkend en gesubsidieerd met toepassing van de decretale en verordenende bepalingen. Deze paragraaf heeft geen betrekking op de uitgaven voor de schoolgebouwen noch op de gebouwen van de instellingen van openbaar nut van het type B noch op deze van de instellingen met een beheercontract noch op deze van de verenigingen zonder winstoogmerk die onder de Franse Gemeenschap ressorteren; c) Moeten het akkoord van de Regering krijgen : de keuze van de gunningswijze en de gunning zelf van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan de raming of het bedrag (BTW exclusief) hoger ligt dan in onderstaande tabel overgenomen bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De procedure die is beschreven in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten blijft van toepassing, met dien verstande dat de Regering en de Minister-President in de plaats treden van respectievelijk het Ministerieel Comité en de Eerste Minister. § 2. De opmerkingen van het Rekenhof worden onmiddellijk verzonden naar de Ministers. § 3. De Minister van Begroting en de Minister van Openbaar Ambt oefenen respectievelijk de bevoegdheden uit van de Minister van Financiën en de Minister van Ambtenarenzaken die zijn omschreven in het reglement aangaande de administratieve en budgettaire controle.

Zij verlenen hun goedkeuring binnen de tien werkdagen. § 4. De kredieten voor de infrastructuren blijven geïndividualiseerd.

De functionele Minister is de eerste ordonnancerende persoon voor de infrastructuurkredieten, behoudens wat betreft het onderwijs. Hij doet dit op eigen initiatief, onverminderd artikel 9. § 5. a) het toezicht bedoeld in artikel 6, 8°, van het besluit van de Regering van 22 juli 1999 tot verdeling van de bevoegdheden tussen de Ministers van de Franse Gemeenschapsregering, is niet van toepassing op het gezag van de bestuurders van de Franse Gemeenschapscommissie in de schoot van de bestuursvennootschap van de Brusselse schoolgebouwen; b) het toezicht bedoeld in artikel 5, letter h, van voornoemd besluit van de Regering van 22 juli 1999 is wel van toepassing op het gezag van de bestuurders van de Franse Gemeenschapscommissie in de schoot van de bestuursvennootschap van de Brusselse schoolgebouwen.

Art. 7.1° De Regering beslist over ieder voorstel tot oprichting, decentralisatie, deconcentratie of herstructurering van de diensten, instellingen en openbare organen, die het beleid van de Franse Gemeenschap uitvoeren, met inbegrip van de instellingen die enkel of slechts gedeeltelijk kunnen werken met subsidies ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap. 2° Wat betreft de ambtenaren van de diensten van de Regering : 1° de Minister van Openbaar Ambt alleen is bevoegd voor de organieke en reglementaire besluiten;2° op verzoek van de functioneel bevoegde Minister, medeondertekenaar of initiatiefnemer, is de Minister van Openbaar Ambt bevoegd voor de onderstaande materies : a) het verlenen van delegaties aan het Bestuur;b) de uitvoering van de beslissingen in verband met het kader en het organiek reglement;c) met uitzondering van rangen 15, 16 en 17 waarover de Regering moet beraadslagen, de bekendmaking van openstaande betrekkingen alsook de benoemingen of bevorderingen in het Ministerie en in de instellingen van openbaar nut van het type A, behoudens de benoemingen of bevorderingen die worden verleend op basis van de regels inzake de vlakke loopbaan;3° Aan de functioneel bevoegde Minister worden de activiteitenverslagen, jaarrekeningen en financiële balansen voorgelegd van de verenigingen zonder winstoogmerk die ressorteren onder de Franse Gemeenschap. Afschrift hiervan wordt verzonden naar de Minister-President en de Minister van Begroting.

De Regering beslist over de oprichting van nieuwe vzw's die onder de Franse Gemeenschap ressorteren. 4° Waarover de Regering evenwel niet beraadslaagt, zijn de individuele akten in verband met de personeelsleden van de onderwijsinstellingen, van de inspectiediensten en van de PMS-centra;5° Aangaande de bevorderingen, de toekenning van hogere functies en andere bepalingen betreffende het personeelsstatuut van de besturen, worden de beslissingen genomen door de Minister van Ambtenarenzaken, op voorstel van de functioneel bevoegde Ministers en dit alles in overleg met hen. Als te lang gewacht wordt om een beslissing te nemen inzake het personeel, dan zal de Minister van Openbaar Ambt, na voorafgaande verwittiging, op eigen initiatief een voorstel formuleren.

Art. 8.1° Wat betreft de vorming tijdens de loopbaan, organiseert iedere Minister deze opleiding voor het onderwijsniveau waarvoor hij bevoegd is. 2° Iedere Minister is gemachtigd om bevelen te geven aan de Inspecteurs die behoren tot het onderwijsniveau waarvoor hij bevoegd is.3° Onverminderd de delegaties die zij geeft aan haar Ministers, is alleen de Regering bevoegd om, in naam van de Franse Gemeenschap, een advies uit te brengen gericht aan de nationale, regionale, Europese of internationale instellingen en kan zij ook aan deze een verslag of een verzoek laten richten. De Regering beraadslaagt over ieder cultureel, bilateraal of multilateraal ontwerpakkoord alsook over de herziening van deze akkoorden.

Wat de internationale betrekkingen betreft, vertegenwoordigt de Minister-President de Franse Gemeenschap. Hij wordt vergezeld van de functioneel bevoegde Minister of laat deze de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen. 4° Wat het onderzoek betreft, indien een onderzoeksprogramma plaatselijk betrekking heeft op het fundamenteel onderzoek en het toegepast onderzoek, zal er hierover overleg gepleegd worden tussen de Minister van wetenschappelijk onderzoek enerzijds en de functionele Minister van het toegepast onderzoek anderzijds.

Art. 9.In de zin van dit artikel verstaan wij onder overleg, de handeling van de functioneel bevoegde Minister, die op eigen initiatief of op verzoek van een of meerdere betrokken Ministers, die hiervoor samen opkomen, in alle gevallen, overgaan tot de handeling van de functioneel bevoegde Ministers.

De lijst van de materies waarvoor overleg dient gepleegd alsook de functioneel bevoegde Minister en de Minister(s) die gebonden zijn aan zijn handeling is volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 10.In de materies die hen zijn toegekend, hebben de Ministers delegatie voor de toepassing van de wetten, decreten, besluiten, reglementen en rondzendbrieven, onverminderd de andere bepalingen die zijn voorzien in dit besluit.

De Ministers hebben delegatie om erkenningsbesluiten te nemen voor hun materies, onverminderd de andere bepalingen voorzien in dit besluit, inzonderheid in artikel 9.

Art. 11.Iedere rondzendbrief of richtlijn van algemene aard wordt door de opsteller ervan verzonden naar de Minister-President die deze mede-ondertekent.

Art. 12.Op voorstel van de Minister van Begroting brengt de Regering de begrotingsaspecten van artikel 138 van de Grondwet ten uitvoer.

Art. 13.Wanneer een punt van een Minister op verzet stuit van één of meerdere Ministers, wordt dit punt als volgt behandeld : 1° briefwisseling;2° bemiddelingsvergadering;3° mededeling aan de Regering;4° evocatie : in dit geval moet de Regering een beslissing nemen over het punt.

Art. 14.De Minister-President verdeelt onder alle andere Ministers de beroepen die hem worden bezorgd door de griffie van het Arbitragehof.

Het zaak staat op de agenda van de Regering als nodig blijkt dat de Franse Gemeenschap moet optreden in de procedure.

De functioneel bevoegde Minister wijst een advokaat aan.

Art. 15.De bevoegdheid over de gemeenschappelijke diensten van het Bestuur is toevertrouwd aan de Minister van Openbaar Ambt, onverminderd artikel 10 van het besluit van de Regering van 22 juli 1999 tot verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Franse Gemeenschapsregering.

Art. 16.De Secretaris van de Regering plaatst de door de Ministers ingediende punten op de agenda. Dit gebeurt in naleving van dit besluit in de volgorde die is bepaald in voornoemd besluit van de Regering van 22 juli 1999.

De Regering beraadslaagt geldig over de punten die op de agenda staan voor zover de helft van de leden aanwezig is en behoudens verzoek om uitstel van een welbepaald punt, ingediend vóór de vergadering door een Minister wiens afwezigheid is verantwoord.

Bij behoorlijk gerechtvaardigde en door de Regering aanvaarde dringende noodzakelijkheid, worden volgende punten ten gronde onderzocht : a) de punten die niet op de agenda staan;b) de punten waarvoor het advies van de inspectie van financiën niet bijgevoegd is, terwijl dit eigenlijk vereist is;c) de punten waarvoor het verplicht akkoord van de Minister van Begroting vereist is met toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 november 1994, niet is bijgevoegd;d) de punten waarvoor de toestemming van de Minister van Openbaar Ambt vereist is, wanneer die niet bijgevoegd is.

Art. 17.De Minister van Begroting is belast met de opmaak en de voorstelling, dit tesamen met de functioneel bevoegde Minister(s), van de ontwerpen tot beraadslaging met het oog op de toelating van de vastlegging, de ordonnancering en de betaling van de uitgaven die hoger liggen dan de gestemde kredieten of na de weigering van het visum van het Rekenhof, onverminderd de bepalingen betreffende de herverdeling van de basistoelagen.

Art. 18.Het besluit van de Regering van 18 juli 1995 tot regeling van haar werking, zoals gewijzigd, is opgeheven.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 29 juli 1999.

Art. 20.De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 juli 1999.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. COLLIGNON De Minister van Kinderwelzijn belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan K & G, J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, F. DUPUIS De Minister van de Audiovisuele Sector, C. DE PERMENTIER De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale promotie.

Y. YLIEF De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid, N. MARECHAL

^