Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 19 oktober 1998
gepubliceerd op 23 november 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende delegaties van bevoegdheid en handtekening aan de leidend ambtenaren van de Dienst voor Heffing van het Kijk- en Luistergeld van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029637
pub.
23/11/1999
prom.
19/10/1998
ELI
eli/besluit/1998/10/19/1999029637/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 OKTOBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende delegaties van bevoegdheid en handtekening aan de leidend ambtenaren van de Dienst voor Heffing van het Kijk- en Luistergeld van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, inzonderheid op de artikelen 13 en 96;

Gelet op het decreet van 1 december 1997 houdende oprichting van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap;

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 juli 1995 houdende regeling van haar werking;

Overwegende dat de maatregelen dienen te worden getroffen die het beheer van de Dienst voor Heffing van het Kijk- en Luistergeld efficiënter maken;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 september 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 7 oktober 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 7 oktober 1998;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 19 oktober 1998, Besluit : HOOFDSTUK I. - Delegaties inzake gunning en uitvoering van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten

Artikel 1.Binnen de perken van de beschikbare kredieten, onverminderd de beperkingen opgelegd door de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid de artikelen 6 en 10, alsook het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zijn de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar gezamenlijk gemachtigd de bijzondere aannemingsvoorwaarden of de als zodanig geldende bescheiden goed te keuren, de wijze te kiezen waarop de opdracht wordt gegund, de procedure aan te vatten en de opdracht voor de aanneming van werken, leveringen en diensten af te sluiten voor opdrachten van minder dan : - 10.000.000 frank voor de opdrachten gegund bij openbare aanbesteding of bij algemene offerteaanvraag; - 5.000.000 frank voor de opdrachten gegund bij beperkte aanbesteding of bij beperkte offerteaanvraag; - 1.000.000 frank voor de opdrachten gegund bij onderhandelingsprocedure.

Art. 2.De voormelde delegaties zijn enkel geldig voor zover het voorwerp van de opdracht werd toegelaten door de Regering of door het bevoegde lid ervan, ofwel bij goedkeuring van een specifiek programma waarin dit voorwerp is begrepen, ofwel bij een bijzondere beslissing over dit voorwerp, inzonderheid wanneer het programma nog niet werd goedgekeurd, of indien de uitgave nominatief in de begroting werd geboekt.

Zodra de begroting van de Dienst goedgekeurd is, is deze toelating niet meer vereist wanneer het uitgaven betreft voor de gewone behoeften van de diensten (lopende werkings-, consumptie- en uitrustingsuitgaven).

Art. 3.Van dit besluit worden uitgesloten, de opdrachten m.b.t. de informatica betreffende de hardware, de software en de diensten.

Art. 4.De bevoegdheid om, na de bevoegde Minister ervan op de hoogte gebracht te hebben, te beslissen over de afwijkingen van de algemene aannemingsvoorwaarden, om, na de bevoegde Minister ervan op de hoogte gebracht te hebben, te onderhandelen tegen voorlopige prijzen of tegen terugbetaling, en om de controle van de prijzen op te leggen en in de toekenning van voorschotten te voorzien, wordt toegekend aan de leidend ambtenaar, voor de opdrachten waarvan de financiële raming niet boven 1 miljoen frank ligt.

Art. 5.De bevoegdheid om de uitvoering van de opdracht goed te keuren wordt verleend aan de gedelegeerde overheid die de opdracht heeft toegekend.

Art. 6.Gezamenlijke delegatie wordt toegekend aan de leidend ambtenaar en aan de adjunct-leidend ambtenaar binnen de perken bepaald bij de artikelen 1 en 2 voor de goedkeuring van de aannemingsvoorwaarden, de ramingsstaten en de afrekeningen, om verlengingen van de termijnen toe te kennen, ofwel evenredig bepaald, ofwel voortvloeiend door toedoen van het bestuur of door het feit dat er zich voorvallen voordoen die de medecontractant niet kon verhinderen en aan de gevolgen waarvan hij niet kon ontsnappen ofschoon hij alle nodige voorzorgen had genomen, ofwel ook nog voortvloeiend uit de afrekeningen.

De verlengingen van de termijn waarvan sprake, mogen niet meer dan vijftig percent van de aanvangstermijn bedragen.

Elke andere verlenging wordt altijd goedgekeurd door de bevoegde Minister, op gemotiveerd verslag van de Dienst.

Art. 7.De leidend ambtenaar mag boeten of straffen wegens laattijdige uitvoering opleggen ten belope van een bedrag dat niet meer dan tien percent van het oorspronkelijk bedrag van de opdracht mag bedragen tot beloop van vijf miljoen frank.

Art. 8.Delegatie wordt toegekend aan de leidend ambtenaar en aan de adjunct-leidend ambtenaar om samen te beslissen over de maatregelen van ambtswege bedoeld bij artikel 20 § 6 van de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 die moeten genomen worden tegen de in gebreke gebleven aannemer en om hem kennis te geven van deze beslissing, overeenkomstig de artikelen 20 § 6, 48 § 3, 1°, 66 § 2 2° of 75 § 2 2° van de algemene aannemingsvoorwaarden.

Deze bevoegdheidsdelegatie is beperkt tot de opdrachten waar de achterstand inzake uitvoering groter is dan 1/2 A (A is de oorspronkelijke termijn in werkdagen uitgedrukt).

Art. 9.De financiële perken van de delegaties bedoeld bij dit besluit worden verstaan exclusief belasting over de toegevoegde waarde. HOOFDSTUK II. - Delegaties inzake kosten voor opdrachten en activiteiten

Art. 10.Delegatie wordt toegekend aan de leidend ambtenaar en aan de adjunct-leidend ambtenaar, waarbij ieder van beiden afzonderlijk kan optreden, ter vastlegging, goedkeuring en ordonnancering van de uitgaven tot 100.000 frank voor de opdrachten in het buitenland, na de bevoegde Minister op de hoogte te hebben gebracht, voor de participatie aan seminaries en colloquia alsook voor de vergaderingskosten. HOOFDSTUK III. - Delegaties voor personeelszaken

Art. 11.Delegatie van bevoegdheid wordt toegekend aan de leidend ambtenaar om de eed van de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 af te nemen.

Art. 12.Delegatie van bevoegdheid wordt toegekend aan de leidend ambtenaar : 1° om de geslaagden voor de stage toe te laten die door de vast wervingssecretaris werden toegelaten tot de betrekkingen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 en om de stagedoende personeelsleden van die niveaus vast te benoemen;2° na de aanstelling door de Minister, om de aanwervingsovereenkomsten of de akten van tewerkstelling te ondertekenen van : a) de contractuelen;b) de gesubsidieerde contractuelen;c) de jongeren met het oog op hun tewerkstelling als stagiairs (in het kader van de stage van jongeren);3° om de administratieve toestand van de personeelsleden van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 te bepalen, na instemming echter van de Minister, in het geval van een verlofperiode om een ambt uit te oefenen in het Kabinet van een Minister of Staatssecretaris of in het Kabinet van de Voorzitter of een Lid van de Regering van een Gemeenschap of een Gewest of bij aanstelling voor de uitvoering van een opdracht;4° om de nodige bestuurshandelingen te treffen, wanneer de Administratieve Gezondheidsdienst concludeert tot de lichamelijke ongeschiktheid van de kandidaat of van het personeelslid, met inbegrip van het ontslag en de oppensioenstelling;5° voor alle relaties met de vast wervingssecretaris;6° om de wedde van de personeelsleden vast te stellen en uit te betalen, de weddeverhoging te bepalen en het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hoger ambt te bepalen en uit te betalen;7° om het geschikt voorstel op te maken voor de verandering van graad of de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau;8° om prestaties uitzonderlijk te veroorloven en de daarbij behorende kostenstaten goed te keuren;9° - om de ambtenaren in disponibiliteit te stellen wegens ziekte of gebrekkigheid die geen definitieve ongeschiktheid voor de dienst als gevolg heeft, maar die afwezigheden veroorzaakt die langer duren dan deze van de verloven wegens ziekte of gebrekkigheid; - om het wachtgeld te bepalen dat aan de ambtenaar in disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid moet toegekend worden; 10° om de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 die erom verzoeken, in disponibiliteit te stellen voor persoonlijke aangelegenheden;11° - om ontslag uit hun ambt toe te kennen aan de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 die ofwel erom verzoeken, ofwel omdat zij de pensioensleeftijd hebben bereikt; - om het pensioensrecht ten laste van de Schatkist voor de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 vast te stellen; 12° om de getuigschriften van identificatie af te leveren aan of af te nemen van de vast benoemde, stagedoende, tijdelijke of contractuele personeelsleden. De leidend ambtenaar brengt eenmaal om de zes maanden de bevoegde Minister op de hoogte, door hem een geactualiseerde lijst van al de ambtenaren in hun werkelijke ambten en graden mede te delen.

Art. 13.Delegatie van bevoegdheid wordt tegelijkertijd aan de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar toegekend : 1° om de personeelsleden van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 toelating te geven voor lange tijd afwezig te zijn, gewettigd door sociale of familiale redenen;2° om een ambtenaar in non-activiteit te stellen indien hij zonder toelating afwezig is of indien hij zonder geldige reden de termijn van zijn verlof overschrijdt;3° om de bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden af te danken om gewichtige redenen;4° om een ambtenaar in zijn ambt te schorsen in het belang van de dienst;5° om de handelingen inzake vergoeding voor de arbeidsongevallen en de beroepsziekten te verrichten;6° om toelating te geven in België georganiseerde congressen, colloquia, studiedagen, seminaries en conferenties bij te wonen;7° om de personeelsleden toelating te geven hun persoonlijk voertuig te gebruiken voor occasionele dienstreizen;8° om de jaarlijkse vakantieverloven en de uitzonderlijke verloven toe te kennen;9° om de verloven toe te kennen aan de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 in de volgende gevallen : a) om dwingende redenen van familiaal belang;b) om een stage of een proefperiode door te brengen in een andere betrekking van een overheidsdienst, het gesubsidieerd onderwijs, een gesubsidieerd psycho-medisch-sociaal centrum, een gesubsidieerde dienst voor beroepsoriëntering of een gesubsidieerd medisch-pedagogisch instituut van het universitair onderwijs;c) om ad interim een ambt waar te nemen in een officiële school of in een gesubsidieerde vrije school;d) om zich kandidaat te stellen voor de parlements- of de provincieraadsverkiezingen;e) voor verminderde prestaties verantwoord door sociale of familiale redenen of voor persoonlijke aangelegenheid;f) om cursussen te volgen met het oog op de vervolmaking van zijn intellectuële, morele of sociale vorming in het kader van het verlof voor sociale promotie en het opleidingsverlof;g) om cursussen te volgen aan de school voor civiele bescherming, ofwel als vrijwilliger bij dit korps, ofwel als leerling die niet tot dat korps behoort;h) om in vredestijd prestaties te leveren in het korps van de civiele bescherming als vrijwilliger bij dat korps;i) voor de opvang van een kind van minder dan tien jaar, met het oog op zijn adoptie of de waarneming van een pleegvoogdij;j) bij de geboorte van een kind, het ouderschapsverlof;10° om een ambtenaar terug in dienst te roepen die afwezig was wegens ziekte of gebrekkigheid en die door de Administratieve Gezondheidsdienst geschikt werd verklaard om zijn ambt tijdelijk te hervatten; De leidend ambtenaar brengt de bevoegde Minister op de hoogte van de maatregelen die genomen werden met toepassing van 2°, 3° en 4° van dit artikel. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen

Art. 14.Bij afwezigheid of verhindering van de leidend ambtenaar, wordt deze vervangen door zijn adjunct, die zijn verplichtingen en prerogatieven waarneemt.

Bij afwezigheid of verhindering van de adjunct-leidend ambtenaar, worden de gezamenlijke delegaties uitgeoefend door de leidend ambtenaar alleen.

Art. 15.De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar kunnen samen hun delegaties volledig of gedeeltelijk subdelegeren, na instemming van de Minister van Financiën.

Art. 16.De leidend ambtenaar is bevoegd om de taken in de dienst te verdelen.

Art. 17.Bij de uitvoering van dit besluit en voor wat al wat er niet uitdrukkelijk in nader bepaald is, zullen de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar zich schikken naar de administratieve praktijken van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Brussel, 19 oktober 1998.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1998.

De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE

^