Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 27 augustus 2004
gepubliceerd op 11 oktober 2004

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende regeling van haar werking

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004202943
pub.
11/10/2004
prom.
27/08/2004
ELI
eli/besluit/2004/08/27/2004202943/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 AUGUSTUS 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende regeling van haar werking


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de Regering de mogelijkheid moet krijgen om zo doeltreffend mogelijk te werken; dat dit de inwerkingtreding van deze bepalingen binnen de kortste termijn noodzakelijk maakt;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 26 juli 2004 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van vijf dagen;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 37.595/2/V, gegeven met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996, bij de wet van 8 september 1997 en bij de wet van 2 april 2003;

Op de voordracht van de Minister-Presidente, Besluit :

Artikel 1.Onverminderd de delegaties die zij aan haar leden verleent, beraadslaagt en beslist de Regering collegiaal volgens de consensusprocedure en bepaalt zij de beleidskoersen in de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren.

De Regering stelt een beperkte Ministerraad samen die bestaat uit de Minister-Presidente en de Vice-Presidenten. Hij vergadert vóór de Regering op initiatief van de Minister-Presidente, die er de agenda van vaststelt. Hij kan worden uitgebreid tot één functioneel bevoegde Minister.

Art. 2.§ 1. De Regering van de Franse Gemeenschap beraadslaagt en beslist geldig over de punten bepaald op de agenda, indien meer dan de helft van haar leden aanwezig is. § 2. Alleen de Minister(s) of de Minister-Presidente kan/kunnen vragen dat een punt op de agenda wordt geplaatst. § 3. De agenda wordt door de Minister-Presidente opgemaakt. § 4. Op de agenda worden systematisch niet geplaatst, behalve behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid : - de punten waarvoor het advies van de Inspectie van Financiën niet wordt gevoegd.

Bij een vergadering van de Regering van de Franse Gemeenschap worden niet behandeld, behalve behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid : - de punten waarvoor het advies van de Minister van Ambtenarenzaken niet gevoegd is, als dat advies vereist is; - de punten waarvoor het advies van de Minister van Begroting niet gevoegd is, als dat advies vereist is. § 5. De punten die niet op de agenda geplaatst zijn, worden niet in aanmerking genomen, behalve behoorlijk gemotiveerde dringende noodzakelijkheid. § 6. Een Minister kan elke zaak aan zich trekken die tot een gedelegeerde bevoegdheid behoort. § 7. Het uitstellen van een punt kan vóór de vergadering worden aangevraagd door een lid waarvan de aanwezigheid gewettigd is.

Art. 3.§ 1. De Regering van de Franse Gemeenschap beraadslaagt en beslist over elk ontwerp van decreet en van besluit betreffende de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap behoren. § 2. De Regering van de Franse Gemeenschap onderzoekt elk voorstel van decreet dat in het Parlement van de Franse Gemeenschap wordt ingediend. § 3. Zij beraadslaagt en beslist, bovendien, over de gevallen bepaald in de § § 2 en 3 van artikel 83 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. § 4. a) Zij beraadslaagt en beslist eveneens over elk voorstel waarover de Inspectie van Financiën een ongunstig advies heeft uitgebracht of waarvoor de Minister van Begroting of de Minister van Ambtenarenzaken zijn toestemming niet heeft verleend, wanneer deze vereist is; b) Voor de beslissingen waarvoor geen beraadslaging van de Regering vereist is, wordt de toestemming van de Minister van Begroting of van de Minister van Ambtenarenzaken, indien deze vereist is, als verleend geacht, als die niet binnen de vijftien werkdagen na de ontvangst van het advies van de Inspectie van Financiën wordt overgezonden.

Art. 4.§ 1. De Regering keurt elk ontwerp van decreet betreffende de begroting van de Franse Gemeenschap goed en regelt de bestemming van de kredieten die de uitgaven van de Franse Gemeenschap moeten dekken. § 2. Zij oefent, voor de uitgaven ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap, de bevoegdheden uit die bij het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole worden toegekend aan de Ministerraad voor de uitgaven ten laste van de begroting van de Staat. § 3. Driemaandelijks wordt een volledige begrotingsstaat, zowel betreffende de vastleggingen en de ordonnanceringen als betreffende de ontvangsten en uitgaven, aan elk van de leden van de Regering van de Franse Gemeenschap door de Minister van Begroting overgezonden binnen een termijn van vijftien dagen na het verstrijken van de betrokken periode. De staat omvat een bijlage betreffende het investeringsprogramma. § 4. Iedere Minister heeft een rechtstreekse toegang tot de comptabiliteit van de vastleggingen en ordonnanceringen.

Art. 5.De Minister van Begroting wordt belast met het opmaken en voorstellen, gezamenlijk met de functioneel bevoegde Minister, van het ontwerp van beslissing tot goedkeuring van de vastlegging, de ordonnancering en de betaling van de uitgaven boven de gestemde kredieten of bij weigering van een visum door het Rekenhof, onverminderd de bepalingen betreffende de herverdeling van de basisallocaties.

Art. 6.§ 1. De Regering van de Franse Gemeenschap beraadslaagt en beslist over elk ontwerp of voorstel van oprichting, decentralisatie, deconcentratie of herstructurering van de overheidsdiensten en -instellingen die belast zijn met de uitvoering van het beleid van de Franse Gemeenschap, met inbegrip van de instellingen die uitsluitend of gedeeltelijk werken door middel van subsidies ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap. § 2. Wat de ambtenaren van de diensten van de Regering betreft : 1. enkel de Minister van Ambtenarenzaken is bevoegd voor de besluiten met een organiek en reglementair karakter;2. de Minister van Ambtenarenzaken is bevoegd, op eigen initiatief of op aanvraag van de medeondertekenende functioneel bevoegde Minister, voor de hierna vermelde aangelegenheden : a) de toekenning van delegaties aan de Administratie;b) de uitvoering van de beslissingen betreffende de personeelsformatie en het organiek reglement;c) met uitzondering van de rangen 15, 16 en 17, waarover de Regering moet beraadslagen, de bekendmaking van openstaande betrekkingen, alsook de benoemingen of bevorderingen binnen het Ministerie en binnen de instellingen van openbaar nut van het type A. § 3. Aan de functioneel bevoegde Minister worden de activiteitenverslagen, jaarrekeningen en financiële balansen van de verenigingen zonder winstoogmerk voorgelegd die onder de Franse Gemeenschap ressorteren.

Er wordt een afschrift aan de Minister-Presidente en aan de Minister van Begroting overgezonden.

De Regering beslist over de oprichting van nieuwe VZW's die onder de Franse Gemeenschap ressorteren. § 4. De Regering beraadslaagt en beslist niet over de akten met een persoonlijke strekking (met inbegrip van de tuchtsancties en procedures) betreffende de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen, de inspectiediensten en de PMS-centra. § 5. Wat de bevorderingen, de toekenning van een hoger ambt en andere bepalingen betreffende het statuut van het personeel van de administraties betreft, worden de beslissingen door de Minister van Ambtenarenzaken genomen, op de voordracht van de functioneel verantwoordelijke Ministers, in overleg met hen.

Als een voorstel over de beslissingen die betreffende dat personeel te nemen zijn te lang op zich laat wachten, dan zal de Minister van Ambtenarenzaken, na voorafgaande verwittiging, op eigen initiatief een voorstel formuleren.

Art. 7.1° Wat de opleiding tijdens de loopbaan betreft, organiseert iedere Minister die opleiding voor het onderwijsniveau waarvoor hij bevoegd is. 2° Iedere Minister is gemachtigd om bevelen te geven aan de Inspecteurs die behoren tot het onderwijsniveau waarvoor hij bevoegd is.3° Wat het onderzoek betreft, indien een onderzoeksprogramma betrekking heeft op een welbepaald punt van het fundamenteel onderzoek en het toegepast onderzoek, zal er hierover overleg gepleegd worden tussen de Minister van wetenschappelijk onderzoek, enerzijds, en de functionele Minister van toegepast onderzoek, anderzijds.

Art. 8.Over de programma's voor materiële investeringen die één of meer jaren dekken wordt in de Regering van de Franse Gemeenschap beraadslaagd vóór de goedkeuring van de begrotingsontwerpen.

Die programma's omvatten inzonderheid de nauwkeurige vermelding van het bedrag van de steungelden en subsidies of de raming van de werken, leveringen en diensten, hun bestemming en, in voorkomend geval, de vermelding van hun begunstigden.

Dit artikel is niet van toepassing op de schoolgebouwen, het urgentieprogramma en het programma voor dringende werken voor de schoolgebouwen van het basisonderwijs en van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde secundair onderwijs, het Waarborgfonds voor schoolgebouwen van het officieel en vrij onderwijs en het Fonds voor Schoolgebouwen van het gesubsidieerd officieel onderwijs.

Art. 9.Elk ontwerp van omzendbrief of richtlijn met een algemene strekking wordt door de Minister-Presidente medeondertekend.

Art. 10.Wanneer de Franse Gemeenschap ofwel betrokken wordt bij het ontwerpen of uitstippelen van een beleid, ofwel vertegenwoordigd wordt binnen de organen of instellingen die ermee belast worden, stelt de Regering van de Franse Gemeenschap de bestanddelen van het beleid van de Franse Gemeenschap vast, stelt zij haar vertegenwoordigers bij die organen of instellingen aan, geeft zij hun alle nodige onderrichtingen en ontvangt zij hun verslagen.

Art. 11.§ 1. Onverminderd de delegaties die zij aan haar leden toekent, is enkel de Regering van de Franse Gemeenschap bevoegd om, in naam van de Franse Gemeenschap, een advies uit te brengen ten aanzien van de federale, Gemeenschaps-, Europese of internationale overheden of instellingen alsook om hun een verslag of een aanvraag mee te delen. § 2. De Minister-Presidente coördineert elke procedure inzake advies, overleg, vereniging, geschillen of samenwerking met de federale Staat, de deelstaten of de Europese en internationale instellingen.

Die procedures worden gezamenlijk door de Minister-Presidente en de functioneel bevoegde Minister voorbereid. § 3. De Regering van de Franse Gemeenschap beraadslaagt en beslist over de algemene regels betreffende de ontwerpen van verdrag en samenwerkingsakkoord, op de voordracht van de Minister-Presidente of gezamenlijk met de Minister belast met de internationale betrekkingen, als het gaat om ontwerpen van verdrag of samenwrkingsakkoord met een internationale strekking. § 4. Voordat de verdragen en samenwerkingsakkoorden door de Regering van de Franse Gemeenschap worden goedgekeurd, worden ze gezamenlijk door de Minister-Presidente en de functioneel bevoegde Minister voorbereid of gezamenlijk door de Minister belast met de internationale betrekkingen en de functioneel bevoegde Minister, als het gaat om ontwerpen van verdrag of samenwerkingsakkoord met een internationale strekking.

De Regering van de Franse Gemeenschap stelt de datum van inwerkingtreding van die verdragen en akkoorden vast.

Art. 12.De Regering beraadslaagt en beslist niet over : 1° de toekenning van kredieten die nominatief ingeschreven zijn op de begroting van de Franse Gemeenschap;2° de besluiten tot toekenning van een subsidie ten laste van de begroting waarvan het opschrift alleen de naam vermeldt van de persoon die de subsidie geniet;3° de investeringen van de universitaire instellingen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd; 4° de toekenning van subsidies en de contracten voor dienstverlening die aan te rekenen zijn op de begroting van de gewone uitgaven, waarvan het gecumuleerd bedrag, over eenzelfde boekjaar en voor eenzelfde begunstigde, lager is dan 250.000 EUR; 5° de principiële beloften alsook de toekenning van subsidies die aan te rekenen zijn op de begroting van de kapitaaluitgaven, waarvan het gecumuleerd bedrag, over eenzelfde boekjaar en voor eenzelfde begunstigde, lager is dan 750.000 EUR; 6° de rechtstreekse investeringen waarvan het bedrag lager is dan 750.000 EUR; 7° de vastleggingen en uitbetaling van de verplichte en automatische werkingssubsidies en -toelagen voor het onderwijs, ongeacht hun bedrag, zolang de bepaling van dit bedrag is vastgesteld door wets-, decreet- of verordeningsbepalingen;8° de vastleggingen en uitbetaling van andere verplichte en automatische subsidies, ongeacht hun bedrag, zolang de bepaling van dit bedrag is vastgesteld door wets-, decreet- of verordeningsbepalingen, zonder dat de verantwoordelijke Minister zou kunnen optreden noch voor het toekennen van de subsidie noch voor de bepaling van het bedrag ervan;9° behoudens de voorzitters en ondervoorzitters worden de leden van de raden van beroep en van de paritaire commissies in het onderwijs, voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties en de inrichtende machten, aangesteld door de Minister van Ambtenarenzaken, in overleg met de bevoegde Ministers.10° a) de samenstelling, de werking en de aanstelling van de leden van de adviescommissies, de hoge raden en de adviesraden; b) op het einde van elk kalenderjaar wordt evenwel een lijst bezorgd aan de Regering houdende vermelding van de vastleggingen inzake gewone uitgaven, principiële beloften en de vastleggingen inzake kapitaaluitgaven die lager zijn dan 750.000 EUR en hoger zijn dan 125.000 EUR, alsook de opsomming van de nieuwe dienstverleningen en instellingen die worden erkend en gesubsidieerd met toepassing van de decreet- of verordeningsbepalingen.

Deze paragraaf is niet van toepassing op de uitgaven van de schoolgebouwen, van de instellingen van openbaar nut van het type B, van de instellingen die onderworpen zijn aan een beheerscontract, van de verenigingen zonder winstoogmerk die onder de Franse Gemeenschap ressorteren;

Art. 13.§ 1. Aan de toestemming van de Regering wordt onderworpen : de keuze van de wijze van gunning en de gunning zelf van de overheidsopdrachten voor de aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan de raming of het bedrag (BTW exclusief) hoger ligt dan de in onderstaande tabel overgenomen bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De procedure die beschreven is in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken blijft van toepassing, met dien verstande dat de Regering en de Minster-Presidente in de plaats treden van respectievelijk het Ministerieel Comité en de Eerste Minister. § 2. De opmerkingen van het Rekenhof worden onmiddellijk verzonden naar de Ministers. § 3. De Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken oefenen respectievelijk de bevoegdheden uit van de Minister van Financiën en de Minister van Ambtenarenzaken die zijn omschreven in het reglement aangaande de administratieve en begrotingscontrole.

Ze verlenen hun goedkeuring binnen vijftien werkdagen. § 4. De kredieten voor de infrastructuren blijven geïndividualiseerd.

De functionele Minister is de oorspronkelijke ordonnateur voor de infrastructuurkredieten en handelt op eigen initiatief. § 5. Het toezicht bedoeld in artikel 6, 10, van het besluit van de Regering van 26 juli 2004 tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap omvat niet het gezag over de bestuurders van de Franse Gemeenschapscommissie binnen het overheidsbedrijf voor het bestuur van de Brusselse schoolgebouwen. Dat toezicht wordt bedoeld in artikel 2, 9, 3) van het besluit van de Regering van 26 juli 2004 tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 14.Voor de aangelegenheden die hun worden toegewezen, hebben de Ministers volmacht om, onverminderd de andere bepalingen bepaald bij dit besluit, de wetten, decreten, besluiten, verordeningen en omzendbrieven toe te passen.

De Ministers hebben volmacht om erkenningsbesluiten te nemen in de aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, onverminderd de andere bepalingen bedoeld bij dit besluit.

Art. 15.Op de voordracht van de Minister van Begroting brengt de Regering de begrotingsaspecten van artikel 138 van de Grondwet ten uitvoer.

Art. 16.Wanneer een punt van een Minister op verzet stuit van één of meer Ministers, wordt dit punt als volgt behandeld : : 1° briefwisseling;2° bemiddelingsvergadering;3° mededeling aan de Regering;4° aan zich trekken : in dat geval moet de Regering een beslissing nemen over het punt.

Art. 17.De Minister-Presidente verdeelt onder alle andere Ministers de beroepen die haar worden bezorgd door de griffie van het Arbitragehof.

De zaak staat op de agenda van de Regering als nodig blijkt dat de Franse Gemeenschap moet optreden in de procedure.

De functioneel bevoegde Minister wijst een advocaat aan.

Art. 18.De bevoegdheid voor de gemeenschappelijke diensten van de Administratie wordt toegewezen aan de Minister van Ambtenarenzaken, onverminderd artikel 8 van het besluit van de Regering van 26 juli 2004 tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 19.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 juli 1999 houdende regeling van haar werking wordt opgeheven.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 21.De Ministers worden, ieder wat hem belast, met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 augustus 2004.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK

^