Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 27 mei 2009
gepubliceerd op 01 juli 2010

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2010029376
pub.
01/07/2010
prom.
27/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/27/2010029376/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/03/2004 pub. 02/07/2004 numac 2004201548 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra sluiten tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra, zoals gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 2003 en bij het decreet van 30 april 2009;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/03/2004 pub. 02/07/2004 numac 2004201548 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra sluiten tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra;

Gelet op het advies van de Raad van bestuur van de ONE, verleend op 20 april 2009;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 april 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 april 2009;

Gelet op het advies 46.606/4 van de Raad van State, verleend op 13 mei 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wetgever de wil heeft uitgesproken dat de wijzigingen die hij aan het decreet van 17 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/05/1999 pub. 30/11/1999 numac 1999029361 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vakantiecentra type decreet prom. 17/05/1999 pub. 15/06/1999 numac 1999029327 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het administratief statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het onderwijzend hulppersoneel van de inrichtingen voor het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap sluiten heeft aangebracht op 1 september 2009 in werking treden en dit, onder andere, opdat de vakantiecentra die gedurende de kerstvakantieperiode 2009-2010 ingericht worden, georganiseerd zouden worden met inachtneming van de nieuwe wetgeving; dat, wetend dat de aanvragen om erkenning betreffende vakantiecentra ingediend dienen te worden binnen een termijn van 90 dagen vóór het begin van de activiteiten en dat de kerstvakantie op 21 december 2009 beginnen, de aanvragen om erkenning, derhalve, ten laatste tegen 21 september 2009 ingediend moeten worden;

Overwegende dat de aan het decreet aangebrachte wijzigingen in een eerste fase betrekking hebben op de identificatie van de eenheid die de aanvraag om erkenning moet indienen, dat het voortaan aan de inrichtende macht toekomt een aanvraag om erkenning in te dienen per type van vakantiecentra (vakantiepleinen, -verblijven en -kampen) die hij inricht en niet meer per ingericht centrum, d.w.z. dat een organisatie die drie pleinen inricht over drie verschillende gemeentes enkel één aanvraag om erkenning zal moeten indienen voor deze drie centra;

Overwegende dat in een tweede fase de wijzigingen betrekking hebben op de voorwaarden voor de erkenning van de inrichtende machten van de vakantiecentra, en inzonderheid op de omkaderingsnormen; dat deze laatste versoepeld werden in de zin dat de animatoren en de coördinatoren die hun praktische stage uitvoeren van de tweede cyclus van hun opleiding voortaan in rekening worden gebracht voor de berekening van de omkaderingsnorm;

Overwegende, ten slotte, dat om de omkaderings- en werkingssubsidies te bekomen bedoeld in het decreet een inrichtende macht aan twee voorwaarden dient te voldoen : erkend zijn en de voorwaarden voor de subsidiëring in acht te nemen die in het decreet bepaald worden; dat deze voorwaarden voor de subsidiëring versoepeld werden zowel op het niveau van de minimale duur van de vakantiecentra als op het gebied van het aantal kinderen die worden opgenomenwaarvoor gezorgd dient te worden per activiteitsdag;

Overwegende dat talrijke inrichtende machten, en bijgevolg talrijke kinderen, met ongeduld op de inwerkingtreding wachten van deze wijzigingen, aangezien deze het toepassingsgebied van het decreet aanzienlijk verruimen, om hun aanvraag om erkenning in te dienen;

Dat deze inrichtende machten tot op heden geen aanvraag om erkenning op basis van de huidige reglementering hebben ingediend aangezien ze de erkenningvoorwaarden niet in acht nemen of ze er geen belang in hebben om een dergelijke aanvraag in te dienen omdat al zouden ze erkend worden, ze geen toegang zouden hebben tot de subsidiëring, aangezien ze de voorwaarden voor de subsidiëring niet in acht nemen of ze met vrijwillige animators werken die geen recht openen op een subsidie;

Dat de door de wetgever aan het decreet aangebrachte wijzigingen aanzienlijk de toestand voor ze veranderen;

Overwegende dat, om doeltreffend te zijn, de wijzigingen aan het decreet betreffende de vakantiecentra geconcretiseerd moeten worden door middel van wijzigingen aangebracht aan het besluit van 17 maart 2004 tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra en aan de formulieren gevoegd bij het decreet, waaronder meer specifiek het formulier voor de erkenningaanvraag en dit, namelijk, om de volgende drie redenen : 1° Voortaan, zoals vermeld hierboven, wordt de inrichtende macht zelf erkend en moet deze de aanvraag om erkenning indienen en niet meer ieder vakantiecentrum individueel.Deze wijziging brengt aanpassingen van het besluit met zich mee aangezien dit laatste de procedure voor de indiening van de aanvraag om erkenning bepaalt; 2° Het huidige besluit bepaalt dat de aanvrager bij zijn erkenningaanvraag een afschrift moet voegen van het pedagogisch project bedoeld bij artikel 7, 3°, van het decreet, alsook een exemplaar van het huishoudelijk reglement bedoeld bij artikel 7, 8°, van het decreet, terwijl het decreet, zoals gewijzigd, voortaan de indiening van een project van het opnemen bepaalt dat overeenstemt met de kwaliteitscode en niet meer een pedagogisch project en een huishoudelijk reglement;het besluit dient dus ook in verband met dit punt gewijzigd te worden; 3° De aanvraag om erkenning moet ingediend worden door middel van het formulier gevoegd bij het besluit, terwijl dit formulier ook aangepast dient te worden zodat enige incoherentie op het gebied van de verwijzingen naar de artikelen van het decreet en de bij te voegen documenten vermeden zou worden; Overwegende dat de wijzigingen aangebracht in het voornoemde besluit van 17 maart 2004, gelet op de inwerkingtreding van de wijzigingen aangebracht aan het decreet betreffende de vakantiecentra bepaald op 1 september 2009, ten laatste op dezelfde datum bekend gemaakt dienen te worden, zodat de inrichtende machten over een redelijke termijn van drie weken tussen het ogenblik waarop ze over de informatie zullen beschikken om hun erkenningaanvraag in te dienen en de laatste datum waarop ze hun aanvraag moeten indienen om erkend te kunnen worden voor de volgende vakantieperiode van minstens één week (kerstvakantie), zouden beschikken;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid verantwoord is omdat het decreet betreffende de vakantiecentra, zoals gewijzigd, een nieuwe algemene adviescommissie instelt (artikel 17bis van het decreet) die gelijksoortige opdrachten toegewezen krijgt als deze eerder toevertrouwd aan de adviescommissie bedoeld bij artikel 8 van het voornoemde besluit van 17 maart 2004; dat het officiële bestaan van deze nieuwe algemene adviescommissie een aanvang zal nemen op 1 september 2009;

Dat geen overgangs- of wijzigingsbepaling gepland wordt om het medebestaan van beide commissies of minstens om een rationele verdeling van de opdrachten mogelijk te maken; dat om het gelijktijdige bestaan van twee instellingen met dezelfde opdrachten, wat onnodig de procedure om erkenning van adviesaanvragen ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van het decreet heel zwaar zou maken, te vermijden, het voornoemde besluit van 17 maart 2004 op dit punt (afschaffing van de adviescommissie) gewijzigd dient te worden en deze wijziging in werking moet treden op dezelfde datum als deze van de inwerkingtreding van het decreet;

Overwegende dat, om al die redenen, het onontbeerlijk is dat het wijzigende besluit tot wijziging van het voornoemd besluit van 17 maart 2004 goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zou worden op 1 september 2009 ten laatste;

Overwegende dat er een grote kans bestaat dat de doelstelling van bekendmaking van dit project ten laatste op 1 september 2009 niet bereikt zal kunnen worden als het advies van de afdeling wetgeving zou worden aangevraagd binnen de termijn van dertig dagen bepaald bij artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Dat, inderdaad, het einde van de legislatuur immers in aanmerking dient te worden genomen; dat de huidige Regering van de Franse Gemeenschap in lopende zaken zal zijn op 7 juni 2009 en dat ze vanaf deze datum geen nieuw besluit zal kunnen nemen;

Overwegende dat voor de vernieuwing van de leden van het Parlement van de Franse Gemeenschap, volgend op de voorafgaande vernieuwing van de leden van de Parlementen van het Waalse Gewest en van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, onder andere, het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn lijst van de leden aangewezen om deel uit te maken van het Parlement van de Franse Gemeenschap (artikel 30 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten) moet overzenden; dat krachtens artikel 32 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, het Parlement van de Franse Gemeenschap van rechtswege vergadert de vierde dinsdag die volgt op de vernieuwing, d.w.z. één week na het Waalse Parlement en het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest; dat het Parlement van de Franse Gemeenschap nog zal moeten overgaan tot onderzoek van de geloofsbrieven van zijn leden (artikel 31 van dezelfde wet); en dat enkel daarna het Parlement zal kunnen overgaan tot de verkiezing van de leden van de nieuwe Regering, verkiezing die waarschijnlijk niet, in het meest optimistische geval, plaats zal vinden voor de eerste week van juli;

Dat, ter herinnering, als gevolg van de gewestelijke verkiezingen van 13 juni 2004, de lijst van de leden aan het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 29 juni 2004 overgezonden werd, het onderzoek van de geloofsbrieven op 6 juli 2004 plaatsvond en de verkiezing van de leden van de Regering op 19 juli 2004 (verkiezingen van 13 juni 1999 : onderzoek van de geloofsbrieven op 6 juli 1999 en verkiezing van de leden van de Regering op 13 juli 1999);

Dat daarna ook rekening dient te worden gehouden met de termijn waarbinnen de ministeriële kabinetten samengesteld zullen worden en met de tijd vereist om zich de dossiers eigen te maken; dat aldus in 1999 en in 2004 geen besluit houdende materiële schikkingen genomen werd door de pas samengestelde Regering van de Franse Gemeenschap vóór de maand september;

Overwegende dat het ontwerp van besluit, mogelijk gewijzigd na het advies van de Raad van State, het voorwerp zal moeten uitmaken van een laatste lezing bij de Regering, goedgekeurd worden en daarna toegezonden worden om in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt te worden; dat de termijn van bekendmaking van een dergelijke tekst, wetend dat deze in het Nederlands zal moeten worden vertaald, minstens veertien dagen tot drie weken bedraagt;

Overwegende dat, rekening houdend met een dergelijke context, het in alle redelijkheid niet beweerd zou kunnen worden dat, indien het advies van de Raad van State niet verleend zou worden door de afdeling wetgeving binnen de termijn bedoeld bij artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, het ontwerp van besluit houdende wijziging van het besluit van 17 maart 2004 nog genomen zou kunnen worden, bekendgemaakt en in werking treden ten laatste op 1 september 2009;

Op de voordracht van de Ministers tot wier bevoegdheid het Kinderwelzijn behoort;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/03/2004 pub. 02/07/2004 numac 2004201548 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra sluiten tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 1, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Minister van Kinderwelzijn » vervangen door het woord « Minister »;2° in artikel 1 van hetzelfde besluit, worden punten 4° tot 6°, luidend als volgt, toegevoegd : « 4° « vrijwilliger » : iedere niet-vergoede natuurlijke persoon die een vrijwilligersactiviteit uitoefent zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 29/08/2005 numac 2005022674 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de rechten van vrijwilligers sluiten betreffende de rechten van de vrijwilligers;5° « algemene adviescommissie » : de algemene adviescommissie bedoeld bij artikel 17bis van het decreet;6° « commissie betreffende de erkenning » : de commissie betreffende de erkenning bedoeld bij artikel 17bis, § 1, van het decreet.»

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 2.De aanvraag om erkenning of vernieuwing van erkenning van een inrichtende macht van vakantiecentra geschiedt via het formulier waarvan het model zich in bijlage I bevindt. Een afschrift van het project van opvang bedoeld in artikel 7, 3°, van het decreet wordt bij de aanvraag gevoegd.

Indien een inrichtende macht van vakantiecentra niet erkend wordt in het kader van het decreet van 20 juni 1980 dat de erkenningsvoorwaarden voor het toekennen van toelagen aan jeugdverenigingen bepaalt, voegt hij, bovendien, een afschrift van de statuten van de vereniging bij de aanvraag bedoeld bij het eerste lid. »

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « De administratie van de O.N.E. » vervangen door de woorden « De O.N.E. ».

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd tussen artikel 5 en artikel 6, luidend als volgt : «

Art. 5bis.Op advies of voorstel van de O.N.E., kan de Minister de erkenning van een inrichtende macht van vakantiecentra intrekken die niet meer aan de vereisten van het decreet of van dit besluit voldoet. »

Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 6.In geval van weigering van de erkenning of van de vernieuwing ervan of in afwezigheid van een antwoord op de aanvraag om erkenning of vernieuwing van de erkenning binnen een termijn van negentig dagen na de indiening van het volledig dossier van de aanvraag of ingeval van intrekking van de erkenning, heeft de inrichtende macht van vakantiecentra de mogelijkheid beroep aan te tekenen bij de Regering, per aangetekende brief met vermelding van de redenen van dit beroep, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing tot weigering van de erkenning of na het einde van de termijn van negentig dagen.

In de gevallen bedoeld bij het eerste lid heeft de inrichtende macht van het vakantiecentrum tevens de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag om erkenning in te dienen volgens de procedure bedoeld bij de artikelen 2 en volgende. Deze nieuwe aanvraag om erkenning wordt ingediend minimum 120 dagen, ofwel vanaf de betekening van de beslissing tot weigering van de erkenning of vernieuwing van de erkenning of de beslissing tot intrekking van erkenning, ofwel na het verstrijken van de termijn van negentig dagen, ofwel, desgevallend, nadat een beslissing werd genomen over het beroep bedoeld in het eerste lid. »

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 7.In geval van beroep maakt de Regering de zaak aanhangig bij de algemene adviescommissie, die op haar beurt het advies van de commissie betreffende de erkenning aanvraagt.

De algemene adviescommissie geeft aan de Regering kennis van het advies van de commissie betreffende de erkenning binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het beroep.

De commissie betreffende de erkenning kan de verzoeker op diens aanvraag horen.

De Regering beslist over het beroep binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het advies overgezonden door de algemene adviescommissie. «

Art. 7.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Art. 8.De commissie betreffende de erkenning bestaat uit de categorieën van de volgende leden, die alle leden zijn van de algemene adviescommissie : 1° een voorzitter aangewezen onder de leden van de commissie betreffende de erkenning volgens de regels bepaald in het huishoudelijk reglement van deze; 2° een ambtenaar van de O.N.E. en een vertegenwoordiger van de Minister van Kinderwelzijn; 3° een afgevaardigde van de Unie van steden en gemeenten van Wallonië en een afgevaardigde van de Vereniging van de stad en gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;4° vier afgevaardigden van de "Commission consultative des Organisations de Jeunesse" waarvan één voor de organisatie van de vakantiepleinen, één voor de organisatie van vakantieverblijven en één voor de organisatie van vakantiekampen zorgt;5° twee afgevaardigden van de inrichtende machten of van de groepering van inrichtende machten van niet-vertegenwoordigde associatieve vakantiecentra overeenkomstig de categorieën 1° tot 4°. De leden van de categorieën 1°, 3°, 4° en 5° bedoeld bij het eerste lid zijn stemgerechtigd.

De commissie betreffende de erkenning heeft haar zetel bij de O.N.E. die voor het secretariaat ervan zorgt.

Ze wordt bijeengeroepen binnen een minimale termijn van vijf werkdagen vóór elke vergadering wanneer een vraag betreffende de erkenning van een inrichtende macht door de algemene adviescommissie behandeld dient te worden.

De commissie betreffende de erkenning kan geldig zetelen wat ook het aantal aanwezige leden is voor zover minstens drie categorieën leden vertegenwoordigd zijn. Indien minder dan drie categorieën leden vertegenwoordigd zijn kan een tweede vergadering binnen de veertien dagen samengeroepen worden.

Ze beraadslaagt en beslist bij de volstrekte meerderheid van de aanwezige leden en achter gesloten deuren.

De commissie betreffende de erkenning neemt haar eigen huishoudelijk reglement aan. In alle gevallen bepaalt het de toepasselijke deontologische regels, inzonderheid wanneer een dossier betreffende één van haar leden op de agenda staat. Dit huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd. »

Art. 8.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt met twee leden, luidend als volgt, aangevuld : « Dat vast bedrag wordt op 1,25 euro vastgesteld. Binnen de perken van de beschikbare kredieten en met inachtneming van de bepalingen terzake bepaald in de beheersovereenkomst van de O.N.E. wordt een vermenigvuldigende coëfficiënt op dit vast bedrag toegepast.

De werkingssubsidie wordt vermeerderd met een bedrag van 0,4 euro per dag en per kind voor de inrichters die gebruik maken van residentiële infrastructuren permanent en voldoend uitgerust met slaapzalen met bedden, sanitair en lavabo's, die aan de normen inzake brandveiligheid en hygiëne beantwoorden.

Art. 10.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : « De subsidie voor de omkadering, bedoeld bij artikel 11 van het decreet, wordt berekend op basis van het vaste bedrag bedoeld bij artikel 12 vermenigvuldigd ofwel met zes voor de gebrevetteerde animatoren bedoeld bij artikel 5, § 2, 1°, van het decreet, ofwel met tien voor de gebrevetteerde coördinatoren bedoeld bij artikel 5, § 2, 2°, van het decreet, en vermenigvuldigd daarna met het aantal gepresteerde dagen.

Bij uitzondering op het eerste lid, wordt het vaste bedrag bedoeld bij artikel 12 met vier vermenigvuldigd en met het aantal gepresteerde dagen voor de vrijwillige gebrevetteerde animatoren bedoeld bij artikel 5, § 2, 1°, van het decreet en voor de vrijwillige gebrevetteerde coördinatoren of verantwoordelijken bedoeld bij artikel 5, § 2, 2° en 3°, van het decreet. De bovengrens van deze subsidie wordt bepaald op 3% van de globale begroting bestemd voor de vakantiecentra. Indien nodig, wordt op het vaste bedrag een tweede vermenigvuldigingscoëfficiënt toegepast.

De subsidie voor de omkadering bedoeld bij het eerste lid en het tweede lid wordt maximum toegekend naar rata van de minimale omkaderingsnormen bepaald bij artikel 10, 3°, van het decreet en binnen de perken vastgesteld in artikel 11 van het decreet. »

Art. 11.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « De organisator van het vakantiecentrum moet, uiterlijk op 30 september, voor de activiteiten tijdens de zomervakantie en binnen de dertig dagen na het einde van de gesubsidieerde activiteit die plaatsvindt tijdens de Kerst- en Paasvakantie, het formulier voor de uitbetaling van subsidies terugsturen, waarvan het model zich in bijlage III bij dit besluit bevindt.» vervangen door de woorden « Het vakantiecentrum moet, uiterlijk 30 september, voor de activiteiten tijdens de zomervakantie en binnen de dertig dagen na het einde van de gesubsidieerde activiteit die plaatsvindt tijdens de Kerst- en Paasvakantie, het formulier voor de aanvraag tot subsidiëring aan de O.N.E. terugsturen, waarvan het model zich in bijlage III bij dit besluit bevindt. » 2° in het tweede lid worden de woorden « krachtens artikel 13, wordt een verantwoordingsstuk » vervangen door de woorden « krachtens artikel 13, eerste lid, wordt een verantwoordingsstuk »;3° in het tweede lid worden de woorden « bedoeld in artikel 11 van het decreet opgeheven ».

Art. 12.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : De O.N.E. beslist over de aanvragen tot subsidiëring en zorgt voor de uitbetaling van de subsidies.

Ingeval de subsidiëring geweigerd wordt, beschikt het vakantiecentrum over de mogelijkheid een beroep in te stellen bij de O.N.E. per aangetekende brief waarin de redenen van het beroep vermeld worden binnen een termijn van 30 dagen na de ontvangst van de beslissing tot weigering. De O.N.E. zendt het beroep aan de Minister over, met een advies.

De Minister neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het beroep, op basis van het door de O.N.E. verleende advies. ».

Art. 13.In hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk IV, getiteld « Bedrag van de subsidies », met artikel 17 erin, opgeheven.

Art. 14.In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen door hetgeen volgt : « Hoofdstuk IV : Bijzondere maatregelen ».

Art. 15.In de Franse tekst van de artikelen 18, 19 en 20 van hetzelfde besluit worden de woorden « enfant handicapé » en de woorden « enfants handicapés » respectief vervangen door de woorden « enfant porteur d'un handicap » en door de woorden « enfants porteurs d'un handicap ».

Art. 16.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « in artikel 7, 9°, » vervangen door de woorden « in artikel 7, 8°, »;2° in § 1 wordt het deel van de zin « is er per - zelfs gedeeltelijk bezette - groep van drie gehandicapte kinderen tussen 30 maanden » tot 21 jaar oud, geïntegreerd als bedoeld in artikel 15 van het decreet, één animator voorzien » vervangen door « is er per - zelfs gedeeltelijk bezette - groep van drie gehandicapte kinderen tussen 30 maand à 21 jaar oud, geïntegreerd als bedoeld in artikel 15 van het decreet, aanbevolen één animator te hebben »;3° § 2 wordt aangevuld met de zin opgesteld als volgt : « Vanaf 2012 wordt deze aanvulling vermeerderd van 2 tot 2,5 euro.»; 4° in § 3 worden de woorden « voor de dekking van de kosten in verband met de gebrevetteerde animators » vervangen door de woorden « voor de omkadering ».

Art. 17.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « Onverminderd artikel 7, 9°, a) en d), » vervangen door de woorden « Onverminderd artikel 7, 8°, a) en d), »;2° paragraaf 2 wordt door de volgende paragraaf vervangen : « § 2.Eén animator op vier bedoeld in artikel 5, § 2, 1°, van het decreet, moet kunnen getuigen van een gespecialiseerde opleiding inzake animatie voor aan handicap lijdende kinderen van minimum veertig uur. »; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « Vanaf 2012, worden deze aanvullingen opgebracht van 2 euro tot 2,5 euro per kind en per activiteitsdag voor de kinderen die aan een lichte handicap lijden en van 3 euro tot 3,5 euro per kind en per activiteitsdag voor de kinderen die aan een zware handicap lijden.»; 4° in § 4 worden de woorden « voor de dekking van de kosten in verband met de gebrevetteerde animators » vervangen door de woorden « voor de omkadering »;5° in § 5 worden de woorden « In afwijking van artikel 10, 1°, b van het decreet bedraagt de minimale duur » vervangen door de woorden « In afwijking van artikel 10, 1°, b), en 2°, a), van het decreet bedraagt de minimale duur »;6° in § 5, in de Franse tekst wordt het woord « reconnus » vervangen door het woord « reconnu ».

Art. 18.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « met 0,4 euro » worden vervangen door de woorden « met 0,5 euro »;2° de woorden « van 6 tot 15 jaar » worden vervangen door de woorden van 30 maand tot 15 jaar »;3° artikel 21 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De vermeerdering bedoeld bij het vorige lid wordt opgebracht van 0,5 euro tot 0,6 euro vanaf 2011 en van 0,6 euro tot 0,7 euro vanaf 2012. ».

Art. 19.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de woorden « De administratie van de O.N.E. » vervangen door de woorden « De O.N.E. ».

Art. 20.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de woorden « van Kinderwelzijn » vervangen door de woorden « tot wiens bevoegdheid het kinderwelzijn behoort ».

Art. 21.In hetzelfde besluit worden de bijlagen I, II en III respectief vervangen door de bilagen I, II en III gevoegd bij dit besluit.

Art. 22.In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt de zin « Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september van het jaar gedurende hetwelk het besluit in werking treedt. » vervangen door de zin « Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september 2009 ».

Art. 23.De Minister tot wiens bevoegdheid het Kinderwelzijn behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009.

Brussel, 27 mei 2009.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK

^