Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 29 maart 2012
gepubliceerd op 08 mei 2012

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de steun voor promotie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2012029201
pub.
08/05/2012
prom.
29/03/2012
ELI
eli/besluit/2012/03/29/2012029201/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 MAART 2012. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de steun voor promotie


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 10 november 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2011 pub. 09/12/2011 numac 2011029587 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie sluiten betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, inzonderheid op de artikelen 4, 30, 1° en 3°, 33, 35, 36, 38, 39 § 3, 2°, 42, 43 en 44;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 november 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 1 december 2011;

Gelet op het advies 50.815/4 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - In aanmerking komende uitgaven

Artikel 1.De lijst van de in aanmerking komende uitgaven bedoeld in de artikelen 36, derde lid, en 44, tweede lid, van het decreet van 10 november 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/11/2011 pub. 09/12/2011 numac 2011029587 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie sluiten betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, hierna « het decreet genoemd », wordt in bijlage 1 vermeld. HOOFDSTUK II. - Steun voor de promotie van korte films en documentaire televisuele eenheidswerken

Art. 2.Om de in dit hoofdstuk bedoelde steun te kunnen genieten, met uitzondering van de steun bedoeld in artikel 4, § 1, tweede lid, moet het audiovisuele werk worden geselecteerd in een festival dat behoort tot de lijst vermeld in bijlage 2, voor de korte audiovisuele werken, en in bijlage 3, voor de documentaire televisuele eenheidswerken.

Bij uitbreiding, kan een documentair televisueel eenheidswerk dat wordt vertoond in de bioscoopzalen gelegen op het grondgebied van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 8, ook in aanmerking komen voor de steun bedoeld in dit hoofdstuk.

Art. 3.De aanvraag om steun bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, en § 2, moet door de producent worden ingediend ten vroegste op de dag van de selectie van het audiovisuele werk in een festival, en, uiterlijk, drie jaar na de eerste dag van de filmopname.

De aanvraag om steun bedoeld in artikel 4, § 1, tweede lid, moet door de producent worden ingediend ten vroegste op de dag waarop het audiovisuele werk beëindigd is, en, uiterlijk, drie jaar na de eerste dag van de filmopname.

Art. 4.§ 1. Als het audiovisuele werk een steun voor productie vóór het begin van de opname zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, heeft genoten ten bedrage van : 1° 40.000 euro of meer voor een documentair televisueel eenheidswerk, is de steun voor promotie gelijk aan honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 4.000 euro; 2° 25.000 euro of meer voor een kort audiovisueel werk, is de steun voor promotie gelijk aan honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 4.000 euro.

Er kan een voorschot voor de steun voor promotie ten bedrage van 1.000 euro, overeenstemmend met honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, aan de producent van het audiovisuele werk worden toegekend, op voorwaarde dat hij een dvd-kopie van het audiovisuele werk bij zijn aanvraag voegt. § 2. Als het audiovisuele werk geen steun voor productie vóór het begin van de filmopname heeft genoten zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet en als dat werk het minimumaantal punten krijgt zoals bepaald in de puntenroosters die in de bijlagen 4 tot 6 voorkomen, is de steun voor promotie gelijk aan honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 4.000 euro. HOOFDSTUK III. - Steun voor promotie van lange films Afdeling 1. - Steun voor de opname

Art. 5.De aanvraag om steun voor opname moet door de producent worden ingediend ten vroegste op de dag waarop hij de definitieve erkenning krijgt of op de eerste dag van de opname, uiterlijk drie maanden na de laatste opnamedag.

Art. 6.Als het audiovisuele werk een steun voor productie vóór het begin van de filmopname, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, heeft genoten ten bedrage van : 1° 200.000 euro of meer voor een audiovisueel fictiewerk, is de steun voor opname gelijk aan vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 10.000 euro; 2° 75.000 euro of meer voor een documentair audiovisueel werk, is de steun voor opname gelijk aan vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 10.000 euro. Afdeling II. - Steun bij de selectie tijdens een festival of bij de

vertoning in zalen

Art. 7.De aanvraag om steun bij de selectie tijdens een festival of bij de vertoning in zalen moet door de producent worden ingediend ten vroegste op de dag waarop het audiovisuele werk voor de eerste keer in zalen wordt vertoond of bij de selectie van het audiovisuele werk in een festival, en uiterlijk, drie jaar na de eerste dag van de filmopnane.

De termijn van drie jaar bedoeld in het eerste lid wordt met twee jaar verlengd voor de lange animatiewerken.

Art. 8.Om voor de steun bij de vertoning in zalen in aanmerking te kunnen komen, moeten de audiovisuele werken waarvoor een steun voor productie, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, werd toegekend, worden vertoond in een minimum van drie bioscoopzalen die gelegen zijn op het grondgebied van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, met een minimum van vierentwintig filmvertoningen gedurende de eerste exploitatieweek.

Om voor de steun bij de vertoning in zalen in aanmerking te kunnen komen, moeten de audiovisuele werken waarvoor geen steun voor productie, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, werd toegekend, worden vertoond in een minimum van drie bioscoopzalen die gelegen zijn op het grondgebied van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, met een minimum van tweeënveertig filmvertoningen gedurende de eerste exploitatieweek.

Voor de bioscoopzalen waarvan de programmatieperiode niet wekelijks is, bedraagt de exploitatieduur bedoeld in het eerste lid en in het tweede lid zes weken.

Onder filmvertoning wordt elk programma verstaan waarvoor een kasboek werd ingevuld en verzonden overeenkomstig artikel 5 van het ministerieel besluit van 6 februari 1979 betreffende de controle op de door de bioscoopondernemers geïnde ontvangsten.

Art. 9.§ 1. Indien het audiovisuele werk dat aan de voorwaarden van artikel 8, eerste lid, voldoet, een steun voor productie vóór het begin van de opnamen, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, heeft genoten ten bedrage van : 1° 200.000 euro of meer voor een audiovisueel fictiewerk, is de steun bij de vertoning in zalen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11, gelijk aan een maximum van 40.000 euro, verdeeld als volgt : - honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 5.000 euro; - en/of vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 35.000 euro; 2° minder dan 200.000 euro voor een audiovisueel fictiewerk, is de steun voor de vertoning in zalen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11, gelijk aan een maximum van 7.500 euro, verdeeld als volgt : - honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 5.000 euro; - en/of vijftig procent in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 2.500 euro; 3° 75.000 euro of meer voor een documentair audiovisueel werk, is de steun bij de vertoning in zalen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11, gelijk aan een maximum van 40.000 euro, verdeeld als volgt : - honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 5.000 euro; - en/of vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 35.000 euro; 4° minder dan 75.000 euro voor een documentair audiovisueel werk, is de steun voor de vertoning in zalen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11, gelijk aan een maximum van 7.500 euro, verdeeld als volgt : - honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 5.000 euro; - en/of vijftig procent in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 2.500 euro. § 2. Indien het audiovisuele fictie- of documentaire werk dat aan de voorwaarden van artikel 8, eerste lid, voldoet, een steun voor productie na het begin van de opnamen, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, heeft genoten, is de steun bij de vertoning in zalen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11, gelijk aan een maximum van 40.000 euro, verdeeld als volgt : - honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 5.000 euro; - en/of vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 35.000 euro; § 3. Indien het audiovisuele werk dat aan de voorwaarden van artikel 8, tweede lid, voldoet, geen steun voor productie vóór het begin van de opnamen, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, heeft genoten, en de minimumaantallen punten heeft behaald die bepaald zijn in de puntenroosters vastgesteld in de bijlagen 4 tot 6, is de steun bij de vertoning in zalen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11, gelijk aan een maximum van 40.000 euro, verdeeld als volgt : - honderd procent van de in aanmerking komende uitgaven, met een maximum van 5.000 euro; - en/of vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 35.000 euro.

Art. 10.§ 1. Om een steun bij de selectie tijdens een festival te kunnen genieten, moet het audiovisuele werk worden geselecteerd in een festival dat deel uitmaakt van de lijst vermeld in bijlage 7. § 2. Als het audiovisuele werk dat in festivals wordt geselecteerd een steun voor productie vóór het begin van de filmopnamen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet heeft genoten ten bedrage van : 1° 200.000 euro of meer voor een audiovisueel fictiewerk, is de steun bij de selectie in festivals gelijk aan vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 35.000 euro, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11; 2° 75.000 euro of meer voor een documentair audiovisueel werk, is de steun bij de selectie in festivals, gelijk aan vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 35.000 euro, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 11. § 3. Indien het audiovisuele werk dat in festivals werd geselecteerd, geen steun voor productie vóór het begin van de opnamen, zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel IV van het decreet, heeft genoten, en de minimumaantallen punten heeft behaald die bepaald zijn in de puntenroosters vastgesteld in de bijlagen 4 tot 6, is de steun bij de selectie in festivals, gelijk aan vijftig procent van de in aanmerking komende uitgaven met een maximum van 35.000 euro.

Art. 11.Het totale maximumbedrag van de steun verleend krachtens de artikelen 9 en 10 is 40.000 euro.

Art. 12.De steun wordt toegekend aan de producent die dit aanvraagt.

In afwijking van het eerste lid, kan de producent het geheel of een deel van het bedrag van de aan de verdeler van het audiovisuele werk toegekende steun overdragen.

De producent moet de diensten van de Regering het bedrag van die overdracht uiterlijk bij de indiening van zijn aanvraag schriftelijk meedelen. HOOFDSTUK IV. - Indexering en uitbetaling

Art. 13.Vanaf 2013, worden de in de artikelen 4, 6, 9, 10 en 11 bepaalde bedragen jaarlijks, in januari, geïndexeerd, op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bepaald door de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld, volgens de volgende formule : bedrag jaar N = bedrag jaar N-1 x indexcijfer december jaar N-1/index december jaar N-2

Art. 14.De steun bedoeld in de hoofdstukken II en III worden in twee schijven uitbetaald : 1° een eerste schijf van vijftig procent op overlegging van een aangifte van schuldvordering die door het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector wordt goedgekeurd;2° een tweede schijf van vijftig procent op overlegging van een aangifte van schuldvordering en de bewijsstukken die het bewijs leveren van de in aanmerking komende uitgaven bedoeld in bijlage 1. HOOFDSTUK V. - Vermelding van de Franse Gemeenschap op elk document betreffende de promotie van de ondersteunde audiovisuele werken

Art. 15.De vermelding « geproduceerd met de steun van het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector van de Federatie Wallonië-Brussel en VOO » moet voorkomen op elk document betreffende de promotie van de ondersteunde audiovisuele werken, inzonderheid : 1° op de affiches en de aanplakborden;2° in de corporatie-, week- en dagbladen;3° in de « press book » en op de uitnodigingskaarten voor de eerste vertoningen;4° in de dossiers van de persconferenties;5° in de interviews van de regisseurs en producenten. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 16.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 13, dat op een door de Regering vast te stellen datum in werking treedt.

Art. 17.De Minister bevoegd voor de Audiovisuele Sector wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 maart 2012.

De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN

^