Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 13 december 2012
gepubliceerd op 21 februari 2013

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van « Wallonie-Bruxelles International »

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2013029141
pub.
21/02/2013
prom.
13/12/2012
ELI
eli/besluit/2012/12/13/2013029141/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2012. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van « Wallonie-Bruxelles International »


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2008 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles », de artikelen 3 en 14;

Gelet op het decreet van het Waalse Gewest van 8 mei 2008 houdende instemming, wat betreft de materies waarvan de uitoefening door de Franse Gemeenschap is overgedragen, met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles », gedaan op 20 maart 2008;

Gelet op het decreet van het Waalse Gewest van 8 mei 2008 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles », gedaan op 20 maart 2008;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 9 mei 2008 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen « Wallonie-Bruxelles »;

Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het getuigschrift van overheidsmanagement voor de toegang tot de betrekkingen die bij mandaat worden toegekend binnen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, gesloten op 20 september 2012;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en bezoldigingsstatuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International », Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 14 juni 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 14 juni 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juni 2012;

Gelet op het protocol nr. 578 van het Comité van sector XVI, opgemaakt op 22 juni 2012;

Gelet op het advies nr. 52.232/2 van de Raad van State, gegeven op 7 november 2012 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister-President en van de Minister van Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Mandatenregeling

Artikel 1.In boek II van het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en bezoldigingsstatuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International », wordt titel II, die de artikelen 269 tot 290 inhoudt, vervangen door hetgeen volgt : « TITEL II. - Mandatenregeling HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en toegangsvoorwaarden

Art. 269.Overeenkomstig de bepalingen van deze titel worden bij mandaat de betrekking van leidend ambtenaar en de betrekking van adjunct-leidend ambtenaar van rang A2 toegekend.

Art. 270.De kandidaat voor een mandaat moet, uiterlijk op de datum bepaald voor de indiening van de kandidaturen, lid zijn van de in artikel 271/8 bepaalde kandidatenpool.

Art. 271.In afwijking van artikel 19, kan niemand tot een mandaat worden aangesteld als hij niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° door geen niet doorgehaalde definitieve tuchtsanctie worden getroffen;4° aan de dienstplichtwetten voldoen;5° het bewijs leveren van de medische geschiktheid die vereist is voor het uit te oefenen ambt;6° geen politiek mandaat uitoefenen dat, voor een ambtenaar, een politiek verlof van ambtswege van meer dan vier dagen per maand met zich mede brengt;7° geen van de volgende politieke mandaten uitoefenen : schepen, burgemeester, of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn;8° geen dienstvrijstellingen of facultatieve politieke verloven met toepassing van de artikelen 409 en 410 genieten, die, met het politiek verlof van ambtswege gecumuleerd, ertoe zouden leiden dat een totaal van vier werkdagen afwezigheid per maand zou worden overschreden. HOOFDSTUK II. - Selectie en aanstelling Afdeling I. - Getuigschrift van overheidsmanagement

Art. 271/1.§ 1. Het getuigschrift van overheidsmanagement wordt uitgereikt nadat de kandidaat geslaagd is voor het examen georganiseerd op het einde van de opleiding bedoeld bij het op 10 november 2011 gesloten samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest tot oprichting van een « Ecole d'Administration publique » (School voor Overheidsbestuur) die gemeenschappelijk is voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest. § 2. De opleiding bestaat uit een interuniversitair getuigschrift van executive master overheidsmanagement of een interuniversitair getuigschrift overheidsmanagement bedoeld in artikel 6, § 1, 6° van het decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, hierna « het interuniversitair getuigschrift » genoemd. Het interuniversitair getuigschrift wordt door de universiteiten van de Franse Gemeenschap toegekend.

Het getuigschrift van overheidsmanagement wordt met cyclussen georganiseerd.

Een cyclus duidt het geheel aan, bestaande uit : - het vergelijkende examen voor de toegang tot de in artikel 271/4, § 2 bedoelde opleiding; - de cursussen, gevallenstudies, praktische oefeningen, seminaries, scripties en examens die leiden tot het uitreiken van het interuniversitair getuigschrift; - het examen bedoeld in artikel 271/7. § 3. Op de voordracht van de School voor overheidsbestuur, die in overleg met de universiteiten handelt, stelt de Regering het programma van het interuniversitair getuigschrift vast, dat noodzakelijk is voor het behalen van het getuigschrift van overheidsmanagement. Dat programma omvat de doelstellingen van de cursussen en het profiel van de leerkrachten die ermee zullen worden belast. § 4. Het programma van het interuniversitair getuigschrift is multidisciplinair en van hoog niveau. Het heeft als doel de bekwaamheid op het gebied van het overheidsmanagement te ontwikkelen en de kandidaten de competenties bij te brengen die vereist zijn voor de uitoefening van een mandaat. Behalve sommige theoretische delen wordt het vooral gericht op een praktische opleiding die steunt op een interactieve pedagogie tot bevordering van de persoonlijke deelneming van de aanwezige personen. Het omvat gevallenstudies en analysen van dossiers in verband met de administratieve realiteit. Het theoretische en praktische leerproces legt de nadruk op de concrete problemen betreffende het beheer van de overheidsdiensten en op de oplossingen die eraan kunnen worden gebracht.

Het programma van het interuniversitair getuigschrift heeft betrekking op ten minste de volgende aangelegenheden : - ethiek en waarden van de overheidsdienst; - strategisch beheer van de organisatie; - beheer van de kwaliteit, de verandering, de creativiteit en de innovatie; - human resources management; - dialoog en sociale betrekkingen; - communicatie; - Europees beleid; - modernisering van de administratie; - management en leadership; - politieke economie; - overheidsfinanciën, fiscaliteit en overheidscomptabiliteit; - overheidsopdrachten.

Het programma van het interuniversitair getuigschrift omvat de verwezenlijking door elke kandidaat van een scriptie. Die scriptie heeft betrekking op de grondige studie van een transversaal praktisch geval. Dat geval wordt gezamenlijk door de School en de universiteiten vooraf goedgekeurd. § 5. Het aantal lesuren voor het behalen van het interuniversitair getuigschrift bedraagt ten minste tweehonderd veertig. De uren besteed aan de scriptie zijn niet bij die tweehonderd veertig uren inbegrepen.

Art. 271/2.Niemand kan tot de cyclus voor het behalen van het getuigschrift van overheidsmanagement worden toegelaten als hij, op het einde van de termijn voor de indiening van de kandidaturen bepaald in artikel 271/3, § 3, niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau A, of geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar niveau A of een ermee gelijkgesteld niveau of houder zijn van een getuigschrift van verworven competenties buiten elk diploma dat toegang verleent tot niveau A, waarbij dat getuigschrift wordt uitgereikt of erkend door de School voor Overheidsbestuur of door een ander orgaan dat door de Regering aan te duiden is;2° het bewijs kunnen leveren van een beroepservaring van ten minste 8 jaar in een ambt van niveau A of ermee gelijkgesteld, waaronder 2 jaar ervaring inzake beheer van teams of projecten.

Art. 271/3.§ 1. Elke cyclus moet worden aangekondigd door een bericht dat door de School voor Overheidsbestuur wordt opgesteld en door SELOR tenminste in het Belgisch Staatsblad, in twee Franstalige Belgische dagbladen en op de website van SELOR, wordt bekendgemaakt. § 2. Die aankondiging omvat tenminste de volgende gegevens : - de voorwaarden voor de toegang alsook het maximumaantal deelnemers aan de cyclus; - de identiteit van de diensten en/of de personen bij wie het dossier voor de kandidatuur kan worden verkregen en die de kandidaten elke nuttige informatie over de opleiding kunnen verstrekken; - de inlichtingen en/of documenten die in de akte voor de kandidaatstelling moeten voorkomen; - de termijn en de nadere regels voor de indiening van de kandidaturen. § 3. De termijn voor de indiening van de kandidaturen wordt door SELOR vastgesteld, waarbij hij niet korter dan 20 dagen en niet langer dan twee maanden kan zijn. Hij begint te lopen op de dag volgend op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de aankondiging bedoeld in § 2. Als die termijn niet in acht wordt genomen, is de kandidaatstelling niet ontvankelijk.

De in het vorige lid bedoelde termijn wordt tussen 15 juli en 15 augustus onderbroken. § 4. De kandidaturen worden langs de elektronische weg aan SELOR gericht. § 5. SELOR controleert de ontvankelijkheid van de kandidaturen.

Art. 271/4.§ 1. Het interuniversitair getuigschrift, waarvan het uitreiken van het getuigschrift van overheidsmanagement afhangt, is toegankelijk voor een beperkt aantal deelnemers. Voor elke cyclus, wordt dit aantal voorafgaandelijk door de Regering vastgesteld, na advies van de School voor Overheidsbestuur, uit te brengen binnen dertig dagen na de aanvraag; wordt dat advies niet binnen die termijn uitgebracht, dan wordt het als gunstig geacht. § 2. Indien het aantal kandidaten hoger ligt dan het aantal dat wordt vastgesteld met toepassing van paragraaf 1, leggen de kandidaten een vergelijkend examen af, bestaande in een schriftelijke kritische analyse van praktische toestanden. Die proef is geen test van het type « postbak ».

Voor de proeven kunnen informatica- of multimediamiddelen worden gebruikt. De correctie kan worden geautomatiseerd.

Een ontwerp van programma van het vergelijkend examen wordt door de School opgesteld en door SELOR bekrachtigd. Het programma van het vergelijkend examen wordt dan door de Regering goedgekeurd. § 3. Aan de vorming kunnen alleen de kandidaten deelnemen die geslaagd zijn voor het in § 2 bedoelde vergelijkend examen en die batig gerangschikt zijn ten aanzien van het aantal deelnemers dat op voorstel van de School door de Regering wordt vastgesteld. Indien twee of meer kandidaten ex aequo gerangschikt zijn in de rang die met dat aantal overeenstemt, worden ze alle toegelaten tot deelnemen aan de vorming. SELOR bekrachtigt de resultaten van het vergelijkend examen.

Art. 271/5.§ 1. Iedere kandidaat die wordt toegelaten tot deelnemen aan het interuniversitair getuigschrift kan de examencommissie die met dat getuigschrift belast wordt een vrijstelling aanvragen voor één of meer cursussen, en de evaluaties die met die cursussen overeenstemmen, ook als die evaluaties worden georganiseerd in de vorm van proeven die betrekking hebben op verschillende cursussen of aangelegenheden. Geen vrijstelling kan worden verleend voor de gevallenstudies en de verwezenlijking van de scriptie.

Van een cursus kan worden vrijgesteld, de kandidaat die het bewijs levert dat hij met vrucht een cursus of een gelijkwaardige vorming heeft gevolgd waarvoor hij een vrijstelling aanvraagt.

Onder dezelfde voorwaarden kan een kandidaat een vrijstelling krijgen als hij het bewijs levert van bekwaamheden die duidelijk in verband staan met het betrokken vergelijkend examen. De examencommissie voor het interuniversitair getuigschrift beslist collegiaal en in laatste aanleg.

Art. 271/6.In met redenen omklede omstandigheden, kunnen de kandidaten door de examencommissie voor het interuniversitair getuigschrift ertoe worden toegelaten dit getuigschrift over hoogstens twee jaar te spreiden.

Art. 271/7.§ 1. Voor elke cyclus wordt een examencommissie van vijf leden door SELOR samengesteld, in overleg met de School, met het oog op het examen bedoeld in § 2. Die examencommissie is samengesteld uit : - de afgevaardigde bestuurder van SELOR of diens afgevaardigde, die de examencommissie voorzit; - twee leden, aangesteld op grond van hun hoedanigheid van deskundigen die een onbetwistbare bekwaamheid inzake management of human resources vertonen en die worden gekozen buiten de diensten van de Waalse Regering, de instellingen, de diensten van de Franse Gemeenschap en de ministeriële kabinetten. Als een aldus aangesteld lid niet beschikbaar is, stelt SELOR een vervanger aan uit een lijst die hij op het begin van elke cyclus zal hebben opgesteld, samengesteld uit vier leden die dezelfde hoedanigheden als de werkende leden hebben; - twee mandaathouders die in functie zijn en die worden aangesteld uit de titularissen van een betrekking van rang 17, 16+ of 16 in de diensten van de Franse Gemeenschap of van een betrekking van rang A1 of A2 in de diensten van de Waalse Regering of de instellingen. Als een aldus aangestelde mandaathouder niet beschikbaar is, stelt SELOR een vervanger aan uit een lijst die hij op het begin van elke cyclus zal hebben opgesteld, samengesteld uit vier mandaathouders, titularis van een betrekking van rang 17, 16+ of 16 in de diensten van de Franse Gemeenschap of van een betrekking van rang A1 of A2 in de diensten van de Waalse Regering of de instellingen. § 2. De School reikt een getuigschrift van overheidsmanagement uit aan alle geslaagden voor het vergelijkend examen bedoeld in artikel 271/4, die houder zijn van het interuniversitair getuigschrift en die ook geslaagd zijn voor het examen dat op het einde van elke cyclus wordt georganiseerd.

Dat examen bestaat in een mondelinge proef die tot doel heeft de vaardigheden te evalueren die vereist zijn voor de uitoefening van een managementsambt.

De examencommissie beraadslaagt en beslist over het slagen van de kandidaten met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden.

De kandidaten die voor het examen geslaagd zijn, worden in geen rangschikking opgenomen en krijgen geen vermelding toegekend.

De kandidaten die voor het examen niet geslaagd zijn, kunnen het ten vroegste één jaar na de datum van het examen opnieuw afleggen. § 3. De examencommissie stelt een reglement vast houdende de concrete en materiële organisatie van het examen. Afdeling II. - Samenstelling van een kandidatenpool

Art. 271/8.Er wordt een pool van kandidaten voor de uitoefening van een mandaat in de zin van deze titel opgemaakt.

Alleen de leden van die pool kunnen zich kandidaat stellen voor een betrekking die bij mandaat toe te kennen is.

De pool van de kandidaten voor een mandaat is samengesteld uit : 1° de titularissen van het getuigschrift van overheidsmanagement;2° de mandaathouders die binnen de diensten van de Regering en de in artikel 1 bedoelde instellingen hun ambt uitoefenen op de dag van de inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren of voor wie de betrekking vacant werd verklaard en de procedure voor de werving op de dag van die inwerkingtreding werd opgestart, en die de vermelding « zeer gunstig » of « gunstig » hebben gekregen bij de evaluatie die met toepassing van artikel 10 van dit besluit werd uitgevoerd;3° leden van de pool van kandidaten voor de uitoefening van een mandaat vastgesteld door artikel 14 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;4° mandaathouders die in « Wallonie-Bruxelles-International » in functie zijn op de dag van de inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering en van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van « Wallonie-Bruxelles-International » of voor wie de betrekking vacant werd verklaard en de procedure voor de werving op de dag van die inwerkingtreding werd opgestart, en die de vermelding « zeer gunstig » of « gunstig » hebben gekregen bij de evaluatie uitgevoerd door de Regering die na de installatie van het Parlement werd samengesteld;5° de mandaathouder die in de School voor Overheidsbestuur in functie is op de dag van de inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren en die de vermelding « zeer gunstig » of « gunstig » hebben gekregen bij de evaluatie die met toepassing van artikel 10 van hetzelfde besluit werd uitgevoerd;6° de adjunct-administrateur-generaal van FOREm die de vermelding « zeer gunstig » of « gunstig » heeft gekregen bij de evaluatie die werd uitgevoerd met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Waalse Regering van 20 september 2012 tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren;7° de adjunct-administrateur-generaal van « Wallonie-Bruxelles-International » die de vermelding « zeer gunstig » of « gunstig » heeft gekregen bij de evaluatie die met toepassing van het besluit van de Waalse Regering en van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot hervorming van de mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van « Wallonie-Bruxelles-International » werd uitgevoerd door de Regering die na de installatie van het Parlement werd samengesteld. Er wordt geen rangschikking onder de leden van de pool vastgesteld.

Hun lijst wordt alfabetisch opgesteld. Die lijst wordt door de School voor Overheidsbestuur gehouden. De leden van de pool moeten haar schriftelijk elke wijziging van hun persoonlijke gegevens meedelen.

Het feit deel uit te maken van de pool geeft geen ander recht dan het recht zich kandidaat te stellen voor een betrekking die bij mandaat toe te kennen is. Dit opent geen recht op een retributie of een bezoldiging. Afdeling III. - Vacantverklaringen en opdrachtenbladen

Art. 272.§ 1. De bij mandaat toe te kennen betrekkingen worden door de Regering vacant verklaard uiterlijk 6 weken na de eedaflegging van haar leden die onmiddellijk volgt op de vernieuwing van het Parlement; § 2. Voor elke bij mandaat toe te kennen betrekking, stelt de Regering, gelijktijdig met de vacantverklaring ervan, een opdrachtenblad vast.

De ontwerpen van opdrachtenblad worden aan de Regering door het directiecomité van de instelling uiterlijk drie weken na de eedaflegging van de leden van de Regering die onmiddellijk volgt op de vernieuwing van het Parlement, voorgesteld. De Regering keurt de ontwerpen van opdrachtenblad goed. Als geen voorstel binnen die termijn wordt gedaan, stelt de Regering de opdrachtenbladen zelf vast. § 3. Het opdrachtenblad houdt de volgende gegevens in : 1° de ambtsomschrijving en het bevoegdheidsprofiel van het toe te kennen ambt;2° de te bereiken strategische doelstellingen voor de verschillende opdrachten, inzonderheid op basis van de verklaringen betreffende het gewest- en gemeenschapsbeleid, en de politieke doelstellingen die worden bepaald in de Nota voor het internationaal beleid;3° de bepaling van de beheersopdrachten die aan de mandaathouder worden toegewezen;4° de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke middelen.

Art. 273.§ 1. Onmiddellijk na de vacantverklaring bedoeld in artikel 272, § 1, doet de Regering een oproep tot kandidaten door middel van een bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en op de website van de Regering en door middel van een e-mail gericht aan elk van de leden van de kandidatenpool, op grond van de gegevens die door hen aan de School voor Overheidsbestuur worden meegedeeld.

Die oproep tot kandidaten vermeldt voor elke betrokken betrekking : 1° de wijze en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen;2° de documenten die de akte voor de kandidaatstelling op straffe van nietigheid moet inhouden;3° de dienst waarbij het opdrachtenblad kan worden verkregen. § 2. Gedurende een periode van 9 maanden na de eedaflegging van de leden van de Regering die onmiddellijk volgt op de vernieuwing van het Parlement, kan ieder lid van de kandidatenpool zijn kandidatuur voor hoogstens vier betrekkingen indienen die bij mandaat toe te kennen zijn binnen de diensten van de Regering, de instellingen, Wallonie-Bruxelles International of de School voor Overheidsbestuur, en voor hoogstens vier betrekkingen die bij mandaat binnen de diensten van de Franse Gemeenschap, toe te kennen zijn.

De kandidaturen moeten bij de Minister van Ambtenarenzaken uiterlijk één maand na de vacantverklaring van de betrokken betrekkingen worden ingediend.

De kandidaturen moeten bij aangetekend schrijven worden ingediend en omvatten : 1° een curriculum vitae houdende vermelding van de bekwaamheidsbewijzen en verdiensten, opgemaakt op basis van het door de Regering vast te stellen model;2° een motivatiebrief voor elke betrekking houdende inzonderheid de beschrijving van de strategische visie van de kandidaat en de uiteenzetting van de wijze waarop deze het mandaat wil uitoefenen. De kandidaat die in zijn huidige betrekking aan een tuchtregeling onderworpen is, voegt bij zijn kandidatuur een attest betreffende de staat van zijn tuchtdossier. Afdeling IV. - Aanstelling

Art. 274.Voor elke betrekking die bij mandaat toe te kennen is, onderzoekt de Regering de dossiers die door de kandidaten worden ingediend. Ze vergelijkt de kandidaturen, rekening houdend met de bekwaamheidsbewijzen en verdiensten en de inhoud van de motivatiebrief voor iedere kandidaat, op grond van het opdrachtenblad voor elke toe te kennen betrekking.

Uiterlijk drie maanden na de vacantverklaring van de toe te kennen betrekkingen, benoemt de Regering tijdelijk in elke betrekking de kandidaat die volgens haar het meest geschikt is om het ambt met vol vertrouwen uit te oefenen.

Art. 275.Bij ontslag van de Regering, met toepassing van artikel 71 of van artikel 72 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, kan de nieuwe Regering beslissen de bij mandaat toegekende betrekkingen vacant te verklaren. In dit geval eindigen de lopende mandaten van rechtswege de dag waarop de nieuwe mandaathouders worden aangesteld.

In de in het eerste lid bedoelde hypothesen worden de bij mandaat toe te kennen betrekkingen door de nieuwe Regering uiterlijk zes maanden na haar eedaflegging vacant verklaard. De kandidaturen moeten uiterlijk één maand na de vacantverklaring van de betrekkingen worden ingediend, en de mandaathouders moeten uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de termijn bepaald voor de indiening van de kandidaturen worden aangesteld. Afdeling V. - Operationeel plan en doelstellingencontract

Art. 276.§ 1. Iedere mandaathouder legt de Regering een ontwerp van operationeel plan dat het opdrachtenblad uitvoert, ter goedkeuring voor.

Het operationeel plan wordt opgesteld op grond van een model dat door de Regering wordt goedgekeurd, op advies van het college van leidende ambtenaren-generaal.

Het operationeel plan is een samenvattend document dat op grond van meetbare gegevens wordt opgesteld.

Als de functionele Minister(s) en de mandaathouder het niet eens zijn over de inhoud van het ontwerp van operationeel plan, komt het de Regering toe het operationeel plan definitief goed te keuren. § 2. De ontwerpen van operationeel plan worden de Regering meegedeeld binnen de drie maanden na de aanstelling van de mandaathouders.

Art. 277.Wanneer de gegevens van het opdrachtenblad bedoeld in artikel 272, § 3, 2°, 3° en 4°, worden gewijzigd, wordt het operationeel plan of het doelstellingencontract herzien overeenkomstig de in artikel 276 bepaalde procedure.

Wanneer de evaluatie van de mandaathouder werd uitgevoerd overeenkomstig artikel 276, kan het operationeel plan worden herzien op aanvraag van de Regering, overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 276.

De mandaathouder kan vragen om de herziening van het operationeel plan of het doelstellingencontract, wanneer de toegekende begrotingsmiddelen en menselijke middelen of andere wezenlijke gegevens van het opdrachtenblad op relevante wijze worden gewijzigd.

De herziening van het plan of het contract geschiedt overeenkomstig de in artikel 276 bedoelde procedure. HOOFDSTUK III. - Duur van het mandaat

Art. 278.De mandaten eindigen op 31 december van het jaar waarin de eedaflegging van de leden van een nieuwe Regering die rechtstreeks volgt op de vernieuwing van het Parlement heeft plaatsgevonden.

De mandaathouder houdt van ambtswege op zijn ambt uit te oefenen op het aldus vastgestelde einde van de termijn. Als geen nieuwe mandaathouder echter op die datum aangesteld is, wordt het lopende mandaat verlengd tot 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarin de eedaflegging van de leden van een nieuwe Regering die rechtstreeks volgt op de vernieuwing van het Parlement heeft plaatsgevonden.

Op het einde van die eerste verlenging, als geen nieuwe mandaathouder wordt aangesteld, kan de Regering, bij een met redenen omklede beslissing, het lopende mandaat verlengen met een bijkomende periode die door de Regering vast te stellen is.

De in het eerste lid bepaalde datum van het einde van het mandaat is van toepassing zelfs als het lopende mandaat werd toegekend na 31 december van het jaar waarin de eedaflegging van de leden van de Regering die onmiddellijk volgt op de vernieuwing van het Parlement heeft plaatsgevonden.

Dit artikel is van toepassing onverminderd de wettelijke regels tot vaststelling van de leeftijd waarop de ambtenaren, door het gewone feit dat ze die leeftijd hebben bereikt, van ambtswege in ruste worden gesteld.

Art. 279.§ 1. Het mandaat eindigt vroegtijdig in de volgende gevallen : 1° vrijwillig ontslag van de mandaathouder;2° plaatsvinden van een gebeurtenis bedoeld in artikel 23 van het KBAP, die voor een ambtenaar het verlies van zijn hoedanigheid als ambtenaar tot gevolg heeft;3° niet-naleving door de mandaathouder van de onverenigbaarheidsregeling, zoals bepaald in artikel 282;4° definitieve tuchtsanctie met ontslag van ambtswege of afzetting als gevolg;5° schorsing in het belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden;6° een evaluatie « ongunstig » tijdens het mandaat of twee opeenvolgende evaluaties « met voorbehoud » tijdens het mandaat;7° inrustestelling;8° politiek verlof van ambtswege van meer dan vier dagen per maand;9° aanwijzing van de mandaathouder om het ambt van schepen, burgemeester, of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn uit te oefenen;10° vrijstelling van dienst of facultatief politiek verlof die, gecumuleerd met het politiek verlof van ambtswege, een totaal van vier werkdagen afwezigheid per maand overschrijden, met toepassing van de regeling inzake het politiek verlof. Met toepassing van het eerste lid, 3°, indien de Regering van mening is dat een activiteit, bezigheid of gedrag, bedoeld in artikel 282, 2° en 3°, met het mandaat onverenigbaar is, geeft ze de mandaathouder de mogelijkheid om, voordat zijn mandaat wordt beëindigd, binnen een termijn van één maand, die activiteit, die bezigheid of dat gedrag stop te zetten.

De overheid kan overigens het mandaat beëindigen wegens ziekte voor een ononderbroken duur van minstens zes maanden gedurende het lopende mandaat.

Met elke ontslagaanbieding moet een opzegtermijn van zes maanden gepaard gaan, of van een kortere duur die in onderlinge overeenstemming tussen de mandaathouder en de functionele Minister(s) wordt vastgesteld. § 2. De aanstelling van een nieuwe mandaathouder geschiedt door de aanstelling van een andere kandidaat die zich kandidaat heeft gesteld ofwel bij de vroegere oproep tot kandidaten, ofwel bij een nieuwe oproep tot kandidaten. In dit laatste geval, stelt de Regering de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen vast.

Art. 280.§ 1. De Regering kan een ambtenaar van dezelfde personeelsformatie aanstellen, door bij voorrang een beroep te doen op de ambtenaren van de pool bedoeld in artikel 271/8, om een hoger ambt uit te oefenen voor een maximumperiode van twaalf maanden in de volgende gevallen : 1° afwezigheid van de mandaathouder sedert meer dan twee maanden;2° voorspelbare afwezigheid van de mandaathouder voor een periode van minstens twee maanden;3° einde van het mandaat, in afwachting van de aanstelling van een nieuwe mandaathouder. Iedere ambtenaar die aangewezen wordt om een hoger ambt uit te oefenen, moet het bewijs leveren van acht jaar beroepservaring in niveau A of in een gelijkwaardig niveau, waaronder twee jaar in rang A4 of in een gelijkwaardige rang. § 2. Als een mandaathouder wordt aangesteld om een hoger ambt uit te oefenen, wordt het mandaat geschorst voor de hele duur van het hoger ambt.

De mandaathouder die wordt aangesteld om een hoger ambt uit te oefenen, behoudt zijn bezoldiging als mandaathouder in de zin van artikel 285. HOOFDSTUK IV. - Administratieve en geldelijke toestand Afdeling I. - Uitoefening van het mandaat

Art. 281.Het mandaat wordt in het kader van een tijdelijk statutair verband uitgeoefend. Het geeft geen recht op een benoeming in vast verband in het ambt dat het toekent.

De mandaathouder oefent zijn mandaat voltijds uit.

Art. 282.Gedurende zijn mandaat kan de mandaathouder : 1° geen ambt uitoefenen dat hem verhindert zijn mandaat voltijds uit te oefenen;2° geen activiteit of bezigheid uitoefenen of hebben uitgeoefend die de vervulling van de plichten van het ambt in het gedrang zou brengen of die zou ingaan tegen de waardigheid van het ambt;3° geen activiteit, bezigheid of gedrag hebben die/dat het vertrouwen van de publieke opinie in zijn dienst zou kunnen schokken of zijn plicht tot neutraliteit in gevaar zou kunnen brengen;4° geen verlof genieten voor onderbreking van de beroepsloopbaan, met uitzondering van het ouderschapsverlof, van de onderbreking van de loopbaan om palliatieve verzorging en van het verlof om het verlenen van bijstand aan of verzorging van een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een ernstige ziekte;5° geen verlof genieten om een ambt uit te oefenen in een orgaan bedoeld in de artikelen 418 en 419;6° geen toelating krijgen om zijn ambt met verminderde prestaties om sociale en familiale redenen uit te oefenen;7° geen verlof genieten om een activiteit bij een erkende politieke groep uit te oefenen;8° geen ander verlof wegens opdracht genieten dan het verlof dat hem wordt toegekend om een mandaat in de zin van dit besluit uit te oefenen;9° geen vervroegde halftijdse inrustestelling genieten;10° geen verlof genieten om een stage te verrichten;11° de vrijwillige vierdaagse week niet genieten;12° geen verlof genieten om ter beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België te worden gesteld.13° niet in disponibiliteit worden gesteld wegens persoonlijke aangelegenheden.

Art. 283.De ambtenaar die, op de datum van zijn aanstelling tot een mandaat, in vast verband benoemd is binnen de instelling, wordt van ambtswege, voor de duur van het mandaat, met verlof gesteld wegens opdracht van algemeen belang in zijn oorspronkelijke betrekking.

De arbeidsovereenkomst van het personeelslid van de instelling dat in tijdelijk verband als mandaathouder in de instelling, in het Waalse Gewest of in de Franse Gemeenschap benoemd is, wordt, met de instemming van dat personeelslid, geschorst.

Art. 284.Iedere mandaathouder moet ten minste twintig uur opleiding per burgerlijk jaar volgen, te kiezen uit het aanbod dat door de School voor Overheidsbestuur wordt voorgesteld of bekrachtigd.

Bij niet naleving van de in het eerste lid bepaalde verplichting, wordt de betaling van het in artikel 285 bedoelde bedrag geschorst.

Die schorsing wordt toegepast zolang de mandaathouder die verplichting niet nakomt.

Art. 284/1.Onverminderd artikel 70 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, kunnen de mandaathouders voor het Parlement, naast de Minister en met de toestemming van deze, worden gehoord over de vraagstukken waarvoor de administratie over een delegatie beschikt of die onder de strikte interne organisatie van de diensten ressorteren. Afdeling II. - Bezoldiging

Art. 285.Iedere mandaathouder geniet de weddeschaal die overeenstemt met de graad van de betrekking die hij bekleedt, vermeerderd met een bedrag, gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990 en geïndexeerd overeenkomstig de regels vastgesteld in artikel 202, ten bedrage van 8.510 euro voor de mandaathouder van rang A2. HOOFDSTUK V. - Evaluatie

Art. 286.§ 1. De mandaathouder wordt geëvalueerd op een door de functioneel bevoegde Minister(s) te bepalen datum, in een periode die op het einde van de 9e maand begint en eindigt op het einde van de 15e maand volgend op de dag waarop de mandaathouder in zijn ambt treedt.

Die evaluatie heeft betrekking op de wijze waarop de mandaathouder zich sedert het begin van het mandaat heeft gekweten van de beheersopdrachten die in zijn opdrachtenblad bepaald worden. § 2. Om de twee jaar te rekenen vanaf de dag waarop hij in ambt treedt, maakt de mandaathouder een verslag op over het opvolgen van zijn activiteit. Dat verslag heeft betrekking op de staat van de verwezenlijking van de beheersopdrachten, de doelstellingen, en over de concrete prestaties voortvloeiend uit de strategische en operationele doelstellingen die beantwoorden aan het opdrachtenblad en het operationeel plan of het doelstellingencontract. § 3. Indien één van de gegevens die in één van de verslagen bedoeld in paragraaf 2 vervat zijn of indien elke andere met redenen omklede omstandigheid dit rechtvaardigen, kan/kunnen de functionele Minister(s) beslissen dat een bijkomende evaluatie gedurende het mandaat moet worden uitgevoerd.

De evaluatie heeft dan betrekking op het niveau van de verwezenlijking van de beheersopdrachten en de doelstellingen, alsook op de concrete prestaties voortvloeiend uit de strategische en operationele doelstellingen die beantwoorden aan het opdrachtenblad en het operationeel plan.

Art. 287.De met toepassing van artikel 286, § 1 uitgevoerde evaluatie geeft aanleiding tot één van de volgende vermeldingen : 1° « gunstig » : wanneer de beheersopdrachten die in het opdrachtenblad worden vermeld op voldoende bevredigende wijze worden vervuld, en de mandaathouder voldoende bevredigende managementskwaliteiten heeft bewezen;2° « met voorbehoud » : wanneer de beheersopdrachten die in het opdrachtenblad worden vermeld te gedeeltelijk worden vervuld, of de mandaathouder te gedeeltelijk bevredigende managementskwaliteiten heeft bewezen;3° « ongunstig » : wanneer de beheersopdrachten die in het opdrachtenblad worden vermeld op onvoldoende wijze worden vervuld, of de mandaathouder onvoldoende managementskwaliteiten heeft bewezen. De met toepassing van artikel 286, § 2, of artikel 288, tweede lid uitgevoerde evaluatie geeft aanleiding tot één van de volgende vermeldingen : 1° « gunstig » : wanneer de beheersopdrachten en de strategische en operationele doelstellingen, die in het opdrachtenblad en in het operationeel plan of het doelstellingencontract vermeld zijn, op voldoende wijze en binnen de bepaalde termijn, zowel kwantitatief als kwalitatief, werden verwezenlijkt, ofwel niet voldoende of niet binnen de gestelde termijn kwantitatief of kwalitatief werden verwezenlijkt, maar, op grond van de door de mandaathouder voorgestelde verantwoordingsgegevens, blijkt dat die toestand voortvloeit uit onvoorspelbare omstandigheden of externe feiten die niet aan hem toe te schrijven zijn;2° « met voorbehoud » : wanneer de beheersopdrachten en de strategische en operationele doelstellingen die in het opdrachtenblad en in het operationeel plan of het doelstellingencontract vermeld zijn, te gedeeltelijk kwantitatief of kwalitatief, of niet binnen de gestelde termijn werden verwezenlijkt;3° « ongunstig » : wanneer de beheersopdrachten en de strategische en operationele plannen die in het opdrachtenblad en in het operationeel plan of het doelstellingencontract vermeld zijn, kwantitatief of kwalitatief op onvoldoende wijze of niet binnen de gestelde termijn werden verwezenlijkt.

Art. 288.De mandaathouder aan wie een evaluatie « gunstig » gedurende zijn mandaat wordt toegekend, zet de uitoefening van zijn mandaat voort.

Als een evaluatie « met voorbehoud » wordt toegekend, wordt een nieuwe evaluatie na één jaar uitgevoerd.

Als twee opeenvolgende evaluaties « met voorbehoud » worden toegekend, wordt aan het mandaat vroegtijdig een einde gemaakt.

Als een evaluatie « ongunstig » wordt toegekend, wordt aan het mandaat vroegtijdig een einde gemaakt.

Art. 289.De mandaathouder wiens laatste evaluatie de vermelding « met voorbehoud » inhoudt, kan niet ertoe worden toegelaten zich kandidaat te stellen voor hetzelfde mandaat of een mandaat van een hogere rang voor een periode van 5 jaar te rekenen vanaf het einde van zijn mandaat.

De mandaathouder wiens evaluatie de vermelding « ongunstig » inhoudt, kan niet ertoe worden toegelaten zich kandidaat te stellen voor een mandaat voor een periode van 5 jaar te rekenen vanaf het einde van zijn mandaat.

Art. 290.§ 1. De mandaathouder wiens mandaat niet werd hernieuwd, die ambtenaar van de instelling is en in zijn oorspronkelijke betrekking niet werd vervangen, krijgt deze terug op het einde van zijn mandaat.

Als hij werd vervangen, krijgt hij een nieuwe dienstaanwijzing in een betrekking van een gelijkwaardige graad. Hij behoudt de hoedanigheid van lid van de pool van de kandidaten voor de uitoefening van een mandaat.

Indien zijn laatste evaluatie gunstig is, geniet hij een bezoldigd verlof van vijftien werkdagen, waarbij de bezoldiging gedurende dat verlof deze is die gedurende de uitoefening van het mandaat werd ontvangen. § 2. De vroegere mandaathouder die geen ambtenaar van de diensten van de Regering of van een instelling is of die geen verlof geniet dat hem toegang tot zijn vroegere betrekking verschaft, die geen evaluatie « ongunstig » of niet twee opeenvolgende evaluaties « met voorbehoud » heeft gekregen en die niet tot een nieuw mandaat wordt aangesteld, ontvangt een vergoeding voor de uittreding uit het ambt die op dezelfde wijze als voor de contractuele personeelsleden wordt berekend. De vergoeding voor de uittreding uit het ambt is minstens gelijk aan de bezoldiging van de mandaathouder voor een periode van 6 maanden als hij één enkel mandaat heeft uitgeoefend, en aan de bezoldiging van de mandaathouder voor een periode van 12 maanden, als hij meer dan één mandaat heeft uitgeoefend. Hij zal ook een outplacement genieten. De bij dit lid bedoelde mandaathouder wiens mandaat niet hernieuwd wordt, behoudt de hoedanigheid van lid van de pool van de kandidaten voor een mandaatambt. » HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen

Art. 2.In artikel 264, § 3, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en bezoldigingsstatuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International », wordt 3° opgeheven.

Art. 3.In artikel 291 van hetzelfde besluit, worden de woorden « tot een graad van rang A3 » vervangen door de woorden « tot de graad van inspecteur-generaal ».

Art. 4.Artikel 292 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt : «

Art. 292.Onverminderd het recht van de Regering een betrekking van ambtswege toe te kennen, wordt een betrekking van rang A3 die niet bij mandaat wordt toegekend, achtereenvolgens toegekend bij : 1° mutatie, reaffectatie of promotie;2° interne mobiliteit;3° bevordering van een ambtenaar die niet aan dit besluit onderworpen is en niet behoort tot de personeelsformatie die de vacant verklaarde betrekking toekent;4° externe mobiliteit. Er kan aan de wijzen van toekenning van de betrekking bedoeld bij het eerste lid, 2° tot 4° alleen een beroep worden gedaan als er geen kandidatuur voor de betrekking volgens de vorige wijzen is of als de Regering beslist de betrekking aan geen van de kandidaten voor de betrekking volgens de vorige wijzen toe te kennen. ».

Art. 5.In artikel 293 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 2.De selectiecommissie wordt door de Ministers van Ambtenarenzaken of hun gemachtigde voorgezeten en is ook samengesteld uit de functionele Ministers of hun gemachtigde en de ambtenaren-generaal van de instelling waaronder de toe te kennen betrekking ressorteert en uit twee leden die een onbetwistbare bekwaamheid hebben in verband met de bestanddelen van het ambtsprofiel en die worden gekozen buiten de administratie, openbare instellingen of ministeriële kabinetten. »; 2° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden « nadat de kandidaten werden gehoord » ingevoegd tussen de woorden « De selectiecommissie » en de woorden « stelt een voorlopig voorstel « ;3° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden « na de bezwaarindiener te hebben gehoord indien laatstgenoemde dat wenst.Hij mag zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze » opgeheven; 4° in paragraaf 4, worden de tweede zin en de derde zin opgeheven. HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 6.§ 1. In 2014 worden de mandaathouders die een betrekking binnen de instelling bekleden, en die in functie zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geëvalueerd door de nieuwe Regering die na de vernieuwing van het Parlement wordt geïnstalleerd.

Artikel 264 van het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en bezoldigingsstatuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International » is toepasselijk op de in het eerste lid bedoelde evaluatieprocedure, mits de volgende aanpassingen. Met redenen omklede evaluatieverslagen moeten worden gericht aan de nieuwe Regering binnen veertien dagen na de aanvraag die door de Minister van Ambtenarenzaken werd gericht. Die verslagen worden, voor elke mandaathouder, respectief door de betrokkene zelf en door de secretaris-generaal of de leidend ambtenaar opgesteld. Het tweede evaluatieverslag wordt opgemaakt door de Regering die bij de inwerkingtreding van dit besluit in functie is of door het beheersorgaan van de instelling, als ze daarover beschikt. Dat tweede evaluatieverslag wordt aan de mandaathouder meegedeeld, die, zonder te kunnen vragen om te worden gehoord, over een termijn van acht dagen beschikt om zijn opmerkingen schriftelijk te laten kennen. Het evaluatievoorstel wordt door de nieuwe Regering gedaan en aan de mandaathouder meegedeeld binnen de maand waarin die termijn van acht dagen verstrijkt. Binnen de acht dagen na de kennisgeving van een andere evaluatie dan de evaluatie « zeer gunstig » of « gunstig » door de Minister van Ambtenarenzaken, kan de mandaathouder een beroep indienen bij de raad van beroep voor de ambtenaren-generaal en vragen om te worden gehoord. De raad van beroep brengt zijn advies uit en deelt dit mee binnen een termijn van veertien dagen nadat dit advies hem werd aangevraagd. De evaluatie wordt door de nieuwe Regering binnen de maand na de ontvangst van dat advies goedgekeurd.

Het tweede evaluatieverslag omvat de vaststellingen en de beoordeling door de uittredende Regering van de wijze waarop de mandaathouder zijn opdracht heeft vervuld en zijn doelstellingen al dan niet heeft bereikt. Het houdt geen voorstel van evaluatievermelding in.

De nieuwe Regering voert de evaluatie uit door een evaluatievermelding toe te kennen. Daartoe steunt ze op de volgende gegevens : - het opdrachtenblad van de geëvalueerde mandaathouder; - het operationeel plan; - het evaluatieverslag dat door de mandaathouder zelf wordt opgemaakt; - het evaluatieverslag dat wordt opgemaakt door de uittredende Regering; - de eventuele opmerkingen over dat door de uittredende Regering opgemaakte evaluatieverslag die door de geëvalueerde mandaathouder worden voorgelegd.

In afwijking van het derde lid van deze paragraaf, kan de ambtenaar-generaal van de hoogste rang een beroep indienen bij de raad van beroep voor de ambtenaren-generaal ook in geval van een gunstige evaluatie, en kan hij vragen om te worden gehoord.

In afwijking van het vierde lid van deze paragraaf, voor de ambtenaar-generaal van de hoogste rang, omvat het tweede verslag, opgemaakt door de uittredende Regering, een voorstel van evaluatievermelding. § 2. De evaluatie bedoeld in § 1 kan aanleiding geven tot de toekenning van de volgende vermeldingen : 1° « zeer gunstig » : wanneer de strategische en operationele doelstellingen, die in het operationeel plan vermeld zijn, op voldoende wijze en binnen de bepaalde termijn, zowel kwantitatief als kwalitatief, werden verwezenlijkt, ofwel niet voldoende of niet binnen de gestelde termijn kwantitatief of kwalitatief werden verwezenlijkt, maar, op grond van de door de mandaathouder voorgestelde verantwoordingsgegevens, blijkt dat die toestand voortvloeit uit onvoorspelbare omstandigheden of omstandigheden die niet aan hem toe te schrijven zijn. De mandaathouder moet bovendien voldoende hebben bijgedragen tot het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de Regering, blijk heeft gegeven van innovatie en initiatief, en voldoende heeft bijgedragen tot de uitstraling van zijn dienst; 2° « gunstig » : wanneer de strategische en operationele doelstellingen die in het operationeel plan vermeld zijn, op voldoende wijze en binnen de bepaalde termijn, zowel kwantitatief als kwalitatief, werden verwezenlijkt, ofwel niet voldoende of niet binnen de gestelde termijn kwantitatief of kwalitatief werden verwezenlijkt, maar, op grond van de door de mandaathouder voorgestelde verantwoordingsgegevens, blijkt dat die toestand voortvloeit uit onvoorspelbare omstandigheden of omstandigheden die niet aan hem toe te schrijven zijn;3° « met voorbehoud » : wanneer de strategische en operationele doelstellingen die in het operationeel plan te gedeeltelijk kwantitatief of kwalitatief, of niet binnen de gestelde termijn werden verwezenlijkt;4° « ongunstig » : wanneer de strategische en operationele doelstellingen die in het operationeel plan kwantitatief of kwalitatief op onvoldoende wijze of niet binnen de gestelde termijn werden verwezenlijkt. § 3. De mandaathouder aan wie, met toepassing van § 1, een evaluatie « zeer gunstig » wordt toegekend, wordt automatisch opgenomen in de kandidatenpool bedoeld in artikel 341/8 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, zoals ingevoegd bij dit besluit. Zijn mandaat wordt, op zijn aanvraag, automatisch hernieuwd. Op het einde van dat nieuwe mandaat, als hij een beroepservaring van 20 jaar in de privé-sector of in de openbare sector heeft, wordt hij in vast verband benoemd in een graad van de onmiddellijk lagere rang dan die van het ambt dat hij in het kader van dat mandaat uitoefende, voor zover hij geen benoeming in een hogere graad genoot voordat hij tot mandaathouder werd aangesteld. Als de mandaathouder niet de vereiste ervaringsjaren heeft en hij geen ambtenaar van de diensten van de Regering of van een instelling is of hij geen verlof geniet waarbij hij zijn vroegere betrekking opnieuw kan bekleden, geniet hij de voordelen bepaald in artikel 290. § 4. De mandaathouder aan wie, met toepassing van § 1, een evaluatie « gunstig » wordt toegekend, wordt automatisch opgenomen in de kandidatenpool bedoeld in artikel 341/8 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode, zoals ingevoegd bij dit besluit. Hij kan, bij de eerste toepassing van dit besluit, zich kandidaat stellen voor elke vacant verklaarde betrekking die bij mandaat toe te kennen is. Op het einde van dat nieuwe mandaat, als hij een beroepservaring van 20 jaar in de privésector of in de openbare sector heeft, wordt hij in vast verband benoemd in een graad van de onmiddellijk lagere rang dan die van het ambt dat hij in het kader van dat mandaat uitoefende, voor zover hij geen benoeming in een hogere graad genoot voordat hij tot mandaathouder werd benoemd.

Indien hij, nadat hij zijn kandidatuur heeft ingediend, bij de eerste toepassing van dit besluit, niet tot een nieuw mandaat wordt aangesteld, en hij een beroepservaring van 20 jaar in de privésector of in de openbare sector heeft, wordt hij in vast verband benoemd in een graad van de onmiddellijk lagere rang dan die van het ambt dat hij in het kader van zijn laatste mandaat uitoefende, voor zover hij geen benoeming in een hogere graad genoot voordat hij tot mandaathouder werd aangesteld. Hem wordt door de Regering een opdracht toegekend in verband met zijn rang.

Als de mandaathouder niet de vereiste ervaringsjaren heeft en hij geen ambtenaar van de diensten van de Regering of van een instelling is of hij geen verlof geniet waarbij hij zijn vroegere betrekking opnieuw kan bekleden, geniet hij de voordelen bepaald in artikel 290. § 5. De mandaathouder aan wie, met toepassing van § 1, de evaluatie « met voorbehoud » wordt toegekend, kan, bij de eerste toepassing van dit besluit, niet worden aangesteld om de betrekking die hij tot nu toe bekleedde of een betrekking van de hogere rang te bekleden.

Als de mandaathouder geen ambtenaar van de diensten van de Regering of van een instelling is of hij geen verlof geniet waarbij hij zijn vroegere betrekking opnieuw kan bekleden, geniet hij de voordelen bepaald in artikel 290. § 6. De mandaathouder aan wie, met toepassing van § 1, de evaluatie « ongunstig » wordt toegekend, kan niet worden aangesteld tot een betrekking die bij mandaat toe te kennen is bij de eerste toepassing van dit besluit en kan een dergelijke betrekking niet vóór 31 december 2019 bekleden. § 7. Wanneer een mandaathouder, met toepassing van § 3, dezelfde betrekking opnieuw mag bekleden, wordt de vacantverklaring van rechtswege ingetrokken.

Art. 7.Bij de eerste toepassing van dit besluit door de nieuwe Regering bedoeld in artikel 6, § 1, worden de mandaathouders van de instelling uiterlijk op 31 december 2014 aangesteld.

Naar aanleiding daarvan zal de voorwaarde bepaald in artikel 270 van het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en bezoldigingsstatuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International », zoals gewijzigd bij dit besluit, door de kandidaten voor een betrekking die bij mandaat toe te kennen is uiterlijk op 1 december 2014 moeten worden vervuld voor de ambtenaar-generaal die de leiding van de instelling heeft.

Art. 8.§ 1. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. § 2. In afwijking van § 1, treedt artikel 1 van dit besluit op 1 juli 2014 in werking.

De nieuwe artikelen 271/1 tot 271/7 van het besluit van de Waalse Regering van 5 december 2008 tot vaststelling van het administratieve en bezoldigingsstatuut van het personeel van « Wallonie-Bruxelles International », ingevoegd bij uitwerking van artikel 1 van dit besluit, en de nieuwe artikelen 269, 278 en 285 van het voormelde besluit, zoals gewijzigd bij uitwerking van dezelfde bepaling van dit besluit, treden in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Totdat artikel 1 van dit besluit in werking is getreden zoals bepaald in het eerste lid, vormen de voormelde artikelen 271/1 tot 271/7, binnen Titel II van Boek II van hetzelfde besluit, een Hoofdstuk 1bis, luidend als volgt : « Getuigschrift van overheidsmanagemenent ».

Art. 9.De Minister-President en de Minister van Ambtenarenzaken worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 december 2012.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET

^