Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 21 februari 2013
gepubliceerd op 02 april 2013

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de aanstellingen van de leden van de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd en de leden van de overlegplatformen, de vergoedingen toegekend aan deze en de werking van de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2013029243
pub.
02/04/2013
prom.
21/02/2013
ELI
eli/besluit/2013/02/21/2013029243/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de aanstellingen van de leden van de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd en de leden van de overlegplatformen, de vergoedingen toegekend aan deze en de werking van de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd


Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, artikel 25ter, 1°, 4°, 5° en 6° ingevoegd bij het decreet van 29 november 2012;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 14 mei 1991 betreffende de werking van de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 10 juli 1991 betreffende de vergoedingen toegekend aan de leden van de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd;

Gelet op het advies nr. 118 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven op 8 november 2012;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 december 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 13 december 2012;

Gelet op het advies 52.622/4 van de Raad van State, gegeven op 14 januari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit besluit, wordt verstaan onder: 1. Decreet: het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;2. De Minister: de Minister bevoegd voor de hulpverlening aan de jeugd en de bescherming van de jeugd; 3. Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd: de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd (Conseil d'arrondissement de l'aide à la jeunesse - C.A.A.J.) bedoeld bij artikel 20 van het decreet; 4. OCMW's: Openbare centra voor maatschappelijk welzijn zoals bedoeld bij artikel 1 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. HOOFDSTUK II. - Procedure voor de aanstelling van de leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en hun plaatsvervangers

Art. 2.§ 1. De voorzitter en de secretaris van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd zorgen ervoor, volgens de nadere regels die ze bepalen, alle potentiële kandidaten voor de opdrachten van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd, zoals ze vastgelegd worden in artikel 21 van het decreet, en van zijn werking, op de hoogte te brengen. § 2. Voor de leden bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 1° tot 4° van het decreet, geschiedt de aanstellingsprocedure als volgt: Ten laatste vier maanden vóór de datum van de werkelijke benoeming van de leden, bepaald bij artikel 3, organiseert de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd, voor iedere dienstencategorie bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 1° tot 4° van het decreet, een zitting voor de keuze van de leden en hun plaatsvervangers door hun gelijken.

Deze vier zittingen brengen respectief samen : 1° de vertegenwoordigers van de personeelsleden van de erkende diensten bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 1° van het decreet;2° de vertegenwoordigers van de personeelsleden van de erkende diensten bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 2° van het decreet;3° de vertegenwoordigers van de personeelsleden van de erkende diensten bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 3° van het decreet;4° de vertegenwoordigers van de personeelsleden van de openbare instellingen en de erkende diensten bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 4° van het decreet. De oproeping tot de zittingen wordt ten laatste 21 dagen vóór de zitting gestuurd, via de post en elektronisch, aan de erkende diensten en aan de openbare instellingen bedoeld bij § 2, tweede lid van dit artikel waarvan de activiteiten- en exploitatiezetel zich binnen het arrondissement bevindt.

Met de oproeping voor de zittingen wordt een uitnodiging gestuurd aan de kandidaten om hun kandidatuur in te dienen bij de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd, tien dagen vóór de zitting, via de post of elektronisch.

De kandidaten voor de mandaten bedoeld bij artikel 22, 62, eerste lid, 1° tot 4° van het decreet zijn exclusief personeelsleden van de erkende diensten of openbare instellingen op het ogenblik van hun benoeming. Elke erkende dienst kan enkel één werkend en één plaatsvervangend kandidaat voordragen.

De vertegenwoordigers bedoeld bij § 2, derde lid, 1° tot 4°, gemandateerd door hun dienst, die vergaderen binnen elke van de vier zittingen, beraadslagen enkel geldig als twee derde van de erkende diensten in elke categorie bedoeld bij artikel 22, eerste lid, 1° tot 4° van het decreet vertegenwoordigd wordt.Bij gebreke aan dat quorum, na een nieuwe bijeenroeping, kunnen de vertegenwoordigers geldig over hetzelfde onderwerp beraadslagen wat ook het aantal aanwezige leden.

Elke aanwezige dienst heeft enkel op een aantal stemmen recht, dat gelijk is aan het aantal te bezetten plaatsen. De stemming gebeurt met geheime stemming.

Elke kandidaat moet, om door zijn gelijken verkozen te worden, de volstrekte meerderheid van de stemmen behalen.

Op het einde van de vier zittingen, en ten laatste tegen 15 januari, stelt de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd aan de Minister voor de leden gekozen door hun gelijken aan te stellen alsmede hun plaatsvervangers. Deze voorstellen moeten de criteria vastgesteld bij artikel 4 in acht nemen.

De voorstellen tot benoeming gaan samen met een verslag van de zitting gedurende dewelke de kandidaten gekozen werden. In het verslag wordt de identiteit van de deelnemers aan de vergadering vermeld en de diensten die zij vertegenwoordigen alsook de uitslag van de stemming.

Het wordt ondertekend door alle aanwezige personen. § 3. Voor de leden bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 5° van het decreet, gebeurt de procedure tot aanstelling als volgt : Ten laatste vier maanden vóór de datum van de werkelijke benoeming van de leden bepaald bij artikel 3, zendt de Minister aan de personeelsleden van de diensten voor schoolherinschakeling een oproep tot de kandidaturen toe. Tegen 15 januari van het volgende jaar ten laatste, zenden de kandidaten aan de Minister, via de post, hun met redenen omklede kandidatuur. Elke kandidatuur moet de namen van een werkend lid en van zijn plaatsvervanger bevatten. § 4. Voor het lid bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 6° van het decreet, gebeurt de aanstellingsprocedure als volgt : Binnen de drie maanden na het begin van het mandaat van de leden bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 1° tot 5° en 7° tot 9° van het decreet, maakt de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd de lijst op van de potentiële deskundigen. De voorzitter en de secretaris van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd zenden ze een uitnodiging toe om zich kandidaat te stellen. In deze uitnodiging wordt gepreciseerd dat de met redenen omklede kandidaturen aan de Minister gestuurd moeten worden, via de post, en ten laatste tegen 15 oktober. Iedere kandidatuur moet de namen van een werkend lid en een plaatsvervangend lid bevatten. § 5. Voor de leden bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 9° van het decreet, ten laatste vier maanden vóór de datum van werkelijke benoeming van de leden bepaald bij artikel 3, stuurt de Minister aan de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement en aan de Procureur des Konings bij de Rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement een aanvraag om aanstelling van een werkend lid en een plaatsvervangend lid.

Tegen 15 januari van het volgende jaar ten laatste, zenden deze laatste, via de post, aan de Minister, de voordrachten van aanstelling van leden en hun plaatsvervangers.

Art. 3.Ten laatste tegen 1 maart na de installatie van de gemeenteraden, benoemt de Minister de leden bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 1° tot 5° en 7° tot 9° van het decreet en hun plaatsvervangers.

Hun mandaat heeft uitwerking met ingang van 1 juni na de installatie van de gemeenteraden.

Ten laatste tegen 15 november na de installatie van de gemeenteraden, benoemt de Minister het lid bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 6° van het decreet en zijn plaatsvervanger. Hun mandaat heeft uitwerking zodra de benoeming gebeurd is.

Art. 4.De Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd kan niet meer dan twee derde van werkende leden tellen van eenzelfde geslacht overeenkomstig het Decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 13/09/2002 numac 2002029464 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van de gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de adviesorganen sluiten tot bevordering van de gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de adviesorganen.

De Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd kan niet meer dan twee werkende leden afkomstig van diensten die van dezelfde inrichtende macht afhangen, bedragen.

De leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd kunnen niet meer dan tijdens twee opeenvolgende volledige mandaten het ambt bekleden. HOOFDSTUK III. - Aanstellingsprocedure van de voorzitter en de ondervoorzitters van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd

Art. 5.§ 1. De aanstellingsprocedure van de voorzitters en de ondervoorzitters van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd geschiedt als volgt : Er wordt een zitting ingericht met als doel de aanstelling van de voorzitter en de ondervoorzitters binnen de maand na de benoeming van de leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd.

De oproeping voor deze zitting wordt aan de leden gestuurd ten laatste veertien dagen vóór de zitting, per post en elektronisch.

De leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd die stemgerechtigd zijn, stellen een dubbele lijst van drie kandidaten onder de werkende leden omschreven in artikel 22, § 2, eerste lid, 1° tot 3° van het decreet.

De leden beraadslagen enkel geldig als de zitting een quorum bijeen brengt van twee derde van de leden. Bij gebreke aan dit quorum, na een nieuwe oproeping, kunnen de leden geldig beraadslagen over hetzelfde onderwerp wat het aantal aanwezige leden ook. De stemming gebeurt bij geheime stemming.

Iedere kandidaat moet, om door zijn gelijken verkozen te worden en om op de dubbele lijst bedoeld bij het vierde lid opgenomen te worden, de volstrekte meerderheid van de stemmen bekomen. § 2. Ten laatste tegen 31 maart na de installatie van de gemeenteraden, zendt de secretaris van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd aan de Minister de voorstellen tot aanstelling als voorzitter en ondervoorzitters op een dubbele lijst. § 3. Ten laatste tegen 1 juni na de installatie van de gemeenteraden, benoemt de Regering de voorzitter en de ondervoorzitters. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling en aanstellingsprocedure van de leden van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet

Art. 6.De voorzitter en de secretaris van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd zorgen ervoor dat, volgens nadere regels die ze bepalen, alle potentiële kandidaten van de categorieën bedoeld bij de artikelen 7 en 9 ingelicht worden over de opdrachten van de overlegplatformen zoals bepaald bij artikel 24 van het decreet en hun werking.

Art. 7.Het overlegplatform bedoeld bij artikel 23 van het decreet bestaat uit : 1° de adviseur of de persoon die hij aanwijst 2° de directeur of de persoon die hij aanwijst 3° minstens drie leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd of minstens drie personen afgevaardigd door de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd volgens door heem bepaalde nadere regels 4° de voorzitters van de OCMW's van het arrondissement of de personen aangesteld door de Raden voor maatschappelijk welzijn. Alle leden zijn stemgerechtigd.

Dit platform wordt mede voorgezeten door een lid bedoeld bij het punt 3° en een lid bedoeld bij het punt 4° van het eerste lid van dit artikel.

Art. 8.De aanstellingsprocedure van de leden van het overlegplatform bedoeld bij artikel 23 van het decreet gebeurt als volgt : Ten laatste tegen 1 april na de installatie van de gemeenteraden, wordt door de voorzitter en de secretaris van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd een oproep tot kandidaatstelling gedaan bij alle voorzitters van de OCMW's van het arrondissement.

Ten laatste tegen 30 juni na de installatie van de gemeenteraden zenden de kandidaten bedoeld bij artikel 7, eerste lid, 4°, aan de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd, hun kandidatuur, elektronisch of langs de post, toe.

Ten laatste tegen 30 september na de installatie van de gemeenteraden stuurt de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd aan de Minister, langs de post, het voorstel tot benoeming van de leden bedoeld bij artikel 7 en van hun plaatsvervangers.

Art. 9.Het overlegplatform bedoeld bij artikel 23bis van het decreet bestaat uit : 1° de adviseur of de persoon die hij aanstelt 2° de directeur of de persoon die hij aanstelt 3° minstens drie leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd of minimum drie personen afgevaardigd door de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd volgens door hem nader bepaalde regels 4° de vertegenwoordigers van de categorieën bedoeld bij artikel 10, derde lid, 1° tot 9° of van de door ze aangestelde personen, met minimum twee vertegenwoordigers van elke categorie bedoeld bij artikel 10, derde lid, 1° tot 4°. Alle leden zijn stemgerechtigd.

Dit platform wordt mede voorgezeten door een lid bedoeld bij het punt 3° en een lid bedoeld bij het punt 4° van het eerste lid van dit artikel.

Art. 10.De aanstellingsprocedure van de leden van het overlegplatform bedoeld bij artikel 23bis van het decreet gebeurt als volgt : Ten laatste tegen 1 april na de installatie van de gemeenteraden, wordt door de voorzitter en de secretaris van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd een oproep tot kandidaatstelling gedaan.

Deze oproep wordt aan de relevante kandidaten inzake schoolherinschakeling op arrondissementsschaal gestuurd en inzonderheid: 1° de inrichtingshoofden van elk van de vier onderwijsnetten;2° de verantwoordelijken van de OCMW's van elk van de vier onderwijsnetten;3° de verantwoordelijken voor de promotie van gezondheid op school van elk van de vier onderwijsnetten;4° de verantwoordelijken van de schoolbemiddelaars van elk van de vier onderwijsnetten;5° de verantwoordelijken van de mobiele teams;6° de verantwoordelijken van de zonale inschrijvingscommissies van elk van de vier onderwijsnetten;7° de verantwoordelijke van het jeugdparket van het arrondissement;8° de verantwoordelijke van de betrokken politiezones;9° de voorzitters van de OCMW's. Ten laatste tegen 30 juni na de installatie van de gemeenteraden zenden de kandidaten bedoeld bij artikel 9, eerste lid, 4°, aan de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd, hun kandidatuur, elektronisch of langs de post, toe.

Ten laatste tegen 30 september na de installatie van de gemeenteraden stuurt de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd aan de Minister, langs de post, het voorstel tot benoeming van de leden bedoeld bij artikel 9 en van hun plaatsvervangers.

Art. 11.Ten laatste tegen 15 november na de installatie van de gemeenteraden gaat de Regering over tot de benoeming van de leden van de platformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet, op de voordracht van de Minister.

De mandaten van de leden van de platformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet nemen hun eind tezelfdertijd als deze van de leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd.

Art. 12.Binnen de twee maanden van de benoeming van de leden van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet roept de voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd een zitting samen gedurende dewelke, onder de leden van ieder overlegplatform die benoemd zijn door de Regering overeenkomstig artikel 11, twee medevoorzitters.

De stemming gebeurt bij geheime stemming. Om door zijn gelijken benoemd te worden, moet elke kandidaat de volstrekte meerderheid van de stemmen behalen.

De voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd zendt aan de minister, langs de post, de naam van de verkozen kandidaten over.

Binnen de 45 dagen benoemt de Regering de twee medevoorzitters van elk overlegplatform.

Art. 13.Krachtens artikel 23ter van het decreet, kunnen overlegplatformen opgericht worden indien nodig als gevolg van de maatschappelijke diagnose bedoeld bij artikel 21, 1° van het decreet of van het actieplan bedoeld bij artikel 21, 2° van het decreet.

De voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd bericht het bevoegde bestuur over de creatie van een overlegplatform bedoeld bij artikel 23ter van het decreet met vermelding van de identiteit van de persoon die het voorzit, de thematiek en de duur ervan. De voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd bericht tevens het bevoegde bestuur over de sluiting van de werkzaamheden van het platform. HOOFDSTUK V. - Ontslag en vervanging van de leden, voorzitters en ondervoorzitters van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet

Art. 14.§ 1. De voorzitter wordt voorafgaandelijk ingelicht over de afwezigheid van een lid van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en zijn vervanging door zijn plaatsvervanger.

Wordt geacht ontslagnemend te zijn het stemgerechtigde lid van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd dat niet aanwezig of vertegenwoordigd was op één derde van de zittingen in de loop van eenzelfde burgerlijk jaar.

Bij met redenen omklede contestatie van het als ontslagnemend geachte lid kan de voorzitter uitzonderlijk van deze bepaling afwijken indien twee derde van de leden ermee instemt. § 2. Wanneer het mandaat van een werkend lid tot zijn einde komt vóór het einde van de normale termijn, wordt zijn plaatsvervanger werkend lid van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd.

De voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd zendt, zo snel mogelijk, aan de Minister, een voorstel tot benoeming over dat vooraf door de leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd werd goedgekeurd, van een werkend lid.

De Regering zorgt voor de benoeming van het nieuwe plaatsvervangend lid binnen de kortste termijn. Zijn mandaat neemt een eind op hetzelfde ogenblik als dat van de andere leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd.

Art. 15.§ 1. Wordt geacht ontslagnemend te zijn het lid van een overlegplatform bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis dat niet aanwezig of vertegenwoordigd was op één derde van de zittingen in de loop van eenzelfde burgerlijk jaar.

Bij met redenen omklede contestatie van het als ontslagnemend geachte lid kan de voorzitter uitzonderlijk van deze bepaling afwijken indien twee derde van de leden ermee instemt. § 2. Wanneer het mandaat van een werkend lid tot zijn einde komt vóór het einde van de normale termijn, zorgt de Regering, binnen de kortste termijn, voor de benoeming van een nieuw lid, op de voordracht van de voorzitters van het nieuwe platform die hem de voordracht binnen de kortste termijn overzenden. Dit voorstel wordt vooraf geldig verklaard door de leden van het platform.

Het mandaat van de plaatsvervanger neemt een eind op hetzelfde ogenblik als dat van de andere leden van het platform.

Art. 16.De Regering kan een eind stellen aan het mandaat van de voorzitter, ondervoorzitter of lid van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd of overlegplatformen, ofwel op de aanvraag van de betrokkene, ofwel van ambtswege wanneer het gedrag van de titularis het vertrouwen van het publiek in het gedrang brengt of de eer of de waardigheid van het ambt aantast. In dat geval wordt de betrokkene eerst door de Minister of diens afgevaardigde gehoord.

Art. 17.Wanneer het mandaat van de voorzitter of een ondervoorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd een eind neemt vóór de bepaalde termijn wordt overgegaan tot de benoeming van een vervanger volgens de nadere regels vastgelegd bij artikel 5.

Het mandaat van de plaatsvervanger neemt een einde op hetzelfde ogenblik als dat van de andere leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd.

Art. 18.Wanneer het mandaat van de voorzitter of een ondervoorzitter van een overlegplatform een eind neemt vóór de bepaalde termijn wordt overgegaan tot de benoeming van een vervanger volgens de nadere regels vastgelegd bij artikel 12.

Het mandaat van de plaatsvervanger neemt een einde op hetzelfde ogenblik als dat van de andere leden van het platform. HOOFDSTUK VI. - Vergoedingen toegekend aan de leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en van de overlegplatformen

Art. 19.De deelname aan de werkzittingen van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd's en de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet geven, voor alle leden, met uitzondering van de ambtenaren van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, recht op een vergoeding waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald: Voorzitter of ondervoorzitter: 17,50 EUR Andere leden: 12,50 EUR.

Art. 20.De leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet, worden ertoe gemachtigd gebruik te maken van hun persoonlijk voertuig om naar de vergaderingplaats te gaan. De vergoeding om reiskosten is gelijk aan het bedrag dat door de Franse Gemeenschap uitbetaald zou moeten worden als het openbaar vervoer gebruikt was.

De Franse Gemeenschap staat niet in voor de dekking van risico's die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van een persoonlijk voertuig.

Art. 21.De prestaties van de leden bedoeld bij artikel 22, § 2, eerste lid, 1° tot 4° en 6° van het decreet, en van de leden van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet, afgevaardigd door de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en die werknemers zijn van een erkende dienst, worden geacht als zijnde prestaties geleverd voor de rekening van de werkgever.

Voor deze leden, met uitzondering van de vertegenwoordigers van de openbare dienst voor hulpverlening aan de jeugd, wordt het bedrag van de vergoedingen bepaald bij de artikelen 19 en 20 aan de werkgever gestort.

Voor alle andere leden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en de overlegplatformen die niet bedoeld zijn bij het eerste lid van dit artikel, worden de vergoedingen door het lid geïnd. HOOFDSTUK VII. - Werking van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet

Art. 22.De Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en de overlegplatformen hebben hun zetel in de door de Minister aangewezen lokalen.

Art. 23.De Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd vergadert op bijeenroeping van de voorzitter die de datums en uren van de zittingen bepaalt.

De voorzitter wordt ertoe gehouden de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd bijeen te roepen op de aanvraag van minstens een derde van de leden of wanneer de samenwerking van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd door de bevoegde overheid gevraagd wordt.

Art. 24.De overlegplatformen vergaderen op bijeenroeping van de voorzitters die de datums en uren van de zittingen bepalen.

De voorzitters worden ertoe gehouden het platform bijeen te roepen op de aanvraag van minstens een derde van de leden of wanneer de medewerking van het platform door de bevoegde overheid gevraagd wordt.

Art. 25.De voorzitter van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd heeft de leiding van en coördineert de werkzaamheden van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd. Hij is belast met de betrekkingen van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd met de Minister en de personen die bij de verschillende opdrachten van de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd belang hebben.

Art. 26.De voorzitters van de overlegplatformen hebben de leiding van en coördineren de werkzaamheden van de overlegplatformen. Ze worden belast met de betrekkingen van de overlegplatformen met de Minister en de personen die bij de verschillende opdrachten van de overlegplatformen belang hebben.

Art. 27.De voorzitter en de adviseur tekenen namens de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd de verschillende documenten die hij uitbrengt. Is de voorzitter afwezig, dan kunnen de documenten door de ondervoorzitters ondertekend worden.

Art. 28.De Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd en de overlegplatformen kunnen voor hun werkzaamheden, op eigen initiatief of op hun aanvraag, elke natuurlijk persoon of rechtspersoon horen die ze zouden kunnen belichten in verband met hun opdrachten respectief bedoeld bij de artikelen 21 en 24 van het decreet.

Art. 29.De Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op alsook dat van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet dat hij aan de goedkeuring van de Minister voorlegt.

Art. 30.Onverminderd de artikelen 2, § 2, achtste lid, 5, § 1, vijfde lid en 12, tweede lid, beraadslagen de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugden de overlegplatformen geldig indien de meerderheid der leden aanwezig of vertegenwoordigd wordt. Bij gebreke aan een dergelijke meerderheid kunnen ze, na een nieuwe oproeping, geldig over hetzelfde onderwerp beraadslagen, wat het aantal aanwezige leden ook.

Art. 31.De beslissingen van de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugden de overlegplatformen worden bij de meerderheid der aanwezige leden genomen. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 32.De officiële documenten bestemd voor de Arrondissementsraad voor hulpverlening aan de jeugd of de overlegplatformen of die ervan uitgaan worden van een visa voorzien bij de ontvangst en de verzending ervan door de adviseur. Hij is belast met het behouden van het archief. HOOFDSTUK VIII. - Opheffingsbepalingen

Art. 33.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 14 mei 1991 betreffende de werking van de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd, wordt opgeheven.

Art. 34.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 10 juli 1991 betreffende de vergoedingen toegekend aan de leden van de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 8 november 2001, wordt opgeheven. HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen

Art. 35.De leden van de Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd aangesteld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 juli 2007 blijven tot de installatie van de nieuwe Arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd zetelen.

Art. 36.Voor het eerste toepassingsjaar van dit besluit worden de datums bepaald bij de artikelen 2, 3, 5, 8, 10 en 11 voor vier maanden verlengd. HOOFDSTUK X. - Slotbepaling

Art. 37.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 februari 2013.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van de Hulpverlening aan de Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK

^