Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 19 december 2013
gepubliceerd op 31 januari 2014

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de personeelsformatie en het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van de « Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur »

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029077
pub.
31/01/2014
prom.
19/12/2013
ELI
eli/besluit/2013/12/19/2014029077/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2013. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de personeelsformatie en het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van de « Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur » (Academie Onderzoek en Hoger Onderwijs)


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, artikel 24;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 juni 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 27/06/2003 pub. 22/08/2003 numac 2003029403 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap sluiten tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke openbare diensten, afdeling II, en het protocol nr. 427 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 12 november 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 oktober 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 24 oktober 2013;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 54.509/2, gegeven op 11 december 2013, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies;2° Academie: de Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur, opgericht bij het decreet;3° Administrateur: de Administrateur bedoeld bij artikel 23 van het decreet;4° Raad van bestuur: de Raad van bestuur bedoeld bij artikel 28 van het decreet;5° Het Uitvoerend bureau: het bureau bedoeld bij artikel 32 van het decreet.

Art. 2.De diensten van de Academie omvatten tot 33 leden van het personeel, d.w.z. : 1° de Administrateur;2° 20 attachés of eerstaanwezende attachés of directeurs;3° 8 gegradueerden of eerstaanwezende gegradueerden of eerste gegradueerden;4° 4 assistenten of eerstaanwezende assistenten of eerste assistenten.

Art. 3.De aanwerving en het statuut van de ambtenaren bedoeld bij artikel 2, 1° tot 4°, worden geregeld door de bepalingen van titel I. TITEL I. - Statuut van het personeel HOOFDSTUK 1. - Statutair personeel Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 4.Met uitzondering van de afwijkingsbepalingen uitdrukkelijk hierna bepaald, zijn van toepassing op de ambtenaren van de Academie : 1° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;3° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 juni 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 27/06/2003 pub. 22/08/2003 numac 2003029403 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap sluiten tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap. De bepalingen die, na de inwerkingtreding van dit besluit, de bepalingen van de besluiten bedoeld bij het eerste lid wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege van toepassing, onder voorbehoud van dezelfde uitzondering, op de ambtenaren van de Academie. Afdeling 2. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de

Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 5.Voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap : 1° dienen de woorden "ambtenaren van de Diensten van de Regering" door de woorden "ambtenaren van de Academie" vervangen te worden;2° dienen de woorden "Secretaris-generaal" door het woord "Administrateur" vervangen te worden;3° dient het woord "Directiecomité" door het woord "Directieraad" vervangen te worden;4° dienen de woorden "Raad van beroep van de Diensten van de Regering" door de woorden "Raad van beroep" vervangen te worden. De bevoegdheden van de Regering of die door haar gedelegeerd worden zoals bepaald bij de artikelen 13, 14, 30, 37, 38, § 2, 93, 103, 107, § 8, en 117, worden door het Uitvoerend bureau uitgeoefend.

Art. 6.In artikel 3 dient gelezen te worden : "De Administrateur van de Academie wordt tijdelijk aangesteld door de Regering overeenkomstig artikel 23 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en volgens de nadere regels bepaald door de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 december 2013 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de personeelsformatie en het administratief en geldelijk statuut van de personeelsleden van de Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur.

De andere ambtenaren van de Academie worden door het Uitvoerend bureau benoemd".

Art. 7.In artikel 6 dient gelezen te worden : "De categorie van de ambtenaren-generaal wordt vertegenwoordigd door de ambtenaar die een mandaat uitoefent en die houder is van een graad gerangschikt in rang 16+.".

Art. 8.In artikel 7 dient gelezen te worden: "De Administrateur coördineert de werkzaamheden van de Academie en zorgt voor de leiding van zijn personeel. Hij neemt deel aan het opmaken van de begroting van de instelling. Hij zorgt eveneens voor de uitvoering van de beslissingen genomen door de Raad van bestuur en door het Uitvoerend bureau. Hij is verantwoordelijk voor de voorafgaande instructie en de uitvoering van de opdrachten die hem toegewezen worden door de Raad van bestuur overeenkomstig zijn opdrachtenblad.

Hij woont met raadgevende stem de Raad van bestuur en het Uitvoerend bureau bij.

Hij zorgt voor de voorafgaande instructie van de dossiers die aan de Raad van bestuur of het Uitvoerend bureau voorgelegd worden.

Hij is rechtstreeks verantwoordelijk vóór de Raad van bestuur.".

Art. 9.Artikel 8 is niet van toepassing.

Art. 10.In artikel 11 dient gelezen te worden : "Binnen de Academie bestaat er een Directieraad samengesteld uit de Administrateur, alsook, op aanstelling van het Uitvoerend bureau, één tot drie andere leden van het personeel van niveau 1 van de Academie prioritair aangewezen onder de leden van het personeel van rang 12.

Elke individuele beslissing ten opzichte van een personeelslid door de Directieraad geschiedt bij geheime stemming.

De Directieraad informeert de leden van de Raad van bestuur van de Academie over de verscheidene beleidslijnen binnen de Academie.

Hij kan adviezen op eigen initiatief uitbrengen en voorstellen doen aan de Raad van bestuur over elke vraag betreffende dit statuut en de aangelegenheden waarvoor de Academie bevoegd is.".

Art. 11.Artikel 12 is niet van toepassing.

Art. 12.In artikel 17 dient gelezen te worden : "Het Uitvoerend bureau kan elke betrekking van de laagste rang van elk niveau vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking van dezelfde rang die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven, ten einde er door werving in te voorzien.".

Art. 13.In artikel 28 dient gelezen te worden : "In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair door de tot benoemen bevoegde overheid tot ambtenaar van de Academie benoemd in de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van het niveau van zijn graad die in de personeelsformatie van de Academie bestaat.".

Art. 14.De artikelen 46 tot 53 en 69 zijn niet van toepassing.

Art. 15.In artikel 70 dient gelezen te worden : "Jaarlijks wordt een naamlijst van de ambtenaren van de Academie alsook van de contractuele personeelsleden van de Academie en de opdrachtenhouders bij de Academie bekendgemaakt met vermelding van hun niveau, hun administratieve anciënniteit, hun categorie, hun geboortedatum alsook de weddeschaal die hun wordt toegekend.

De naamlijst bedoeld bij het vorige lid vermeldt tevens, voor de ambtenaren, hun rang en graad.".

Art. 16.In artikel 71 dient gelezen te worden : "Er wordt een organogram van de Academie bekendgemaakt waarin de structuur ervan opgenomen wordt met vermelding van de verantwoordelijke ambtenaren.

Bij elke wijziging van de structuur van de Academie wordt een nieuw organogram bekendgemaakt.".

Art. 17.In artikel 87 dient gelezen te worden : "Behoudens een vermelding "met voorbehoud" of een ongunstige vermelding die opgenomen wordt in het evaluatieverslag waarvan het model bij dit besluit gevoegd is, wordt iedere ambtenaar altijd geacht titularis te zijn van een gunstige evaluatie. Zijn evaluatie wordt hem persoonlijk ter kennis gebracht bij een nota getekend door zijn onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12, minstens een maal om de twee jaar, na het evaluatieonderhoud.".

Art. 18.Voor artikel 88 dient gelezen te worden : "De evaluatie geschiedt op grond van de criteria die in het model van het verslag bedoeld in artikel 87 worden vastgesteld. Het evaluatieverslag wordt door de onmiddellijke hiërarchische meerdere en de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12 opgesteld.

Van het evaluatieverslag wordt aan de betrokkene kennis gegeven binnen de veertien dagen die volgen op het onderhoud waarvan sprake in artikel 87.

De ambtenaar viseert en dateert het verslag dat hij binnen de veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving bedoeld in het vorige lid, samen met zijn eventuele opmerkingen, terugbezorgt.

De onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12 geeft kennis van zijn beslissing aan de betrokken ambtenaar binnen de tien dagen nadat het verslag terugbezorgd is.".

Art. 19.In artikel 90, bij paragraaf 3 dient gelezen te worden : "Op het einde van dit onderhoud, beslist de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12 hetzij het evaluatieverslag te vernietigen, en in dit geval heeft de ambtenaar opnieuw een gunstige evaluatie, hetzij een nieuw evaluatieverslag op te maken waarin besloten wordt een eerste ongunstige vermelding toe te kennen.".

In hetzelfde artikel, bij paragraaf 5 dient gelezen te worden : "Op het einde van dit onderhoud, beslist de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12 hetzij het evaluatieverslag te vernietigen, en in dit geval heeft de ambtenaar opnieuw een gunstige evaluatie, hetzij een nieuw evaluatieverslag op te maken waarin besloten wordt een tweede ongunstige vermelding toe te kennen.".

Art. 20.In artikel 103, paragraaf 1 dient gelezen te worden : "De tuchtstraffen worden voorlopig voorgesteld door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12.

Deze meerdere zendt zijn voorlopig voorstel over aan de Directieraad binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de dag nadat dit met redenen omkleed voorlopig voorstel aan de betrokken ambtenaar is medegedeeld.

Of hij al dan niet lid is van de Directieraad, de hiërarchische meerdere die het voorlopig voorstel heeft geformuleerd neemt deel aan de Directieraad zonder stemgerechtigd te zijn.".

Art. 21.De artikelen 94 tot 98 zijn niet van toepassing.

Art. 22.In artikel 106 dient gelezen te worden: "Er wordt een Raad van Beroep voor de Academie ingesteld, die bevoegd is voor de ambtenaren van de Academie, met uitzondering van de ambtenaar-generaal.

De Raad van beroep van de Diensten van de Regering oefent dezelfde bevoegdheden uit ten opzichte van de ambtenaren van de Academie als deze die hij ten opzichte van de ambtenaren van de Diensten van de Regering uitoefent.".

Art. 23.De artikelen 118 tot 120 zijn niet van toepassing.

Art. 24.In de Bijlage I, onder de melding "Rangen" dient gelezen te worden in plaats van de vermeldingen opgenomen bij punt A "Ambtenaren-generaal", de melding "16+ Administrateur". Afdeling 3. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de

Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap

Art. 25.Voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap : 1° dienen de woorden "ambtenaren van de Diensten van de Regering" door de woorden "ambtenaren van de Academie" vervangen te worden;2° dient het woord "Directiecomité" door het woord "Directieraad" vervangen te worden;4° dienen de woorden "Administrateur-generaal" door het woord "Administrateur" vervangen te worden. Afdeling 4. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de

Regering van de Franse Gemeenschap van 27 juni 2003 tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap

Art. 26.Voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 juni 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 27/06/2003 pub. 22/08/2003 numac 2003029403 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap sluiten tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap dienen de woorden "Raad van bestuur van de Universiteit of van het betrokken universitaire centrum" vervangen te worden door de woorden "de Raad van bestuur".

Art. 27.In artikel 1 dient gelezen te worden: "Dit besluit is van toepassing op de Administrateur van de ARES bedoeld bij artikel 23 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies.".

Art. 28.Het opschrift van afdeling II wordt als volgt gelezen: "Afdeling II - Algemene voorwaarden voor de toegang tot het ambt van Administrateur".

Art. 29.In artikel 2 dient gelezen te worden : "Het ambt van Administrateur is toegankelijk voor : 1° de ambtenaren die onder de Franse taalrol ressorteren van de Rijksdiensten, de diensten van de Regeringen van de Gemeenschap of van het Gewest, de Colleges van de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie alsook de ambtenaren van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, en houders van een graad die toegang verleent tot een rang van ambtenaar-generaal;2° elke houder van een diploma dat toegang verleent tot niveau 1 of niveau 2+, en die het bewijs kan leveren van een nuttige ervaring in de openbare sector van minstens vijf jaar in niveau 1, waarvan minimum één jaar in een graad die toegang verleent tot een rang van ambtenaar-generaal. Deze nuttige ervaring in de openbare sector moet in de diensten van een instelling verworven zijn waarvan het personeel aan een openbaar statuut onderhevig is; 3° de leden van het academisch en wetenschappelijk personeel die vast benoemd zijn in de instellingen bedoeld bij Titel I, Hoofdstuk III, van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies.".

Art. 30.In artikel 13 dient gelezen te worden : "De Raad van bestuur evalueert de Administrateur om de dertig maanden.

Om tot deze evaluatie over te gaan, beroept hij zich op het opdrachtenblad en het operationele plan van de Administrateur.".

Art. 31.De artikelen 21 tot 23 zijn niet van toepassing. HOOFDSTUK 2. - Contractueel personeel

Art. 32.Onverminderd de overgangsbepalingen opgenomen bij Titel III, wordt exclusief aan de behoefte aan personeel voldaan door ambtenaren die aan de bepalingen van Titel I, Hoofdstuk 1 onderhevig zijn.

De leden van het personeel kunnen echter met een arbeidsovereenkomst aangeworven zijn in behoorlijk met redenen omklede uitzonderlijke omstandigheden en om : 1° aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel te voldoen, of het om het implementeren van acties die in tijd beperkt zijn, of het om een uitzonderlijke werkoverlast gaat;2° ambtenaren te vervangen als deze gedeeltelijk of totaal afwezig zijn, al dan niet in dienstactiviteit, wanneer de voorzienbare duur van deze afwezigheid een vervanging met zich meebrengt;3° opdrachten te verwezenlijken die bijzondere kennis of een wijde ervaring van hoog niveau vergen.

Art. 33.Onverminderd de specifieke bepalingen hierna opgenomen, worden de leden van het contractueel personeel aan de bepalingen van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten onderworpen.

Art. 34.De contractuele wervingen bedoeld bij artikel 33 worden door het Uitvoerend bureau beslist op met redenen omkleed voorstel van de Administrateur.

De procedure waarop de Administrateur zijn voorstel tot werving baseert, wordt voorafgaandelijk door het Uitvoerend bureau goedgekeurd.

Deze procedure garandeert dat de selectie de nodige waarborgen inhoudt inzake gelijkheid van behandeling, willekeurbestrijding, onafhankelijkheid en onpartijdigheid.

Elke kandidaat voor de selectie moet houder zijn van een diploma of een studiegetuigschrift in verband met het niveau van de toe te kennen betrekking.

Art. 35.De contractuele personeelsleden hebben recht op de weddeschaal, het gewaarborgd minimumloon, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de vergoedingen, toelagen en premies die dezelfde zijn als deze verleend aan een ambtenaar die hetzelfde ambt of een gelijkwaardig ambt uitoefent.

Art. 36.Desgevallend, wordt tot de afdanking van een contractueel personeelslid besloten door het Uitvoerend bureau op voorstel van de Administrateur of, in geval van zware fout, rechtstreeks door de Administrateur.

Mits inachtneming van de voorwaarden en volgens de nadere regels bepaald voor de contractuele personeelsleden van de Diensten van de Regering, wordt het betrokken personeelslid gehoord alvorens elke beslissing van afdanking genomen wordt.

TITEL II. - Bepalingen met betrekking tot de opdrachtenhouders

Art. 37.§ 1. Overeenkomstig artikel 26 van het decreet kunnen de personeelsleden van een instelling voor hoger onderwijs wegens opdracht bij de Academie gedetacheerd worden. § 2. De opdrachtenhouders bedoeld bij de eerste paragraaf worden gedetacheerd door de instelling voor hoger onderwijs waar ze hun ambt uitoefenen voor een periode van één jaar, periode die vernieuwd kan worden.

Art. 38.De bezoldiging van de opdrachtenhouders bedoeld bij artikel 37 blijft ten laste van de instellingen die ze detacheren, met uitsluiting van de bijkomende reiskosten voortvloeiend uit hun opdracht, welke ten laste vallen van de begroting van de Academie.

De opdrachtenhouders bedoeld bij artikel 37 blijven onderworpen aan de statutaire of contractuele bepalingen die hun betrekkingen regelen met de onderwijsinstelling die ze tewerkstelt.

Onverminderd het tweede lid, gedurende de periode van de opdracht, oefent de Administrateur het hiërarchische gezag over de opdrachtenhouders bedoeld bij artikel 37 uit. Hij kan voorstellen een einde te maken aan de opdracht van een opdrachtenhouder bedoeld bij artikel 37 mits met redenen omklede beslissing. Alvorens zijn voorstel te formuleren, hoort de Administrateur de betrokken ambtenaar. De beslissing wordt door het Uitvoerend bureau genomen.

Art. 39.Wanneer een opdracht vacant verklaard wordt, worden op de voordracht van de Administrateur door het Uitvoerend bureau een oproep en het ambtsprofiel bepaald en bij aangetekende brief aan de instellingen voor hoger onderwijs toegestuurd.

Deze kunnen de aanstelling voordragen van één van hun ambtenaren binnen de dertig dagen van het toesturen van de aangetekende brief bedoeld bij het eerste lid. Daartoe, zenden ze aan de Academie de naam, voornamen, personalia en curriculum vitae van de voorgedragen kandidaat.

Het Uitvoerend bureau of de Administrateur aan wie het deze macht kan delegeren, neemt een beslissing over het voorstel bedoeld bij het tweede lid binnen de dertig dagen na het aflopen van de termijn bedoeld bij het tweede lid.

TITEL III. - Overgangsbepalingen - personeel overgedragen naar de Academie

Art. 40.§ 1. De statutaire personeelsleden bedoeld bij de artikelen 154 tot 157 van het Decreet, in functie van het ogenblik van de aanstelling door de Regering van de leden van de eerste Raad van bestuur van de Academie, worden van rechtswege beschouwd als ambtenaren van de Academie met dezelfde graad en met dezelfde anciënniteit als deze van hun huidige betrekking.

Ze worden onderworpen aan het functionele gezag van de Administrateur en aan het statuut dat van toepassing is op de personeelsleden van de Academie, zoals bepaald bij Titel I, Hoofdstuk 1, met uitzondering van : 1° het geldelijk statuut;2° de bepalingen betreffende de bevordering, behoudens voor de bevordering door verhoging in graad in een betrekking binnen de Academie. Voor de aangelegenheden bedoeld bij het tweede lid, 1° en 2°, blijven de ambtenaren bedoeld bij het eerste lid aan de statutaire bepalingen die op ze toepasselijk waren tot de inwerkingtreding van het decreet onderworpen, alsook aan hun mogelijke latere wijzigingen. § 2. In afwijking van paragraaf 1, tweede en derde lid, is het administratief en geldelijk statuut bepaald bij Titel I, Hoofdstuk 1, integraal van toepassing op de ambtenaren bedoeld bij paragraaf 1, eerste lid : 1° wanneer ze de uitdrukkelijke aanvraag aan de Administrateur richten, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op genoemde aanvraag;2° wanneer ze bevorderd worden door verhoging in graad binnen de Academie, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van hun benoeming in de betrokken bevorderingsbetrekking.

Art. 41.De personeelsleden bedoeld bij de artikelen 154 tot 157 van het decreet, aangeworven met een arbeidsovereenkomst op het ogenblik van de aanstelling door de Regering van de leden van de eerste Raad van bestuur van de Academie, worden van rechtswege beschouwd als contractuele personeelsleden van de Academie op dezelfde voorwaarden en met dezelfde anciënniteit als deze van hun huidige betrekking.

Ze worden onderworpen aan het hiërarchische gezag van de Administrateur en aan de contractuele bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van de Academie, overeenkomstig Titel I, Hoofdstuk 2, met uitzondering van : 1° de geldelijk bepalingen;2° de bepalingen inzake duur van de aanwerving;3° desgevallend, de bepalingen betreffende de voorwaarden inzake vernieuwing van hun werving. Voor de aangelegenheden bedoeld bij het tweede lid, 1° tot 3°, blijven de personeelsleden bedoeld bij het eerste lid aan de contractuele bepalingen die op ze toepasselijk waren tot de inwerkingtreding van het decreet onderworpen. § 2. In afwijking van paragraaf 1, tweede en derde lid, zijn de geldelijke bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van de Academie overeenkomstig Titel I, Hoofdstuk 3, toepasselijk op de contractuele personeelsleden bedoeld bij paragraaf 1, eerste lid, wanneer ze de uitdrukkelijke aanvraag aan de Administrateur richten, te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze van de aanvraag.

Art. 42.De personeelsleden die belast zijn met een opdracht binnen de organen en de instellingen bedoeld bij de artikelen 154 tot 157 van het decreet worden van rechtswege beschouwd als belast met een gelijke opdracht en op dezelfde voorwaarden binnen de Academie.

Behoudens zware fout, kan de Academie niet aanvragen een eind te maken aan een verlof wegens opdracht dat gaande is op het ogenblik van de overdracht van de personeelsleden bedoeld bij het eerste lid.

Art. 43.De Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 44.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Brussel, 19 december 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT

^