Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 23 januari 2014
gepubliceerd op 10 februari 2014

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie en de werking van de Algemene raad voor het onderwijs voor sociale promotie en van zijn vast secretariaat

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029091
pub.
10/02/2014
prom.
23/01/2014
ELI
eli/besluit/2014/01/23/2014029091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JANUARI 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie en de werking van de Algemene raad voor het onderwijs voor sociale promotie en van zijn vast secretariaat


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie zoals gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2013 houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs voor sociale promotie waarbij de sturingsorganen ervan worden bepaald en waarbij e-learning in haar onderwijsaanbod geïntegreerd wordt, artikel 81/2, §§ 1 en 8;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 september 1991 houdende bepaling van de wijze van organisatie en werking van de overlegcommissie voor het onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 september 1991 tot bepaling van de wijze van organisatie en werking van de Hoge Raad voor het onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 november 1992 houdende bepaling van de wijze van organisatie en werking van het vast secretariaat van de Overlegcommissie en van de Hoge Raad van het onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 juli 2013;

Gelet op de onderhandelingsprotocollen van 30 september 2013 van het Onderhandelingscomité van Sector IX : "Onderwijs" (Franse Gemeenschap), van het Comité van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, Afdeling II, en van het Onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs;

Gelet op de onderhandelingsprotocollen van 30 september 2013 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het Onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra erkend door de Regering;

Gelet op het advies nr. 54.533/2 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor sociale promotie, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder : 1° de Algemene raad : de Algemene raad van het onderwijs voor sociale promotie bedoeld bij artikel 78 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;2° de Minister : de Minister bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie behoort;3° het decreet : het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, zoals gewijzigd;4° het vast secretariaat : het vast secretariaat bedoeld bij artikel 81/2, §§ 5 tot 8, van het decreet.

Art. 2.De voorzitter en ondervoorzitters van de Algemene raad worden door de Minister benoemd voor een vernieuwbare periode van vijf jaar, overeenkomstig artikel 80, eerste en tweede lid, van het decreet.

De mandaten van voorzitter en ondervoorzitters worden door vertegenwoordigers van de verscheidene netten waargenomen.

De kandidaturen worden respectief voorgedragen door de Coördinatieraad van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap en door de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.

Art. 3.Ingeval de voorzitter afwezig is, wordt het voorzitterschap overgenomen door de oudste van de aanwezige ondervoorzitters.

Indien de voorzitter en de ondervoorzitters afwezig zijn, neemt het oudste aanwezige lid het voorzitterschap waar.

Art. 4.De werkende en plaatsvervangende leden worden door de Minister benoemd voor een vernieuwbare periode van vijf jaar overeenkomstig artikel 80, eerste en tweede lid, van het decreet.

De kandidaturen voor elk mandaat van de werkende leden en de plaatsvervangende leden worden op een dubbellijst voorgedragen voor elke van de betrokken groepen.

Overeenkomstig artikel 80, in fine van het decreet, worden de leden bedoeld bij artikel 80, derde lid, 1°, 2° en 3°, van het decreet respectief door de Coördinatieraad van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra voorgedragen.

Art. 5.De Minister of zijn afgevaardigden nemen met raadgevende stem aan de vergaderingen van de Algemene raad deel.

Art. 6.De Algemene raad stelt een bureau samen dat voor de voorbereiding van de activiteiten zorgt.

Het bureau bestaat uit : 1° de voorzitter;2° de ondervoorzitters;3° vier leden van de Algemene raad die tot de groep bedoeld bij artikel 80, derde lid, 1°, van het decreet, behoren, die als volgt verdeeld worden : a) één lid dat het net ingericht door de Franse Gemeenschap vertegenwoordigt en dat voorgedragen wordt door de Coördinatieraad van het onderwijs voor sociale promotie ingericht door de Franse Gemeenschap;b) één lid dat het net van het gesubsidieerd officieel onderwijs vertegenwoordigt;c) één lid dat het net van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs vertegenwoordigt;d) één lid dat het net van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs vertegenwoordigt. Zijn stemgerechtigd tijdens de vergaderingen van het bureau, de directeur-generaal van het Niet-verplichte Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek of zijn afgevaardigde en de Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectiedienst van het onderwijs voor sociale promotie en het afstandsonderwijs of zijn afgevaardigde, leden van de Algemene raad.

Nemen deel aan de vergaderingen van het bureau met raadgevende stem, de Minister of zijn afgevaardigden.

Is de voorzitter afwezig, dan wordt het voorzitterschap door de oudste aanwezige ondervoorzitter waargenomen.

Tijdens zijn eerste vergadering stelt het bureau zijn huishoudelijk reglement op.

Art. 7.§ 1. De Algemene raad wijst zijn vertegenwoordigers voor de Sturingscel van het onderwijs voor sociale promotie aan, overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van het decreet. § 2. De Algemene raad bepaalt de opdrachten en wijst de leden van elke werkgroep bedoeld bij artikel 81/2, §§ 2 en 3, van het decreet, aan.

Onder hen, moeten zich noodzakelijk het of de betrokken lid (leden) van de inspectie van het onderwijs voor sociale promotie en van het afstandsonderwijs bevinden, alsook, voor de afdelingen en de opleidingseenheden voor beroepskwalificatie, minstens één deskundige buiten het onderwijs. § 3. Wanneer de Algemene raad de samenstelling van een werkgroep heeft bepaald, kiest deze raad de voorzitter onder zijn werkende of plaatsvervangende leden.

Art. 8.De leden van de Algemene raad en van het bureau, de personen bedoeld bij artikel 7 alsook de personen opgeroepen als deskundige of als leden van de werkgroepen hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene reglementering inzake reiskosten.

Alle personen bedoeld bij het eerste lid worden gelijkgesteld met ambtenaren van rang 12.

Art. 9.Wanneer een werkend of plaatsvervangend lid zijn ontslag indient of de hoedanigheid verliest waarom het benoemd werd, houdt het van rechtswege op lid te zijn van de Algemene raad.

Elk ontslagnemend lid blijft zetelen en zijn mandaat uitoefenen tot de benoeming van zijn vervanger.

Elk lid dat benoemd wordt ter vervanging van een ander lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Art. 10.De voorzitter van de Algemene raad roept de leden van de Algemene raad samen, ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de Minister, ofwel op aanvraag van minstens een derde van de leden.

De oproeping wordt minstens tien kalenderdagen toegestuurd, met uitzondering van de zaterdagen, zondagen, feestdagen en schoolvakantiedagen, voor de vergadering, langs de post of elektronische weg. De datum van de post of van de elektronische mail heeft bewijskracht.

Elk werkend lid dat verhinderd wordt een vergadering bij te wonen, verwittigt er de voorzitter ervan en nodigt zijn plaatsvervanger uit te zetelen. Deze laatste woont de vergadering bij en is stemgerechtigd.

Om zijn adviezen te kunnen uitbrengen, moet de Algemene raad het aanwezigheidsquorum bedoeld bij artikel 81, eerste lid, van het decreet, bereiken.

Indien het quorum niet bereikt wordt, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen binnen de termijn en volgens de nadere regels bedoeld bij artikel 81, tweede lid, van het decreet. Op het einde van deze vergadering wordt een geldig advies uitgebracht.

De Algemene raad vergadert niet tussen 6 juli en 20 augustus, behoudens uitzonderlijke omstandigheden.

De Algemene raad vergadert minstens zes keer om het jaar.

Art. 11.De Algemene raad brengt zijn adviezen uit bij eenvoudige meerderheid van stemmen. Minderheidsnota's kunnen bij de adviezen gevoegd worden.

Bij staking van stemmen, worden de respectieve meningen aan de Minister medegedeeld. Indien de stemming betrekking heeft op een eensluidend advies, brengt de Algemene raad zijn adviezen uit overeenkomstig artikel 81/1 van het decreet.

Art. 12.§ 1. Wat betreft de opdrachten bedoeld bij artikel 79, §§ 2 en 3, van het decreet, worden de beslissingen door de Minister genomen op eensluidend advies van de Algemene raad en, desgevallend, na een aanvullende analyse op aanvraag van de Minister.

De Minister deelt haar beslissingen mee aan de Algemene raad en aan het bestuur. § 2. Het bestuur treft alle nodige beschikkingen om ervoor te zorgen dat de documenten die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de beslissingen van de Minister, medegedeeld worden.

De genoemde documenten worden verspreid ter bestemming van, onder anderen : 1° de voorzitter, ondervoorzitters en leden van de Algemene raad;2° de leden van de inspectie;3° de organisaties die de inrichtende machten vertegenwoordigen;4° de inrichtende machten van het onderwijs voor sociale promotie;5° de inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie;6° de diensthoofden van het bestuur die bevoegd zijn voor het onderwijs voor sociale promotie;7° de nazichtdienst bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie;8° de besturen bevoegd voor het onderwijs met volledig leerplan. § 3. De Algemene raad raadpleegt, naargelang het geval, de structuren van de ARES bedoeld bij artikel 20 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies alsook de Algemene overlegraad van het secundair onderwijs wat betreft inzonderheid het opstellen van de beroepsprofielen en de opleidingsniveaus.

Art. 13.Op de voordracht van de Algemene raad, stelt de Minister het huishoudelijk reglement op volgens welk de Algemene raad en zijn bureau hun bevoegdheden uitoefenen.

Art. 14.De ambten van voorzitter, ondervoorzitter of lid van de Algemene raad en van het bureau en van hun werkgroepen worden niet bezoldigd.

Art. 15.Wanneer ze aan de vergaderingen van de Raad, van het bureau of van de werkgroepen deelnemen, zijn de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde onderwijs in dienstactiviteit.

Art. 16.Voor de begeleiding en de coördinatie van de opdrachten beschreven in artikel 81/2 van het decreet, ressorteren de leden van het vast secretariaat onder het gezag van de voorzitter en de ondervoorzitters van de Algemene raad.

Art. 17.In het kader van de opdrachten bedoeld bij artikel 81/2, § 6, 13° en 14°, van het decreet, kunnen de Methodologische adviseurs in de inrichtingen of structuren van hun net optreden. In functie van het net waartoe ze behoren, ressorteren ze onder : 1° ofwel het gezag van het net ingericht door de Franse Gemeenschap;2° ofwel het gezag van de verenigingen die de inrichtende machten van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs vertegenwoordigen.

Art. 18.Behoudens dienstnoodwendigheid, genieten de Methodologische adviseurs de verloven van hun oorspronkelijke ambt met uitzondering van het vakantieverlof dat zijn aanvang neemt op de vrijdag die volgt op 6 juli en dat een eind neemt op de eerste kalenderdag na 15 augustus behoudens als de eerste dag een zaterdag, zondag of feestdag is.

Art. 19.Om de opdrachten te coördineren bedoeld bij artikel 81/2, § 6, van het decreet, wordt minstens twee maal om het jaar, op initiatief van de voorzitter en de ondervoorzitters of het vast secretariaat, een vergadering voor de coördinatie en evaluatie van het werk van het vast secretariaat.

Tijdens deze vergaderingen, formuleren ze, desgevallend, aanbevelingen of richtlijnen ten opzichte van de Methodologische adviseurs.

Het vast secretariaat kan op de coördinatievergaderingen uitgenodigd worden.

Art. 20.Het vast secretariaat stelt zijn huishoudelijk reglement op in overleg met de voorzitter en de voorzitters van de Algemene raad.

Het huishoudelijk reglement wordt door de Minister goedgekeurd na advies van de Algemene raad.

Art. 21.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 september 1991 houdende bepaling van de wijze van organisatie en werking van de overlegcommissie voor het onderwijs voor sociale promotie, wordt opgeheven.

Art. 22.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 18 september 1991 tot bepaling van de wijze van organisatie en werking van de Hoge Raad voor het onderwijs voor sociale promotie, wordt opgeheven.

Art. 23.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 november 1992 houdende bepaling van de wijze van organisatie en werking van het vast secretariaat van de Overlegcommissie en van de Hoge Raad van het onderwijs voor sociale promotie, wordt opgeheven.

Art. 24.De Minister bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 januari 2014.

De Minister-president, R. DEMOTTE De Minister van Leerplichtonderwijs en Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS

^