Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 03 april 2014
gepubliceerd op 29 augustus 2014

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 30 april 2009 betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029393
pub.
29/08/2014
prom.
03/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/03/2014029393/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 APRIL 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit sluiten betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de artikelen 6, 2°, 23, § 4, 24, § 2, 25, 27, § 2, 28, tweede lid, 30 tweede lid, 33, § 4, 34, § 5, 41 en 48, tweede lid van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit sluiten betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 januari 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 januari 2014;

Gelet op het advies van de Adviescommissie voor creativiteit en amateurkunstpraktijken, gegeven op 9 december 2013;

Gelet op het advies nr. 55.206/4 van de Raad van State, gegeven op 17 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 12/11/2009 numac 2009029715 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit sluiten betreffende de omkadering en de subsidiëring van de federaties voor amateuristische kunstbeoefening, van de Federaties die Centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigen en van de centra voor expressie en creativiteit;2° de Minister: de Minister bevoegd voor Cultuur;3° het Bestuur: de Algemene directie Cultuur;4° de Dienst: de Dienst Creativiteit en Kunstpraktijken;5° de Inspectie: de Algemene Inspectiedienst Cultuur;6° de Commissie: de Adviescommissie voor creativiteit en amateurkunstpraktijken opgericht bij artikel 45 van het decreet. HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van het erkenningsdossier en procedure voor de erkenning Afdeling 1. - Samenstelling van het erkenningsdossier

Art. 2.De vereniging die om erkenning verzoekt, dient een dossier in bij de Dienst, opgemaakt overeenkomstig de artikelen 6 en 23 van het decreet en bestaande uit de volgende elementen : 1° het formulier voor de aanvraag om erkenning, behoorlijk ingevuld en opgesteld volgens het model bepaald door de Minister, met minstens de volgende elementen : a) de benaming van de vereniging;b) de naam van de contactpersoon;c) het adres van de maatschappelijke zetel en van de voornaamste activiteitsplaatsen;d) het telefoonnummer;e) het elektronisch adres;f) desgevallend, het adres van de website;g) het nummer van de bankrekening op zijn naam bij een financiële instelling met een bewijs van bankidentiteit;h) het aantonen van de manier waarop het maatschappelijk doel van de vereniging aan artikel 5 van het decreet voldoet;i) de beschrijving van de manier waarop de vereniging de financiële toegankelijkheid voor de deelnemers en/of de lidverenigingen waarborgt;j) een verbintenis om activiteiten op te vatten die overeenstemmen met artikel 6, 7°, van het decreet;k) een verbintenis om de kwaliteit te behouden alsook de kwantiteit van de activiteiten die hun erkenning gedurende vijf jaar verantwoorden;l) de categorie waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;m) in voorkomend geval : - indien de vereniging erkend wenst te worden als centrum voor expressie en creativiteit, de mogelijke aanvraag om subsidie voor tewerkstelling te genieten zoals bedoeld bij artikel 30, 3°, van het decreet en/of een forfaitaire subsidie die specifiek is voor de ontwikkeling van een aanvullende doelstelling bedoeld bij de artikelen 14 en 30, 4°, van het decreet; - indien de vereniging erkend wenst te worden als federatie die centra voor expressie en creativiteit vertegenwoordigt, de mogelijke aanvraag om subsidie voor tewerkstelling te genieten zoals bedoeld bij artikel 31, 3°, van het decreet; - indien de vereniging erkend wenst te worden als federatie voor amateurkunstpraktijken, de mogelijke aanvraag om subsidie voor tewerkstelling te genieten zoals bedoeld bij artikel 32, 3°, van het decreet, 2° een activiteitenverslag van het jaar voorafgaande aan dat van de indiening van de aanvraag om erkenning alsook een programmatie van de activiteiten van het jaar gedurende welk de aanvraag wordt ingediend, volgens het model bepaald door de Minister;3° in functie van het type aangevraagde erkenning, een intentienota of een actieplan met haar project zoals bedoeld bij de artikelen 7, § 2, 1° en 2°, 17, § 2, 21, § 2 en 22, § 2, van het decreet, volgens het door de Minister bepaalde model;4° de volgende formele documenten : a) de resultatenrekening en de financiële balans van het jaar voorafgaande aan dat van de indiening van de aanvraag om erkenning, alsook een vooruitzichtbegroting voor het lopende jaar;b) de afschriften van de verzekeringspolissen betreffen de risico's inzake brand, ongeval en burgerlijke aansprakelijkheid, 5° de informatiedocumenten over de activiteiten van de vereniging bestemd voor het publiek of de lidverenigingen tijdens het jaar voorafgaand aan dat van de indiening van de aanvraag;6° voor de vereniging die meerdere maatschappelijke doeleinden heeft in de zin van artikel 6, 2°, van het decreet, een verklaring ingevuld volgens het model bepaald door de Minister, na advies van de Commissie. Afdeling 2. - Erkenningprocedure

Art. 3.§ 1. Elke aanvraag om erkenning wordt bij de Dienst ingediend, ten laatste op 28 februari van elk jaar, waarbij de datum van ontvangst geldt.

Als de bepaalde termijn niet in acht wordt genomen, dan wordt het dossier onontvankelijk verklaard in het kader van het lopende jaar. § 2. De Dienst bericht ontvangst van het dossier binnen de zeven dagen vanaf de ontvangst ervan. § 3. Tijdens de duur van de herkenningsprocedure, informeert de vereniging de Dienst van elke wijziging betreffende de informatie bedoeld bij artikel 2.

Art. 4.§ 1. Ten laatste tegen 31 maart, spreekt de Dienst zich uit over de ontvankelijkheid van het dossier via gewone postbrief. § 2. Het dossier wordt ontvankelijk verklaard indien het de elementen bedoeld bij artikel 2 bevat.

Indien elementen ontbreken, stuurt de Dienst een aanvraag om aanvullende informatieverstrekking aan de vereniging. Deze laatste beschikt over een termijn van twintig dagen vanaf de zending van de brief door de Dienst voor de gevraagde elementen, waarbij de datum van de post geldt.

Desgevallend, neemt de Dienst en definitieve beslissing over de ontvankelijkheid van het dossier ten laatste tegen 30 april. Indien het dossier nog steeds niet alle elementen bedoeld bij artikel 2 bevat, wordt het onontvankelijk verklaard. De Dienst bericht de vereniging met een met redenen omklede mededeling van zijn beslissing.

Het dossier kan ontvankelijk verklaard worden onder voorbehoud van de ontvangst, ten laatste tegen 30 mei, van de documenten bedoeld bij artikel 2, 4°, c). In dat geval, op het ogenblik van de indiening van het dossier, deelt ze de laatste boekhoudkundige documenten goedgekeurd door haar algemene vergadering.

Art. 5.§ 1. Indien het dossier ontvankelijk wordt verklaard, wordt het aan de Commissie overgezonden met een met redenen omkleed advies van de Dienst uitgebracht overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet, ten laatste tegen 15 juni.

Het advies van de Dienst bevat een verslag van de inspectie over de geschiktheid van de aanvraag om erkenning, waarbij het relevante karakter van de intentienota of van het actie plan wordt beoordeeld met, inzonderheid, referentie naar de grondgebiedcontext. Het verslag van Inspectie wordt aan de Dienst overgezonden ten laatste tegen 31 mei.

In afwezigheid van een advies binnen de bepaalde termijn, wordt het dossier zoals het is aan de Commissie voor ten laatste 15 juni overgezonden. § 2. Ten laatste tegen 15 november brengt de Commissie haar met redenen omkleed advies uit overeenkomstig artikel 24, § 1, van het decreet.

In afwezigheid van het advies binnen de bepaalde termijn, wordt het dossier zoals het is aan de Minister overgezonden. § 3. Het Bestuur zendt aan de Minister een voorstel van beslissing over met het advies van de Dienst en het advies van de Commissie ten laatste op 24 november. § 4. Het Bestuur en de Commissie kunnen de erkenning voorstellen in een lagere categorie dan deze die aangevraagd wordt indien de vereniging de voorwaarden van erkenning niet in acht neemt en die betrekking hebben op de door de vereniging gevraagde categorie, en voorstellen het aanvullende werkingsforfait voor een specifiek doel bedoeld bij artikel 30, 4°, van het decreet niet toe te kennen indien de vereniging de criteria bedoeld bij artikel 14 niet in acht neemt.

Art. 6.Op basis van de adviezen en het voorstel bedoeld bij artikel 5, neemt de Minister een beslissing ten laatste tegen 24 december.

Art. 7.§ 1. De Dienst geeft kennis van de beslissing aan de vereniging per aangetekende brief binnen een termijn van twintig dagen vanaf de beslissing van de Minister en deelt de vorm en de termijnen voor een mogelijk beroep mee. De adviezen van de Dienst en de Commissie worden bij deze kennisgeving gevoegd. § 2. Zoals bepaald in artikel 25 van het decreet, ingeval de Minister de erkenning beslist toe te kennen in een lagere categorie dan deze aangevraagd door de vereniging, kan deze op het genot van de toegekende erkenning verzaken of een beroep instellen zoals bepaald in artikel 13, § 1, 3°. Dit verzaken moet via aangetekende brief aan de Dienst medegedeeld worden binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving. HOOFDSTUK 3. - Evaluatie en verlenging van de erkenning

Art. 8.§ 1. Overeenkomstig artikel 27 van het decreet, geeft de vereniging aan de Dienst, ten laatste tegen 30 november van het vierde jaar van de vijfjarige erkenning, een evaluatiedossier met erin : 1° een evaluatieverslag over de inachtneming van de erkenningsvoorwaarden, de uitvoering van het actie plan of de intentienota, alsook de relevantie en de kwaliteit van de geleide acties, volgens het model bepaald door de Minister;2° het activiteitenjaarverslag van het vorige kalenderjaar, volgens het door de Minister bepaalde model, § 2.Indien de vereniging de verlenging van haar erkenning aanvraagt, ten laatste tegen 31 maart van het vijfde jaar van de erkenning, vult zij het evaluatiedossier bedoeld bij § 1 aan met een verlengingsdossier dat : 1° een aanvraag bevat waarbij vermeld wordt of de verlenging aangevraagd wordt in de initiële erkenningscategorie of in een andere categorie, opgesteld volgens het door de Minister bepaalde model;2° een activiteitenverslag bevat van het vierde jaar van de vijfjarige erkenning, voorgesteld volgens het door de Minister bepaalde model;3° in functie van de gevraagde erkenning, een nieuwe intentienota of een nieuw actieplan bevat. § 3. De Dienst bericht ontvangst van de evaluatiedocumenten en van het mogelijke erkenningsdossier binnen een termijn van zeven dagen na hun ontvangst.

Art. 9.Zoals bepaald bij artikel 27 van het decreet, kan de verlenging van de erkenning in een andere categorie toegekend worden indien de voorwaarden betreffende de gevraagde categorie vervuld worden tijdens het vierde jaar van de vijfjarige erkenning.

Art. 10.§ 1. Op basis van de dossiers bedoeld bij artikel 8, § 1, wordt de evaluatie door de Inspectie gevoerd, in overleg met de vereniging.

Rekening houdend met deze evaluatie alsook met het aanvraagdossier van verlenging van de erkenning bedoeld bij artikel 8, § 2, formuleert de Dienst een met redenen omkleed advies op de aanvraag om verlenging voor 1 juni ten laatste. § 2. Op basis van de dossiers bedoeld bij artikel 8, §§ 1 en 2, verleent de Commissie haar met redenen omklede advies ten laatste tegen 15 oktober. 3. Het Bestuur zendt een voorstel van beslissing over met het evaluatieverslag, het advies van de Dienst en het advies van de Commissie aan de Minister tegen 31 oktober ten laatste. § 4. Het Bestuur en de Commissie kunnen de erkenning voorstellen in een lagere categorie als deze die aangevraagd wordt indien de vereniging de voorwaarden van erkenning bedoeld bij de artikelen 7 tot 22 van het decreet niet in acht neemt, en/of voorstellen het aanvullende werkingsforfait voor een specifiek doel bedoeld bij artikel 30, 4°, van het decreet niet toe te kennen indien de vereniging de criteria bedoeld bij artikel 14 niet in acht neemt. § 5. Bij gebrek aan een voorstel of advies zoals bedoeld bij § 3 binnen de termijnen bepaald in de §§ 1 en 2, neemt de Minister een beslissing op basis van de dossiers bedoeld bij artikel 8, §§ 1 en 2 binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van deze.

Art. 11.§ 1. Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van het beslissingsvoorstel bedoeld bij artikel 10, § 3, beslist de Minister: 1° ofwel de vijfjarige erkenning in dezelfde categorie te verlengen;2° ofwel de vijfjarige erkenning in een andere categorie te vernieuwen;3° ofwel de vernieuwing van de erkenning te weigeren.

Art. 12.§ 1. De Dienst geeft kennis van de beslissing bedoeld bij artikel 11 aan de vereniging via een aangetekende brief binnen een termijn van twintig dagen vanaf de beslissing van de Minister. Deze kennisgeving vermeldt de vorm en termijnen van het beroep. De adviezen van de Dienst en van de Commissie worden erbij gevoegd. § 2. Ingeval de Minister de erkenning beslist in een lagere categorie als deze aangevraagd, toe te kennen, kan de vereniging op het genot van de toegekende erkenning verzaken. HOOFDSTUK 4. - Beroepsprocedure

Art. 13.§ 1. Zoals bepaald bij artikel 25, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing, kan de vereniging een beroep instellen tegen een beslissing tot : 1° weigering van de erkenning;2° weigering van vernieuwing van een erkenning;3° erkenning in een lagere categorie als deze die aangevraagd werd;4° weigering van toekenning van het forfait verbonden aan een specifiek doel;5° wijziging of intrekking van de erkenning bedoeld bij artikel 44 van het decreet. Het beroep wordt per aangetekende brief aan de Dienst gestuurd, die de Minister er op de hoogte van brengt. Hij vermeldt, op basis van de elementen van het dossier, de argumenten waarop de vereniging steunt om de beslissing van de Minister te betwisten, en of de vereniging door de Commissie gehoord wenst te worden. § 2. Vanaf de ontvangst van het beroep, bericht de Dienst ontvangst binnen de zeven dagen en beschikt over dertig dagen om een nieuw advies uit te brengen en het beroepsdossier aan de Commissie over te zenden. § 3. Vanaf de ontvangst van het advies van de Dienst en van het dossier, beschikt de Commissie over een termijn van zestig dagen om een nieuw advies te verlenen. § 4. Zodra het Bestuur het advies van de Commissie ontvangt, zendt het een nieuw voorstel van beslissing aan de Minister over met het advies van de Dienst en het advies van de Commissie. § 5. De Minister beschikt over dertig dagen om zijn beslissing te nemen vanaf de ontvangst van het voorstel tot beslissing bedoeld bij § 4 en zijn bijlagen.

De Dienst geeft kennis van de beslissing van de Minister aan de vereniging per aangetekende brief binnen een termijn van twintig dagen vanaf deze. Bij de kennisgeving wordt een afschrift van het advies van de Dienst en van het advies van de Commissie gevoegd. § 6. Indien de Minister de initiële beslissing beslist te weigeren, neemt zijn nieuwe beslissing uitwerking met ingang van de datum van de kennisgeving ervan.

HOOFSTUK 5. - Verantwoording van de subsidies

Art. 14.§ 1. De vereniging die aan de criteria bedoeld bij artikel 17, §§ 3 en 5, van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen voldoet, voert een dubbele boekhouding en neemt de minimumindeling van het rekeningenstelsel op waarvan het model door de Minister wordt bepaald. De boekhouding moet volgens dit model gevoerd worden vanaf de 1ste januari van het tweede jaar van de vijfjarige erkenning. § 2. De vereniging die niet aan de voorwaarden van § 1 beantwoordt, voert een vereenvoudigde boekhouding overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten bedoeld bij § 1 en de besluiten genomen ter uitvoering van deze wet, en volgens het vereenvoudigde model bepaald door de Minister. § 3. De vereniging bedoeld bij § 1 die, bovendien, erkend of gesubsidieerd wordt in het kader van één of meer andere wets- of verordeningsbepalingen die verschillende verplichtingen met zich meebrengen inzake organisatie en voering van de boekhouding of de presentatie van de jaarrekeningen, kan een afwijkingsstelsel aanvragen waarbij ze ertoe gemachtigd wordt een rekeningenstelsel te gebruiken dat verschillend is van dat bedoeld bij § 1.

De betrokken vereniging moet een met redenen omklede aanvraag om afwijking bij de Dienst indienen binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van de kennisgeving van de beslissing tot erkenning.

De Dienst spreekt zich binnen een termijn van twee maanden uit vanaf de ontvangst van deze aanvraag.

Art. 15.§ 1. Zoals bepaald bij artikel 28 van het decreet en onverminderd de bepalingen van artikel 8, § 2, zendt de vereniging, ten laatste op 30 mei, een jaarlijks dossier bestaande in een samenvatting van de verantwoordingsstukken voor de aanwending van de toegekende subsidies voor het vorige dienstjaar aan de Dienst over, waaronder minstens: 1° een activiteitenverslag over het vorige jaar waarbij gestaafd wordt dat de acties verwezenlijkt werden en iedere wezenlijke wijziging in de uitvoering van haar intentienota of van haar actieplan of in de programmatie van haar acties bekend worden gemaakt, volgnes het door de Minister bepaald model;2° de volgende boekhoudkundige documenten : a) de tabellen van de jaarrekeningen van het vorige jaar opgesteld volgens de door de Minister bepaalde modellen;b) de verantwoordingstabel van de afschrijvingen van de vereniging, opgesteld en voorgesteld op vrij papier;c) indien deze documenten bestaan, de commentaar van de jaarrekeningen, het verslag van de bedrijfsrevisor, het verslag van een accountant, het verslag van de commissarissen voor de rekeningen, 3° een afschrift van het door de Voorzitter van de vzw ondertekende proces-verbaal van de algemene vergadering, dat het jaarlijks dossier goedkeurt;4° de begroting van het lopend jaar. § 2. De vereniging bedoeld bij artikel 14, § 2, wordt niet onderworpen aan de verplichtingen bepaald bij § 1, 2°. De Minister stelt de vereenvoudigde modellen vast betreffende het voeren van de jaarrekeningen. § 3. De vereniging deelt het jaarlijks dossier aan het Bestuur via gewone post mee, behoudens als het haar ervan bericht dat ze een bijzondere procedure in acht moet nemen. § 4. Enkel de Dienst van de Regering en de Commissie hebben toegang, in het kader van hun opdrachten, tot de informatiegegevens ingewonnen door de vereniging. Ze kunnen deze noch aan derden overgeven noch ze bekendmaken.

Art. 16.De subsidies voor tewerkstelling bedoeld bij de artikelen 30, 2° en 3°, 31, 2° en 3°, en 32, 2° en 3°, van het decreet worden verantwoord volgens de nadere regels bepaald bij het decreet van 24 oktober 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/10/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008029570 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap sluiten tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de socioculturele sectoren van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 17.§ 1. In 2014 worden de verscheidene datums van de procedure voor erkenning als volgt bepaald : - de verenigingen moeten hun aanvraag om erkenning bij de Dienst op 9 juni 2014 ten laatste indienen; - op 24 juni 2014 ten laatste, zendt de vereniging aan de Dienst de voor de ontvankelijkheid gevraagde documenten over; - op 30 juni 2014 ten laatste, beslist de Dienst definitief over de ontvankelijkheid van het dossier; - op 15 september 2014 ten laatste, wordt het inspectieverslag aan de Dienst overgezonden; - op 1 oktober 2014 ten laatste, wordt het dossier aan de Commissie overgezonden met het advies van de Dienst met het inspectieverslag erin; - op 24 november 2014 ten laatste, verleent de Commissie haar met redenen omkleed advies; - op 1 december 2014 ten laatste, zendt het Bestuur aan de Minister een voorstel tot beslissing over met de adviezen van de Dienst en de Commissie; - op 24 december 2014 ten laatste, neemt de Minister een beslissing. § 2. Vanaf 2015 en voor de rest van de overgangsperiode bedoel bij artikel 51 van het decreet, zoals ze verlengd werd door het programmadecreet van 18 december 2013Relevante gevonden documenten type programmadecreet prom. 18/12/2013 pub. 25/03/2014 numac 2014029170 bron ministerie van de franse gemeenschap Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, cultuur, leerplichtonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, het agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hoger onderwijs, de schoolgebouwen en onderzoek sluiten, worden de verschillende termijnen van de erkeningsprocedure als volgt verlengd: 1° 30 dagen voor de ontvankelijkheid;2° 120 dagen, waaronder de maanden juli en augustus, voor het verlenen van het advies van de Dienst;3° 60 dagen voor het advies van de Commissie;4° 30 dagen voor de beslissing van de Minister.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.

Art. 19.De Minister bevoegd voor Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 april 2014.

De Minister-president, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en voor Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN

^