Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 20 december 2017
gepubliceerd op 18 januari 2018

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2018010136
pub.
18/01/2018
prom.
20/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/20/2018010136/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2017. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, zoals gewijzigd, de artikelen 35 en 35/1;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, zoals gewijzigd, de artikelen 26/1, 26/3, 26/4, 26/5, 26/7, 26/8, 26/10, 26/11, 30/1 en 30/3;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 juni 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 12/06/2014 pub. 30/10/2014 numac 2014029628 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het aanhangsel nr. 1 bij het beheerscontract van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » 2013-2018 sluiten tot goedkeuring van het aanhangsel nr. 1 bij de beheersovereenkomst van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " 2013-2018;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de "Office de la Naissance et de l'Enfance", gegeven op 21 juni 2017;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 november 2017;

Gelet de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 7 december 2017;

Overwegende dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, omdat de door dit besluit voorgestelde reglementaire wijzigingen onontbeerlijk zijn voor het behoud van de activiteit en de betrekkingen van de opvangoperatoren die vroeger door het FESC ("Fonds d'Equipement et de Services collectifs" - Fonds voor uitrusting en collectieve diensten ") werden gesubsidieerd;

Dat de Franse Gemeenschap, ten gevolge van de ontbinding van het FESC bij de Zesde Staatshervorming, heeft beslist de opdrachten van dat Fonds voort te zetten, door deze op te nemen in de bestaande reglementeringen voor de sector kinderopvang;

Dat de Regering van de Franse Gemeenschap op 17 december 2014 daartoe een besluit heeft goedgekeurd dat het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang wijzigt, om de erkennings- en subsidiëringscriteria vast te stellen, en om de nadere subsidiëringsregels vast te stellen die deze operatoren zullen moeten naleven;

Dat de Regering van de Franse Gemeenschap, om het opvangaanbod van operatoren en de bestaande betrekkingen te behouden, in 2014 heeft beslist een overgangsperiode in te stellen gedurende welke de in de besluiten van 17 december 2014 vastgestelde bepalingen worden getest en getoetst aan de realiteit van de werkvloer, om na te kijken of de voormelde reglementering het mogelijk maakt om het beoogde doel te bereiken;

Dat de resultaten van de gedurende de overgangsperiode uitgevoerde blanco-test, die einde oktober en midden-november 2017 aan de Minister van Kind werden meegedeeld, hebben aangetoond dat het belangrijk is de voormelde reglementering te wijzigen om de activiteit en de betrekkingen van de operatoren te beveiligen;

Dat de overgangsperiode op 31 december 2017 eindigt;

Dat de gevolgen voor de operatoren belangrijk zullen zijn indien dit besluit niet vóór die datum door de Regering van de Franse Gemeenschap wordt goedgekeurd, inzonderheid inzake vermindering van de subsidies die tot meer dan 50 % voor meer dan 58 % onder hen kunnen bedragen;

Dat de toestand bijgevolg belangrijke financiële gevolgen zal hebben voor de betrokken opvangoperatoren maar ook belangrijke gevolgen inzake administratieve lasten zal hebben voor hen en de "Office de la Naissance et de l'Enfance", belast met het beheer van die erkenning en die subsidiëring, inzonderheid op het vlak van het organiseren en beheren van twee verschillende subsidiëringssystemen gedurende hetzelfde burgerlijk jaar;

Dat dit besluit, om die opvangoperatoren continuïteit en stabiliteit te kunnen waarborgen, vóór het einde van de op 31 december 2017 vastgestelde overgangsperiode moet worden goedgekeurd;

Gelet op het advies nr. 62.633/4 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de "gendertest" van 21 november 2017, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Vice-President en Minister van Cultuur en Kind;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 26/1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 03/12/2003 pub. 05/03/2004 numac 2004200131 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang sluiten tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 juli 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, worden de woorden "in artikel 35/1" vervangen door de woorden "in artikel 35, § 2".

Art. 2.Artikel 26/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, wordt vervangen door de volgende tekst : "

Artikel 26/3.§ 1. De "Office" kent een subsidie van type 2, op grond van artikel 35, § 2, van het decreet, toe aan de opvangoperatoren die voldoen aan alle volgende voorwaarden : 1° de opvangoperator voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 27 van het decreet.De opvangoperator die een opvang organiseert op het grondgebied van een gemeente waar er nog geen overeenkomstig de artikelen 23 tot 26 van het decreet erkend LCK-programma bestaat, kan de in artikel 27, § 2, 1° van het decreet bepaalde afwijking genieten, op voorwaarde dat hij een aanvraag om hernieuwing van de erkenning om de 5 jaar indient overeenkomstig artikel 27 van het decreet; 2° de operator wordt in een programmatie opgenomen overeenkomstig de artikelen 22/3 tot 22/5 van het "ONE"-decreet.Daartoe dient hij een volledig dossier in, dat minstens de bestanddelen inhoudt die bedoeld zijn in artikel 15, § 2, van het decreet en die uiterlijk één jaar na de indiening van het dossier worden bekrachtigd volgens een door de "Office" bepaalde procedure. 3° de opvangoperator staat in voor een aanbod dat zorgt voor pedagogische en affectieve continuïteit en continuïteit in tijd en ruimte voor het kind en de ouders gedurende het hele jaar;4° de opvangoperator moet gezinnen de volgende opening aanbieden : a) minstens 220 dagen per jaar, waarbij de feestdagen die tijdens de openingsweken van de opvangoperator vallen als openingsdagen worden beschouwd;b) gedurende de schoolperioden : minstens 23,5 uur per week met minstens 16 uur per week voor elke opvangplaats, verdeeld over maandag tot vrijdag. In afwijking daarvan, wanneer de opvangoperator de opvang van een zelfde groep kinderen over verschillende plaatsen op verschillende tijdstippen van de week organiseert om een opvang van betere kwaliteit aan te bieden, worden de uurroosters van de verschillende plaatsen die dezelfde groep kinderen opvangen, gecumuleerd, om na te kijken of de voorwaarde van 16 uur opening per opvangplaats vervuld wordt; c) gedurende de schoolvakantieperioden : minstens 7 weken, toegankelijk minstens 10 uur per dag;5° de opvangoperator heeft een opvangproject dat in overeenstemming is met het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/12/2003 pub. 19/04/2004 numac 2004200320 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode sluiten tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode.Dat project is volledig, als het een huishoudelijk reglement bevat.

De opvangoperator ontwikkelt een plan voor de verbetering van de kwaliteit volgens een model dat door de "Office" wordt bepaald. Dat plan wordt om de vijf jaar hernieuwd; 6° de opvangoperator werft opvang- en begeleidingspersoneel aan waarvan het uittreksel uit het Strafregister dat wordt uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, vrij is van alle beslissingen of veroordelingen voor feiten die ten aanzien van een minderjarige werden gepleegd en vrij van elk verbod om een activiteit uit te oefenen waarbij hij in contact met minderjarigen zou komen, beslist door een onderzoeksrechter of -gerecht met toepassing van artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis;7° de opvangoperator biedt minstens een begeleiding door minstens een buitenschoolse opvangpersoon voor 14 kinderen.Dat begeleidingscijfer wordt berekend door het aantal aanwezigheidsdagen gedurende een burgerlijk jaar te delen door het werkelijk aantal openingsdagen gedurende het betrokken jaar en door het totaal aantal buitenschoolse opvangpersonen, in voltijds equivalent berekend.

De personen die in aanmerking komen voor de begeleidingsnormen zijn : a) de personen die bij een arbeidsovereenkomst worden aangeworven overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en die voldoen aan de in de artikelen 18 tot 20 van het decreet vermelde eisen inzake kwalificatie;b) de statutaire personeelsleden van het openbaar ambt, die voldoen aan de eisen inzake kwalificatie, vermeld in de artikelen 18 tot 20 van het decreet. § 2. In het kader van de in § 1, 2°, bedoelde programmatie, en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, kent de "Office" aan elke in die programmatie opgenomen opvangoperator het volgende toe : 1. de erkenning, als hij nog niet erkend is na controle van de naleving van de in artikel 27 van het decreet bedoelde erkenningsvoorwaarden;2. het recht op de subsidie van type 2 voor een subsidieerbare capaciteit die hij bepaalt en die overeenstemt met het aantal subsidieerbare aanwezigheidsdagen over een periode van één jaar. De subsidieerbare capaciteit kan lager zijn dan of gelijk zijn aan de opvangcapaciteit van de opvangoperator.

Bij verlies van de steun en subsidies voor tewerkstelling, afgetrokken van de in artikel 26/4, § 1, tweede lid, bedoelde jaarsubsidie, kan de "Office" een voor subsidiëring in aanmerking komende nieuwe capaciteit vaststellen.".

Art. 3.Artikel 26/4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 26/4.§ 1. Voor elke erkende en gesubsidieerde opvangoperator van type 2, kent de "Office" een jaarlijkse subsidie toe, berekend op grond van de voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit, vastgesteld krachtens artikel 26/3, § 2 ), en samengesteld als volgt : 1° de som van de geïndividualiseerde vaste bedragen "buitenschoolse opvangpersonen". Dat vaste bedrag wordt door de "Office" bepaald, die daartoe de volgende gegevens in aanmerking neemt : de bruto bezoldiging, berekend op grond van hoogstens de referentiebarema's, vastgesteld in bijlage 6 van dit besluit en van de gemiddelde anciënniteit van de buitenschoolse opvangpersonen die hun ambt uitoefenen binnen de opvangoperator en waarvan de loonlast door die subsidie wordt gedekt, de werkgeverslasten, berekend op grond van de bruto bezoldiging met als maximumbedrag de in bijlage 6 opgenomen barema's, de werkgeverslasten buiten RSZ, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage en de RSZ-lasten in verband daarmee.

De "Office" kent de opvangoperator een aantal vaste bedragen op grond van zijn in voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit, bepaald in artikel 26/3, § 2, en de volgende normen : a) één vierde tijd per volledige schijf van 770 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen tussen de eerste en de 7.700ste voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdag; b) een halve tijd per volledige schijf van 1.540 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen vanaf de 7.701ste voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdag; 2° de som van de geïndividualiseerde vaste bedragen " project-verantwoordelijke". Dat vaste bedrag wordt door de "Office" bepaald, die daartoe de volgende gegevens in aanmerking neemt : de bruto bezoldiging, berekend op grond van hoogstens de referentiebarema's, vastgesteld in bijlage 6 van dit besluit, en van de gemiddelde anciënniteit van de voor de project-verantwoordelijken die hun ambt uitoefenen bij de opvangoperator en waarvan de loonlast door die subsidie wordt gedekt, de werkgeverslasten, berekend op grond van de bruto bezoldiging met als maximumbedrag de in bijlage 6 opgenomen barema's, de werkgeverslasten buiten RSZ, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage en de RSZ-lasten in verband daarmee.

De "Office" kent de opvangoperator een aantal vaste bedragen op grond van zijn voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit, bepaald in artikel 26/3, § 2, en de volgende normen : a) één vierde tijd per volledige schijf van 7700 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen tussen de eerste en de 15.400ste voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdag; b) een halve tijd per volledige schijf van 15400 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen vanaf de 15.401ste voor subsidie in aanmerking komende aanwezigheidsdag.

Indien de opvangoperator subsidies voor een flexibele buitenschoolse opvang ontvangt krachtens artikel 35/1 van het decreet, worden de voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen die worden opgenomen in de voor subsidie in aanmerking komende flexibele buitenschoolse opvang bedoeld in artikel 26/10, § 2, van dit besluit, opgeteld bij de voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen opgenomen in de voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit van de buitenschoolse opvang bedoeld in artikel 26/3, § 2, om het aantal vaste bedragen "project-verantwoordelijke" waarop ze aanspraak kunnen maken, te berekenen; 3° Het vaste bedrag "werkingskosten" waarvan het bedrag overeenstemt met 10 % van de som van de in de punten 1 en 2 vermelde vaste bedragen vóór de in het tweede lid van paragraaf 1 bedoelde aftrekkingen. De "Office" trekt van de in de punten 1° en 2° bedoelde vaste bedragen de steungelden voor tewerkstelling die door de Gewesten worden toegekend af, met inbegrip van de verminderingen van de bijdragen inzake sociale zekerheid, en de subsidies voor tewerkstelling toegekend bij een andere wets-, decreet- of verordeningsbepaling, bestemd voor posten van buitenschoolse opvangpersoon en project-verantwoordelijke.

In afwijking van het vorige lid, worden de steungelden en subsidies voor tewerkstelling voor het dekken van de loonlasten van de werkposten "buitenschoolse opvangpersoon" en "project-verantwoordelijke", die komen boven de som van de in de punten 1° en 2° bedoelde vaste bedragen, niet afgetrokken van de in de punten 1° en 2° bedoelde vaste bedragen.

Indien de opvangoperator een FESC-project is en als hij ook erkend is krachtens het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029237 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten en indien hij in 2016 een compenserende subsidie heeft genoten die vastgesteld was met toepassing van artikel 30/3, wordt het aantal voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen van het(de) betrokken huiswerkinstituut(uten) vermeerderd met 50 % om het aantal vaste bedragen "buitenschoolse opvangpersoon" en "project-verantwoordlijke", bedoeld in de punten 1° en 2° van het eerste lid, te berekenen. § 2. De som van de in § 1 vermelde vaste bedragen, afgetrokken steungelden en subsidies voor tewerkstelling, maakt het maximumbedrag uit van de subsidie van type 2 dat jaarlijks door de "Office" wordt toegekend.

De financiële bijdragen van ouders worden niet van dat bedrag afgetrokken. § 3. De in bijlage 6 van dit besluit bepaalde referentiebarema's zijn gekoppeld aan de schommeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen, die de automatische indexering van lonen bepaalt.

Art. 4.§ 1.In artikel 26/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden de woorden " 1 oktober tot 30 september van het volgende jaar" vervangen door de woorden "1 januari tot 31 december van elk jaar".2° a) in § 2, a) in het eerste lid, worden de woorden "met 20 %" vervangen door de woorden "met 22,5 %";b) in het tweede lid, eerste streepje, worden de woorden "van het geheel van de aanwezigheidsdagen die op de erkende en gesubsidieerde plaatsen van type 2 gedurende het afgelopen trimester werden gepresteerd" vervangen door de woorden "van de activiteit, te weten het aantal aanwezigheidsdagen die op elke erkende en gesubsidieerde plaats van type 2 gedurende het afgelopen trimester werden gepresteerd";3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "december van" vervangen door de woorden "maart volgend op", en wordt het woord "ONE" vervangen door het woord "Office". § 2. Artikel 26/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, wordt aangevuld met paragraaf 4, luidend als volgt : " § 4. Na de in de §§ 2 en 3 vastgestelde termijn, is de aanvraag van rechtswege onontvankelijk, behalve bij overmacht.".

Art. 5.In artikel 26/7 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "een andere overheid" vervangen door de woorden "een andere wets-, decreet- of verordeningsbepaling";2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de woorden ", alsook de vergoedingen voor vrijwilligerswerk"; 3° paragraaf 3 van artikel 26/7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Het in § 1 bedoelde personeelslid kan voor een gelijk ambt in bepaalde gevallen worden aangewezen voor andere opdrachten dan de buitenschoolse opvang die worden georganiseerd door de opvangoperator waarvoor het gewoon werkt.".

Art. 6.In artikel 26/8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 7.In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van onderafdeling 2 van afdeling IV van hoofdstuk 9, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, vervangen door hetgeen volgt : "Voorwaarden voor de toekenning van de aanvullende subsidie en berekening van het jaarlijkse bedrag van de subsidie".

Art. 8.Artikel 26/10 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 26/10.§ 1. De "Office" kent een aanvullende subsidie toe, op grond van artikel 35/1 van het decreet, aan de opvangoperatoren die voldoen aan alle volgende voorwaarden : 1° de opvangoperator is erkend krachtens artikel 27 van het decreet en krijgt een subsidie van type 1 of 2 op basis van artikel 35, § 1 of § 2 voor de betrokken plaats; 2° de opvangoperator wordt in een programmatie opgenomen overeenkomstig de artikelen 22/3 tot 22/5 van het O.N.E.-decreet.

Daartoe dient hij een volledig dossier in dat minstens de in artikel 15, § 2, van het decreet bedoelde gegevens bevat die uiterlijk worden bekrachtigd in het jaar volgend op de indiening van het dossier volgens een door de "Office" bepaalde procedure; 3° de opvangoperator moet, op de betrokken opvangplaats, de volgende opening aanbieden : a) minstens 220 dagen per jaar, waarbij de feestdagen die tijdens de openingsweken van de opvangoperator vallen als openingsdagen worden beschouwd;b) gedurende het schooljaar, minstens 15 uur, gemiddeld per trimester, in flexibele perioden verdeeld van maandag tot vrijdag, naast de uren die voor de subsidie van type 1 of 2 in aanmerking komen;c) gedurende de schoolvakantieperiode : minstens 9 uur, in flexibele perioden verdeeld van maandag tot vrijdag, naast de uren die voor de subsidie van type 1 of 2 in aanmerking komen;4° de opvangoperator kan een financiële bijdrage van hoogstens 2 euro per uur voor de flexibele periodes aanvragen.Dat bedrag wordt vanaf het burgerlijk jaar 2018 geïndexeerd door toepassing op de bedragen van het voorafgaande burgerlijk jaar van de verhouding tussen het algemeen indexcijfer van de consumptieprijzen van januari van het lopende burgerlijk jaar en het indexcijfer van januari van het voorafgaande burgerlijk jaar; 5° de opvangoperator heeft een opvangproject dat in overeenstemming is met het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 17/12/2003 pub. 19/04/2004 numac 2004200320 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode sluiten tot vaststelling van de kwaliteitsopvangcode.Het moet beantwoorden aan de kenmerken van dat type opvang, inzonderheid de verschoven uurroosters, het belang van de informatieovergang, de zorg voor het ritme van de tijdsbesteding van kinderen. Dat project is volledig, als het een huishoudelijk reglement bevat.

De opvangoperator ontwikkelt een plan voor de verbetering van de kwaliteit volgens een model dat door de "Office" wordt bepaald. Dat plan wordt om de vijf jaar hernieuwd; 6° de opvangoperator werft opvang- en begeleidingspersoneel aan waarvan het uittreksel uit het Strafregister dat wordt uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, vrij is van alle beslissingen of veroordelingen voor feiten die ten aanzien van een minderjarige werden gepleegd en vrij van elk verbod om een activiteit uit te oefenen waarbij het in contact met minderjarigen zou komen, beslist door een onderzoeksrechter of -gerecht met toepassing van artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis;7° de opvangoperator biedt voor elke opvangplaats minstens een begeleiding door een buitenschoolse opvangpersoon voor 12 aanwezige kinderen. De personen die in aanmerking komen voor de begeleidingsnormen zijn : a) de personen die bij een arbeidsovereenkomst worden aangeworven overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en die voldoen aan de in de artikelen 18 tot 20 van het decreet vermelde eisen inzake kwalificatie;b) de statutaire personeelsleden van het openbaar ambt, die voldoen aan de eisen inzake kwalificatie, vermeld in de artikelen 18 tot 20 van het decreet. § 2. In het kader van de in § 1, 2°, bedoelde programmatie, en binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, kent de "Office" aan elke in die programmatie opgenomen opvangoperator het recht op de aanvullende subsidiëring toe voor een voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit die hij bepaalt en die overeenstemt met het aantal voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen.

De subsidieerbare capaciteit kan lager zijn dan of gelijk zijn aan de opvangcapaciteit van de opvangoperator.

Bij verlies van de steun en subsidies voor tewerkstelling, bedoeld bij artikel 26/11, § 1, tweede lid, kan de "Office" een voor subsidie in aanmerking komende nieuwe capaciteit vaststellen.".

Art. 9.Artikel 26/11 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, wordt vervangen als volgt : "

Artikel 26/11.§ 1. Voor elke gesubsidieerde opvangoperator voor een flexibele buitenschoolse opvang, kent de "Office" een jaarlijkse subsidie toe, berekend op grond van de voor subsidie in aanmerking komende capaciteit vastgesteld krachtens artikel 26/10, § 2 ), en samengesteld uit de twee volgende delen : 1° de som van de geïndividualiseerde vaste bedragen "buitenschoolse opvangpersonen". Dat vaste bedrag wordt door de "Office" bepaald, die daartoe de volgende gegevens in aanmerking neemt : de bruto bezoldiging, berekend op grond van hoogstens de referentiebarema's, vastgesteld in bijlage 6 van dit besluit, en van de gemiddelde anciënniteit van de buitenschoolse opvangpersonen die hun ambt uitoefenen binnen de opvangoperator en waarvan de loonlast door die subsidie wordt gedekt, de werkgeverslasten, berekend op grond van de bruto bezoldiging met als maximumbedrag de in bijlage 6 opgenomen barema's, de werkgeverslasten buiten RSZ, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage en de RSZ-lasten in verband daarmee.

De "Office" kent de opvangoperator een aantal vaste bedragen op grond van zijn voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit, bepaald in artikel 26/10, § 2, en de normen van een halve tijd per volledige schijf van 2.023 voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen. In afwijking daarvan, wordt het eerste vaste bedrag reeds vanaf de eerste voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdag toegekend; 2° het vaste bedrag "werkingskosten" dat overeenstemt met 15 % van de som van de in punt 1° vermelde vaste bedragen, vóór de aftrekkingen bepaald in het tweede lid van paragraaf 1. De "Office" trekt van de in punt 1° bedoelde vaste bedragen de steungelden voor tewerkstelling die door de Gewesten worden toegekend af, met inbegrip van de verminderingen van de bijdragen inzake sociale zekerheid, en de subsidie voor tewerkstelling toegekend bij een andere wets-, decreet- of verordeningsbepaling, bestemd voor posten van buitenschoolse opvangpersoon of project-verantwoordelijke in de flexibele buitenschoolse opvang.

In afwijking van het vorige lid, worden de steungelden en subsidies voor tewerkstelling voor het dekken van de loonlasten van de werkposten "buitenschoolse opvangpersoon" en "project-verantwoordelijke", die komen boven de som van de in de punten 1° en 2° bedoelde vaste bedragen, in voltijds equivalent berekend, niet afgetrokken van de in de punten 1° en 2° bedoelde vaste bedragen.

Indien de opvangoperator een FESC-project is en als hij ook erkend is krachtens het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029237 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten en indien hij in 2016 een compenserende subsidie heeft genoten die vastgesteld was met toepassing van artikel 30/3, wordt het aantal voor subsidiëring in aanmerking komende aanwezigheidsdagen van het(de) betrokken huiswerkinstituut(uten) vermeerderd met 50 % om het aantal vaste bedragen "buitenschoolse opvangpersoon" en "verantwoordelijke voor een project", bedoeld in de punten 1° en 2° van het eerste lid te berekenen. § 2. De som van de in § 1 vermelde vaste bedragen, afgetrokken steungelden en subsidies voor tewerkstelling, maakt het maximumbedrag uit van de subsidie van type 2 dat jaarlijks wordt toegekend.

De financiële bijdragen van ouders worden niet van dat bedrag afgetrokken. § 3. De in bijlage 6 van dit besluit bepaalde referentiebarema's zijn gekoppeld aan de schommeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen, die de automatische indexering van lonen bepaalt.

Art. 10.§ 1. In artikel 30/1 van hetzelfde besluit, vijfde lid, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, worden de woorden "van artikel 27/7" vervangen door de woorden "van artikel 26/6". § 2. In artikel 30/1 van hetzelfde besluit, wordt het zevende lid vervangen als volgt : "Op het einde van de overgangsperiode, stelt de "Office" de voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit van de FESC-projecten met toepassing van dit besluit vast en erkent die van ambtswege, uiterlijk één jaar na het einde van de overgangsperiode, nadat ze hebben nagekeken of ze de bij dit decreet bedoelde bepalingen naleven.

De "Office" deelt aan elk van de operatoren de erkenningsbeslissing(en) die ze aangaan en aan elke gemeente die over een LCK-programma beschikt de erkenningsbeslissingen betreffende de FESC-projecten die op haar grondgebied werkzaam zijn mee.".

Art. 11.In hoofdstuk X van hetzelfde besluit, wordt een artikel 30/1/1 ingevoegd, luidend als volgt : "Artikel 30/1/1. De FESC-projecten die, op het einde van de bij artikel 30/1 bedoelde overgangsperiode, niet voldoen aan de voorwaarden voor de buitenschoolse opvang van type 2, zoals bepaald bij artikel 26/3, of aan de voorwaarden voor de subsidiëring van de flexibele buitenschoolse opvang zoals bepaald bij artikel 26/10, genieten een aanpassingsperiode van 2 jaar om zich naar de criteria te schikken.

Gedurende die aanpassingsperiode, kent de "Office" een subsidie toe voor de FESC-projecten die voor die periode in aanmerking komen, waarvan het bedrag gelijk is aan het bedrag dat gedurende de overgangsperiode wordt ontvangen, geïndexeerd door op de bedragen van het voorafgaande burgerlijk jaar de verhouding toe te passen tussen het gezondheidsindexcijfer van januari van het lopende burgerlijk jaar en het indexcijfer van het voorafgaande burgerlijk jaar.".

Art. 12.Artikel 30/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 17 december 2014, worden de woorden "als huiswerkinstituut of vakantiecentrum werd gesubsidieerd" vervangen door de woorden "werd gesubsidieerd krachtens het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029237 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten, krachtens het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra of artikel 35, § 1 van het decreet, als opvangoperator voor buitenschoolse opvang van type 1".

Art. 13.In hoofdstuk X van hetzelfde besluit, worden de artikelen 30/5 tot 30/8 ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 30/5.In afwijking van artikel 26/3, na de overgangsperiode bedoeld in artikel 30/1, kan de "Office" de subsidie van type 2 aan de FESC-projecten toekennen waarvan het begeleidingscijfer minder goed is dan het cijfer dat bedoeld is bij 7° van hetzelfde artikel voor het geheel van de opvangcapaciteit, voor zover : 1° de voor subsidiëring in aanmerking komende capaciteit bepaald krachtens artikel 26/3, § 2, lager is dan de opvangcapaciteit;2° de opvangoperator leeft de nadere regels van artikel 16, 1, van het decreet na;3° de operator waarborgt het behoud van het volume van statutaire en/of contractuele betrekkingen binnen de betrokken opvang.

Artikel 30/6.In afwijking van artikel 26/7, § 1, voor de FESC -projecten, kan de subsidie van type 2 loonlasten dekken van personen die een ander ambt dan buitenschoolse opvangpersoon of project-verantwoordelijke uitoefenen, voor zover die loonlasten vroeger werden gedekt door de FESC-subsidie in 2014 en zolang de personen nog altijd hun ambt uitoefenen.

Bij verandering van een persoon, moet de subsidie van type 2 prioritair nieuw worden bestemd voor personen die het ambt van buitenschoolse opvangpersoon of project-verantwoordelijke uitoefenen.

De opvangoperator die deze afwijking gebruikt moet overigens het in artikel 26/3, 7° bedoelde begeleidingscijfer in acht nemen.

Artikel 30/7.In afwijking van artikel 26/7, § 2, is het deel van de subsidie van type 2 voor het dekken van de werkingskosten niet beperkt voor de FESC-projecten die erkend zijn krachtens het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029237 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten en die in 2016 een compenserende subsidie hebben genoten die met toepassing van artikel 30/3 werd vastgesteld.

Artikel 30/8.In afwijking van artikel 26/3, 4°, na de overgangsperiode bedoeld in artikel 30/1, kent de "Office" de subsidie van type 2 toe aan FESC-projecten die eveneens erkend zijn krachtens het decreet van 28 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029237 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerkinstituten en die in 2016 een compenserende subsidie hebben ontvangen die met toepassing van artikel 30/3 werd vastgesteld, ook al bereiken de openingstijden niet het in punt 4° bedoelde minimum, maar voor zover ze een opvang organiseren die het volgende aanbiedt : a) minstens 220 dagen per jaar, waarbij de feestdagen die vallen gedurende de openingsweken van de opvangoperator als open dagen worden beschouwd;b) gedurende de schoolperioden : minstens 16 uur per week, verdeeld van maandag tot vrijdag; c) gedurende de schoolvakantieperioden : minstens 7 weken met een toegankelijkheid van minstens 9 uur per dag.".

Art. 14.De Minister bevoegd voor het kinderbeleid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

Brussel, 20 december 2017.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI

^