Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 23 januari 2019
gepubliceerd op 11 februari 2019

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 11 oktober 2018 betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019040229
pub.
11/02/2019
prom.
23/01/2019
ELI
eli/besluit/2019/01/23/2019040229/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JANUARI 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 11 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/10/2018 pub. 24/10/2018 numac 2018032027 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs sluiten betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;

Gelet op het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het slagen in de basisscholen;

Gelet op het decreet van 11 oktober 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/10/2018 pub. 24/10/2018 numac 2018032027 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs sluiten betreffende de verwezenlijking van stelsels voor de differentiatie en de persoonlijke begeleiding in het basis- en secundair onderwijs;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 14 november 2018 van het Comité voor overleg tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs en de gesubsidieerde PMS-centra die door de Franse Gemeenschap erkend worden;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 14 november 2018 van het Comité van sector IX, van het Comité voor de Provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II, en van het Comité voor de onderhandeling voor de statuten van het gesubsidieerd vrij onderwijspersoneel;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, verleend op 11 oktober 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 oktober 2018;

Gelet op de aanvraag om advies binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van state op 13 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de afwezigheid aan mededeling van dat advies;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Implementatie van differentiatie- en gepersonaliseerde ondersteuningsstelsels in het basisonderwijs

Artikel 1.Met toepassing van artikel 4bis, § 4, van het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het slagen in de basisscholen, wordt een comité voor operationalisering en informatie-uitwisseling opgericht, waarvan de opdrachten de volgende zijn: 1° zo nauw mogelijk de evolutie volgen van de scholen die zich bezighouden met het systeem van samenwerking en coöperatie;2° zorgen voor toegang tot de nodige middelen en hulpmiddelen;3° actief ondersteunen van het netwerken van relevante actoren om de verspreiding en uitwisseling van informatie, praktijken en ervaringen te bevorderen.

Art. 2.Het comité voor operationalisering en informatie-uitwisseling komt minstens vijf keer per jaar bijeen.

Art. 3.§ 1. Het comité voor operationalisering en informatie-uitwisseling wordt door de algemene directie voor de sturing van het onderwijssysteem voorgezeten. § 2. De samenstelling van het comité is de volgende: 1° de directeur-generaal van de algemene directie voor de sturing van het onderwijssysteem, of zijn vertegenwoordiger, die het voorzitterschap ervan waarneemt;2° een pedagogisch adviseur per federatie van inrichtende machten en voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap;3° twee vertegenwoordigers van de algemene directie voor de sturing van het onderwijssysteem, afkomstig van de steuncel bedoeld in artikel 12;4° een vertegenwoordiger van de algemene directie voor het leerplichtonderwijs;5° een vertegenwoordiger van het Institut de la formation en cours de carrière;6° twee vertegenwoordigers van universiteiten en hogescholen;7° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor het hoger onderwijs;8° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs. § 3. Het Comité kan ook uitgenodigde deskundigen opnemen volgens de agenda. Tijdens het proefexperiment omvat de commissie twee onderzoekers van hogescholen of universiteiten die samenwerken aan de algemene organisatie van het proefexperiment. § 4. De regering benoemt de leden van het comité voor operationalisering en informatie-uitwisseling bedoeld bij lid 1. Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.

De mandaten van de leden van het comité bedragen vier jaar. Ze zijn vernieuwbaar.

Art. 4.Een van de leden van de steuncel waarnaar wordt verwezen in artikel 3, § 2, 3 °, zorgt voor het secretariaat van het comité.

Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast.

Art. 5.De oproep tot projecten bedoeld in artikel 4 bis, § 6, zesde lid, van het decreet van 14 maart 1995 wordt uiterlijk op 1 december 2018 gestart door middel van een omzendbrief of elke andere passende bekendmakingsmethode voor elke inrichtende macht van een basisonderwijsinrichting georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Wanneer het aantal kandidaten te hoog is, worden de kandidaat-inrichtingen gerangschikt per kwartiel van socio-economisch indexcijfer en per netwerk. Binnen klassen die hun aandeel in gecertificeerde schoolpopulaties met 15 januari 2018 overschrijden, worden inrichtingen met het hoogste slaagpercentage bij de CEB-proef van het vorige academiejaar niet geselecteerd. De volledigheid van de perioden wordt toegewezen aan scholen die in nuttige orde zijn ingedeeld.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder "netwerk" verstaan een groep van inrichtingen waarvan de inrichtende machten aangesloten zijn of een overeenkomst hebben gesloten met hetzelfde orgaan van vertegenwoordiging en coördinatie of waarvan de inrichtende macht de Franse Gemeenschap is. HOOFDSTUK 2. - Implementatie van differentiatie- en gepersonaliseerde ondersteuningsstelsels in het secundair onderwijs

Art. 6.De oproep tot projecten bedoeld in artikel 16sexies/1, § 1, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt uiterlijk op 1 maart 2019 gestart door middel van een omzendbrief of elke andere passende bekendmakingsmethode voor elke inrichtende macht van een inrichting voor secundair onderwijs die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd.

Wanneer het aantal kandidaten te hoog is, worden de kandidaat-instellingen gerangschikt per kwartiel van socio-economisch indexcijfer en per netwerk. Binnen de klassen die hun aandeel in gecertificeerde schoolpopulaties met 15 januari 2018 overschrijden, worden inrichtingen met het hoogste slaagpercentage bij de CE1D-proeven van het vorige schooljaar niet behouden. Alle perioden worden toegewezen aan scholen die in nuttige orde zijn ingedeeld.

Voor de toepassing van het vorige lid, betekent de term "netwerk" een reeks van inrichtingen waarvan de inrichtende machten aangesloten zijn of een overeenkomst hebben gesloten met hetzelfde orgaan van vertegenwoordiging en coördinatie of waarvan de inrichtende macht de Franse Gemeenschap is.

Art. 7.Met toepassing van artikel 16sexies/1, § 4, van het reeds genoemd decreet van 29 juli 1992, wordt er een Coördinatiecomité van het proefexperiment opgericht. Het komt minstens vijf keer per jaar bijeen.

Art. 8.§ 1er. Het coördinatiecomité wordt voorgezeten door de algemene directie voor de sturing van het onderwijssysteem. § 2. De samenstelling van het coördinatiecomité van het proefexperiment is de volgende: 1° de directeur-generaal van de algemene directie voor de sturing van het onderwijssysteem, of zijn vertegenwoordiger, die het voorzitterschap ervan waarneemt;2° een pedagogisch adviseur voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, een pedagogisch adviseur van de federatie van inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs en die van het niet-confessioneel vrij onderwijs, en twee pedagogische adviseurs voor de federatie inrichtende machten van het vrij confessioneel onderwijs;3° twee vertegenwoordigers van de algemene directie voor de sturing van het onderwijssysteem, voortkomend uit de in artikel 12 bedoelde steuncel;4° twee vertegenwoordigers van universiteiten en hogescholen die bij het project zijn betrokken;5° een vertegenwoordiger van de algemene directie leerplichtonderwijs;6° een vertegenwoordiger van het Institut de formation en cours de carrière;7° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs;8° een vertegenwoordiger van de minister belast met het hoger onderwijs. Het comité kan ook uitgenodigde deskundigen opnemen volgens de agenda.

De regering benoemt de leden van het coördinatiecomité bedoeld bij lid 1. Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.

Art. 9.Een van de leden van de steuncel waarnaar in artikel 12 wordt verwezen, zorgt voor het secretariaat van het comité.

Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast.

Art. 10.De opdracht van het Coördinatiecomité van het proefexperiment bestaat erin de inrichtingen bij te staan die betrokken zijn bij de implementatie van differentiatie- en herstelinstrumenten en -praktijken.

Daartoe heeft het coördinatiecomité tot opdracht: 1° het coördineren van, het bijstand verlenen aan en het volgen van de evolutie van de scholen die bij het project betrokken zijn;2° het opstellen van een voorstel tot definitie van de nadere regels voor de follow-up en de monitoring van de implementatie van het stelsel, dat uiterlijk 30 juni aan de minister die bevoegd is voor het leerplichtonderwijs door de steuncel wordt toegezonden;3° het analyseren van de evaluatieverslagen ingediend door de teams van onderzoekers met het oog op het monitoren van het proefproject.

Art. 11.Het coördinatiecomité draagt bij tot het evaluatieverslag van het proefproject door de steuncel. HOOFDSTUK 3. - Oprichting van een steuncel

Art. 12.Met toepassing van artikel 4bis, § 5, van het voornoemde decreet van 14 maart 1995, wordt binnen het Algemeen bestuur van het Onderwijs een steuncel opgericht, bestaande uit maximaal 6 personen, onder de verantwoordelijkheid van een administratieve ambtenaar van rang 10 minimum.

Art. 13.De opdrachten van de steuncel omvatten, inzonderheid: 1° het aanbieden van theoretische, reflexieve en logistieke ondersteuning aan de scholen die deelnemen aan het stelsel;2° het identificeren, catalogiseren en documenteren van praktijken, hulpmiddelen en experimenten die op het veld worden uitgevoerd;3° het ontwikkelen van methoden om praktijken en ervaringen te verspreiden en te delen, inzonderheid door in een digitaal platform te voorzien van middelen, hulpmiddelen en pedagogische methoden;4° het comité voor operationalisering en informatie-uitwisseling bij zijn opdrachten te ondersteunen door de analyses of documenten die aan het comité zijn voorgelegd, te produceren;5° het Coördinatiecomité van het proefexperiment dat in artikel 16sexies/1, § 4, van het decreet van 29 juli 1992 werd opgericht in zijn opdrachten te ondersteunen;6° het zorgen voor de follow-up van de specificaties van de teams van onderzoekers. Bij het uitvoeren van al haar opdrachten wil de steuncel de bevordering van pedagogische vernieuwing opnemen in de sturing van het systeem.

Art. 14.§ 1. De steuncel bezorgt de minister die verantwoordelijk is voor het leerplichtonderwijs een jaarverslag over het toezicht op de uitvoering van haar opdrachten bedoeld in artikel 13. § 2. De steuncel zendt aan de minister die het leerplichtonderwijs heeft in zijn competenties een tussentijds evaluatieverslag en een eindevaluatieverslag van het proefexperiment bedoeld in artikel 4bis, § 6, vierde lid, van het decreet van 14 maart 1995.

De datums voor de indiening van de tussentijdse en eindevaluatieverslagen waarnaar hierboven wordt verwezen, zijn respectief op 1 oktober 2019 en 1 oktober 2020 vastgesteld.

De tussentijdse en eindevaluatieverslagen bevatten inzonderheid een globaal en met redenen omkleed advies over het belang van het proefexperiment en deze aanpak van "field monitoring". De verslagen van de onderzoekers worden bijgevoegd. § 3. De steuncel zendt aan de minister die voor het leerplichtonderwijs bevoegd is een eindevaluatieverslag over het proefexperiment bedoeld in artikel 16sexies/1, § 1, van het decreet van 29 juli 1992.

De datum van verzending van dit eindevaluatieverslag, hierboven vermeld, is 30 oktober 2020.

Het eindevaluatieverslag bevat minstens een globaal en beargumenteerd advies over het belang van het pilotexperiment en deze "field monitoring" -aanpak.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend, behoudens artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 30 oktober 2018.

Art. 16.De Minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 januari 2019.

De Minister-President, belast met Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS

^