Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 mei 2002
gepubliceerd op 27 juli 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van de aanmoedingingspremies in de Vlaamse private sociale profitsector

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035925
pub.
27/07/2002
prom.
03/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/03/2002035925/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van de aanmoedingingspremies in de Vlaamse private sociale profitsector


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 4, artikel 5, § 1, II en artikel 6, § 1, IX, zoals gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 28 december 1994, 5 april 1995 en 25 maart 1996;

Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;

Gelet op de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking;

Gelet op het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de sociale profitsector 2000-2005 van 29 maart 2000;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en landingsbanen in de sociale profitsector;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, als gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het begrotingsakkoord, gegeven op 2 mei 2002;

Overwegende dat dringend maatregelen dienen te worden genomen om het statuut van de werknemers die actief zijn in de Vlaamse gezondheidssector, de Vlaamse welzijnssector en de Vlaamse socio-culturele sector te optimaliseren;

Overwegende dat dringend maatregelen dienen genomen enerzijds met het oog op een betere combinatie van het beroeps- en gezinsleven en anderzijds om door de uitbouw van een levensloopbaanbeleid voor werknemers de aanwerving, de plaatsing en het behoud van de werkgelegenheid te bevorderen met het oog op de verhoging van de werkzaamheidsgraad;

Op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid, de Vlaamse minister bevoegd voor het cultuurbeleid, en de Vlaamse minister bevoegd voor het welzijnsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° akkoord : het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector 2000-2005, afgesloten op 29 maart 2000;2° social profitsector : de private sectoren zoals opgesomd in de « Algemene doelstelling » van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector 2000-2005, behorende tot de Vlaamse gezondheids- en welzijnssector en voor zover ze ressorteren onder een Vlaamse erkennings- en subsidieregelgeving, en de Vlaamse socio-culturele sector. Onder de Vlaamse socio-culturele sector wordt verstaan de sectoren zoals bedoeld in artikel 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 13°, 14° en 15° van het koninklijk besluit van 28 oktober 1993 betreffende het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1996 en bij het koninklijk besluit van 13 december 2000; 3° voltijdse arbeidsregeling : de voltijdse arbeidsregeling van toepassing op de werknemer, rekening houdend met de leeftijd, en bepaald in het arbeidsreglement dat in de instelling van toepassing is, of in elk ander document dat hiertoe wordt bijgehouden wanneer de werkgever geen arbeidsreglement dient op te maken.Voor het bepalen van de voltijdse arbeidsregeling worden de schorsingen van de arbeidsovereenkomst gelijkgesteld met arbeidsprestaties zoals deze vóór de schorsing werden geleverd; 4° volledige loopbaanonderbreking : de onderbreking van de beroepsloopbaan zoals bepaald in de artikelen 100 tot 101bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd;5° gedeeltelijke loopbaanonderbreking : de vermindering van de arbeidsprestaties met de helft of een vijfde van het normaal aantal uren van een voltijdse betrekking, bedoeld in de artikelen 102 tot 103 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd;6° tijdskrediet : de volledige schorsing van de arbeidsprestaties of de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals voorzien in de artikelen 3, 4 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.77bis van 19 december 2001. Worden met tijdskrediet gelijkgesteld : - het ouderschapsverlof, geregeld bij koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan; - het verlof voor medische bijstand, geregeld bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid; - het verlof voor palliatieve zorgen, geregeld bij de artikelen 100bis en 102bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen; - de loopbaanonderbrekingen door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening beslist vóór 31 december 2001; 7° landingsbaan : de vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in hoofde van de werknemers van 50 jaar en ouder, zoals voorzien in de artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.77bis van 19 december 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking; 8° schorsing : de dagen van schorsing van de arbeidsovereenkomst - die aanleiding hebben gegeven tot betaling van een uitkering bij toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen en beroepsziekten, de werkloosheidsverzekering, de jaarlijkse vakantie, de loopbaanonderbreking en het tijdskrediet; - waarop niet werd gewerkt en waarvoor een loon werd betaald waarop sociale zekerheidsbijdragen, met inbegrip van de sector werkloosheid, werden ingehouden; - wegens feestdagen waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon werd betaald, waarop geen sociale zekerheidsbijdragen werden ingehouden; - wegens arbeidsongeschiktheid waarvoor, overeenkomstig de wettelijke bepalingen, een loon werd betaald, waarop geen sociale zekerheidsbijdragen werden ingehouden; - wegens het opnemen van inhaalrustdagen waarop de werknemer recht heeft ingevolge de arbeidswet van 16 maart 1971 of ingevolge een regeling tot vermindering van de arbeidsduur; - wegens staking of lock-out; - waarop niet werd gewerkt en geen loon werd betaald als carensdag zoals bedoeld door de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering; - waarop niet werd gewerkt wegens vorst, die door het fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf werden vergoed; - waarop de werknemer het ambt van rechter in sociale zaken, van rechter in handelszaken of van raadsheer in sociale zaken heeft vervuld; - wegens verlof om dwingende redenen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 11 oktober 1991; 9° omkaderingspersoneel : de personeelsleden van een beschutte of sociale werkplaats die instaan voor de begeleiding van het doelgroeppersoneel en de personeelsleden van een beschutte of sociale werkplaats die instaan voor de ondersteuning van de werkplaatsen;10° opleiding : - de beroepsopleiding zoals bepaald door het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding en georganiseerd door de in dit besluit, Titel III, hoofdstuk II vermelde centra, met uitsluiting van de centra bedoeld in de artikelen 105 tot 109, of een hiermee gelijkgestelde opleiding; - elke andere vorm van onderwijs en opleiding georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse overheid en waarvan het programma ten minste 120 uren op jaarbasis omvat, of een hiermee gelijkgestelde opleiding; - de opleidingen georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de sectorale opleidingsfondsen; 11° tweedekansonderwijs : alle opleidingen die personen van minimum 18 jaar of ouder de kans bieden om een diploma of getuigschrift van algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs te behalen van een hogere graad dan hetwelk de betrokkene reeds bezit, alle opleidingen verstrekt door de centra voor basiseducatie en volwassenenvorming, alsmede een basisopleiding Nederlands voor anderstaligen en een basisopleiding informatica;12° onderneming in moeilijkheden : de onderneming die in de jaarrekeningen van de twee boekjaren die de datum van de aanvraag van de erkenning voorafgaan vóór belastingen een verlies uit de gewone bedrijfsuitoefening boekt, wanneer voor het laatste boekjaar dit verlies het bedrag van de afschrijvingen en de waardevermindering op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa overschrijdt;13° onderneming in herstructurering : de onderneming die zonder de invoering van verminderde arbeidsduur zou moeten overgaan tot het collectief ontslag dat ten minste betrekking heeft op : - 10 % van de werknemers indien zij meer dan 100 werknemers tewerkstelt; - 10 werknemers als zij meer dan 20 en tot 100 werknemers tewerkstelt; - 6 werknemers indien zij tussen 12 en 20 werknemers tewerkstelt; - de helft van het aantal werknemers indien zij minder dan 12 werknemers tewerkstelt; 14° alleenstaande : de werknemer die alleen woont, eventueel met één of meerdere kinderen ten laste;15° Vlaamse minister : de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;16° administratie : de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder de Vlaamse social profitsector. In de beschutte en sociale werkplaatsen is het besluit van toepassing op de personeelsleden die tot het omkaderingspersoneel behoren. De werknemers zijn tewerkgesteld middels een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. § 2 De bepalingen van hoofdstuk III, afdeling 1 zijn eveneens van toepassing op de werknemers die tewerkgesteld zijn met andere arbeidsovereenkomsten dan deze van onbepaalde duur. § 3. De Vlaamse regering kan het toepassingsgebied uitbreiden tot andere categorieën van werkgevers en werknemers en personen die met werkgevers en werknemers worden gelijkgesteld. HOOFDSTUK III. - Maatregelen

Art. 3.De aanmoedigingspremies als bedoeld in de artikelen 4, 7, 10, 14 en 18 van dit besluit kunnen slechts worden toegekend binnen de perken van de daartoe voorziene begrotingskredieten. Afdeling 1. - Aanmoedigingspremie in het kader van het zorgkrediet

Art. 4.§ 1. Aan de werknemer, tewerkgesteld in de Vlaamse social profitsector, kan een aanmoedigingspremie worden toegekend voor het opnemen van een in het akkoord voorzien zorgkrediet. Het betreft hier de werknemer die zijn loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreekt om een ouderschapsverlof, een verlof voor medische bijstand of een verlof voor palliatieve zorgen op te nemen, zoals gelijkgesteld met tijdskrediet in artikel 1, 6°, van dit besluit. § 2. De aanmoedigingspremie in het kader van het zorgkrediet kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum één jaar worden toegekend. Voor het bepalen van de maximumduur van één jaar wordt gerekend vanaf 1 januari 2001. § 3. Voor het bepalen van de in § 2 vermelde maximumduur wordt de aanmoedigingspremie, toegekend in het kader van het loopbaankrediet of het opleidingskrediet, niet meegerekend.

Art. 5.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van het zorgkrediet kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit of met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering.

Art. 6.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 421 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst; - 223 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst; - 223 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse arbeidsregeling; - 125 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties vermindert met 20 % van de voltijdse arbeidsregeling; - 125 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 20 % en minder dan 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst. Afdeling 2 . - Aanmoedigingspremie in het kader van het

loopbaankrediet

Art. 7.§ 1. Aan de werknemer, tewerkgesteld in de Vlaamse social profitsector, kan een aanmoedigingspremie worden toegekend als supplement bij de uitkering van het tijdskrediet dat wordt opgenomen, indien hij zijn loopbaan volledig onderbreekt in het kader van het in het akkoord voorziene loopbaankrediet. § 2. De aanmoedigingspremie kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum één jaar toegekend worden onder volgende modaliteiten : - hetzij voor drie maanden per periode van vijf jaar beroepsactiviteit in de social profitsector, of een gelijkgestelde sector met een maximum van één jaar na twintig jaar beroepsactiviteit; - hetzij voor twaalf maanden na twintig jaar beroepsactiviteit in de social profitsector, of een gelijkgestelde sector. § 3. Voor het bepalen van de maximumduur van één jaar wordt gerekend vanaf 1 januari 2001. § 4. Als gelijkgestelde sector zoals bedoeld in § 2 gelden : - de ziekenhuizen; - de thuisverpleging; - de revalidatiecentra; - de rust- en verzorgingstehuizen (RVT) en de rusthuizen voor opvang van bejaarden (ROB); - de openbare instellingen voor gezinszorg; - de openbare kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen; - de openbare of private instellingen die onder de Vlaamse welzijnsbevoegdheid vallen, maar geen personeelssubsidies ontvangen. § 5. Voor het bepalen van de maximumduur van één jaar wordt de aanmoedigingspremie, toegekend in het kader van het zorgkrediet of het opleidingskrediet, niet meegerekend.

Art. 8.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van het loopbaankrediet kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit, noch met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering.

Art. 9.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 359,16 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst en als de werknemer minder dan 5 jaar anciënniteit heeft in de instelling; - 232,73 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst en als de werknemer minimaal 5 jaar anciënniteit heeft in de instelling; - 192,09 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst en als de werknemer minder dan 5 jaar anciënniteit heeft in de instelling; - 124,50 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst en als de werknemer minimaal 5 jaar anciënniteit heeft in de instelling. Afdeling 3. - Aanmoedigingspremie in het kader van de landingsbanen

Art. 10.§ 1. Aan de werknemer, tewerkgesteld in de Vlaamse sociale profitsector, evenals aan de werknemer behorend tot het doelgroeppersoneel van de beschutte en sociale werkplaatsen, kan een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij zijn loopbaan gedeeltelijk onderbreekt vanaf de leeftijd van 50 jaar in het kader van de in het akkoord voorziene landingsbanen. § 2. Eenmaal het recht op een aanmoedigingspremie in het kader van de landingsbanen wordt toegekend blijft dit recht behouden tot wanneer de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. § 3. De periode van één jaar voorafgaand aan de aanvang van de deeltijdse loopbaanonderbreking moet tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt.

Art. 11.§ 1. De in artikel 10, § 1, van dit besluit bedoelde werknemer moet voldoen aan een van de volgende voorwaarden : - voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking een loopbaan van minimum 25 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit hebben, waarvan er minstens een equivalent van 10 voltijdse jaren binnen de sociale profitsector of een gelijkgestelde sector moet gepresteerd zijn; - voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking een loopbaan van minimum 20 jaar voltijdse of deeltijdse beroepsactiviteit in de sociale profitsector of een gelijkgestelde sector hebben. § 2. Als gelijkgestelde sector zoals bedoeld in § 1 gelden : - de ziekenhuizen; - de thuisverpleging; - de revalidatiecentra; - de rust- en verzorgingstehuizen (RVT) en de rusthuizen voor opvang van bejaarden (ROB); - de openbare instellingen voor gezinszorg; - de openbare kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen; - de openbare of private instellingen die onder de Vlaamse welzijnsbevoegdheid vallen, maar geen personeelssubsidies ontvangen. § 3. Voor het bepalen van de beroepsactiviteit gelden alle arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen. Onder gelijkgestelde dagen worden hierbij verstaan : - de schorsingen; - alle dagen gepresteerd als tewerkgestelde werkloze of in een DAC-, GESCO-, IBF-, of PBW-statuut; - de dagen besteed aan de zorg voor de eigen kinderen, met een maximum van 3 jaar per kind en 6 jaar over de volledige loopbaan. § 4. De werknemer van 50 jaar of ouder die reeds in gedeeltelijke loopbaanonderbreking 'stelsel 50+' is en op 1 januari 2001 reeds halftijds werkt, komt niet in aanmerking voor de in artikel 10, § 1, bedoelde aanmoedigingspremie.

Art. 12.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van de landingsbanen kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit of met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering, noch met een aanmoedigingspremie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 14 en 18 van dit besluit.

Art. 13.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 322 euro voor de werknemer die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvang van de deeltijdse loopbaanonderbreking tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling en die de arbeidsprestaties vermindert met de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 248 euro voor de werknemer die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvang van de deeltijdse loopbaanonderbreking tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die de arbeidsprestaties vermindert tot de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking; - 75 euro voor de werknemer die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvang van de deeltijdse loopbaanonderbreking tewerkgesteld is in een voltijdse arbeidsregeling en die de arbeidsprestaties vermindert met een vijfde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. Afdeling 4. - Aanmoedigingspremie in het kader van het

opleidingskrediet

Art. 14.§ 1. Aan de werknemer, tewerkgesteld in de sociale profitsector, kan een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij zijn loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreekt in het kader van het tijdskrediet voor het volgen van een opleiding. § 2. De aanmoedigingspremie in het kader van het opleidingskrediet kan tijdens de beroepsloopbaan gedurende maximum twee jaar worden toegekend. Voor het bepalen van de maximumduur van twee jaar wordt gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 2bis . Voor werknemers met een loopbaananciënniteit van ten minste 20 jaar wordt de maximumduur verhoogd met 6 maanden. § 3. Voor het bepalen van de in §§ 2 en 2bis vermelde maximumduur wordt de aanmoedigingspremie, toegekend in het kader van het zorgkrediet of het loopbaankrediet, niet meegerekend. § 4. Onverminderd de bepalingen van §§ 2, 2bis en 3 kan de aanmoedigingspremie worden toegekend voor de volledige duur van de opleiding indien deze gevolgd wordt in het kader van het tweedekansonderwijs of indien de gevolgde opleiding leidt tot een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot de uitoefening van een beroep zoals opgenomen in de lijst van knelpuntberoepen van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding of in de lijst van beroepen waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat, die voor het Vlaamse Gewest werd vastgesteld in uitvoering van artikel 93 van het koninklijk besluit van 25 november 1991.

Art. 15.De aanmoedigingspremie toegekend in het kader van het opleidingskrediet kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de uitoefening van een winstgevende activiteit of met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering.

Art. 16.De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand : - 150 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst; - 100 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst; - 100 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 75 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse arbeidsregeling; - 50 euro voor de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimum 20 % en minder dan 50 % van de voltijdse arbeidsregeling bedraagt en die zijn arbeidsprestaties volledig schorst.

Art. 17.Voor de werknemer die een opleidingskrediet opneemt en die alleenstaande is, wordt de aanmoedigingspremie verhoogd met 37 euro per maand. Afdeling 5. - Ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering

Art. 18.Aan de werknemer, tewerkgesteld in de Vlaamse sociale profitsector in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, kan een aanmoedigingspremie worden toegekend indien hij in het kader van een herstructureringsplan zijn arbeidsduur vermindert met ten minste 10 % van de voltijdse arbeidsregeling en na vermindering nog minstens 50 % van de voltijdse arbeidsregeling werkt.

Art. 19.Het bewijs van onderneming in moeilijkheden of in herstructurering moet blijken uit : - hetzij het attest van erkenning als onderneming in moeilijkheden afgeleverd door de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid, overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, of overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 1997 houdende uitvoering van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen; - hetzij het attest van erkenning als onderneming in herstructurering afgeleverd door de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid, overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 1997 houdende uitvoering van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen; - hetzij een herstructureringsplan, dat voor advies is voorgelegd aan de ondernemingsraad, of bij gebreke daaraan, aan de syndicale afvaardiging, of bij gebreke daaraan, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebreke daaraan, aan de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 20.Het recht op de aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur wordt verworven vanaf het ogenblik dat de onderneming, conform de in artikel 19 beschreven procedure, het statuut verkrijgt van onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. Na opening van het recht kan de premie gedurende maximum 2 jaar worden toegekend.

Art. 21.De aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van de werknemer, met de inkomsten uit een zelfstandige activiteit tenzij deze reeds in bijberoep werd uitgeoefend gedurende minstens 1 jaar vóór de aanvang van de verminderde arbeidsduur, met een onderbrekingsuitkering noch met een aanmoedigingspremie als bedoeld in de artikelen 4, 7, 10 en 14 van dit besluit.

Art. 22.§ 1. De werknemer die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvang van de verminderde arbeidsduur, tewerkgesteld is geweest in een voltijdse arbeidsregeling en zijn arbeidsprestaties vermindert tot een halftijdse betrekking, ontvangt een aanmoedigingspremie van 125 euro per maand. § 2. De werknemer die zijn arbeidsprestaties vermindert met minimum 20 % van het aantal uren van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer, ontvangt per maand een aanmoedigingspremie van 75 euro. § 3. De werknemer die zijn arbeidsprestaties vermindert met minimum 10 % en minder dan 20 % van het aantal uren van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer, ontvangt per maand een aanmoedigingspremie van 50 euro. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 23.De aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie wordt door de werknemer ingediend bij de administratie.

De aanvraag bestaat uit : 1° het aanvraagformulier, als model bij dit besluit gevoegd, waarvan de aanvrager het luik A heeft ingevuld en ondertekend en de werkgever het luik B heeft ingevuld en ondertekend, alsmede : - in geval van een aanmoedigingspremie bij opleidingskrediet heeft de onderwijs- of opleidingsinstelling waar de opleiding gevolgd wordt, het luik C van het aanvraagformulier ingevuld en ondertekend, en dient desgevallend een bewijs van de vereiste jaren loopbaananciënniteit te worden voorgelegd; - in geval van een aanmoedigingspremie in het kader van het loopbaankrediet, wordt een bewijs ingediend van de vereiste jaren beroepsactiviteit in de sociale profitsector of een gelijkgestelde sector; - in geval van een aanmoedigingspremie in het kader van de landingsbanen, wordt een bewijs ingediend van de vereiste jaren loopbaananciënniteit en van het tewerkstellingspercentage gedurende het jaar voorafgaand aan de deeltijdse loopbaanonderbreking; - in geval van een aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur in ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering, wordt het attest van erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, of een exemplaar van het voorgelegde herstructureringsplan ingediend, voor zover het nog niet eerder aan de administratie is overgemaakt; 2° een kopie van de uitkeringskaart waarop de datum van aanvang, de duur en de aard van de onderbrekingsperiode vermeld is.

Art. 24.§ 1. Om geldig te zijn moet de werknemer zijn aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie indienen binnen zes maanden na aanvang van de loopbaanonderbreking waarvoor de aanmoedigingspremie wordt aangevraagd. § 2. Na betalingsopdracht door de administratie wordt de premie voor de afgelopen maand aan de rechthebbende werknemer uitgekeerd. § 3. De aanmoedigingspremies worden geïndexeerd en zijn gekoppeld aan de spilindex 109,45. De indexering geschiedt vanaf de tweede maand die volgt op het einde van de periode van twee maanden tijdens dewelke het gemiddeld indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigt. HOOFDSTUK V. - Controle en sancties

Art. 25.§ 1. Vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de werknemer op welke gronden dan ook de sector verlaat of niet meer aan de voorwaarden, waaronder de aanmoedigingspremie werd toegekend, voldoet, verliest hij het recht op de uitbetaling van de premie, behoudens in het geval bedoeld in artikel 10, § 2. § 2. Onrechtmatig verkregen aanmoedigingspremies worden teruggevorderd van de partij die aanleiding heeft gegeven tot het onrechtmatig karakter van de uitbetaling van de premie. § 3. De controle op de naleving van de voorwaarden wordt uitgeoefend door de inspectie van de administratie. HOOFDSTUK VI. - Opvolgingscommissie

Art. 26.§ 1. Er zal een opvolgingscommissie worden opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van : - de Vlaamse sociale partners uit de sociale profitsector; - de Vlaamse minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid; - de Vlaamse minister bevoegd voor het cultuurbeleid; - de Vlaamse minister bevoegd voor het welzijnsbeleid. § 2. De opvolgingscommissie wordt voorgezeten door de Vlaamse minister bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid. § 3. De opvolgingscommissie bepaalt de deelsectoren van de Vlaamse gezondheidssector, de Vlaamse welzijnssector en de Vlaamse socio-culturele sector waarop onderhavig besluit van toepassing is.

Zij begeleidt verder de uitvoering van dit besluit en zet een monitoringsysteem op. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 27.§ 1. De beslissingen genomen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, blijven hun uitwerking behouden voor de toegekende duur met toepassing van artikel 24, § 3, van dit besluit. § 2. De beslissingen genomen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van loopbaankrediet, blijven hun uitwerking behouden voor de toegekende duur en de toegekende bedragen met toepassing van artikel 24, § 3, van dit besluit. § 3. De beslissingen genomen in uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van landingsbanen, blijven hun uitwerking behouden voor de toegekende duur met toepassing vanaf 1 januari 2002 van de bedragen vermeld in artikel 13 van dit besluit en toepassing van artikel 24, § 3, van dit besluit. § 4. De vervangingsplicht opgelegd door het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en landingsbanen, vervalt met ingang van 1 januari 2002. § 5. In afwijking van artikel 24, § 1, van dit besluit is de aanvraag voor het bekomen van de aanmoedigingspremie, met betrekking tot de premie-aanvragen waarvan het tijdskrediet is aangevangen in de periode tussen 1 januari 2002 en 31 mei 2002, geldig als ze ingediend wordt binnen negen maanden na aanvang van de loopbaanonderbreking waarvoor de aanmoedigingspremie wordt aangevraagd. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002 en vervangt het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 2000 tot instelling van de aanmoedigingspremies bij loopbaanonderbreking in geval van zorgkrediet, loopbaankrediet en landingsbanen.

Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor het werkgelegenheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 mei 2002.

De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, M. VOGELS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd en Brusselse Aangelegenheden, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^