Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 april 2014
gepubliceerd op 28 augustus 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters en het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters

bron
vlaamse overheid
numac
2014036520
pub.
28/08/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/04/2014036520/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters en het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, artikel 6, § 1;

Gelet op het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, artikel 6, § 5, en § 7, artikel 8, § 3, 1°, artikel 12, § 1, tweede lid, en artikel 36, tweede en derde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 maart 2014;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat op 22 november werd het Vergunningsbesluit en het Subsidiebesluit goedgekeurd in uitvoering van het decreet van 20 april 2012. Na deze goedkeuring bleek echter dat er dringend aanpassingen doorgevoerd moeten worden aan deze besluiten aangezien de bestaande regelgeving over Centrum voor inclusieve kinderopvang en over flexibele opvang nog geïntegreerd moet worden in de nieuwe subsidieregelgeving, en aangezien er vanuit de behoeften van de sector een aantal onvoorzienbare aanpassingen aan de vergunningsvoorwaarden en de subsidievoorwaarden noodzakelijk zijn gebleken, die samen met het decreet op 1 april 2014 in werking moeten kunnen treden.Als dit wijzigingsbesluit niet kan goedgekeurd worden vóór 1 april, zal er enerzijds een hiaat vallen in de voorwaarden en de subsidiëring voor de Centra inclusieve kinderopvang en voor de subsidie flexibele opvang, aangezien er dan op 1 april 2014 geen rechtsgrond bestaat om de subsidie verder uit te betalen, en anderzijds zullen de kinderopvangsector en de gezinnen zich in de rechtsonzekerheid bevinden aangezien: - bepaalde voorwaarden uit het Vergunningsbesluit en het Subsidiebesluit niet direct uitvoerbaar blijken vanaf 1 april 2014 voor bepaalde organisatoren; - er voor de gezinnen onduidelijkheid is voor welke opvangdagen ze zullen moeten betalen (hetzij op basis van het inkomenstarief hetzij een ander tarief) en voor welke niet: indien dit besluit niet goedgekeurd zal zijn voor 1 april 2014 zullen de gezinnen geconfronteerd worden met een systeem dat in voege gaat op die datum, ze zullen zich hieraan aanpassen, terwijl met huidig besluit de regeling gewijzigd wordt, waardoor de verwachtingen van gezinnen doorkruist worden; - er voor iedereen onduidelijkheid zal zijn voor de bepaling van het individueel verminderd tarief en hoe dit vast te stellen is, terwijl huidig besluit hier de oplossing voor biedt; - hiaten in de regelgeving zorgen voor vragen en onduidelijkheid in de kinderopvangsector.

Gelet op advies 55.834/3 van de Raad van State, gegeven op 28 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters

Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 1/1.Dit besluit wordt aangehaald als: Vergunningsbesluit van 22 november 2013.".

Art. 2.Aan artikel 2, tweede lid, 3°, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd: "Deze verplichting geldt alleen voor de organisator van groepsopvang.".

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "meer dan acht kinderopvangplaatsen" vervangen door de woorden "meer dan achttien kinderopvangplaatsen".

Art. 4.Aan artikel 36 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Het opvangplan, vermeld in het tweede lid, 4°, wordt in onderling akkoord tussen de organisator en de contracthouder gesloten op basis van onderhandeling over de verwachtingen en de vragen van beide partijen.".

Art. 5.Aan artikel 40, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde besluit wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt: "c) een attest, opgemaakt door een arbeidsgeneesheer van de organisator. Dat attest kan het attest, vermeld in punt a) en b), vervangen;".

Art. 6.Aan artikel 43, § 1, eerste lid, 3°, van hetzelfde besluit wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt: "c) een attest, opgemaakt door een arbeidsgeneesheer van de organisator. Dat attest kan het attest, vermeld in punt a) en b), vervangen;".

Art. 7.In artikel 57, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit wordt punt e) vervangen door wat volgt: "e) de evaluatie en de zelfevaluatie, vermeld in artikel 50 en 51;".

Art. 8.In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° een afwijking van de voorwaarde over de infrastructuur, vermeld in artikel 14, derde lid, voor de kinderopvanglocaties waarin een door Kind en Gezin erkend consultatiebureau als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 15/05/2002 numac 2002035566 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind sluiten tot bepaling van de voorwaarden en de procedureregels inzake erkenning en subsidiëring van de consultatiebureaus voor het jonge kind of een erkend Huis van het Kind als vermeld in het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning, aanwezig is.Kind en Gezin neemt een beslissing na advies van de commissie voor afwijkingen kinderopvang;"; 2° in het vijfde lid wordt het woord "tijdelijke" opgeheven;3° er worden een zesde en zevende lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Zolang de commissie voor afwijkingen kinderopvang, vermeld in het eerste lid, niet in werking is en uiterlijk tot 31 december 2015, neemt Kind en Gezin een beslissing zonder voorafgaand advies van die commissie. Een organisator die start met een kinderopvanglocatie in 2014 en al investeringen voor de infrastructuur gedaan heeft vóór 22 november 2013, kan op aanvraag een afwijking als vermeld in het eerste lid, 1°, krijgen.".

Art. 9.In artikel 64 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De personen die voor de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten, tewerkgesteld zijn als verantwoordelijke in een kinderopvanglocatie die hetzij een erkenning, hetzij een toestemming, hetzij een attest van toezicht heeft van Kind en Gezin, kunnen afwijken van de voorwaarden over de kwalificatie, vermeld in artikel 40, § 1, eerste lid, 6°, als ze ervaring als verantwoordelijke en een kwalitatieve werking in de kinderopvanglocatie waarvoor men verantwoordelijke was kunnen aantonen. Kind en Gezin kan daarvoor een attest geven op gemotiveerde aanvraag.".

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 66/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 66/1.De personen die voor de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een bewijs van kennis van het Nederlands bezorgd hebben aan Kind en Gezin dat aanvaard is door Kind en Gezin met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 houdende de regeling van het attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen, of dat aanvaard is door Kind en Gezin op basis van een bewijs van een Huis van het Nederlands dat een behaald taalniveau 2.3 aantoont, kunnen afwijken van de voorwaarde over de kennis van het Nederlands, vermeld in artikel 40, § 1, eerste lid, 4°, en § 2.".

Art. 11.In artikel 70 van hetzelfde besluit wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt: "Voor de kinderopvanglocaties die op de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een erkenning of een attest van toezicht hebben van Kind en Gezin, en op die datum exclusief peuters opvangen, geldt een overgangsperiode van zes jaar om te voldoen aan de werkingsvoorwaarde over het aantal tegelijk aanwezige kinderen per aanwezige kinderbegeleider, vermeld in artikel 42, eerste lid, 2°, op voorwaarde dat er exclusief peuters worden opgevangen en op voorwaarde dat er niet meer dan tien tegelijk aanwezige kinderen worden opgevangen per aanwezige kinderbegeleider. Onder peuters wordt verstaan, kinderen ouder dan achttien maanden.".

Art. 12.In hoofdstuk 5, afdeling 2, onderafdeling 3, van hetzelfde besluit wordt een artikel 73/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 73/1.Voor de kinderopvanglocaties, vermeld in artikel 68, 69 en 73, geldt een overgangsperiode tot en met 31 december 2014 om te voldoen aan: 1° de startvoorwaarde, vermeld in artikel 8; 2° de startvoorwaarde, vermeld in artikel 11, en de overgangsvoorwaarde, vermeld in artikel 73, tweede lid, op voorwaarde dat de kinderbegeleider geen attest kan voorleggen omdat er binnen drie maanden na de aanvraag bij de uitreikende instantie geen aanbod beschikbaar is.". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters

Art. 13.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036186 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters type besluit van de vlaamse regering prom. 22/11/2013 pub. 13/01/2014 numac 2013036187 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters sluiten houdende de subsidies en de eraan gekoppelde voorwaarden voor de realisatie van specifieke dienstverlening door gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° /1 flexibele openingstijden: een openingstijd van minstens 30 minuten voor 7 uur, minstens 30 minuten na 18 uur, op een weekenddag, op een feestdag, of, voor groepsopvang, op een of meer dagen boven op de 220 openingsdagen die minimaal vereist zijn voor een basissubsidie;"; 2° er wordt een punt 14° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "14° /1 subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang: de subsidie voor het voeren van een proactief opnamebeleid, de realisatie van inclusieve kinderopvang, de verspreiding van expertise en sensibiliseren inzake inclusieve kinderopvang, in samenwerking met andere actoren die instaan voor inclusie, aan een organisator met minstens 22 gesubsidieerde kinderopvangplaatsen met een subsidie voor inkomenstarief binnen die zorgregio;"; 3° er wordt een punt 17° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "17° /1 subsidie voor kinderopvang met flexibele openingstijden: de subsidie voor de realisatie van kinderopvang op flexibele openingstijden, vermeld in artikel 10, 1°, van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten.Binnen die subsidie zijn er drie vormen te onderscheiden; a) subsidie flexibele gezinsopvang: de subsidie voor kinderopvang op flexibele openingstijden in een kinderopvanglocatie voor gezinsopvang;b) subsidie flexibele groepsopvang: de subsidie voor kinderopvang op flexibele openingstijden in een kinderopvanglocatie voor groepsopvang; c) subsidie flexibele urenpakketten groepsopvang: de subsidie voor kinderopvangprestaties op flexibele openingstijden, voor een door Kind en Gezin toegekend aantal urenpakketten;"; 4° punt 22° wordt vervangen door wat volgt: "22° urenpakket: een gesubsidieerd pakket dat de organisator moet inzetten voor kinderopvang op flexibele openingstijden.".

Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 1/1.Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidiebesluit van 22 november 2013.".

Art. 15.Aan artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 3° worden de woorden "omgezet wordt in een gesubsidieerde kinderopvangplaats" vervangen door de woorden "omgezet wordt in een gesubsidieerde kinderopvangplaats, met uitzondering van de voorwaarde, vermeld in artikel 24, waaraan de organisator moet voldoen voor de aanvraag van de subsidie"; 2° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° de subsidies alleen betaald worden aan kinderopvanglocaties waarbij de vergunning geen statuut niet-actief heeft.".

Art. 16.In titel 1 van hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "HOOFDSTUK 3. - Subsidiegroepen, trappensysteem en de wijze van toekenning".

Art. 17.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 7/1.De subsidies voor inclusieve kinderopvang worden op de volgende wijze toegekend: 1° de subsidie voor individuele inclusieve kinderopvang kan toegekend worden als de organisator een vergunning heeft;2° de subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang of de subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang kan toegekend worden als de organisator minstens een subsidie voor inkomenstarief toegekend krijgt;3° de subsidie voor individuele inclusieve kinderopvang kan gecombineerd worden met een subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang of met een subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang;4° de subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang kan niet gecombineerd worden met de subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang binnen dezelfde zorgregio;5° het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen met een subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang is nooit hoger dan het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen vanuit het trappensysteem. De subsidies voor kinderopvang met flexibele openingstijden worden op de volgende wijze toegekend: 1° de subsidie flexibele groepsopvang kan toegekend worden als de organisator een basissubsidie heeft.Het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen met een subsidie flexibele groepsopvang kan nooit hoger zijn dan het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen met een basissubsidie; 2° de subsidie flexibele gezinsopvang en de subsidie flexibele urenpakketten groepsopvang kunnen toegekend worden als de organisator ze inzet in een kinderopvanglocatie die een subsidie voor inkomenstarief heeft.".

Art. 19.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De subsidies worden betaald met voorschotten per kwartaal en een saldoafrekening uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar in kwestie. Als de gegevens die de basis vormen voor de berekening van de subsidies, fout zijn, kan er een rechtzetting komen.".

Art. 20.In artikel 17, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "met uitzondering van kinderopvangprestaties 's nachts," vervangen door de zinsnede "met uitzondering van kinderopvangprestaties 's nachts en van kinderopvangprestaties voor de kinderen die tot het thuismilieu van de kinderbegeleider gezinsopvang behoren, en voor wie de kinderbegeleider de verantwoordelijkheid draagt,".

Art. 21.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 27.De organisator werkt met het systeem inkomenstarief, vermeld in artikel 28 tot en met 36, voor alle kinderopvangplaatsen van de kinderopvanglocatie, uitgezonderd voor de kinderen die tot het thuismilieu van de kinderbegeleider gezinsopvang behoren, en voor wie de kinderbegeleider de verantwoordelijkheid draagt.".

Art. 22.In titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 4, van hetzelfde besluit wordt het opschrift van onderafdeling 2 vervangen door wat volgt: "Onderafdeling 2. Betalen voor gereserveerde kinderopvangdagen".

Art. 23.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 28.Overeenkomstig artikel 8, § 3, 1°, van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten, betalen de gezinnen de door hen gereserveerde kinderopvangdagen. Meer bepaald betalen de contracthouders voor de door hen gereserveerde kinderopvangdagen, zoals bepaald in het opvangplan vermeld in de schriftelijke overeenkomst, en voor de extra overeengekomen kinderopvangdagen.

De contracthouder betaalt: 1° als het kind aanwezig is in de kinderopvanglocatie: het inkomenstarief, berekend op de wijze, vermeld in artikel 32 en 33, of het individueel verminderd inkomenstarief, berekend conform artikel 34;2° als het kind afwezig is: een door de organisator te bepalen tarief met als maximum het maximumtarief, vermeld in artikel 33, eerste lid, 2°, c).De organisator neemt dat bedrag op in het huishoudelijk reglement en in de schriftelijke overeenkomst.".

Art. 24.Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 29.In afwijking van artikel 28 betaalt de contracthouder niets voor: 1° de gereserveerde kinderopvangdagen die vallen op sluitingsdagen van de kinderopvanglocatie;2° de gerechtvaardigde afwezigheidsdagen.Gerechtvaardigde afwezigheidsdagen zijn in het opvangplan gereserveerde kinderopvangdagen boven op de sluitingsdagen, vermeld in punt 1°, waarop de contracthouder het kind niet naar de kinderopvang laat gaan en waarvan de organisator er minstens een minimumaantal moet toestaan per kalenderjaar, ongeacht de reden. De organisator neemt dat aantal op in het huishoudelijk reglement en in de schriftelijke overeenkomst.

De minister bepaalt het minimumaantal gerechtvaardigde afwezigheidsdagen per kalenderjaar waarover de contracthouder beschikt.".

Art. 25.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 32.De contracthouder vraagt een berekening van het inkomenstarief via het berekeningsinstrument op de website van Kind en Gezin. Vervolgens gebeurt de berekening van het inkomenstarief, volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin.

De contracthouder geeft het resultaat van die berekening door aan de organisator aan de hand van een attest inkomenstarief van Kind en Gezin uiterlijk voor de start van de kinderopvang. De organisator informeert en ondersteunt de contracthouder daarbij indien nodig. Het attest inkomenstarief vermeldt een startdatum en een einddatum, volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin.

Het kind van de contracthouder die de voorwaarde, vermeld in het eerste en tweede lid, niet toepast, kan niet opgevangen worden door een organisator die werkt met het systeem, vermeld in artikel 27.

Voor kinderen die reeds opgevangen werden voor 1 april 2014, en waarvoor de contracthouder de voorwaarde, vermeld in het eerste en tweede lid, niet toegepast heeft, wordt het maximumtarief, vermeld in artikel 33, toegepast.".

Art. 26.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 33.Het inkomenstarief wordt berekend: 1° op basis van het inkomen zoals vermeld op het meest recente Belgische aanslagbiljet voor personenbelasting en aanvullende belastingen, zoals ter beschikking gesteld door de Federale overheidsdienst Financiën in het berekeningsinstrument van Kind en Gezin, van de contracthouder en van een andere persoon met domicilie op hetzelfde adres zoals ter beschikking gesteld door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, vermeld in de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° volgens de volgende principes: a) het inkomen, tot een bepaald bedrag, wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt;b) er geldt een minimumtarief;c) er geldt een maximumtarief;d) er gelden verminderingen;3° op de volgende momenten: a) de maand voorafgaand aan de maand waarin de kinderopvang start;b) de maand waarin de wijziging van de persoon, vermeld in punt 1°, wordt vastgesteld in het berekeningsinstrument;c) de maand waarin een bijkomend kind ten laste van de persoon, vermeld in punt 1°, wordt vastgesteld in het berekeningsinstrument;d) de maand waarin het kind drie jaar wordt. De minister bepaalt de nadere regels, onder meer welk inkomen in aanmerking genomen wordt bij gebrek aan een Belgisch aanslagbiljet voor personenbelasting en aanvullende belastingen, en de momenten van berekening van dat inkomen, welke persoon met domicilie op hetzelfde adres in aanmerking komt, en de nadere principes van de berekening van het inkomenstarief.".

Art. 27.Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 34.§ 1. De contracthouder kan een herberekening aanvragen met het oog op een individueel verminderd inkomenstarief via het berekeningsinstrument op de website van Kind en Gezin.

De aangevraagde herberekening gebeurt alleen: 1° als er voor de contracthouder of de persoon met domicilie op hetzelfde adres, vermeld in artikel 33, eerste lid, 1°, werkloosheidsgegevens beschikbaar zijn, en als de herberekening op basis van het inkomen en volgens de principes, vermeld in artikel 33, eerste lid, 2°, in een lager inkomenstarief resulteert ten opzichte van het aanvankelijk berekende inkomenstarief;2° als de contracthouder of de persoon met domicilie op hetzelfde adres, vermeld in artikel 33, eerste lid, 1°, een leefloon als vermeld in de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie ontvangt en na voorlegging van een beslissing tot toekennen van een leefloon van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn;3° er voor de contracthouder of de persoon met domicilie op hetzelfde adres, vermeld in artikel 33, eerste lid, 1°, sprake is van een structurele daling van het inkomen als vermeld in paragraaf 2;4° als er een beslissing is van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn als vermeld in paragraaf 3. Een individueel verminderd inkomenstarief wordt toegekend voor één jaar, waarna het aanvankelijk berekende inkomenstarief, verhoogd met een eventuele indexering, automatisch opnieuw geldt, en geldt uiterlijk tot het eind van de maand waarin het kind drie jaar wordt. § 2. Enkel een daling van het inkomen van 20% ten opzichte van het aanvankelijk berekende inkomenstarief, die gedurende minstens drie opeenvolgende maanden aanhoudt, komt in aanmerking, na voorlegging van de nodige bewijsstukken. Deze daling kan niet met terugwerking in rekening worden gebracht. Kind en Gezin bepaalt de nadere administratieve richtlijnen. § 3. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn beslist over een individueel verminderd inkomenstarief op verzoek van een contracthouder en als blijkt dat het voor de contracthouder financieel onmogelijk is om het berekende of individueel verminderde inkomenstarief te betalen. Het individueel verminderd inkomenstarief bedraagt 50% van het aanvankelijk berekende inkomenstarief met als minimum het minimumtarief, vermeld in artikel 33, eerste lid, 2°, b), of bedraagt het minimumtarief, vermeld in artikel 33, eerste lid, 2°, b).

Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn geeft het bedrag van het individueel verminderd inkomenstarief elektronisch door aan Kind en Gezin. § 4. De contracthouder geeft het resultaat van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, door aan de organisator aan de hand van een attest inkomenstarief van Kind en Gezin. Het attest inkomenstarief vermeldt een startdatum en een einddatum, volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin. § 5. Contracthouders die voor de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een sociaal tarief genieten op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 19/04/2001 numac 2001035370 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 27/04/2001 numac 2001035445 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, meer bepaald met toepassing van artikel 16 van het ministerieel besluit van 17 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 21/03/2008 numac 2008022153 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 21/03/2008 numac 2008022152 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 08/05/2008 numac 2008201489 bron ministerie van het waalse gewest Ministerieel besluit houdende overdracht van kredieten tussen programma 09 van organisatieafdeling 30 en programma 01 van organisatieafdeling 18 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2008 type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 11/04/2008 numac 2008012490 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit houdende vervanging van een lid van het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel voor de Overheidssector sluiten tot bepaling van de financiële bijdrage van de gezinnen voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, behouden dat sociaal tarief tot en met 31 maart 2015, op voorwaarde dat de organisator van de betreffende kinderopvanglocatie dat elektronisch doorgeeft aan Kind en Gezin.".

Art. 28.Aan hetzelfde besluit wordt een artikel 36/1 toegevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 36/1.Binnen de drie maanden na de opmaak van het attest inkomenstarief kan de contracthouder een rechtzetting doorgeven in het berekeningsinstrument op de website van Kind en Gezin volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin. De contracthouder geeft het resultaat van die rechtzetting, aan de hand van een attest inkomenstarief, door aan de organisator.".

Art. 29.In hetzelfde besluit wordt een titel 4/1, die bestaat uit artikel 40/1 tot en met 40/10, ingevoegd, die luidt als volgt: "TITEL 4/1. - Subsidie voor kinderopvang met flexibele openingstijden HOOFDSTUK 1. - Subsidie flexibele gezinsopvang Afdeling 1. - Bedrag subsidie

Art. 40/1.De subsidie flexibele gezinsopvang bedraagt: 1° per kinderopvangprestatie op flexibele openingstijden met een maximum van één subsidie per kind per dag: 2,87 euro;2° per gesubsidieerde kinderopvangplaats met een subsidie voor inkomenstarief per kalenderjaar: 10,75 euro. Bovendien bedraagt de subsidie, vermeld in artikel 17, tweede lid, 1°, 160% van dat bedrag voor een kinderopvangprestatie die langer dan elf uur duurt of voor een kinderopvangprestatie 's nachts. In afwijking van artikel 17, tweede lid, 2°, tellen alle kinderopvangprestaties mee, met inbegrip van kinderopvangprestaties 's nachts.

Als binnen de perken van de daarvoor vastgelegde kredieten binnen de begroting nog budget overblijft na de betaling van de subsidie flexibele gezinsopvang per kinderopvangprestatie, vermeld in het eerste lid, 1°, en na de betaling van de subsidie flexibele gezinsopvang per gesubsidieerde kinderopvangplaats, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt dit resterende budget als volgt verdeeld: 1° het bedrag per kinderopvangprestatie, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met maximaal 0,50 euro;2° als er nog budget overblijft na de betaling van de vergoeding, vermeld in punt 1°, wordt het bedrag per gesubsidieerde kinderopvangplaats verhoogd met maximaal 2 euro;3° als er nog budget overblijft na de betaling van de vergoedingen, vermeld in punt 1° en 2°, wordt het bedrag per kinderopvangprestatie verder verhoogd met wat mogelijk is op basis van het resterende budget. Afdeling 2. - Voorwaarden specifieke dienstverlening

Art. 40/2.De organisator zorgt voor kinderopvang op flexibele openingstijden.

Art. 40/3.De contracthouder betaalt voor kinderopvangprestaties op flexibele openingstijden: 1° met een duurtijd tot elf uur tussen 6 uur en 20 uur, of `s nachts: een inkomenstarief als vermeld in artikel 30 tot en met 34;2° met een duurtijd van elf uur of langer, tussen 6 uur en 20 uur, of `s nachts: 160% van het inkomenstarief, vermeld in punt 1°.

Art. 40/4.De organisator voert een beleid rond de kinderopvang met flexibele openingstijden, rekening houdend met de draagkracht van het kind, en neemt dat op in het huishoudelijk reglement.

De organisator met meer dan achttien vergunde kinderopvangplaatsen neemt in het kwaliteitshandboek, meer bepaald in het kwaliteitsmanagementsysteem, op hoe het beleid rond kinderopvang met flexibele openingstijden gestalte krijgt. HOOFDSTUK 2. - Subsidie flexibele groepsopvang Afdeling 1. - Bedrag subsidie

Art. 40/5.De subsidie flexibele groepsopvang bedraagt 113,64 euro per gesubsidieerde kinderopvangplaats per kalenderjaar. Afdeling 2. - Voorwaarden specifieke dienstverlening

Art. 40/6.De organisator zorgt voor minstens 440 uur kinderopvang op flexibele openingstijden per kalenderjaar. HOOFDSTUK 3. - Subsidie flexibele urenpakketten groepsopvang Afdeling 1. - Bedrag subsidie

Art. 40/7.De subsidie flexibele urenpakketten groepsopvang bedraagt 2660,41 euro per urenpakket. Afdeling 2. - Voorwaarden specifieke dienstverlening

Art. 40/8.De organisator zorgt voor minstens 150 kindaanwezigheden per urenpakket. Onder kindaanwezigheid wordt verstaan: de aanwezigheid van een kind per begonnen uur op flexibele openingstijden.

Art. 40/9.De contracthouder betaalt het inkomenstarief, vermeld in artikel 40/3.

Art. 40/10.De organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 40/4.".

Art. 30.Aan titel 5 van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3, dat bestaat uit artikel 50/1 tot en met 50/5, toegevoegd, dat luidt als volgt: "HOOFDSTUK 3. - Subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang Afdeling 1. - Bedrag subsidie

Art. 50/1.De subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang bedraagt 32.845 euro per kalenderjaar, en wordt verhoudingsgewijs verminderd als het Centrum voor inclusieve kinderopvang geen volledig kalenderjaar werkt. Afdeling 2. - Voorwaarden specifieke dienstverlening

Art. 50/2.De organisator zorgt voor: 1° het realiseren van een proactief opnamebeleid om kinderen met een specifieke zorgbehoefte een kinderopvangplaats te geven in een of meer eigen kinderopvanglocaties, in samenwerking met andere organisatoren, met instanties die werken met gezinnen met een kind met een specifieke zorgbehoefte en met de lokale loketten kinderopvang uit de zorgregio;2° het realiseren van inclusieve kinderopvang in een of meer eigen kinderopvanglocaties, waarbij wordt samengewerkt met een netwerk van beschikbare instellingen of zorgverleners met een specifieke expertise in verband met kinderen met een specifieke zorgbehoefte, waarop een beroep kan worden gedaan voor samenwerking, of met belangenverenigingen van gezinnen als ervaringsdeskundigen, zodat minstens de opdrachten, vermeld in artikel 50/4, gerealiseerd worden;3° het uitbouwen en verspreiden van expertise tot de realisatie van inclusieve kinderopvang binnen de volledige zorgregio, in samenwerking met door Kind en Gezin erkende pedagogische ondersteuningsorganisaties en met het lokaal overleg kinderopvang, met specifieke aandacht voor begeleidingstrajecten ter ondersteuning van andere organisatoren kinderopvang bij de realisatie van inclusieve kinderopvang.Het doel daarbij is dat minstens zeven kinderopvanglocaties minstens één kind met een specifieke zorgbehoefte opvangen; 4° het mee uitvoeren van lokale en provinciale doelstellingen op het vlak van inclusie, zoals opgenomen in de meerjarenplanning van het lokaal of provinciaal bestuur, in samenwerking met het lokaal bestuur en met andere actoren die actief zijn in de zorgregio en die instaan voor de begeleiding van personen met een handicap of voor het beleid daarrond;5° het sensibiliseren van organisatoren van kinderopvang en partners binnen de zorgregio voor de realisatie van inclusieve kinderopvang;6° het informeren van en voorzien in inspraak voor gezinnen en belanghebbenden, bij de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 4° ;7° een aangepaste personeelsinzet voor de realisatie van de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 6°. De kinderopvanglocaties, vermeld in het eerste lid, 3°, liggen binnen de zorgregio van de organisator en zijn van andere organisatoren. Voor een organisator van gezinsopvang geldt daarbij dat de eigen kinderbegeleiders niet meegeteld kunnen worden voor het aantal te begeleiden kinderopvanglocaties.

Art. 50/3.De organisator voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 50.

Art. 50/4.De organisator realiseert binnen de zorgregio waarin hij een toekenning heeft als Centrum voor inclusieve kinderopvang, jaarlijks: 1° de opvang van minstens zeven kinderen met een specifieke zorgbehoefte;2° minstens 750 kinderopvangprestaties van kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Voor de kinderen, vermeld in het eerste lid, heeft de organisator een subsidie voor individuele inclusieve kinderopvang.

Art. 50/5.De organisator neemt actief deel aan het begeleidingstraject voor de uitbouw van de Centra voor inclusieve kinderopvang dat Kind en Gezin in samenwerking met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap organiseert.".

Art. 31.In artikel 56 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor individuele inclusieve kinderopvang of de subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang" vervangen door de woorden "voor individuele inclusieve kinderopvang, de subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang of de subsidie voor Centrum inclusieve kinderopvang".

Art. 32.In hetzelfde besluit worden een artikel 56/1 en 56/2 ingevoegd, die luiden als volgt: "

Art. 56/1.Voor de kinderopvanglocaties die op de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een subsidie van Kind en Gezin ontvangen op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 19/04/2001 numac 2001035370 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 27/04/2001 numac 2001035445 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, en op basis van het besluit, vermeld in artikel 52, 3°, meer bepaald de subsidie voor flexibele urenpakketten, de subsidie voor ploegplaatsen, de subsidie voor flexibele opvang aan diensten voor onthaalouders en aan aangesloten onthaalouders en de financiële ondersteuning flexibele opvang, wordt die subsidie omgezet in, naargelang het geval, de subsidie flexibele urenpakketten groepsopvang, de subsidie flexibele groepsopvang en de subsidie flexibele gezinsopvang. De subsidie voor ploegplaatsen wordt daarbij omgezet in de subsidie flexibele urenpakketten groepsopvang voor hetzelfde subsidieniveau. De omzetting heeft betrekking op hetzelfde aantal urenpakketten of hetzelfde aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen.

De subsidie voor flexibele gezinsopvang geldt ook voor samenwerkende onthaalouders verbonden aan een dienst voor onthaalouders.

Onthaalouders die inkomensgerelateerd werkten voor de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten kunnen de subsidie flexibele gezinsopvang krijgen op aanvraag volgens de richtlijnen van Kind en Gezin. Deze subsidie gaat ten vroegste in het kwartaal volgend op de aanvraag.

Art. 56/2.Voor de kinderopvanglocaties die op de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een erkenning of een attest van toezicht van Kind en Gezin hebben en een bijkomende projectsubsidie ontvangen van Kind en Gezin met het oog op het opbouwen van expertise inzake werken met kansarmen, wordt die projectsubsidie omgezet in een basissubsidie, een subsidie voor inkomenstarief en een plussubsidie. De omzetting heeft betrekking op hetzelfde aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen of op een aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen dat gelijkstaat aan het niveau van de projectsubsidie.

Voor de kinderopvanglocaties die op de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een attest van toezicht van Kind en Gezin hebben en een bijkomende projectsubsidie ontvangen van Kind en Gezin met het oog op het opbouwen van expertise inzake kinderopvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte, wordt die projectsubsidie omgezet in een subsidie voor structurele inclusieve kinderopvang. De omzetting heeft betrekking op een aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen dat gelijkstaat aan het niveau van de projectsubsidie.".

Art. 33.Aan artikel 59 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Binnen de overgangsperiode van zes jaar en voor de bedragen, vermeld in het eerste lid, wordt gestreefd naar een groeipad dat in zes fases verloopt, waarbij de bedragen, vermeld in het eerste lid, geleidelijk verhogen als volgt: 1° fase 1: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 823,07 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 14,4 euro;2° fase 2: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 620,24 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 10,86 euro;3° fase 3: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 355,87 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 6,23 euro;4° fase 4: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 355,87 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 6,23 euro;5° fase 5: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 355,87 euro en het bedrag, vermeld in eerste lid, 2°, met 6,23 euro; 6° fase 6: het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt verhoogd met 355,07 euro en het bedrag, vermeld in het eerste lid, 2°, met 6,20 euro."; 2° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "de bedragen" vervangen door de woorden "de bedragen en het groeipad".

Art. 34.In artikel 61, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "één jaar" vervangen door "twee jaar".

Art. 35.In hetzelfde besluit wordt een artikel 61/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 61/1.Voor de kinderopvanglocaties die op de datum van de inwerkingtreding van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten een subsidie ontvangen van Kind en Gezin op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 19/04/2001 numac 2001035370 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 27/04/2001 numac 2001035445 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders en op basis van het besluit, vermeld in artikel 52, 4°, geldt een overgangsperiode van één jaar om te voldoen aan de voorwaarden over het betalen voor gereserveerde kinderopvangdagen, vermeld in artikel 28 en 29, op voorwaarde dat er in tussentijd geen ander nieuw systeem wordt ingevoerd.".

Art. 36.In titel 7, hoofdstuk 2, afdeling 4, van hetzelfde besluit worden een artikel 61/2 en 61/3 ingevoegd, die luiden als volgt: "

Art. 61/2.In afwijking van artikel 14, eerste lid, zorgt de organisator, zowel de bestaande als de nieuwe organisator, in 2014, 2015 en 2016 voor minstens 180 openingsdagen per volledig kalenderjaar.

Art. 61/3.In afwijking van artikel 33, eerste lid, 3°, wordt het inkomenstarief berekend in december 2014, voor de contracthouder van wie het inkomenstarief werd vastgesteld op basis van artikel 5 van het ministerieel besluit van 17 maart 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 21/03/2008 numac 2008022153 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 21/03/2008 numac 2008022152 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 08/05/2008 numac 2008201489 bron ministerie van het waalse gewest Ministerieel besluit houdende overdracht van kredieten tussen programma 09 van organisatieafdeling 30 en programma 01 van organisatieafdeling 18 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2008 type ministerieel besluit prom. 17/03/2008 pub. 11/04/2008 numac 2008012490 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit houdende vervanging van een lid van het Beheerscomité van het Fonds Sociale Maribel voor de Overheidssector sluiten tot bepaling van de financiële bijdrage van de gezinnen voor de opvang van kinderen in kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders.".

Art. 37.In artikel 62 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen de woorden "die vroeger" en de woorden "inkomensgerelateerd werkten" worden de woorden "aangesloten onthaalouders waren en de kinderopvanglocaties die vroeger" ingevoegd;2° de zinsnede "in 2014 en 2015" wordt vervangen door de zinsnede "in 2014, 2015 en 2016".

Art. 38.In artikel 64 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De organisator die voor het jaar 2013 subsidies heeft ontvangen op basis van een van de besluiten, vermeld in artikel 52, op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 19/04/2001 numac 2001035370 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen type besluit van de vlaamse regering prom. 23/02/2001 pub. 27/04/2001 numac 2001035445 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang sluiten houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, of op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 houdende de voorwaarden voor toestemming voor en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang, kan gedurende een overgangsperiode van vier jaar een compensatie van het subsidieverlies krijgen als aan de volgende voorwaarden voldaan is: 1° de organisator beschikte zowel in 2013 als in het jaar waarop de compensatie betrekking heeft, over minstens één gesubsidieerde kinderopvangplaats met inkomenstarief; 2° de som van de subsidies op basis van de voormelde besluiten, de subsidie voor kinderopvang met flexibele openingstijden, de subsidie voor inclusieve kinderopvang en de component voor de aanvullende subsidie in het kader van de werkdrukvermindering uitgezonderd, is hoger dan de som van de subsidies op basis van dit besluit, de subsidie voor kinderopvang met flexibele openingstijden en de subsidie voor inclusieve kinderopvang uitgezonderd.".

Art. 39.Artikel 65 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 65.Zolang de kinderbegeleider werkt volgens het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders, betaalt de organisator aan de kinderbegeleider: 1° een kostenvergoeding van 19,55 euro per kinderopvangprestatie die vijf tot elf uur duurt, 60% van dat bedrag per kinderopvangprestatie die minder dan vijf uur duurt, en 160% van dat bedrag per kinderopvangprestatie die elf uur of meer duurt, of per kinderopvangprestatie 's nachts;2° de subsidie flexibele gezinsopvang, vermeld in artikel 40/1, eerste lid, 1° ;3° de subsidie voor individuele inclusieve kinderopvang, vermeld in artikel 41, per kinderopvangprestatie van een kind met een specifieke zorgbehoefte voor wie Kind en Gezin een specifieke toekenning van bepaalde duur heeft verleend. In afwijking van artikel 8 wordt bij de eerstvolgende overschrijding van de gezondheidsindex het bedrag, vermeld in het eerste lid, 1°, verhoogd met 0,21 euro, en de subsidie, vermeld in het eerste lid, 2°, verhoogd met 0,03 euro.". HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 40.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2014.

Art. 41.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^