Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 september 2009
gepubliceerd op 27 oktober 2009

Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur

bron
vlaamse overheid
numac
2009036009
pub.
27/10/2009
prom.
04/09/2009
ELI
eli/besluit/2009/09/04/2009036009/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 SEPTEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur


De Vlaamse Regering, Gelet op verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1137/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008;

Gelet op verordening (EG) nr. 306/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur;

Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, artikel 1 en 4;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, titel XVI, artikel 16.4.27, laatste lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

Overwegende dat artikel 4.1 van verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen stelt dat de terugwinning van gefluoreerde broeikasgassen in bepaalde stationaire toepassingen, vermeld in dit artikel, moet worden uitgevoerd door gecertificeerd personeel, en dat artikel 5 van de verordening stelt dat EU-lidstaten de certificeringsvoorschriften moeten opstellen en invoeren;

Overwegende dat verordening (EG) nr. 306/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur, de minimumeisen bevat waaraan de certificeringsprocedure voor dergelijk personeel moet voldoen;

Gelet op advies 46.799/3 van de Raad van State, gegeven op 23 juni 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° gefluoreerde broeikasgassen : de stoffen, vermeld in bijlage I van verordening (EG) nr.842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen en de latere wijzigingen ervan, afzonderlijk of in een mengsel; 2° terugwinning : het verzamelen en opslaan van gefluoreerde broeikasgassen, bijvoorbeeld uit machines, apparatuur en houders;3° gecertificeerde technicus : een natuurlijk persoon die bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit apparatuur en die beschikt over een certificaat;4° certificaat : het certificaat dat uitgereikt is overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;5° de Commissieverordening : verordening (EG) nr.306/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur; 6° erkend examencentrum : een examencentrum dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 8;7° de afdeling : de afdeling, bevoegd voor erkenningen, namelijk de afdeling Milieuvergunningen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries.

Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op apparatuur die bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen bevat.

Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan de bepalingen wijzigen die zijn opgenomen in bijlage I, II en III bij dit besluit.

Art. 4.§ 1. Terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur mag alleen worden uitgevoerd door een gecertificeerde technicus.

Het eerste lid is gedurende een maximumperiode van één jaar niet van toepassing op personeel dat in het bezit is van een inschrijvingsbewijs voor deelname aan het examen, vermeld in artikel 9, § 1, op voorwaarde dat het de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen, uitvoert onder toezicht van een gecertificeerde technicus. § 2. Personen die in een ander gewest of een andere EU-lidstaat een certificaat hebben behaald in overeenstemming met artikel 3 van de Commissieverordening, zijn van rechtswege gecertificeerd om de activiteiten uit te voeren, vermeld op het certificaat, aan apparatuur die bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen bevat. § 3. De personen die in een andere EU-lidstaat een certificaat hebben verkregen om bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen terug te winnen uit apparatuur, beschikken over een vertaling van dat certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels, als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende gecertificeerde technici Afdeling I. - Procedure voor de uitreiking van een certificaat

Art. 5.§ 1. Een persoon kan het certificaat behalen door te slagen voor het examen, vermeld in artikel 9, § 1. De betrokkene is geslaagd als hij zowel voor het theorie- als voor het praktijkonderdeel minstens 60 procent van de punten behaalt. § 2. Het examen, vermeld in paragraaf 1, wordt door een erkend examencentrum georganiseerd. In geval van certificering kent het erkende examencentrum een certificaat toe namens de afdeling en bezorgt het examencentrum het certificaat binnen een maand na de dag van het examen aan de geslaagde persoon.

Het certificaat bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage I. Voor de opmaak van het certificaat volgt het examencentrum de instructies van de afdeling. Het model van het certificaat wordt ter goedkeuring aan de afdeling voorgelegd. § 3. Het certificaat is geldig voor onbeperkte duur. Afdeling II. - Verplichtingen voor de gecertificeerde technicus

Art. 6.De gecertificeerde technicus moet : 1° bij de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur de geldende milieuwetgeving respecteren;2° al het mogelijke doen om lekkage van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen te voorkomen of tot een minimum te beperken;3° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur;4° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met zijn certificering;5° zich richten naar de instructies van de afdeling. Afdeling III. - Schorsing en opheffing van het certificaat

Art. 7.De afdeling kan een certificaat van een gecertificeerde technicus schorsen of opheffen als blijkt dat die persoon de verplichtingen, vermeld in artikel 6, niet nakomt of niet naar behoren uitvoert. Ze verleent daarbij aan de houder van het certificaat het recht om gehoord te worden. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende erkende examencentra Afdeling I. - Erkenningsprocedure voor examencentra

Art. 8.§ 1. Een examencentrum wordt erkend als het voldoet aan de taken en verplichtingen, vermeld in artikel 9 en 10. Het examencentrum stuurt de aanvraag tot erkenning aangetekend naar de afdeling. Die aanvraag bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage II. § 2. De afdeling onderzoekt de aanvraag en neemt een beslissing tot erkenning of niet-erkenning binnen een termijn van twee maanden na de aanvraag. In geval van erkenning kent de afdeling een erkenningsnummer toe en stuurt ze het erkenningsbewijs aangetekend naar het examencentrum. In geval van niet-erkenning deelt ze de redenen daarvoor aangetekend mee. § 3. De aanvrager is ertoe gehouden alle aanvullende inlichtingen en documenten te verstrekken die de afdeling vraagt in het kader van haar onderzoek van de aanvraag. § 4. De erkenning als examencentrum is geldig voor onbeperkte duur. Afdeling II. - Taken en verplichtingen voor erkende examencentra

Art. 9.§ 1. Het erkende examencentrum organiseert specifieke examens voor personen die een certificaat willen behalen.

Het erkende examencentrum bepaalt de inhoud van het examen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in de bijlage bij de Commissieverordening. § 2. Bij onregelmatigheden of bij partijdigheid tijdens het examen kan de afdeling beslissen dat het examen geheel of gedeeltelijk opnieuw moet worden afgenomen.

Art. 10.Het erkende examencentrum moet : 1° beschikken over degelijke examenprocedures die de praktische voorwaarden voor de inschrijving voor en de organisatie van het examen, vermeld in artikel 9, § 1, bevatten;2° beschikken over de nodige en in goede staat verkerende infrastructuur, apparatuur, instrumenten en materialen om de examens te organiseren;3° als een examen wordt georganiseerd, een examenjury samenstellen die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet : a) de voorzitter van de examenjury is master in de ingenieurswetenschappen, master in de bio-ingenieurswetenschappen, master in de industriële wetenschappen, of een persoon met minstens drie jaar aantoonbare ervaring in het afnemen van examens met betrekking tot de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen;b) de jury bestaat uit minstens twee specialisten in de materie over het terugwinnen van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur;4° ervoor zorgen dat de examenjuryleden goed op de hoogte zijn van de relevante examenmethoden en examendocumenten;5° een register bijhouden waarin de individuele en algemene resultaten van de examinering worden gedocumenteerd;6° binnen een maand na elk examen een verslag van de examenzitting bezorgen aan de afdeling.Dat verslag wordt ondertekend door de aanwezige juryleden en bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage III; 7° de afdeling minstens een maand voor het examen plaatsvindt, op de hoogte brengen van de plaats en het tijdstip van het examen.Het erkende examencentrum moet, als hierom wordt gevraagd door ambtenaren van de afdeling, ambtenaren de mogelijkheid bieden om de examens bij te wonen; 8° zijn activiteiten op een onafhankelijke en onpartijdige wijze uitvoeren;9° gemotiveerde klachten van ambtenaren van de afdeling behandelen en onderzoeken;10° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij het afnemen van de examens;11° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met de erkenning;12° zich richten naar de instructies van de afdeling. Afdeling III. - Schorsing en opheffing van de erkenning van een

examencentrum

Art. 11.De afdeling kan de erkenning van een examencentrum schorsen of opheffen als het niet meer aan de erkenningsverplichtingen voldoet of als blijkt dat een erkend examencentrum zijn taken en verplichtingen, vermeld in artikel 9 en 10, niet reglementair of niet naar behoren uitvoert. Ze verleent daarbij aan het examencentrum het recht om gehoord te worden. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepaling

Art. 12.Aan het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid wordt een bijlage XX toegevoegd, die als bijlage IV bij dit besluit is gevoegd. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage I. Lijst met minimumgegevens voor het certificaat, vermeld in artikel 5, § 2 1° de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer en het e-mailadres van het examencentrum;2° het erkenningsnummer dat werd toegekend door de Vlaamse overheid aan het examencentrum;3° het logo van het examencentrum;4° de voor- en achternaam en de geboortedatum en -plaats van de geslaagde persoon;5° de werkzaamheden die door de certificaathouder mogen worden uitgevoerd;6° de datum waarop het certificaat uitgereikt werd;7° het certificaatnummer dat toegekend wordt aan de geslaagde persoon;8° de voor- en achternaam en de handtekening van alle juryleden en de directeur van het erkende examencentrum en de handtekening van de geslaagde persoon. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage II. Lijst met minimumgegevens voor de aanvraag tot erkenning van een examencentrum, vermeld in artikel 8, § 1 1° de naam van het examencentrum;2° het vestigingsadres;3° het telefoon- en faxnummer;4° het e-mailadres;5° het postadres;6° de website;7° de voor- en achternaam van de contactpersoon;8° de voor- en achternaam en de handtekening van de directeur van het examencentrum;9° de voor- en achternaam van alle examenjuryleden, met vermelding van de voor- en achternaam van de voorzitter van de examenjury;10° de curricula vitae en kopieën van de diploma's van alle juryleden;11° de examenprocedures;12° een lijst van de aanwezige apparatuur, instrumenten en materialen voor de organisatie van het praktijkexamen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage III. Lijst met minimumgegevens voor het verslag, vermeld in artikel 10, 6° 1° de datum van het afgelegde examen;2° een lijst van de aanwezige examenjuryleden, met vermelding van de voorzitter van de examenjury;3° een aanwezigheidslijst van alle kandidaten, met hun handtekeningen;4° voor elke kandidaat, de vermelding van de behaalde percentages per onderdeel van het examen;5° de voor- en achternaam, de geboortedatum en -plaats, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van elke geslaagde kandidaat;6° de werkzaamheden die door de geslaagde persoon mogen worden uitgevoerd;7° het certificaatnummer dat werd toegekend aan de geslaagde kandidaat;8° in voorkomend geval, onregelmatigheden of bijzonderheden over het examen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage IV. Bijlage ter toevoeging van bijlage XX bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, vermeld in artikel 12 « Bijlage XX Lijst van de milieu-inbreuken, ter uitvoering van artikel 16.1.2, 1°, f), en artikel 16.4.27, derde lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid Enig artikel. Het niet-voldoen aan de hiernavolgende wettelijke verplichtingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur, wordt beschouwd als een milieu-inbreuk :

Artikel

Wettelijke verplichting

Art. 4, § 3

De personen die in een andere EU-lidstaat een certificaat hebben verkregen om bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen terug te winnen uit apparatuur, beschikken over een vertaling van dat certificaat naar het Nederlands, Frans, Duits of Engels, als het certificaat in een andere taal dan in een van die talen werd afgegeven.

Art. 5, § 2, eerste lid, tweede zin

In geval van certificering kent het erkende examencentrum een certificaat toe namens de afdeling en bezorgt het examencentrum het certificaat binnen een maand na de dag van het examen aan de geslaagde persoon.

Art. 5, § 2, tweede lid

Het certificaat bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage I. Voor de opmaak van het certificaat volgt het examencentrum de instructies van de afdeling. Het model van het certificaat wordt ter goedkeuring aan de afdeling voorgelegd.

Art. 6, 3°

De gecertificeerde technicus moet : 3° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur; Art. 6, 4°

De gecertificeerde technicus moet : 4° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met zijn certificering; Art. 6, 5°

De gecertificeerde technicus moet : 5° zich richten naar de instructies van de afdeling. Art. 9, § 1, tweede lid

Het erkende examencentrum bepaalt de inhoud van het examen aan de hand van de onderwerpen, vermeld in de bijlage bij de Commissieverordening.

Art. 10, 1°

Het erkende examencentrum moet : 1° beschikken over degelijke examenprocedures die de praktische voorwaarden voor de inschrijving voor en de organisatie van het examen, vermeld in artikel 9, § 1, bevatten; Art. 10, 2°

Het erkende examencentrum moet : 2° beschikken over de nodige en in goede staat verkerende infrastructuur, apparatuur, instrumenten en materialen om de examens te organiseren; Art. 10, 3°

Het erkende examencentrum moet : 3° als een examen wordt georganiseerd, een examenjury samenstellen die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoet : a) de voorzitter van de examenjury is master in de ingenieurswetenschappen, master in de bio-ingenieurswetenschappen, master in de industriële wetenschappen, of een persoon met minstens drie jaar aantoonbare ervaring in het afnemen van examens met betrekking tot de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen;b) de jury bestaat uit minstens twee specialisten in de materie over het terugwinnen van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur; Art. 10, 4°

Het erkende examencentrum moet : 4° ervoor zorgen dat de de examenjuryleden goed op de hoogte zijn van de relevante examenmethoden en examendocumenten; Art. 10, 5°

Het erkende examencentrum moet : 5° een register bijhouden waarin de individuele en algemene resultaten van de examinering worden gedocumenteerd; Art. 10, 6°

Het erkende examencentrum moet : 6° binnen een maand na elk examen een verslag van de examenzitting bezorgen aan de afdeling.Dat verslag wordt ondertekend door de aanwezige juryleden en bevat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage III;

Art. 10, 7°, eerste zin

Het erkende examencentrum moet : 7° de afdeling minstens een maand voor het examen plaatsvindt, op de hoogte brengen van de plaats en het tijdstip van het examen. Art. 10, 9°

Het erkende examencentrum moet : 9° gemotiveerde klachten van ambtenaren van de afdeling behandelen en onderzoeken; Art. 10, 10°

Het erkende examencentrum moet : 10° aan de afdeling alle inlichtingen en documenten verstrekken die ze vraagt en het materiaal tonen dat gebruikt wordt bij het afnemen van de examens; Art. 10, 11°

Het erkende examencentrum moet : 11° de afdeling binnen een maand op de hoogte brengen van elke wijziging in de gegevens die verband houden met de erkenning; Art. 10, 12°

Het erkende examencentrum moet : 12° zich richten naar de instructies van de afdeling.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde oplosmiddelen op basis van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur.

Brussel, 4 september 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^