Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 oktober 1999
gepubliceerd op 30 oktober 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 89 en 109 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organistatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036359
pub.
30/10/1999
prom.
05/10/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 OKTOBER 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 89 en 109 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organistatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, aangevuld bij decreet van 20 maart 1984, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, inzonderheid op de artikelen 89 en 105, gewijzigd bij de besluiten van 11 december 1991, 21 oktober 1992, 19 januari 1994, 23 mei 1996 en 22 oktober 1996;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding gegeven op 1 juli 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 10 december 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting gegeven op 24 maart 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 89 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding wordt een § 4bis ingevoegd, luidend als volgt: « § 4bis. Indien de werkgever binnen de 5 jaar, te rekenen vanaf het afsluiten van de overeenkomst tot opleiding, overgaat tot collectief ontslag zonder naleving van de in het volgende lid opgesomde informatie- en raadplegingsprocedures, dient de werkgever de op basis van artikel 89, § 4, 1°, 2°c, 3° en 5° ontvangen tegemoetkoming aan de Dienst terug te storten. Het beheerscomité regelt de nadere modaliteiten van deze terugvordering.

Onder informatie- en raadplegingsprocedures wordt verstaan, de procedures bedoeld in : 1. de artikelen 3, 7 en 11 van de CAO nummer 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1976;2. artikel 6 van CAO nummer 24 van 2 oktober 1975 betreffende de procedure tot inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordiging met betrekking tot het collectief ontslag, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 januari 1976;3. de artikelen 6 tot 8 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag;4. de artikelen 4 en 37 van CAO nummer 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese Ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 maart 1996 en 5.artikel 66 van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling. »

Art. 2.Aan artikel 109 van hetzelfde besluit worden volgende leden toegevoegd : « Indien de werkgever binnen de 5 jaar, te rekenen vanaf het afsluiten van de overeenkomst, overgaat tot collectief ontslag zonder naleving van de in het volgende lid opgesomde informatie- en raadplegingsprocedures, dient de werkgever de ontvangen tegemoetkoming aan de Dienst terug te storten. Het beheerscomité regelt de nadere modaliteiten van deze terugvordering.

Onder informatie- en raadplegingsprocedures moeten worden verstaan de procedures opgesomd in artikel 89, § 4bis, tweede lid. »

Art. 3.Artikel 1 en 2 zijn slechts van toepassing op de tegemoetkomingen die worden verleend na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 4.De Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 oktober 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^