Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 september 2007
gepubliceerd op 11 september 2007

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikelen 8, § 3, en 13, § 2, van het mestdecreet van 22 december 2006

bron
vlaamse overheid
numac
2007036565
pub.
11/09/2007
prom.
07/09/2007
ELI
eli/besluit/2007/09/07/2007036565/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikelen 8, § 3, en 13, § 2, van het mestdecreet van 22 december 2006


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, inzonderheid op artikelen 8, § 3, en 13, § 2;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 september 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 8, § 1, van het Mestdecreet van 22 december 2006, landbouwers, in principe, hun percelen maar mogen bemesten vanaf 16 februari tot en met 31 augustus. Dat in afwijking van deze bepaling artikel 8 § 3, 2°, van het Mestdecreet bepaalt dat het verboden is dierlijke mest op zware kleigronden in de Polders, zoals aangeduid door de Vlaamse Regering op of in de bodem te brengen vanaf 15 oktober tot en met 15 februari. Dat de uitrijperiode voor deze gronden doorloopt na 31 augustus, maar dat de zware kleigronden in de Polders moeten worden aangeduid door de Vlaamse Regering. Dat deze afbakening hoogdringend is daar de normale uitrijperiode eindigde op 31 augustus, terwijl de uitrijperiode voor deze gronden doorloopt tot 14 oktober. Dat in onderhavig besluit in deze afbakening voorzien wordt.

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder landbouwstreek : landbouwstreek, als vermeld in het Koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk, zoals gewijzigd door de Koninklijke besluiten van 15 juli 1953, 8 maart 1968 en 15 februari 1974.

Art. 2.De zware kleigronden in de polders, als vermeld in artikel 8, § 3, 2°, van het Mestdecreet, zijn al de gronden die gelegen zijn in de landbouwstreek Polders.

Art. 3.De zandgronden, als vermeld in artikel 13, § 2, van het Mestdecreet, zijn al de gronden die gelegen zijn in de landbouwstreken Vlaamse Zandstreek of Kempen, met uitzondering van de gronden die zowel gelegen zijn in de provincie Vlaams-Brabant, als in de landbouwstreek Vlaamse Zandstreek.

In afwijking van het eerste lid, kunnen landbouwers die percelen landbouwgrond in gebruik hebben die, overeenkomstig het eerste lid, zandgronden zijn, door middel van een textuuranalyse van de betreffende percelen aantonen, dat de betreffende percelen geen zandgronden zijn aangezien de textuurklasse van de betreffende percelen, niet textuurklasse P, S of Z, is.

De Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu kan nadere regels bepalen aangaande de wijze waarop landbouwers kunnen aantonen dat percelen geen zandgronden zijn.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Brussel, 7 september 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^