Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 december 2017
gepubliceerd op 31 januari 2018

Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning en subsidiëring van observatie-, diagnose- en behandelingsunits

bron
vlaamse overheid
numac
2018030195
pub.
31/01/2018
prom.
08/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/08/2018030195/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 DECEMBER 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning en subsidiëring van observatie-, diagnose- en behandelingsunits


DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 2°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten en artikel 8, 11°, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

Gelet op advies 60.793/1 van de Raad van State, gegeven op 20 februari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;2° besluit van 4 februari 2011: het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/02/2011 pub. 08/04/2011 numac 2011201540 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap sluiten betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;3° handicap: een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;4° voorziening: de observatie-, diagnose- en behandelingsunits, vermeld in artikel 2.

Art. 2.Het agentschap kan binnen de grenzen van de middelen die daarvoor zijn vastgelegd op zijn begroting observatie-, diagnose- en behandelingsunits erkennen en subsidiëren.

Art. 3.In dit artikel wordt verstaan onder meerderjarige: elke natuurlijke persoon die achttien jaar of ouder is.

De voorzieningen, vermeld in artikel 2, bieden ondersteuning aan meerderjarige personen die aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze zijn door het agentschap erkend als een persoon met een handicap;2° ze hebben een verstandelijke beperking en bijkomende gedragsproblemen, eventueel in combinatie met andere beperkingen;3° ze beschikken over een beslissing tot toewijzing van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, van het agentschap. De persoon met een handicap hoeft geen aanvraag in te dienen bij het agentschap om te kunnen gebruikmaken van de ondersteuning van een voorziening als vermeld in artikel 2.

Art. 4.De voorzieningen, vermeld in artikel 2, bieden de volgende ondersteuning: 1° observatie, diagnose en behandeling in een residentiële setting, ambulant of mobiel;2° overdracht van specifieke knowhow aan andere actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning van de persoon met een handicap. De voorzieningen, vermeld in artikel 2, maken in samenspraak met de andere actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning van de persoon met een handicap, een handelingsplan op met het oog op de terugkeer naar de reguliere woon- en leefsituatie. Als dat nodig is, wordt in vervolgondersteuning voorzien.

De periode van ondersteuning als vermeld in het eerste lid, 1°, bedraagt maximaal negen maanden. Die periode kan maximaal twee keer worden verlengd als het agentschap de motivatie van de voorziening voor de verlenging goedkeurt.

Art. 5.De programmatie voor de erkenning van de voorzieningen, vermeld in artikel 2, bedraagt 1969,21 personeelspunten.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, kan binnen de grenzen van de middelen die daarvoor zijn vastgelegd op de begroting van het agentschap, de programmatie, vermeld in het eerste lid, aanpassen.

Art. 6.Om erkend te worden en te blijven als een voorziening als vermeld in artikel 2, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1° opgericht zijn door een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid waarvoor het bij wet verboden is haar leden een vermogensvoordeel te bezorgen, door een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en met een sociaal oogmerk, of door een ondergeschikt bestuur zoals een provincie, een gemeente, een intercommunale van gemeenten of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;2° passen binnen de programmatie, vermeld in artikel 5. Het besluit van 4 februari 2011 is van toepassing.

Art. 7.Het besluit van 15 december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en erkenningen door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap is niet van toepassing op de erkenning van de voorzieningen, vermeld in artikel 2 van dit besluit, met uitzondering van artikel 9, 10 en 12 tot en met 17 van het voormelde besluit van 15 december 1993, voor de aanvraag van een erkenning en de afhandeling van de aanvraag van een erkenning.

De voorzieningen, vermeld in artikel 2, worden erkend voor een aantal personeelspunten.

Art. 8.Het agentschap subsidieert de personeelspunten waarvoor de voorziening, vermeld in artikel 2, is erkend, in voorkomend geval verminderd met de personeelspunten die worden omgezet in werkingsmiddelen als vermeld in artikel 9.

Het agentschap verleent bijkomend een werkingstoelage van 89 euro per personeelspunt waarvoor de voorziening, vermeld in artikel 2, is erkend.

Het agentschap subsidieert de werkingsmiddelen, vermeld in artikel 8, eerste lid, op voorwaarde dat er over de aanwending van het bedrag voorafgaand overleg is gepleegd met het collectieve overlegorgaan, vermeld in artikel 27 van het besluit van 4 februari 2011, of dat er collectieve inspraak als vermeld in artikel 30 van het voormelde besluit, is geweest en dat er een schriftelijke overeenkomst met de werknemersvertegenwoordiging is gesloten, en er aan die overlegkanalen transparantie is geboden over de aanwending.

Op verzoek van het agentschap bewijst de voorziening, vermeld in artikel 10, het resultaat van het overleg met het collectieve overlegorgaan of de collectieve inspraak en het schriftelijk akkoord met de werknemersvertegenwoordiging.

Als een voorziening als vermeld in artikel 2, 5% of minder dan 5% van de personeelspunten omzet in werkingsmiddelen, is er geen schriftelijke overeenkomst met de werknemersvertegenwoordiging vereist. In dat geval volstaat voorafgaand overleg met de vermelde overlegkanalen met het oog op transparantie over de aanwending.

Art. 9.Een voorziening als vermeld in artikel 2, kan maximaal 10% van de personeelspunten waarvoor ze is erkend, omzetten in werkingsmiddelen tegen een bedrag per punt.

Het bedrag per punt, vermeld in het eerste lid, wordt jaarlijks door het agentschap bepaald door de totale gesubsidieerde personeelskosten van de voorzieningen die erkend en gesubsidieerd of vergund zijn door het agentschap, te delen door het totale aantal gesubsidieerde personeelspunten.

Het bedrag, vermeld in het eerste lid, mag niet aangewend worden voor reservevorming of voor de aanwerving van personeel of voor de vergoeding van personeelskosten. De besteding van het bedrag mag gespreid worden over meer dan een boekhoudkundig jaar.

Art. 10.De voorzieningen, vermeld in artikel 2, bezorgen jaarlijks een verslag over hun werking aan het agentschap.

Het verslag wordt opgemaakt aan de hand van de sjabloon die wordt vastgesteld door het agentschap en bevat onder meer de volgende elementen: 1° informatie over de personen met een handicap;2° een beschrijving van de geboden ondersteuning;3° informatie over de samenwerking met de andere actoren die betrokken zijn bij de ondersteuning;4° informatie over de doorstroom van de personen met een handicap aan wie ondersteuning wordt geboden;5° mededeling van knelpunten en opportuniteiten. Het jaarverslag wordt aan het agentschap bezorgd vóór 30 maart van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop het jaarverslag betrekking heeft.

Art. 11.Als verantwoording over de besteding van de toegekende middelen bezorgen de voorzieningen, vermeld in artikel 2, de gegevens met betrekking tot de duur en de frequentie van de afgesproken ondersteuning, zoals opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst, vermeld in artikel 8, § 1, 2°, van het besluit van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap, aan het agentschap op de wijze die het agentschap bepaalt.

Art. 12.De persoon met een handicap die ondersteund wordt door een voorziening als vermeld in artikel 2, staat zelf in voor de woon- en leefkosten.

Art. 13.In afwijking van artikel 12 kan voor de personen met een handicap die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in het kader van een FAM de ondersteuning, vermeld in artikel 4 van dit besluit, genoten en financiële bijdragen betaalden als vermeld in artikel 22 van het besluit van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor meerderjarige personen met een handicap, na overleg met de personen met een handicap of de gebruikers en hun vertegenwoordigers, bepaald worden op welke wijze ze voor de gebruikers, die op 1 januari 2017 financiële bijdragen betalen, in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 januari 2021 overgaan van een systeem van financiële bijdragen naar een systeem waarbij de persoon met een handicap of de gebruiker zelf instaat voor de woon- en leefkosten.

Art. 14.De volgende voorzieningen worden voor de volgende aantallen personeelspunten ambtshalve erkend als een voorziening als vermeld in artikel 2: 1° De lovie: 341,33 personeelspunten;2° Sint-Oda: 682,66 personeelspunten;3° `t Zwart Goor: 630,15 personeelspunten;4° Broeder Ebergiste: 315,07 personeelspunten.

Art. 15.Voor de voorzieningen, vermeld in artikel 14, wordt het bedrag van de jaarlijkse subsidies dat wordt berekend conform artikel 8, verminderd met navolgende bedragen: 1° De lovie: 30.000 euro; 2° Sint-Oda: 53.000 euro; 3° `t Zwart Goor: 60.400 euro; 4° Broeder Ebergiste: 38.000 euro.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 december 2017.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^