Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 juni 1999
gepubliceerd op 24 augustus 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036091
pub.
24/08/1999
prom.
08/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/08/1999036091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, 2° gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 januari 1989;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 7 juni 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de regelgeving dringend dient aangepast te worden met het oog op een optimale afstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen worden 17°, 18° en 19° vervangen door wat volgt : « 17° zeer langdurig werklozen : de werklozen die op de dag voor de indiensttreding zonder onderbreking minstens 24 maanden volledig vergoede werklozen zijn; 18° zeer langdurig werkzoekenden : de niet-werkende werkzoekenden die op de dag voor de indiensttreding minstens : - 24 maanden als werkzoekende ingeschreven zijn bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding; - gedurende deze periode niet volledig vergoede werklozen waren; - gedurende deze periode noch in loondienst werkten, noch een zelfstandig beroep uitoefenden; 19° begunstigde van de sociale bijstand : de persoon die in het bevolkingsregister is ingeschreven en die omwille van zijn nationaliteit geen recht heeft op het bestaansminimum;"

Art. 2.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Voor de tewerkstelling van personen uit risicogroepen in werkervaringsprojecten wordt per individuele tewerkstelling het hoger premiebedrag vastgesteld voor een periode die niet meer bedraagt dan 12 maanden. Enkel wanneer het bevoegd subregionaal tewerkstellingscomité dit toestaat, kan deze individuele tewerkstelling met behoud van het hoger premiebedrag voor onbepaalde duur worden verlengd. »

Art. 3.In artikel 7bis van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. In toepassing van artikel 94 van de wet en binnen de perken van een daartoe bestemd begrotingskrediet kan de minister voor de aanwerving van zeer langdurig werkzoekenden, bestaansminimumtrekkers die minder dan een jaar van het bestaansminimum genieten en begunstigden van de sociale bijstand die minder dan een jaar van de sociale bijstand genieten het jaarbedrag van de premie vaststellen op maximaal 283 000 frank bij een tewerkstelling waarvan de uurregeling minstens haIftijds is, op maximaal 453 000 frank bij een tewerkstelling die minstens vier vijfden bedraagt van de voltijdse uurregeling en op 566 000 frank bij een voltijdse tewerkstelling op basis van één arbeidsovereenkomst. »

Art. 4.In artikel 7bis van hetzelfde besluit wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. De minister kent per toegekende gesubsidieerde contractueel een omkaderingspremie toe aan de plaatselijke besturen ten belope van maximaal 15 % van 283 000 frank op jaarbasis indien de uurregeling minstens halftijds is, ten belope van maximaal 15 % van 453 000 frank op jaarbasis indien de tewerkstelling minstens vier vijfden bedraagt van de voltijdse uurregeling en ten belope van maximaal 15 % van 566 000 frank op jaarbasis bij eens voltijdse tewerkstelling op basis van één arbeidsovereenkomst. Zij kan slechts worden verworven in zoverre het begeleidingsplan werd uitgevoerd.

Enkel de omkaderingsuitgaven in functie van de opleiding en de begeleiding van de gesubsidieerde contractuelen waarvoor een bewijs wordt geleverd en die in hoofde van de werkgever een meerkost vertegenwoordigen worden aanvaard.

De werkgever maakt op straffe van terugvordering de bewijzen van de omkaderingsuitgaven van ieder kalenderjaar over aan de administratie vóór 31 januari van het daaropvolgend kalenderjaar indien het om een overeenkomst van onbepaalde duur gaat, en voor de laatste dag van de maand, volgend op de beëindiging van het project, indien het een overeenkomst van bepaalde duur betreft. »

Art. 5.In artikel 7bis van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De minister kan een premiebedrag toestaan lager dan 283 000 frank, 453 000 frank of 566 000 frank wanneer de werkgever door middel van de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen inkomsten kan verwerven. »

Art. 6.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999, met uitzondering van artikel 7bis, § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen dat in werking treedt op 1 januari 2000. § 2. Artikel 7bis, § 1, tweede lid van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen blijft echter onverminderd van toepassing op een tewerkstelling in het kader van arbeidsovereenkomst die een aanvang nam voor l juli 1999 en op vervangingscontracten in geval van tijdelijke vervanging van een titularis die tewerkgesteld is in het kader van een arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering een aanvang nam voor 1 juli 1999 en tot zolang deze arbeidsovereenkomsten niet worden beëindigd. § 3. Het bedrag voor een voltijdse tewerkstelling, zoals vermeld in artikel 7bis, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen is niet van toepassing op een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst die een aanvang nam voor 1 juli 1999 en op vervangingscontracten in geval van tijdelijke vervanging van een titularis die tewerkgesteld is in het kader van een arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering een aanvang nam voor 1 juli 1999 en tot zolang deze arbeidsovereenkomsten niet worden beëindigd. § 4. Artikel 7bis, § 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen blijft echter in ongewijzigde vorm van toepassing op een tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering een aanvang nam voor 1 juli 1999 en op vervangingscontracten in geval van tijdelijke vervanging van een titularis die tewerkgesteld is in het kader van een arbeidsovereenkomst waarvan de uitvoering een aanvang nam voor 1 juli 1999 en tot zolang deze arbeidsovereenkomsten niet worden beëindigd.

Art. 7.De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling is belast met de uitvoering van het besluit.

Brussel, 8 juni 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS

^